observatie - kringloop
Post on 04-Feb-2022
41 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Veen
mos
vuur
zwam
met
je H
ygro
cybe
coc
cine
ocre
nata
(fot
o: M
aria
nne
Vos)
Observatie is een uitgave vanLandschapsverenigingDe Kringloop Linnewww.dekringlooplinne.nl
LANDSCHAPSVERENIGING
De Kringloop Linne
Observatie
Jaargang 41 - nummer 5
september / oktober 2014
Colofon
Voorzitter: Jan Hermans, Hertestraat 21, 6067 ER Linne, 0475-462440
Secretariaat: Ans Homburg, Burton Jostweg 7, 6041 PG Roermond, 0475-531002secretariaat@dekringlooplinne.nl
Penningmeester:Lins Baars, Onderste Boord 1, 6067 AE Linne, 0475-464140
Bestuursleden:Toos Bakker, Mgr. Nolensstraat 2, 6061 GK Posterholt, 0475-403801John Hannen, Marktstraat 1, 6049 BA Herten, 0475-334807Lei Hulsbosch, Op het Kuilken 12, 6067 AK Linne, 0475-463239Jo van Pol, Julianastraat 17, 6065 AM Montfort, 0475-542401Website: www.dekringlooplinne.nl
Redactie: Jan Hermans, John Hannen, Ans Homburg, Marianne VosVormgeving: Rob Bömer, Techniek: Joost GeraetsObservatie verschijnt zes keer per jaarKopij inleveren: redactie@dekringlooplinne.nlDrukker: Editoo B.V. te Arnhem
De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de artikelen en behoudt zich het recht voor om in overleg met de auteur artikelen in te korten.Overname van artikelen is toegestaan met bronvermelding.
Abonnement / lidmaatschap:Het lidmaatschap bedraagt minimaal € 12,- per jaar;over te maken op rekeningnummer: IBAN NL70INGB0004709759 tenname van “Landschapsvereniging De Kringloop”. Het lidmaatschapwordt stilzwijgend verlengd, tenzij dit schriftelijk bij de secretaris ofpenningmeester wordt opgezegd vóór 1 december. Zie ook op de website ons huishoudelijk reglement.Verenigingslokaal / binnenactiviteiten:Centrale ruimte van Basisschool TriangelLinnerhof 36, 6067 EJ Linne tel. 0475-462321
Buitenactiviteiten: deelname geschiedt altijd op eigen risico.
Inhoud 3 Herfstexcursie naar Vlodrop-Station - Jan Hermans 4 Albizia julibrissin of Perzische slaapboom - John Hannen 6 Excursie naar Haeselaarsbroek zondag 28 sept. - John Hannen 8 Blauwe bloemen 4, Grasklokje - Jan Hermans 9 Een pad op het zandpad - Marianne Vos10 Kleine reuzenzakdrager- Marianne Vos12 Paddenstoelencursus 2014 - het bestuur13 Tekst lied Fieërtig jaor Kringloup - Jo van Pol14 Beste Chiroptera - Rob Bömer15 Europese bizon en roodwild - Ton Storcken
Het doel van deverenigingLandschapsvereniging "De Kringloop" stelt zichten doel tezamen hetlandschap te verkennen inal zijn facetten enzodoende liefde te kwekenvoor natuur en heem.
Doe mee aan onzeObservatie!
Werk ook mee aan Observatie enstuur uw foto’s, artikelen,observaties, wetenswaardighedenof natuurbelevingen op naar:redactie@dekringlooplinne.nlUiterste inleverdatum kopij volgende Observatie 1 oktober 2014
2
door Jan Hermans
Op deze zondag komen we om14.00 uur bij elkaar op de parkeerplaats nabij hotel St.Ludwig te Vlodrop-Station. De excursie staatonder leiding van John Hannen enJo van Pol.Vlodrop-Station is voor de Kringloop geen onbekend gebied. Juist indit seizoen kan men in dit gevarieerde gebied naar hartenlust zoeken en genieten van de vele paddenstoelen. De rijkdom aan soorten in dit gebied hangt samen metde veelheid aan biotopen: naaldbos, loofbos, gemengd bos, beekdal, veel rottend hout, jonge aanplantingen, weiland etc.Voor veel soorten is er wel een geschikte groeiplaats.De tocht is grensoverschrijdend,waarbij ook de omgeving van deDahlheimer Mühle wordt verkend.Uiteraard zijn paddenstoelen maaréén aspect van de natuur. In ditdeel van de Meinweg kan men in deherfst ook genieten van de kenmerkende herfsttinten, die veel boomsoorten ons tonen. Van het vlammend rood van de Amerikaanse eiktot het goudgeel van de berken of
Herfstexcursie naar Vlodrop Station
Zondagmiddag 26 oktober
het stemmige bruin van de Zomereik. Daartussen weer het groen vande naaldbomen.In deze periode bereidt de natuurzich voor op de naderende wintertijd, waarin plant en dier moet ziente overleven. Voor sommige dierenzoals bepaalde galwespen breekteen actieve periode aan, hetgeenook geldt voor typische wintervlinders. De meeste insecten zoekeneen veilige plek op om als volwassen imago, cocon of ei te overwinteren.De meeste kruidachtige plantenhebben hun voortbestaan verzekerd door hun zaden te verspreidenof hun reservevoedsel op te slaan inhun ondergrondse delen.Ook grotere dieren moeten zichaanpassen; de zomergasten onderde vogels zijn al geruime tijd weg.Degenen die blijven schakelen overop een ander menu: vruchten,zaden, soms het zoeken van verborgen insecten. Weer andere dierenhebben een noodrantsoen; zij hebben een voorraad voedsel aangelegd in de vorm van weggestoptenoten en vruchten (muizen, Europese eekhoorn, Gaai).Kortom ook in deze tijd valt er bui
ten nog veel te genieten en te leren.Daartoe bent u van harte uitgenodigd, evenals niet-leden.De excursie eindigt tussen 16.00 en16.30 uur.
Geachte leden,
Het bestuur van ‘De Kringloop’ wilU graag hartelijk bedanken voorjullie aanwezigheid, persoonlijke felicitaties en de financiële bijdragendie wij mochten ontvangen naaraanleiding van het 40 jarig jubileumfeest. Jullie aanwezigheid heeftmet name bijgedragen aan deze geslaagde feestelijke middag. Het bestuur
3
Bomen over bomen deel 17
Albizia julibrissin of Perzische slaapboom
door John Hannen
Geschiedenis Tijdens zijn verblijf aan het Ottomaanse hof in 1745 te Constantinopel viel de Italiaanse edelman enamateur botanicus Filippo degliAlbizzi deze Albizia op. Hij brachthem mee naar zijn geboorteplaatsFlorence. Hier werd de boom aanvankelijk als serreplant gekweekt.Dr. Antonio Francesco Durazzini(1740 - 1810), tijdgenoot en vriendvan Carl Linnaeus, beschreef veleexoten voor de wetenschap, ookdeze boom. De exotische Perzischeslaapboom komt van oorsprong uitIran, Pakistan, Himalaya, China,Japan en Ethiopië. Thans komtdeze boom bijna overal ter wereldvoor. In Europa wordt hij vaak alsparkboom geplant en in Californiëals straatboom, waar men zelfsmoet uitkijken dat hij niet te zeergaat woekeren.
Naamgeving Albizia julibrissin betekent witrozeboom bloeiend in juli. Albizia behoort tot de Fabaceae (Vlinderbloemigen) familie. Met zijn geveerde bladeren behoort hij tot desubfamilie Mimosaceae waaronderook de Acacia en de Mimosa: hetKruidje-roer-me-niet, dat zijnblaadjes sluit als deze worden aangeraakt. Tot de Fabaceae behoreno.a. ook de Judasboom (Cersis),Brem (Cytisus) en Goudenregen(Laburnum). Het geslacht Albiziakent 150 soorten en komt voor insubtropisch Azië, Australië, Madagaskar, Centraal-, Zuid- en zuidelijk Noord-Amerika en de mediterrane gebieden. De Albizia julibrissin wordt hier Perzische slaap
boom genoemd, omdat zijn bladeren een half uur voor zonsondergang sluiten; dan vouwen de blaadjes zich langzaam dicht als de handen van een Boeddha. Perzischomdat de boom oorspronkelijk uitIran stamt. Soms spreekt men ookvan Constantinopel acacia. In Engeland hebben ze het over Silk tree(silk vanwege de zijdeachtige beharing van het blad), Mimosa tree ofPowderpufftree. In Frankrijk noemen ze hem Acacia de Constantinople en in het Duits Seidenbaumof Schlafbaum. Door zijn gebruikin de Chinese geneeskunde wordthij hier de The Tree of Happinessgenoemd; zie hoofdstuk geneeskracht en gebruik.
Beschrijving. De Albizia julibrissin is een bredeboom van 8 tot 15 meter hoog. Hijvormt eerst een rechtopgaande grijze stam tot ongeveer 2,5 meter,waar hij een kroon zet in de vormvan een parasol met bijna horizontaal groeiende, kale en bruine totolijfgroene takken. De Albizia julibrissin heeft dubbel geveerde, sikkelvormige bladeren gelijkend opeen varenblad. De bladeren lopenpas zeer laat uit. Als alle anderebomen en heesters reeds zijn uitgelopen staat de Albizia er nog steedskaal bij. Dan loopt hij plots zeersnel uit met frisgroene bladeren, diezijn samengesteld uit vele kleineblaadjes. Het blad is dubbel eneven geveerd en tot 40 cm lang. Hetis opgebouwd uit 4 tot 11 jukkenmet elk 15 tot 28 paar kleine, sikkelvormige blaadjes met een fijn gewimperde rand en oogt zeer decoratief. Alleen al door de buitengewoon fraaie stand van de weelderige bladen langs de steel zou je Albizia willen hebben. In ons klimaat ishij bladverliezend. De bloeiperiodevan Albizia is van juli tot oktober.Hij bloeit met grote, ronde rozebloembundels die lijken op een
fraai poederkwastje met tot 3 cmlange zachte meeldraden. Na debloei verschijnen lange afgeplattepeulen van 15 cm lang. Het bijzondere van deze boom is dat dezeschitterende bloemen boven de bladeren uitkomen, waardoor het geheel van bloem, blad en takstandde Albizia een exotisch uiterlijkgeeft.
Toepassing De Perzische slaapboom voelt zichthuis op een beschutte warmeplaats in de volle zon of een plaatsin de half schaduw. Hij is ondankszijn exotische uiterlijk redelijk winterhard; in de winter van 2008/2009heeft hij op een open vlakte bij -23ºC een vorstperiode van 5 wekenoverleefd. De slaapboom bloeit alrijk op zeer jonge leeftijd. Door degroeiwijze, het aantrekkelijke bladen de lange bloei is hij heel geschiktom als solitair te plaatsen en in eengrote border kan hij worden geplaatst om een aantrekkelijke achtergrond te vormen of een hoekpunt te markeren. Behalve Albiziajulibrissin is er de veel toegepastevariëteit Albizia julibrissin ‘Rosea’,die bloeit met een iets lichterebloemkleur dan de soort en ookkleiner blijft. Ook de Albizia coreana maakt zeker een kans in Nederland. Deze is voor zover ik weetnog niet in ons klimaat uitgeprobeerd, maar groeit op hele koudeplekken in Zuid-Korea en heeft inenkele arboreta in Noord-Amerikaal zware winters overleefd. Een andere soort is de Albizia julibrissin‘Evi`s Purple’, die in Ohio maarliefst –31°C heeft overleefd. Dezecultivar zal wel moeilijker te verkrijgen zijn en moet nog getest worden op winterhardheid. Er is zelfseen Albizia met chocoladekleurigblad: Albizia julibrissin ‘SummerChocolate’, welke bij het uitlopeneen geelgroen blad heeft, dat laterverkleurt naar paarsbruin met een
4
Albizia julibrissin: 1. boom in bloei; 2. bloemtros; 3. geveerde bladeren; 4. vruchten met zaden. (foto’s: P. Theunissen.
zweem rood. Hier steken de rozebloemen heel mooi bij af. Deze cultivar blijft met 3 meter ook kleiner.
De bevruchting In ons land bloeit Albizia metronde hoofdjes, waarbij alleen delange meeldraden te zien zijn vanjuli - oktober. Deze lange meeldraden zijn opvallend langer dankroonbladen. De bloemen verbreiden sterke geuren, waardoor bijenworden aangetrokken die zorgenvoor de bevruchting. Na de bloeiverschijnen lange op vlakke bonenlijkende, afgeplatte peulen, die dehele winter aan de boom kunnenblijven hangen. Er zitten meestalzes lichtbruine zaden in, die alleenin een warme kas kunnen ontkiemen.
Geneeskracht en gebruik In de Chinese natuurgeneeskunde
worden bladeren, bloemen en bastgebruikt tegen angsttoestanden,slapeloosheid en depressiviteit. Zezijn daar bekend als "huan hua"(bloemen) en "hij huan pi" (schors).Sommige Chinese kruidengenezersnoemen ze zelfs “kruiden Prozac”;alleen zijn bij de medicijnen van deAlbizia geen bijwerkingen bij bekend. Traditioneel gebruiken deChinezen dit voor iedereen die aanverdriet lijdt als gevolg van een ernstige verlies. De schors helpt methet 'verankeren' van de geest, terwijl de bloemen de geest verlichten.De bloemen worden in Oostersetraditionele geneeskunde ook gebruikt voor de behandeling van slapeloosheid, amnesie, zere keel enkneuzingen. De schors wordt ookgebruikt bij de behandeling vanverwondingen en het bevorderenvan de bloedcirculatie, vermindertpijn en zwelling en bevordert de ge
nezing van botbreuken. Geenmarkt in China of Zuidoost-Azië,of men vindt er de gedroogde bast,bladeren en bloemen van Albizia.De bast wordt gekookt en het extract wordt gedronken. Van de bladeren en bloemen kan thee wordengezet en preparaten gemaakt. Dewerking van de kruiden berust opde hoge concentratie van antioxidanten, die hart en lever beïnvloeden. Toch raad ik eenieder aan omde kruidenthee en het kruidenpreparaat, die ook in Nederland in reformwinkels zijn te verkrijgen, alleen te gebruiken op doktersadvies,omdat dosering en tijdstip ergnauw komen. Bovendien is het nietvoor iedereen geschikt. Hierdoor isde Albizia bij de Chinezen al 500jaar bekend als ‘Boom van collectief geluk’, want hij geeft vreugdeen troost, brengt het oog tot stralenen het hart tot leven. Het hout van
5
de Albizia staat bekend als West-Indisch ebbenhout, waarbij hetspinthout licht van kleur is en afsteekt tegen de goudbruine tot donderbruine kleur van het kernhout.Dit hout heeft een kruisdraad en isgrof van nerf, die ervoor zorgt dathet moeilijk te bewerken is; draaien, boren, tapgaten maken en modelleren kan met normaal gereedschap lastig zijn. Albizia wordtonder andere gebruikt voor meubelen en parket, grote schepen, steigers en decoratief fineer.
Ziekten en plagen De Albizia julibrissin groeit op velegrondsoorten, waarbij men dientop te passen dat een Albizia, net alsandere mediterrane bomen, nietvan natte voeten houdt. Hij is goedwindbestendig, ook tegen zeewind.De boom verdraagt droge grondmaar geen verharding. De jongeplant de eerste winters iets beschermen tot hij na enkele jaren het Nederlandse klimaat kan trotseren.
Na een strenge winter zal menenige vorstschade moeten accepteren, maar hij herstelt wel weer. Dedode of bevroren takken/scheutenmogen in het voorjaar eruit gekniptworden. Maar verder is het beterom de Albizia niet te snoeien. Omeen kroon op stam te krijgenmogen in het verloop van de groeide takken op de stam worden weggehaald tot u onder de boom doorkan lopen; snoei alleen in het voorjaar, het beste eind maart. Hoemeer zon in de zomer, hoe meer hijbloeit en des te sterker zullen denieuwe scheuten worden.
Afsluiting De Albizia julibrissin is in ons landnog niet zo veel te zien en zeker nogniet op grote schaal te koop. Maarals blijkt dat er niet veel problemenkomen kan hij in korte tijd een hitworden in de Nederlandse tuinen.De Albizia is een kleine snelgroeiende boom uiterst geschikt voorkleinere tuinen en patio’s. Eigenlijk
is er geen boom, die zo opvalt doorzijn wonderschone bloemen als deAlbizia. Het geveerde blad en dehorizontale takstand zorgen hieronder voor mooi gefilterd licht. Nuhet klimaat aan het opwarmen is ende zomers warmer zijn dan ooit tevoren, kan Albizia een plaats veroveren in de tuin van elke liefhebber,die in is voor een experiment. DeAlbizia julibrissin geeft een extratropisch accent aan uw tuin en alleen al om de weelderige bladerenaan deze boom is hij prachtig om tezien.
door John Hannen
Zondagmorgen 28 september verzamelen we ons om 8.30 uur op de parkeerplaats bij Stichting Pergamijn,Pepinusbrug 4, te Echt. Van hieruitrijden we naar het startpunt van deexcursie. Denk bij nat weer aanaangepast schoeisel. De excursiestaat onder leiding van Jan Hermans.Het gebied is als volgt te typeren:het Haeselaarsbroek is gelegen inde gemeente Echt-Susteren en circa20 ha groot. Dit natuurontwikkelingsgebied bevindt zich in hetbrongebied van de Pepinusbeek. Infeite bestaat het uit twee deelgebieden, het Haeselaarsbroek en hetiets zuidelijker gelegen de Kuijper.Het ligt in een droog-nat gradiëntop de overgang van het hier aanwe
Zondag 28 septemberOchtendexcursie Haeselaarsbroek
Is deze kikker hier nog te vinden?(foto: John Hannen)
zige hoogterras van de Rijn en hetlager gelegen Maasterras. Tot aanhet begin van de vorige eeuw washet Haeselaarsbroek een kwelmoeras met bijzondere flora en fauna.Vanaf het begin van de vorige eeuwis het gebied in zijn geheel ontgonnen door het graven van de Pepinusbeek en de Haeselaarsbeek,waarmee de waterafvoer wordt geregeld. Het gebied is vervolgens ingebruik genomen als landbouwgrond en/of productiebos en vanaf1963 bijna volledig beplant metFijnsparren. Binnen het gebied bevond zich een kapvlakte en een intensief gebruikt weiland, fors ontwaterd door greppels. Restantenvan de oorspronkelijk aanwezigeflora en fauna waren vóór de herinrichting alleen nog langs de oeversvan deze ontwateringsgreppels
terug te vinden.Van het oorspronkelijke karaktervan het vroegere moerasgebied,was vrijwel niets meer overgebleven. Door de nog aanwezige natuurwaarden langs de waterlopen,de goede kwaliteit van het kwelwater en de geomorfologische ligging
6
maakten het Haeselaarsbroek zeerkansrijk om de oorspronkelijke situatie te herstellen. Zodoendewordt het Haeselaarsbroek en haardirecte omgeving in het ProvinciaalOmgevingsplan Limburg (POL) genoemd als ecologische ontwikkelingszone. Voor het realiseren vandeze natuurdoelen is voor het Haeselaarsbroek naar verwachting 25cm grondwaterstandstijging noodzakelijk; te realiseren door de detailontwatering te verminderen(verondiepen en/of dempen van sloten) of door lokaal te stuwen.Streefbeeld in het Haeselaarsbroekis een natuurlijk halfopen mozaïeklandschap dat bestaat uit een afwisseling van bos, struweel en kruidachtige vegetatie. De natuurwaarden komen het best tot uiting bij deoppervlakteverhoudingen: 25% bosopslag, 15% struweel en 60%kruidachtige vegetatie. In het Haeselaarsbroek heerst een vochtig milieu, met kwelinvloeden tot in hetmaaiveld. De aanwezigheid van eenhoog waterpeil, ondiepe meanderende beekjes en poelen in een gevarieerd, halfopen landschap metkruidenvegetaties, struwelen enbosjes geven een maximale invulling aan de aanwezige potenties engradiënten in het Haeselaarsbroek.Het Haeselaarsbroek is deels gelegen op een helling en er is een duidelijke kwelzone in het gebied aanwezig. Door deze omstandighedenis in het gebied een grote abiotischevariatie aanwezig, die tot uitdrukking kan komen in de vegetatie;terug te vinden in natte en vochtigeheide, heischraal grasland, kleinezeggenmoeras en gagel- en wilgenstruweel. Door de aangelegde poelen, die wisselen in grootte en diepte hebben amfibieën de gelegenheidom zich voort te planten. Deze poelen zijn ook van belang voor de vegetatie en voor andere diergroepenzoals libellen. Het Haeselaarsbroekvormt door zijn openheid, grote variatie in vegetatietypen en vegetatiestructuren een geschikt leefgebied voor dagvlinders, sprinkhanen, vogels en ook reptielen. Tot
1995 bestond het gebied voor hetgrootste gedeelte uit aanplant vanFijnsparren. De Gemeente Echt-Susteren heeft als eigenaar de herinrichting in twee fasen doorgevoerd. Als eerste werd in de wintervan 1995/1996 ongeveer de helftvan het naaldhout gekapt, destrooisellaag en stobben verwijderd, de ontwateringsgreppels gedempt en de voedselrijke toplaagvan het weiland verwijderd. Daarnaast zijn vele poelen aangelegd,terwijl het kwelwater door eennieuw gegraven (meanderende)bronloop uit het gebied wordt afgevoerd. Deze bronloop vormt deoorsprong van de Pepinusbeek. Nadeze fase is gekozen voor een combinatie van extensieve jaarrondbegrazing (Galloway-runderen enKonik-paarden), hooilandbeheeren het (machinaal) verwijderen vanhoutige opslag. Direct na de herinrichting is een monitoringsprogramma opgesteld om de ontwikkelingen in het gebied te kunnenvolgen. Van iedere vegetatiezone iseen totale soortenlijst opgesteld enis met behulp van vegetatieopnamen een vegetatiekaart vervaardigd.In de voorbije jaren zijn diverseRode-Lijst soorten aangetroffen,waaronder Moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata), Moeraskartelblad (Pedicularis palustris) enBruine snavelbies (Rynchosporafusca). Langs de nieuwe bronloopjes hebben zich vooral soorten gevestigd van natte graslanden enmoerassen, zoals Gewone wederik(Lysimachia vulgaris), Kattenstaart(Lythrum salicaria) , Moerasrolklaver (Lotus pedunculatus) en Veldrus (Juncus acutiflorus). Met betrekking tot de fauna in het Haeselaarsbroek zijn de volgende soortgroepen geïnventariseerd: vogels,amfibieën, reptielen, vissen, libellen, dagvlinders en sprinkhanen.Deze gegevens zijn vervolgens vergeleken met de data van voorgaande jaren. Met betrekking tot de abiotiek in het Haeselaarsbroek is eenbodemkaart opgesteld, de water
kwaliteit geanalyseerd, en een schematische weergave opgesteld vande grondwaterstromingen in het gebied. Tenslotte is het voorkomenvan de verschillende plantensoorten in het Haeselaarsbroek gerelateerd aan de verschillende abiotische omstandigheden in het gebied.Dus mensen zorg dat u kennis kuntnemen van dit bijzondere gebied ennoteer deze ochtend in uw agendaen zorg dat u tijdig aanwezig bent.Het belooft een interessante ochtend te worden. Zorg ook datgoede veldgidsen en een verrekijkeren/of fotocamera niet ontbreken.
Paringsrad van de Azuurwaterjuffer(foto: John Hannen)
7
Het Grasklokje, verdwijnend kleinood langs de zandpadenNummer vier op de lijst van favorieten
door Jan Hermans
Dat de klokjesfamilie in de top vijfvan de blauwe bloemen terecht zoukomen, heeft me niet verbaasd.Veel klokjessoorten hebben blauweof paarsblauwe bloemkronen. Hunbloemkronen behoren tot de fraaiste in het plantenrijk en tijdens debloei splijt deze bij de kenmerkendeklokjes van het geslacht Campanula in vijf geheel of gedeeltelijk vrijeslippen. Alle klokjes werden reedsbij wet in 1973 als beschermdeplanten beschouwd. Helaas heeftdeze bescherming in de praktijkweinig opgeleverd.In deze aflevering het Grasklokje(Campanula rotundifolia). Desoortnaam rotundifolia slaat op derozetbladeren, die in tegenstellingtot de stengelbladen rondachtig zijnmet een hartvormige voet en bevestigd op een draaddunne steel.
HabitusHet Grasklokje dankt zijn Nederlandse naam aan de hogere, lijnvormig gaafrandige bladeren, die aangrassen doen denken. Zoals hierboven reeds omschreven verschillende rozet- en stengelbladen dusenorm van vorm.Grasklokjes zijnlage tot middelhoge, zeer slankeplanten, die voornamelijk in dezomer en tot in de herfst kunnenbloeien. De bloemen zijn van eenprachtig, moeilijk in woorden uit tedrukken blauw (zie foto). Het varieert van een vrij donker hemelsblauw tot lichtblauw, maar nooitzoals bij andere klokjessoorten metpaars erin. De bloemen staan in eenvrij losse pluim en tijdens de bloeiknikken ze.Meestal nog voordat de bloem zichheeft geopend springen de vijfhelmknoppen naar binnen toeopen. De stijl is dan nog kort; debehaarde buitenkant van de stijl ende stempels ligt binnen de omhulling van de vijf meeldraden. Als de
bloem opengaat zijn de meeldradenal in het stadium van de verwelking. Vooral bijen brengen een bezoek aan de klokjesbloemen, waarbij de stamperborstel bij het Grasklokje voor de bijen het enige houvast biedt, wanneer ze tot denectarbron willen doordringen. Tijdens hun “wroetpartij” op wegnaar de nectarklieren wordt hunbuik met stuifmeel uit de stamperborstel bepoederd.Vooral klokjesbijen van het geslacht Chelostoma zijn op klokjesgespecialiseerd. Ook de dikpootbijMelitta haemorrhoidalis en glansbijen (geslacht Dufourea) weten deklokjesbloemen te waarderen.Klokjesbloemen worden niet alleendoor de bijen gewaardeerd alsvoedselbron; de kleinere bijenschuilen er vaak in bij slecht weerof ’s nachts.
GroeiplaatsZo’n 20-30 jaar geleden kwamenGrasklokjes nog vrij algemeen voorop humeuze, zandrijke bodems.Vooral droge, zonnige tot licht beschaduwde plaatsen hebben devoorkeur. Het Grasklokje komtook voor op zandig-kleiachtige rivierdijken, in de schrale, grindrijkeplekken bovenin de kalkgraslanden, maar ook op stenige plaatsen.Zo kan Grasklokje het lang uithouden op grindrijke schouwpadenlangs spoorwegen en groeit het opnoordwaarts gerichte oude muren.In bos- en heidegebieden geeftGrasklokje de voorkeur aan lemigzand.Tegenwoordig is Grasklokje vooraleen bermplant, waar het na eenmaaibeurt weer snel met nieuwebloeistengels tevoorschijn komt. Inhet verleden was Grasklokje in
Grasklokje - Campanula rotundifolia (foto: Marianne Vos)
8
Midden-Limburg karakteristiekvoor zandpaden, waar het prachtige blauw fraai harmonieerde tussenhet zachtroze van Gewoon struisgras en het geel van Sint-Janskruid,Muizeoor of Geel walstro. Dergelijke bermen zijn grotendeels verdwenen. Op de meeste plaatsenheeft de stikstofbemesting uit delucht of via bemesting vanuit aangrenzende landbouwpercelen de vegetatie in de bermen veranderd.Het prachtige kleurenpalet van deouderwetse zandpaden heeft plaatsgemaakt voor ruige grassen, distelsen brandnetels. Veel oude zandpaden zijn voorts ten prooi gevallenaan onze asfaltcultuur. Alles wordtverhard en daarbij krijgen de bermen dan meteen ook een opschoonbeurt.Door deze combinatie van oorzaken is het Grasklokje in Midden-Limburg een zeldzame bermplantgeworden.De meeste kans heeft men nog aanbosranden of onder laanbomen,waar Grasklokje zich ondanks toenemende beschaduwing nog langweet te handhaven.Ik houd me aanbevolen voor meldingen van groeiplaatsen van hetGrasklokje; geef Uw waarnemingen door met datum en groeilocatie.
Een pad ophet zandpad
Groene paddenvlieg Lucilia bufonivora (foto's: Marianne Vos)
door Marianne Vos
Dat er iets niet klopt als je een Gewone pad in de felle zon over eenzandpad ziet kruipen, is vanzelfsprekend. Dat het amfibie geïnfecteerd was door een Groene paddenvlieg, lag voor de hand. Maar datde vlieg volop bezig was haar eitjesaf te zetten, was voor ons, alsnieuwsgierige waarnemers, een geweldig buitenkansje waar we graagvoor op de knieën gingen.De vlieg ging uitermate kieskeurigte werk door de paddenrug op ge
9
schikte plekjes voor haar eitjes teinspecteren. Ze bleek een voorkeurte hebben voor de huidplooien.Zodra ze een goedgekeurd plekjehad gevonden stak ze haar achterlijf omhoog, schoof haar telescopische legbuis uit en deponeerdezorgvuldig het ene na het andereeitje. Dan kroop ze weer rond omeen volgend plekje te kiezen. Depad probeerde door bewegingenmet haar achterpoten de vlieg teverjagen en de eitjes weg te vegen;tevergeefs. Trossen langwerpige eitjes bedekten al haar rug, flankenen achterpoten, en de vlieg was noglang niet klaar. Integendeel; ze namroyaal de tijd, vloog af en toe eenpaar centimeter op en koos rustigeen volgende huidplooi. Niet alleende Gewone pad wordt bezocht
door de Groene paddenvlieg maarsoms ontkomen ook andere paddener niet aan, evenals diverse soortenkikkers.Niet lang nadat de eitjes gelegdzijn, sluipen de maden uit en kruipen rechtstreeks naar de neusholtesvan hun gastheer. Daar doen zezich tegoed aan het weefsel enbanen zich vretend een weg naarhet hoofdmenu; de hersenen. In datstadium is de pad al volledig stuurloos. Sterk aangetaste amfibieënzijn te herkennen aan hun onnatuurlijke gedrag en de abnormaalgrote neusgaten. Soms is zelfs eendeel van de kop weggevreten.Zodra de maden volgroeid zijnkruipen ze in de grond om te verpoppen en sterft de gastheer. Depad op het zandpad was in het be
ginstadium van de aantasting enhad nog een lange weg te gaan.
Groene paddenvlieg Lucilia bufonivora
door Marianne Vos
Er zijn twee groepen vlinders waarvan de rupsen een zakje bouwenwaarin ze hun kwetsbare rupsenstadium doorbrengen. Voor de vervaardiging gebruiken ze diversematerialen, zoals strootjes, grassen,zand, stukjes blad en delen vandode insecten.De ene groep betreft de familie kokermotten, Coleophoridae, met wereldwijd ruim 1600 beschrevensoorten, waarvan in ons land ruimhonderd soorten voorkomen. Voordeze groep geldt dat ze voornamelijk op planten leven en de waardplant bepalend is voor de soortnaam. De zeer kleine rupsen vervaardigen minieme, meestal afgeplatte zakjes, die ze aan een bloemhoofdje of op een blad bevestigen.De andere groep is een familie zakjesdragende vlinderrupsen, de Psychidae. Ze zijn met negentig soorten in de Duitstalige landen en meteen dertigtal in Nederland vertegenwoordigd. Wereldwijd zijn ruimachthonderd soorten beschreven.
Kleinereuzenzakdrager
10
Determinatie van imago’s is vrijwelonmogelijk door de grote onderlinge gelijkenis. Iedere subfamilie vande Psychidae heeft echter een voorde soort typerende voorkeur voorvorm en materiaal van het zakje.Daarom vormen ze een uitzondering op de regel; niet alleen hetimago, maar ook het zakje waarinde rups verblijft, dient als determinatiekenmerk.Een van de opvallendste zakjesmaakt een mannetje uit de subfamilie Oiketicinae, die met de merkwaardige Nederlandse naam Kleinereuzenzakdrager opgezadeld werd.De wetenschappelijke naam luidtCanephora hirsuta, voorheen decennia lang C.unicolor, en oorspronkelijk eveneens C.hirsuta. Dejongste naamsverandering, waarvoor de aanleiding terug te voerenis tot het jaar 1761, is een punt vandiscussie in kennerskringen. In hetjaar 1761 gaf entomoloog NikolausPoda von Neuhaus een pas ontdekte zakdrager de naam Canephorahirsuta, hetgeen ‘harig’ betekent.Zijn collega entomoloog GiovanniScopoli bevestigde deze vondst in1763, echter zonder het exemplaargezien te hebben. Enkele jarenlater, in 1766, wijzigde JohannSiegfried Hufnagel, na bestuderingvan meerdere dieren, de naam inCanephora unicolor; eenkleurig.Geen van de bleekgele rupsen wasbehaard. Van de grote insectenverzameling die Poda aanlegde, zijn alleen de beschrijvingen behoudengebleven; er is derhalve geen vergelijkingsmateriaal aanwezig. In wetenschappelijke kringen wordt verondersteld dat Poda een beschimmeld exemplaar determineerde.Door een nieuwe regelgeving wordtde Kleine reuzenzakdrager vanaf1997 opnieuw Canephora hirsutagenoemd.Het rupsenmannetje maakt veelwerk van zijn behuizing. Na hetweven van de zijden cocon, die alsbasisvorm dient, bekleedt hij debuitenkant met korte strootjes enstukjes dor blad, die hij zorgvuldigdakpansgewijs bevestigt. Als iedere
millimeter cocon volledig bedekt ishaalt de rups enkele lange sprietenen steekt die aan de voorzijdeschuin afstaand op de top, waardoor het bouwwerkje in vooraanzicht op een parasol lijkt. Hetvrouwtje gaat te werk alsof het eenprefabwoning betreft; coconweven, stukjes blad of strootjes verzamelen, bevestigen, klaar. Tochzijn de zakjes van beide geslachtensterk en weerbestendig genoeg omer als rups twee keer in te overwinteren. In die twee jaren past de almaar groeiende bewoner de lengtevan het zakje regelmatig aan doorer een stukje aan te bouwen, waarbij tevens versleten delen zorgvuldig worden vervangen. De lengtevan een zakje varieert van 25 tot 37millimeter, de breedte van 4 tot 8millimeter. De rupsen wordenmaximaal 16 millimeter. De borstpoten, waarmee ze zich ondankshet zakje behendig en relatief snelkunnen verplaatsen, zijn goed ontwikkeld. De buikschuivers gebruiken ze om het zakje vast te houdenop hun zoektochten naar voedsel.Door hun sterke kaken zijn ze instaat om ook de houtige delen vande waardplanten Struikheide, Pijpenstrootje en Moerasspirea te vermalen, hetgeen vooral in de winternuttig is.Als de rupsen na twee overwinteringen klaar zijn om te verpoppen,zoeken vrouwtjes een hoger gelegenpositie dan mannetjes. Beide geslachten hechten het zakje met enkele zijden draadjes stevig vast aaneen substraat. Mannetjes draaienzich op het laatste moment om inhun zakje, zodat ze met de koprichting opening zitten om als vlinder gemakkelijk en snel uit te kunnen vliegen. Vrouwtjes hoeven daargeen rekening mee te houden; alsimago zijn ze vleugelloos en blijvenze in het zakje wonen. Hun vleugelszijn geëvolueerd tot onbeduidendestompjes. De hoge positie kiezen zeniet zonder reden; de feromonendie ze verspreiden door hun achterlijf uit het zakje te steken, hebbenzo een groter bereik. Van heinde en
verre verlaten de gevleugelde mannetjes rap hun behuizing om zoveelmogelijk vrouwtjes te bevruchten.Veel tijd tot bevruchting is er niet;de mannetjes leven als imagoslechts enkele uren, vrouwtjes ietslanger om de eitjes in hun lijfje totrijping te laten komen. Dat devruchtbaarheid lokaal synchroonverloopt mag een wonder heten,want de vliegtijd bestrijkt driemaanden en in die lange periodemoeten de kortlevende imago’s gelijktijdig geslachtsrijp zijn.Nadat het vrouwtje haar eitjeszorgvuldig in het zakje heeft gedeponeerd, verlaat ze voor de eersteen tevens laatste keer haar behuizing om te sterven. Ook dat gebeurtniet zonder reden; het rottingsproces zou de eitjes aantasten. Zodrade rupsen uit de eitjes komen activeren ze hun spinselklieren om,zoals alle generaties vóór hendeden, een zijden cocon te makendie ze bekleden met strootjes enstukjes dor blad. De mannetjesgaan secuur te werk, de vrouwtjesvooral snel. Ze gaan te werk zoalsalle generaties voor hen deden enalle generaties na hen zullen doen.Het is de cyclus die leven heet.
11
Spechtinktzwam Coprinus picateus (foto: Marianne Vos)
Paddenstoelencursus 2014 door het bestuur
Dit jaar heeft het bestuur beslotenweer een paddenstoelencursus teorganiseren. Deze cursus heeft inhet verleden al vele malen succesvolgedraaid en na een korte pauzeperiode staat de cursus dit jaar weer ophet programma.Dat paddenstoelen fantastische wezens zijn met een bijzondere biologie en ecologie behoeven we eigenlijk niet meer uit te leggen. De uitdaging van de paddenstoelencursusbestaat in het gezamenlijk ontdekken van al die prachtige verschijningsvormen, maar ook in het genieten van de kleurenpracht, diepaddenstoelen zo kenmerkt. De nadruk bij de paddenstoelencursusligt vooral in het leren herkennenvan de hoofd-verschijningsvormen,niet zo zeer in het precies benoemen van elke soort! Het leren genieten staat voorop..!Daarom is deze paddenstoelencursus geschikt voor beginners en gevorderden. Beginners kunnen lerenvan gevorderden, maar beginners
vinden ook vaak interessante paddenstoelen, waar gevorderden somsaan voorbij lopen.Ook dit jaar staat de cursus onderleiding van John Hannen, Jo vanPol en Jan Hermans.De cursus kost voor leden (in hetbezit van het paddenstoelen-cursusboekje) €15,-; niet-leden betalen€25,-. Mocht U het cursusboekjepaddenstoelen willen aanschaffendan betalen leden daarvoor extra€30,-; voor niet-leden kost het paddenstoelencursusboekje €40,-.Het programma voor de paddenstoelencursus 2014 ziet er als volgtuit:Vrijdagavond 10 oktober: start vande paddenstoelencursus; een introductie. Aanvang 19.30 uur in decentrale ruimte van BasisschoolTriangel, Linnerhof 36 te Linne.De avond duurt tot 22.00 uur.Zondagochtend 12 oktober: paddenstoelenexcursie naar landgoedRozendaal. We verzamelen om 9.00uur op de parkeerplaats van hetLimburgs Landschap, ingang vanafde Stationsweg bij Montfort.
Zaterdag 1 november: dit is een dagexcursie rondom Vlodrop-Station. Aanvang 10.00 uur; neem Uwlunchpakket mee. De excursieduurt tot 15.00 uur met een gezamenlijke middagpauze.Zondagochtend 30 november: paddenstoelenexcursie naar het Munnichsbos. We verzamelen om 9.00uur op de parkeerplaats bij het gemeenschapshuis van het Reutje-St.Odiliënberg.De ochtendexcursies duren tot12.00 uur.Laat de kans om kennis te makenmet “de kinderen van de herfst”niet aan U voorbij gaan.U kunt zich voor de paddenstoelencursus zowel schriftelijk als telefonisch opgeven bij Lei Hulsbosch(0475-463239) of via e-mail: cursussen@dekringlooplinne.nlUw opgave is echter pas definitiefwanneer het cursusgeld is overgemaakt. Geef duidelijk aan of U hetcursusboekje van paddenstoelenwilt ontvangen (zie de extra kostendaarvoor). Uw opgave en cursusgeld moet binnen zijn VOOR zondag 28 september.We hopen weer velen te mogen begroeten.
12
Fieërtig jaor kringloupRefrein:Fieërtig jaor geleje gebaore Oze Jan jao dae ontstook 't vuur Veer hübbe väöl gelieerdj in al die jaore De kringloup det is genete puur Veur alle vrunj van de natuur
Jan dae prakkezeerdje zo'n fieërtig jaore trok wie combineer ich spas mit educasieNao lank en riep beraod, koom hae toen veur d'n draod, mit de kringloup veur Limburg 'n sensasieDe natuur dae is hie prachtig, det witj toch eederein, daorom grujdje oos vereniging haos oette naod.De luuj die zègke ummer, veer waere al mer slummer, dank aan'ne kringloup dae stèltj os in staot.
Refrein
Veer wille alles, weite waat 'r grujtj en blujtjVan al waat kruuep en vluueg in oos omgaevingVlinders oppe bloome, veugel inne lóchDe natuur is altied 'n belaevingD'n allersjoonste vogel, vertèldje ein mevrouw is dae maerel mit dae raoejekop det mein ich ech.Zoea wuuerdj get aafgelach, om waat 'r wuuerdj gezagDae raoedkopmaerel och det waas ein zwarte spech
Refrein
De kringloup is geweldig, waat cursusse betrefAlles wuurerdj beloerdj dao's nieks mieë veiligPaddesteul en plantje, begaap van alle kantjeVeugel buim en mós zeen ouch neet heiligSlekke en insekte gaon veer neet oette waegMit de loup in de handj staon veer te smachteWaat is det veur 'n deer, wie hètj dae ouch alweerOp John zien antwaordj hoof se neet te wachte
Refrein
Bie ein insekte cursus, stèldje Jan de vraog wie lang kinne eindaagsvleege laeveToen zag eine cursis, dae dach det hae 't wisJao zo'n waek of zès, of zit ich dan d'r naeveSame nao d'n Eifel, veur oos boetelandse tripOm de flora en de fauna te bekiekeWatersprieëuw grawe Klauwier, roeaje Wouw in 't fezier, en d'n Herfsttijloos mit nieks te vergelieke.
Refrein
Oos blaad de observatie totaal getransformeerdj,Van sumpel blaedje toet ein illustrasieAlles haos in kluuer hieel sjoean gewoore huuer't is ech ein fantastische Kreasie Mit danjk aan de redacsie fotograve en auteurs Veur 't vaöle werk det ongetwiefe!dj is gedaon Veer wachte wie verslaaf, op de volgendje oetgaaf Benuujdj waat dao deze kieër weer in zaal staon
Refrein
Alle miense oeatj betrokke bie oos vereningingWil ich names 't bestuur noe laote weiteVeur het werk det is gedaon in fieërtig jaor bestaon Al die oere de meujtje en 't zweite Wille veer uch gaer bedanke oet de grondj van oos hert Want nuuedig veur de toekoms zeentj geer allemaol Op nao de fieftig jaor, de natuur dae is naots klaor Dan kóm ich en vertel ich uch ei nuuj verhaol
Refrein
Kringloup gank zoea doorTekst en meziek: Jo van Pol(foto’s: Toos Bakker)
13
14
Zondag 28 septemberExcursie naar het Haeselaarsbroekbij Koningsbosch; een interessantnatuurontwikkelingsgebied.
Zondag 26 oktoberHerfstexcursie naar de Meinweg;omgeving Vlodrop-Station en deDalheimer Mühle.
Vrijdag 28 novemberLezing door de heer Bair Jeukenover solitaire bijen.
Vrijdag 12 decemberLezing door de heer Jan Hermansover de Pantanal en het zuidelijkeAmazone-gebied.
Vrijdag 26 decemberTraditionele Kerstwandeling in eenLimburgs natuurgebied.
Jaarprogramma2014
Europese bizon en roodwild
door Tom Storcken
In 2013 waren Thea en ik fietsendonderweg in het merengebied vanMecklenburg-Vorpommern. Onderdeel hiervan is de Kölpinsee, gelegen aan de rand van het MüritzNational Park. Het gebied ligt circa100 km ten noorden van Berlijn.Op een schiereilandje in dit meer isruim 300 hectare ingericht ten behoeve van de Europese bizon, hierWisent genoemd. Al meer dan 50jaar leven er enkele groepen bizons.Elke groep bestaat uit een stier, enkele koeien en kalveren. Hier wordtmet succes geprobeerd het gedecimeerde bizonbestand in Europa tevergroten en op peil te houden. InDuitsland en enkele andere landenin Europa zijn nog meer gebiedenzoals deze voor bizons ingericht.Via uitwisseling van stieren met andere parken wordt inteelt voorkomen. Het gebied is bos- en graslandrijk met hier en daar vochtigeplekken en licht heuvelachtig. Viaenkele uitkijkposten kunnen de dieren in hun dagelijks doen geobserveerd worden. Jaarlijks worden indit park ongeveer 10 kalveren geboren. De mannelijke kalverenworden, zodra dat mogelijk is,overgeplaatst of geruild met anderen parken. Een stier kan tot 1000kilo wegen; de twee stieren die wijzagen wogen elk zo’n 800 kilo. Hetformaat van een koe steekt hierschril tegen af.De dieren worden bijgevoerd, maarwel zo dat de stieren wat extra krijgen en zo langer bezig zijn om tevoorkomen dat ze anders de koeienen kalveren wegjagen van de voerplaatsen. Opvallend aan deze dieren zijn de de enorme kop- enborstpartij ten opzichte van de restvan het lichaam. Daar moet tochwel een enorme partij spieren achter zitten.Wat we in het Müritz NationalPark en omliggende streken ookveel zagen, maar dan wel vrij in
veld en bos, waren herten en reeën.Ze hebben hier de ruimte en krijgende gelegenheid om vrij rond telopen. We zagen dan ook regelmatig groepen herten en reeën die zichuit het bos waagden en zich op velden en weilanden tegoed deden.Volgens ons leven ze toch wel ineen luilekkerland. Er zijn naast debossen ook grote velden en graslanden die niet door de boeren gebruikt worden. Daar staan dan bijvoorbeeld kleine bosjes op, afgewisseld met vochtige stukken land,omringd door hoog gras en struiken. Bij zo’n veld zagen we aan derand een mannetjeshert met eenmooi groot gewei. Dat zal wel goedvan pas komen als hij in het najaarzijn concurrenten partij zal moetengeven. Ook zagen we Kraanvogelssamen met een groepje herten. Zelfsde Vos is hier kind aan huis zoalswe konden constateren. Dierenkrijgen in het Müritz NationalPark voldoende ruimte om te leven.
Europese bison (foto: Tom Storcken)
15
Waterjuffer in zonnedauw
Aangelokt door de schittering en geur van de klierdruppels, zit de waterjuffer onherroepelijk gevangen. Reedsbuigen zich de blaadjes met daaraan het kleverig verteringsvocht, richting insect. Het is een vette buit voor deKleine zonnedauw; pas na dagen heeft ze alle voedingsstoffen opgenomen en rest alleen het jufferhuidje. Burb.
Marianne Vos
LANDSCHAPSVERENIGING
De Kringloop Linne
Indien onbestelbaar retour: De Kringloop Linne, Burton Jostweg 7, 6041 PG Roermond
top related