leefomgeving: wonen in nederland, h 1&2

Post on 21-Mar-2017

247 Views

Category:

Education

4 Downloads

Preview:

Click to see full reader

TRANSCRIPT

Leefomgeving H 1&2

Wonen in NederlandZie ook YURLS http://

aardrijkskundegymnasiumhilversumon.yurls.net/nl/page/870605#topboxes

Verwering

het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei

• Fysische/mechanische: door temperatuurverschillen

• Biologische verwering: is een vorm van mechanische verwering

• Chemische verwering: door oplossing of oxidatie verandert de samenstelling van een steen waardoor de steen kan verkruimelen.

Erosie en sedimentatie

Erosie is het afschuren en uitschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal “geladen” water (zee en rivieren), ijs en wind

Sedimentatie/afzetting: het meegenomen materiaal (door water, ijs en wind) wordt ergens anders weer neergelegd

Bovenloop, middenloop, benedenloop

Stroomgebieden Europese rivieren

De mate van erosie hangt af van:• De hoeveelheid deeltjes

waarmee de rivier is geladen

• De stroomsnelheid van een rivier

• De hard/zacht-heid van het gesteente van de bedding Beweging van de deeltjes in de

rivier. Klik op de afbeelding

Verval: hoogteverschil in meters tussen twee punten langs de rivier.Verhang: is het verval per km. Bijvoorbeeld. In een bepaald gebied daalt de rivier over 20 km, 40 meter. Het verhang is in dit gebied: 40:20=2mtr/km

De stroomsnelheid word bepaald door:• De watertoevoer• Het hoogteverschil in

het stroomgebied

RegiemRegiem: schommelingen in de water afvoer gedurende een jaar.

Regiem is afhankelijk van de voedingsbron van de rivier:regenrivierengletsjerrivierengemengde rivieren

Regiem wordt weergegeven als debiet gemeten in de maanden van het jaar.

Debiet is de waterafvoer gemeten bij een bepaald punt (uitgedrukt in m³/sec.)

De hoogste waarde heet de piekafvoer

Erosie, transport, sedimentatieBOVENLOOP: rivieren nemen verweringsmateriaal mee; groot verhang, grof materiaal(keien en stenen). Door de stroomsnelheid en het materiaal vindt diepe erosie plaats; een diep V-dal. Transport en erosie.

MIDDENLOOP: De rivier stroomt minder snel dan in de bovenloop. Matig verhang. De rivier slijt een breed dal uit (de Bovenrijnse laagvlakte), waarin de rivier meandert; horizontale erosie. Een gedeelte van de middenloop van de Rijn heeft ook een smal diep dal. De rivier (Middenrijn) zoekt hier zijn weg door de zwakke plekken in het Eifelgebergte.

BENEDENLOOP: naar de kust toe wordt de stroomsnelheid steeds trager. Klein verhang. De rivier zoekt meanderend zijn weg naar het laagste punt. Erosie vindt alleen nog plaats in de bochten. Sedimentatie overheerst. Het fijnste materiaal wordt afgezet (zand, klei) er ontstaat een vlakte en een delta waar de rivier in zee uitmondt.

Sedimentatie van het fijnste materiaal in de benedenloop van de rivier

Belangrijke begrippen rivieren• Verhang (hoogteverschil/km)• Verval (hoogteverschil tussen 2 pt.)• Bovenloop, middenloop, benedenloop• Regiem: regen, gletsjer, of gemengd• Debiet (volume/sec)• Stroomgebied• Waterscheiding• Erosie• Sedimentatie• Piekafvoer• Meander• Delta• Estuarium

Wiel: meertje ontstaan door een kolk bij een dijkdoorbraak

Dwarsprofiel laaglandrivier Overstromingen van

uiterwaarden:• Ophoging • Veehouderij Sedimentatie in binnendijkse

landen verhinderd door winterdijken

• Aanleg sinds 1000 na Chr.

overstromingsgevaar door: • ondiepte rivieren door sedimentatie

binnen de dijken (=buitendijks)• meer neerslag/minder neerslag;

klimaatverandering, extremere piekafvoeren afgewisseld door droogte (stabiliteit dijken)

• verstening; minder infiltratie. Snelle afvoer van water via riool

• wegpompen grondwater in de landbouw

• minder infiltratie op plt.lnd. door glasoppervlak (kassen)

• Afvoerproblemen door relatieve stijging zeespiegel

Maatregelen; Nieuw deltaplan

§3 HVersteningt stroom

Toenemende verstening leidt tot meer overstromingen.

• Meer landoppervlak bedekt met steen (huizen, straten)• Waterafvoer van daken en straten via goten en putten en riool snel afgevoerd

naar oppervlaktewater (rivieren)• Minder open landoppervlak waar regenwater kan infiltreren (bij infiltratie

sijpelt de regen door de grond naar het grondwater)• Grondwaterafvoer is langzaam. Het water veroorzaakt geen wateroverlast• Dus verstening betekent steeds sneller en meer water in bijvoorbeeld de Rijn.

De tijd tussen vallen neerslag en stijging waterpeil is korter meer kans op overstromingen.

Twee vragen

Waarom zijn kribben gunstig voor de bevaarbaarheid van een rivier?

Met stuwen regelt men de waterstand van een rivier. Leg uit welk extra probleem juist ontstaat door het sluiten van de stuwen

Problemen waterstand rivieren

Hoge waterstand• Verzadiging dijken;

doorbraakgevaar• Snelheidsbeperking

scheepvaart om golfslag aan oevers te beperken

• Ook overstroming uiterwaarden in zomer; economische schade

• Afvoerproblemen oppervlaktewater

Lage waterstand• verdroging dijken• zout water zee dringt verder

landinwaarts• stuwen sluiten; meer

sedimentatie• zoetwatervoorraad neemt af• vaargeul raakt overvol; kans

op ongelukken• verlaging grondwaterpeil;

verdroging

Afvoerproblemen

Waterbalans: totale aanvoer zoet water en verliezen door afvoer, verbruik en verdamping

Afvoerproblemen

Absolute stijging zeespiegel + absolute bodemdaling = relatieve zeespiegelstijging

• Gaswinning (noorden)• Veenoxidatie• klei klink (ontwatering

polders)• Isostasie• Bodemdaling wordt

niet meer gecompenseerd door sedimentatie

Bodemdaling

Isostasie

Gevolg: Nederland kantelt langs de lijn Delfzijl-Bergen op Zoom (Het westen zakt en het oosten komt omhoog.)

Zeespiegelstijging

• Opwarming oceanen; uitzetting

• Smelten landijskappen, gletsjers

• Yurls: klimaatverandering

Atlas 53e p217; 54e p…..

• De KNMI'14-klimaatscenario's laten een beeld zien van hogere temperaturen, een sneller stijgende zeespiegel, nattere winters, hevigere buien en kans op drogere zomers.

• De KNMI'14-klimaatscenario's zijn gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten en zijn een update van de voorgaande KNMI’06-scenario's. De KNMI'14-scenario's bevatten ook nieuwe en meer gedetailleerde informatie.

DELTAPLAN GROTE RIVIERENRuimte voor de rivier

Maatregelen

Alle maatregelen passen in de zgn. drietrapsstrategie:

In de Nederlandse stroomgebieden moet samenwerking tussen de beheerders van water onveilige watersituaties gaan voorkomen. In natte perioden moet het water eerst zo veel mogelijk in het eigen gebied worden vastgehouden. Het principe is het hanteren van de volgorde van de drietrapsstrategie:1. Vasthouden: Water moet eerst zo veel mogelijk in eigen gebied in de bodem zakken.2. Bergen: Voor overtollig water moet er vervolgens voldoende bergingsgebied zijn in sloten,meren etc.3. Afvoeren: Op de laatste plaats staat pas het afvoeren van water.

Door de drietrapsstrategie komt water pas vertraagd in het benedenstrooms rivierwater en kan een gevaarlijke hoge waterstand worden voorkomen . De drietrapsstrategie kan ook verdroging voorkomen.

Rivierbedverruiming• versmallen zomerbed (leidt tot

meer diepte-erosie)• kribverlaging• verdieping door baggeren

(minder aantrekkelijk)• graven van nevengeulen• aanleggen hoogwatergeul• verlagen van uiterwaarden• verwijderen van obstakels• verbreding van het winterbed• aanleg van retentiebekkens

PKB Ruimte voor de Rivier:

Retentiebekkens zijn multifunctioneel

Regeringsplannen voor meer noodoverloopgebieden teruggebracht:zeer hoge kostentwijfels over effectiviteitgrote maatschappelijke weerstand / NIMBY

• Vooral voor structurele verwerking van de maatgevende afvoer: aftoppen hoogwatergolf / verhoogde piekafvoer

• Wanneer de hoeveelheid af te voeren water groter is dan de maatgevende afvoer, moet water worden opgevangen in noodoverloopgebieden.

Hoogwaterplatform e.a. zoeken alternatieven voor noodoverloopgebieden

Criteria aanwijzing noodoverloopgebieden:

• Veiligheid en risico’s• Ruimtelijke gevolgen• Internationale samenwerking• Maatschappelijk draagvlak• Technische en juridische

uitvoerbaarheid• Kosten / baten en

schaderegelingen

Rivieren in de knel

• Stadsuitbreiding langs het water beperkt de ruimte voor de rivier

• Voorbeelden flessenhalzen:o Kampen-IJsselmuideno Arnhemo Lent-Nijmegen

• Extra beschermende maatregelen nodig

Arnhem in 1830 en in 2010

Dijk teruglegging Lent (Flessenhals Nijmegen)

Bypass Kampen

IJsselsprong Zutphen

Uitgangspunten nieuw waterbeleid 21e eeuw

1. slim combineren van techniek en ruimte2. werken volgens drietrapsstrategie:

– Vasthouden=retentie– bergen– afvoeren

Hermeanderen• Kanalisatie ongedaan maken.• Vasthouden/verlengen vertragingstijd• Natuurwaarden herstellen

Internationaal waterbeleid

• Waterstand in Nederland wordt bepaald door wat er in midden- en bovenloop gebeurd.

• Samenwerking is nodig.

• Afvoer vertragen bv. Door retentiebekkens stroomopwaarts.

HOOFDSTUK 2: DE LAGE LANDEN BIJ DE ZEE

Zeespiegelstijging en kustvorming

• Na het glaciaal Weichselien herstel waterkringloop; meer verdamping, meer neerslag

• Zeespiegelstijging; tot en met het Atlanticum snelle stijging zeespiegel.

• Vanaf het Atlanticum afzwakking curve; vorming huidige kustlijn

Weichselien

Berendsen 2008 naar: De Mulder et al. 2003

Zeespiegelstijging Holoceen

Atlanticum 9220-5660 bp

10.000-8.000 BPTienduizend jaar voor heden ligt de zeespiegel nog ongeveer veertig tot vijftig meter onder het huidige niveau. Grote delen van het Noordzeegebied liggen droog en Engeland maakt nog deel uit van het vasteland van Europa. Met uitzondering van de gebieden in het noorden van het Nederlands deel van de Noordzee, waar nog ijs heeft gelegen, vertoont het overgrote deel van het landschap tegen het eind van het Weichselien een zachtglooiend karakter met ruggen van dekzand. De kustlijn ligt ten noorden van de Doggersbank

8.000-6.000 BPAchtduizend jaar geleden, aan het begin van het Atlanticum, ligt de zeespiegel ruim twintig meter lager dan nu. Het zeewaterpeil is inmiddels zover gestegen dat Engeland weer een eiland is geworden. De voortdurende stijging van het zeeniveau zorgt ervoor dat de zee steeds verder het land kan binnendringen. Tussen 7800 en 7500 jaar voor heden passeert de zee de huidige kustlijn in de laagten bij Voorne en Centraal Noord-Holland. Ongeveer duizend jaar later, tussen ongeveer 7000 en 6300 jaar geleden gebeurt dit in de omgeving van Den Haag.

Vorming van strandwallen

Van strandwallen naar vast land• Vanaf 6500 jaar geleden• zuidwestelijke stroming evenwijdig aan de kust• eb en vloed• Ontstaan strandwallen met duinen• Waddengebied achter de strandwallen• Grondwaterstand stijgt; basisveen groeit• Zee legt achter de strandwallen zeeklei neer op het basisveen• Zee trekt zich iets terug• Naar het westen toe nieuwe strandwallen; de oudste strandwallen liggen in een

lijn landinwaarts (oude duinenrij)• Op de nieuwe strandwallen ontwikkeld zich de kustlijn met nieuwe (jonge)duinen• Hollandveen groeit op de oude zeeklei• Bij overstromingen wordt jonge zeeklei bovenop de veenlagen neergelegd; soms

wordt ook het veen weggespoeld….dan jonge zeeklei op oude zeeklei

6.000-4.000 BPOngeveer zesduizend jaar voor heden ligt de zeespiegel omstreeks acht meter onder het huidige NAP en bedraagt de stijging voor de Hollandse kust bij benadering dertig centimeter per eeuw. Duizend jaar later is deze inmiddels tot ongeveer de helft verminderd. In deze fase bereikt de Holocene transgressie haar maximale landwaartse uitbreiding. Aan het einde van deze periode ligt er langs de Hollandse en Zeeuwse kust een langgerekte, aaneengesloten gordel van strandwallen die de getijdenbekkens zeewaarts begrenst. De sluiting van de kustlijn is een zeer significant verschijnsel voor de Holocene kustontwikkeling en luidt een belangrijke verandering in de sedimentatie binnen grote delen van ons land in.

4.000-2.000 BPOmstreeks vierduizend jaar voor heden is de kustlijn van de Zeeuwse en Hollandse kust tot aan Texel bijna geheel door strandwallen afgesloten. De westwaartse uitbouw van de Hollandse kust duurt nog tot ongeveer 2300 jaar geleden voort. Op enkele plaatsen blijft de kustlijn onderbroken en kunnen rivieren naar zee afwateren. Met uitzondering van Westfriesland vindt in de hele westelijke kustvlakte grootschalige veenvorming plaats.

2.000-hedenDe komst van de Romeinen, omstreeks 50 jaar voor Christus, en de economische veranderingen die dat met zich meebracht, betekende een keerpunt in de relatie tussen mens en landschap. Voor het eerst ontstaat een geordende infrastructurele ontwikkeling. Er komen verharde wegen om onder andere snel legers te kunnen verplaatsen. Ook handelswaar en bouwmateriaal kunnen gemakkelijker worden vervoerd.Er worden terpen gebouwd in de gebieden die soms overstromen. Vanaf 1100 worden de eerste dijken gelegd.

Stroming langs onze kust

Zeestroming

Getijdenstroming

Zand wordt vervoerd langs de kust door de zeestroming vanaf Het Kanaal, naar het noorden. De getijdenstroming brengt het zand aan land. Het zand sedimenteert maar wordt ook weer opgenomen (erosie) en verder vervoerd; stranddrift.

de kust; opbouw en afbraak

Opbouw door sedimentatie• Sterke bovenstroom• Zwakke onderstroom• Flauwe helling

zeebodem

Afbraak door erosie en transport• De onderstroom is

sterker dan de bovenstroom

• Steile helling zeebodem

Nederland heeft een aanslibbingskust.

• Materiaal wordt door de golven naar de kust vervoerd en sedimenteert.

• De stroming bij vloed is sterker dan de stroming bij eb• Zandbanken ontstaan die bij eb droogvallen. Zand wordt

verder vervoerd door wind. Duinen worden gevormd.

Animatie

Duinvorming

De strandwallen vormen de oude duinen waarop later jonge duinen ontstaan. De duinvorming is continu gaande.

De klifkust van Engeland is een afbraakkust

Animatie

• Weer (wind als aanjager van zeestroming)

• De lagedrukgebieden ontstaan in grensgebieden van warme en koude lucht -in de herfst grootste verschillen in °C-grootste luchtdrukverschillen -storm

• Door storm, hoge golven en hevige regenval.

• Luchtstroming in gematigde zone is overwegend westelijk.

• Stuwing zeewater

Factoren van invloed op kustvorming

Zeestroming Noordzee

Harde kust: dijken, weringenZachte kust: natuurlijke barrières3 kusttypes• Estuariumkust• Geslotenkust; deels duinkust• Waddenkust

Zachte kust; de zeereep

De duinenrij aan de zeezijde; zeewerend duin

Harde kust: de Hondsbossche zeewering

• Zwakte in de kustlijn• St. Elizabethsvloeden 15e eeuw; inbraak van de zee. Duinen weggespoeld• Harde kust vanaf 1880• Bolwerkvorming: wegspoelen zand aan noord- en zuidzijde zeewering

Een mogelijke oplossing?

Nieuwe normvoorstellen:• Dijkring 14: nu 1 op 10.000

jaar. Voorstel: kust 1 op 30.000 jaar, Nieuwe waterweg 1 op 10.000 jaar, Nieuwe Maas 1 op 100.000 jaar.

• Andere dijkringen ook opgeschaald

Overstromingskans• Bepaald door hoogte van de

zeespiegel• Sterkte van de dijk

Overstromingsrisico

• De potentiele schade bepaalt het risico• Schade wordt bepaalt door:

Oppervlakte van het achterlandDe diepte tov. het zeeniveauAantal inwonersGedane investeringen

• Met name economische waarde en bevolkingsaantal van het gebied zijn belangrijk.• Hoe hoger het risico, hoe groter de mate van bescherming, hoe kleiner de overstromingskans mag

zijn

Kustafslag

Het afslagpunt verschuift landinwaarts• Afslag door: te snelle zeespiegelstijging• Meer stormen.Maatregelen:• Ingrepen in het zanddelend systeem (bv. de

zandmotor)• Verzwaring van het duin.• Golfoverslag voorkomen (bij harde kust)

zandbalans

Onrust en de Razende Bol

Nu Razende Bol= Noorderhaaks

Inspelen op de natuur• Nieuwe manier van

kustverdediging: • Basiskustlijn als

referentie• Geven en nemen

binnen een bepaalde bandbreedte

• ingrijpen wanneer de kust te sterk wordt aangetast

ZandsuppletieEen kust is opbouwend als de zeebodem tot op grote afstand van de kust flauw afloopt. Twee vormen • Strandsuppletie• Vooroeversuppletie / onderwatersuppletie Steeds meer vooroeversuppletie, want:• kustfundament erodeert ook• herstellen flauwe helling zeebodem• Kosten• Tegenwoordig de zandmotor (vooroever)

Bouwen aan de kust?

• Gevaar van bolwerkvorming• Landinwaartse verplaatsing van kustlijn

(duinverbreding) moet mogelijk blijven• Planologisch strenge voorwaarden

top related