kno voorjaar 2011
Post on 26-May-2015
1.090 Views
Preview:
TRANSCRIPT
VGT voorjaar 2011
KNO
26. Bij Graves ophtalmopathie zijn de laterale oogspieren vaker aangedaan dan de mediale oogspieren.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
Graves
• Auto-immuun ziekte
• Orbitopathie:– Toename intra-orbitale vet proptosis
compressie nervus opticus– Ontsteking/verdikking oogspieren
I’m slow: Inferior medial superior lateral oblique
Spierbuiken met sparen van de pezen
26. Bij Graves ophtalmopathie zijn de laterale oogspieren vaker aangedaan dan de mediale oogspieren.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
27. Bij MRI-onderzoek heeft een oculair melanoom meestal een hoog signaal op een T1-gewogen sequentie en een verlaagd signaal op een T2-gewogen sequentie.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
Oculair melanoom
• Uitgaand van melanocyten in het choroid
• Wazig of slecht zien
• Massa met van subretinal effusie of bloeding
• hoog signaal op T1 en laag signaal T2
• NB: amelanotisch patroon: hypointens of isointens tov de cortex op T1 en
hyperintens or isointens tov de cortex op T2
27. Bij MRI-onderzoek heeft een oculair melanoom meestal een hoog signaal op een T1-gewogen sequentie en een verlaagd signaal op een T2-gewogen sequentie.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
28. U verricht een MRI-onderzoek bij een patiënt met een massa in het verloop van de nervus opticus, met als differentiaal diagnose meningeoom en opticus glioom.
De nervus opticus zelf is te onderscheiden in de tumor.
Dit laatste pleit voor de diagnose meningeoom.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
Opticus glioom
• Tumor opticus traject• < 2 jaar• Bilateraal geassocieerd met NF-1• Langzaam groeiend, kan overgaan in pilocytair
astrocytoom• Radiologische kenmerken:
– Tubulaire verdikking, knikken, vaak niet goed te onderscheiden van de nervus opticus
– Hooggradig aankleuring– T1 iso-intens cortex, hyperintens tov witte stof
Opticus meningeoom
• Gezichtsverlies vrouwen, middelbare leeftijd of ouder
• Vrouw > man• Zelden kinderen• Associatie met NF-2• Radiologische kenmerken:
– Groeien rondom de nervus, de sheet is verdikt en de nervus is eccentrisch verplaatst
– Zelfde karakteristieken als meningeomen elders
28. U verricht een MRI-onderzoek bij een patiënt met een massa in het verloop van de nervus opticus, met als differentiaal diagnose meningeoom en opticus glioom.
De nervus opticus zelf is te onderscheiden in de tumor.
Dit laatste pleit voor de diagnose meningeoom.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
29. De fossa pterygopalatina communiceert rechtstreeks met het foramen ovale.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
The following passages connect the fossa with other parts of the skull:
DirectionPassage Connection
Posteriorly foramen rotundum middle cranial fossa
Posteriorly pterygoid canal (Vidian) middle cranial fossa, foramen lacerum
Posteriorly palatovaginal canal (pharyngeal) nasal cavity/nasopharynx
Anteriorly inferior orbital fissure orbit
Medially sphenopalatine foramen nasal cavity
Laterally pterygomaxillary fissure infratemporal fossa
Inferiorly greater palatine canal (pterygopalatine)
oral cavity, lesser palatine canals
Nervus trigeminus
V1: nervus ophtalmicus, fissura orbitalis superior
V2: nervus maxillaris, foramen rotundum
V3: Nervus mandibularis, foramen ovale
29. De fossa pterygopalatina communiceert rechtstreeks met het foramen ovale.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
30. Het Tolosa-Hunt syndroom berust meestal op een paraneoplastische thrombosering van de sinus cavernosus.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
Tolosa-Hunt syndroom
• Etiologie/pathogenese onbekend geassocieerd met onstekingsprocessen achter het oog (sinus cavernosus en fissura orbitalis superior)
• Zeldzaam, ernstige unilaterale hoofdpijn
• Hersenzenuwen 3, 4, 5 en 6 vaak aangedaan
• Paralyse van oogspieren
30. Het Tolosa-Hunt syndroom berust meestal op een paraneoplastische thrombosering van de sinus cavernosus.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
31. De klassieke locatie van een glomus tympanicum tumor is juist lateraal van het promontorium van de cochlea.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
paragangliomen
• Neurale lijstceltumoren:– Glomus tympanicum: midden oor– Glomus jugulare: fossa jugulare– Glomus caroticum
• Glomus tympanicum rond het cochleaire promontorium
31. De klassieke locatie van een glomus tympanicum tumor is juist lateraal van het promontorium van de cochlea.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
32. Een verworven cholesteatoom kleurt in het algemeen sterk aan op een T1- gewogen MRI-scan na intraveneus gadolinium.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
Cholesteatomas
• mixed intensity on T1-weighted pulse sequences and of high intensity on T2-weighted pulse sequences.
• Geen aankleuring
32. Een verworven cholesteatoom kleurt in het algemeen sterk aan op een T1- gewogen MRI-scan na intraveneus gadolinium.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
33. Een bij toeval op een CT-hersenen ontdekte lytische laesie in de apex van het os petrosum heeft bij MRI-onderzoek een hoog signaal op zowel T1- als T2-gewogen beelden.
Deze bevindingen passen goed bij een cholesterol granuloom.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
cholesterol granuloom
• Geassocieerd met midden ooronsteking
• Scherpbegrensende langzaam groeiende leasie in de apex van het os petrosus
• Leidt tot gehoorsverlies en duizeligheid
• CT: Isodens hersenparenchym
• T1 + T2 hoog (cholesterol)
• randaankleuring
33. Een bij toeval op een CT-hersenen ontdekte lytische laesie in de apex van het os petrosum heeft bij MRI-onderzoek een hoog signaal op zowel T1- als T2-gewogen beelden.
Deze bevindingen passen goed bij een cholesterol granuloom.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
34. Hyperdens secreet in de sinus maxillaris op CT is pathognomonisch voor een fungale sinusitis.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
34. Hyperdens secreet in de sinus maxillaris op CT is pathognomonisch voor een fungale sinusitis.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
35. De sinus pyriformis maakt onderdeel uit van de hypopharynx.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
35. De sinus pyriformis maakt onderdeel uit van de hypopharynx.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
36. Meer dan 1/3 van alle vrouwen van middelbare leeftijd heeft 1 of meer noduli in de schildklier bij echografisch onderzoek.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
36. Meer dan 1/3 van alle vrouwen van middelbare leeftijd heeft 1 of meer noduli in de schildklier bij echografisch onderzoek.
A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
top related