jasper-jarno - pws hongerwinter.def verbeterd · uitsluitend tegen de eigen bevolking keerde. de...
Post on 16-Oct-2019
9 Views
Preview:
TRANSCRIPT
1
Namen: Jarno Welleman en Jasper Vianen
Klas: 5HB
Vak: Geschiedenis
Docent: De heer Van der Vos
De Hongerwinter
2
Voorwoord
Iedereen weet wel wat de hongerwinter is, het is namelijk de Oorlogswinter van 1944/1945.
Er werd toen gevochten tussen de Duitsers en de geallieerden. Onder de geallieerden
hoorden onder meer de volgende landen: Het Verenigd Koninkrijk, China, de Verenigde
Staten, de Sovjet‐Unie en Canada.
De oorlog vond plaats tussen 1939 en 1945.
In deze zeer strenge maar ook lange winter is heel veel honger geleden in Nederland. Maar
hoe de hongerwinter is ontstaan, in welke delen van het land de honger het ergst was en
hoe er een eind aan gekomen is, wisten wij niet en daarom wilden wij dit graag
onderzoeken.
Wij hebben dit profielwerkstuk geschreven met als hoofdvraag:
Hoe is de hongerwinter ontstaan?
Om dit goed uit te kunnen zoeken hebben wij de volgende deelvragen bedacht:
1. Wat was de oorzaak van de hongerwinter?
2. Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland?
3. Wat deden de Duitsers aan het probleem?
4. Hoe probeerden de mensen te overleven?
5. Wat zijn de gevolgen voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren?
6. Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda?
7. Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter?
Voor de beantwoording van deze vragen hebben wij informatie gezocht op het internet en in
verschillende boeken. Met deze informatie hebben wij ons profielwerkstuk kunnen
schrijven.
Wij danken in het bijzonder de heer L. de Jong voor zijn zeer precieze werk over de oorlog.
Wij hopen dat u na het lezen van dit profielwerkstuk inzicht heeft gekregen in de oorzaken
en gevolgen van de hongerwinter.
3
Inhoudsopgave
Voorwoord 2
Deelvraag 1 Wat was de oorzaak van de hongerwinter? 4
Deelvraag 2 Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland? 7
Deelvraag 3 Wat deden de Duitsers aan het probleem? 8
Deelvraag 4 Hoe probeerden de mensen te overleven? 11
Deelvraag 5 Wat zijn de gevolgen voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren? 14
Deelvraag 6 Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda? 15
Deelvraag 7 Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter? 19
Hoofdvraag: Hoe is de hongerwinter ontstaan? 21
Bijlagen Interview 17
Bronnen 22
Logboek 24
Gis‐vis 30
Evaluatie 32
4
Wat was de oorzaak van de hongerwinter?
Radio Oranje bracht 17 september 1944 het grote nieuws en zond tegelijk een oproep van
de regering uit die verstrekkende gevolgen zou krijgen. De regering kondigde namelijk aan,
dat ze 'na rijp beraad' had besloten tot een algehele spoorwegstaking. De bedoeling daarvan
was, dat de Duitsers geen gebruik konden maken van de treinen om soldaten en materieel
naar het front bij Arnhem te brengen.
De belangrijkste oorzaak van die hongerwinter was die spoorwegstaking. Maar net zo
belangrijk was operatie Market Garden. Vóórdat de spoorwegstaking werd afgekondigd
dreigde er al een brandstofgebrek voor het westen omdat de geallieerden half september
1944 het Limburgse mijngebied hadden veroverd. Dit was operatie Market Garden. Deze
vond plaats over land maar vooral door de lucht. Hierdoor konden geen kolen meer
vervoerd worden van Limburg naar het bezette westen van Nederland. De Nederlandse
secretaris‐generaal van handel, nijverheid, landbouw, visserij en voedselvoorziening
Hirschfeld kreeg weliswaar op 15 september de toezegging van de Duitse autoriteiten dat er
kolen vanuit de Duitse mijngebieden naar Nederland konden worden gebracht, maar dat kon
alleen per trein. En dat lukte dus niet omdat twee dagen later de spoorwegstaking een feit
was.
Ook toen de slag om Arnhem na ruim een week mislukt was, ging de spoorwegstaking door.
De Duitsers hadden toen, voor eigen gebruik, al weer treinen rijden. Ze werden bemand
door Duits personeel. Het nadelig effect voor de Duitsers was daarmee tot een minimum
teruggebracht. Maar het gevolg voor de Nederlandse bevolking was zeer groot. Doordat de
Duitsers in de loop van de oorlog al veel auto's en schepen hadden gevorderd én doordat er
bijna geen olie te krijgen was, waren de treinen al lang hét belangrijkste en bijna het enige
vervoermiddel geworden voor personen en ook voor voedsel. Zo werden bijvoorbeeld in
augustus 1944 vrijwel alle aardappelen voor de bevolking van Amsterdam per trein
aangevoerd.
De gevolgen van de spoorwegstaking werden dan ook snel merkbaar. In de loop van oktober
vielen gasfabrieken en elektriciteitscentrales stil, trams reden bijna niet meer en op de
zwarte markt kostten aardappelen nu al tien keer zoveel als in augustus. Het nijpende
gebrek aan voedsel werd nog erger door de Duitse reactie op de staking. Als straf verboden
ze om voedsel per schip over het IJsselmeer naar Holland te brengen. Bovendien werden
grote voorraden meel, suiker en kruidenierswaren bij grossiers in het westen geblokkeerd.
Als die Hollanders dan zo nodig de treinen stil wilden leggen, dan zouden ze ook voelen dat
ze daarmee de hel over hun eigen landgenoten afriepen…
De regering in Londen realiseerde zich natuurlijk ook, dat de staking zich nog vrijwel
uitsluitend tegen de eigen bevolking keerde. De socialistische minister Albarda voelde ervoor
deze zinloos geworden staking te stoppen. Maar de meerderheid niet. Dat blijkt als
Gerbrandy op 6 oktober 1944 via Radio Oranje vertelde, dat er 'zeer goede en
steekhoudende gronden' waren om door te gaan.
5
Gerbrandy noemde er drie:
1. ‘Er is geen generaal pardon te verwachten voor de stakers, doch slechts een
afschuwelijke weerwraak op de duizenden employés, die dan in de muil van de leeuw
zouden lopen.'
2. 'De Duitsers zouden een weer functionerend spoorwegnet slechts misbruiken om alle
nog resterende voorraden het land uit te slepen.'
3. 'Het zwaarstwegende motief hebben wij voor het laatst bewaard: Indien in Nederland
de spoorwegen weer aan de gang gaan, zou het geallieerd opperbevel de taak moeten
overnemen, die thans met onzelfzuchtige toewijding en ten koste van bloedige offers door
de stakende spoorwegmannen wordt uitgevoerd. Zij hebben het verkeer praktisch stilgelegd.
Deze daad, die in de hele wereld diepe indruk heeft gemaakt strekt hen tot roem, in weerwil
van alle rampen ermee verbonden. Zou de staking echter worden opgeheven dan zou de
geallieerde luchtmacht tussenbeide moeten komen in veel sterkere mate dan thans reeds
geschiedt. Dan zou ze zich richten tegen de treinen, die bemand zijn door Nederlanders. Ook
dan zou elk transport in het gehele nog bezette gebied stil komen te liggen. Ook dan zouden
de onvermijdelijke gevolgen zijn: dreigende hongersnood, stilliggende
elektriciteitscentrales en gasfabrieken en bovendien een onvermijdelijk aantal slachtoffers
onder de burgerbevolking. En dan, het ergste van alles met het oog op de toekomst, zou het
gevolg tevens zijn: Een vernield spoorwegnet door het hele land heen.'
Er was maar één steekhoudend argument:
‘Als de staking wordt opgeheven zullen de geallieerden er met hun Spitfires en
bommenwerpers voor zorgen, dat de treinen toch stil komen te staan’. ‘Ze zullen het hele
Nederlandse spoorwegnet platgooien’.
Het waren dus in feite de geallieerden die besloten dat de staking moet doorgaan, met alle
gevolgen van dien. Zoals het ook de geallieerden (en niet de Nederlandse ministers in
Londen) waren die op 17 september 1944 de spoorwegstaking afdwongen.
Het waren de geallieerden, die besloten tot de spoorwegstaking. En zij waren het ook die
ervoor zorgden dat de staking werd doorgezet. Op straffe van de totale vernietiging van het
spoorwegnet. Gerbrandy zei het letterlijk: 'Dat was het ergste van alles'. Dat vond ook de
directie van de spoorwegen. Het was de NS wel wat waard om, met de bevrijding in zicht,
een verzetsimago op te bouwen. Het bedrijf had het in de eerste oorlogsjaren jammerlijk
laten afweten door niet te staken toen er duizenden joodse landgenoten en andere
slachtoffers van de nazi's afgevoerd werden naar de vernietigingskampen. Ook de NS was
voor doorstaken. In oktober zag het er naar uit dat de rest van Nederland snel zou worden
veroverd. Dit betekende dat de 3,5 miljoen inwoners van de steden in het westen de
hongersnood tegemoet gingen.
Voor de bevolking bleef er in die koude winter geen ander alternatief over dan zélf de boer
opgaan. En dat gebeurde. Al sinds oktober van dat jaar waren er massa's mensen die met
handkarren, fietsen (voor zover die nog niet door de Duitsers ingepikt waren) en
kinderwagens, het platteland afstruinden, op zoek naar eten. Steeds verder trokken ze het
land in en in steeds grotere aantallen. Spaargeld en kostbaarheden gingen mee als
6
ruilgoederen. Ze sliepen in voor dit doel ingerichte scholen of bij boeren. Op deze manier
bleven veel mensen in leven. Maar mensen verzwakten snel door alle ontberingen en in
februari en maart stierven de mensen bij duizenden. Begin april moesten ook de
hongertochten stoppen omdat intussen oost‐Nederland bevrijd was en de Wieringermeer
door de Duitsers onder water was gezet. Hierdoor dreigde de totale catastrofe voor de
burgers in west‐Nederland. Ondanks de pleidooien van de Nederlandse regering in Londen
weigerde het geallieerd opperbevel om een aanval op west‐Nederland te doen. Tot twee
keer toe liet Eisenhower weten, dat een aanval op Berlijn beter zou werken. Voor de
geallieerden was het van groot belang om snel door te stoten naar het oosten en ervoor te
zorgen dat de Russen niet te ver naar het westen zouden oprukken. Eisenhower gebruikte
ook als argument, dat een aanval op west‐Nederland teveel burgerslachtoffers zou kosten.
Intussen vielen in de grote steden heel veel burgerslachtoffers. Op 24 april stopten de
gaarkeukens met het verstrekken van de halve liter gekleurd water, die nog steeds de naam
'eten' droeg. De brandstof was praktisch op en alleen voor de kinderen was nog voor een
paar dagen iets te eten beschikbaar. Op 28 april was bij zo goed als iedereen het eten op. Op
29 april gaven de Duitsers toestemming aan geallieerde voor voedseldroppings bij de grote
steden. Het eten werd, door heel veel bureaucratie , pas 14 dagen later aan de bevolking
uitgedeeld. Op dat moment was west‐Nederland al een week bevrijd en arriveerden er ook
auto's en schepen met voedsel. Voor 22.000 mensen was het te laat. Voor heel veel mensen
kwam de bevrijding en daarmee de komst van eten op het nippertje.
7
Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland?
Door de spoorwegstaking en het transport embargo van de Duitsers kon er geen eten meer
naar de steden in het westen worden vervoerd. Doordat het zuiden van Nederland al was
bevrijd en de kolenmijnen in Limburg waren er uiteindelijk geen kolen meer te krijgen. De
Duitsers hadden in de loop van de oorlog bijna alle auto’s en fietsen gevorderd dus het enige
vervoer middel was de trein, zo werd ook bijna al het eten door de bezorgd. zo kwam het
dus dat in augustus een aardappel 10 keer zo veel kostte als een maand eerder. Doordat er
geen eten meer te vinden was in de stad gingen veel mensen naar het platteland om daar
eten te kopen. Deze tochten worden ook wel hongertochten genoemd.
Tijdens de winter van 1944‐1945 was het erg koud in Nederland, hierdoor was het extra
moeilijk om in leven te blijven. De hoeveelheid brandstof die je verbrande was namelijk vele
malen hoger dan de hoeveelheid brandstof die je binnen kreeg. Door de ijzige kou was het
ook erg zwaar om er op uit te gaan en op zogenoemde hongertochten te gaan. Omdat het
erg koud was in die winter moesten de mensen ook hout verzamelen om dat op te kunnen
stoken en zo warm te blijven. Dit hout verzamelde mensen door bomen te kappen of toen
de winter net begonnen was de takken van net gesnoeide bomen pakken. Een andere
manier om aan brandhout te komen was al het hout uit leegstaande huizen halen, dit waren
vooral huizen waar bijvoorbeeld joden in hadden gewoond. Houten blokjes die onder de
tramrails zaten werden ook gepakt om op te stoken. Ook werd turf als brandstof herontdekt
hieraan kun je dus zien dat de mensen op alle mogelijke manieren aan brandstof probeerde
te komen.
Tijdens deze hongerwinter waren er gelukkig wel centrale gaar keukens waar mensen een
minimale hoeveelheid eten konden halen. Naarmate de winter verder was gevorderd was er
ook steeds minder eten beschikbaar voor de gaarkeukens en bestond de maaltijd uit warm
water wat de naam soep droeg en af en toe kwam je nog iets van een aardappelschil tegen.
De hoeveelheid eten die de mensen kregen van de gaarkeuken was ook lang niet genoeg om
van te blijven leven dus moesten mensen nog steeds op elke mogelijke manier aan iets
extra’s proberen te komen om te overleven.
De Duitsers hadden ook alle auto’s en fietsen gevorderd zodat je niet even binnen een dag
heen en weer kon naar het oosten om daar eten te halen. Voor de weinige fietsen die de
mensen hadden verstopt waren er geen rubberen banden meer dus veel mensen die een
fiets hadden reden met houten banden, dit fietste zoals je je wel kunt voorstellen niet echt
fijn. Er waren maar weinig mensen die nog een fiets bezitten dus moest het overgrote deel
van de mensen gewoon lopend op zoek naar eten wat zoals logisch ook de nodige energie
kostte. De mensen die lopend op zoek moesten naar eten waren meestal wel een paar
dagen weg, dit kwam vooral door het feit dat de Duitsers een avond klok hadden ingesteld
en niemand meer na 8 uur zich nog op straat mocht begeven.
De Duitsers gebruikte in de oorlog een distributie systeem, dit hield in dat iedereen bonnen
kreeg waarmee ze behaalde eenheden en hoeveelheden voedsel konden kopen. Tijdens de
hongerwinter was er alleen een groot probleem, de distributie centra hadden niet meer
genoeg eten dus hier konden de mensen ook al geen eten kopen.
8
Wat deden de Duitsers aan het probleem?
Tijdens de oorlog was west Nederland afhankelijk van de toevoer van kolen uit Duitsland en
Limburg. Maar na dolle dinsdag (5 september 1944) waren er spoorweg stakingen waardoor
konden er geen kolen vervoerd worden. Ook konden er geen kolen uit Limburg vervoerd
worden omdat Limburg was bevrijd. De bezetter was hier heel erg kwaad over omdat zij nu
geen troepen en materialen konden vervoeren naar het front. Als wraakactie stelde ze een
vervoersverbod op van voedsel naar het westen van het land. Hierdoor kon het westen niet
meer aan voedsel en brandstof komen. Dit besluit werd genomen op 27 september 1944
door de rijks commissaris van Hitler: Seyss Inquart. Vooral de bevolking van de steden in
Noord‐Holland, Zuid‐Holland en Utrecht hadden hier last van. Deze mensen waren volledig
afhankelijk van een distributie stelsel dat goed werkte maar door het transport embargo
werd dit verstoord. De Duitsers gaven geen
transportvergunningen af en daarnaast kwamen
er ook controles in een aantal havens en op een
aantal bruggen. De binnenschepen die toen voor
het grootste deel voor voedsel zorgde werden
het door de Duitsers onmogelijk gemaakt om het
IJsselmeer over te steken. Zij namen veel
schepen in beslag die toch over het IJsselmeer
voeren. Dit was namelijk de belangrijkste
aanvoerroute van voedsel voor de steden in het
westen van Nederland.
Bovendien beschoten vliegtuigen van de (Britse)
Second Tactical Air Force binnenschepen die op
de Zuid‐Hollandse en Utrechtse wateren voeren.
Zij dachten dat daarmee soldaten en uitrusting
voor de Duitsers vervoerd werden. Bij deze
beschietingen verloren de opvarenden het
leven. Ook de auto's die bij de
voedselvoorziening ingezet waren, werden
onder vuur genomen. Schepen en auto's werden
in grote getalen door de Wehrmacht in beslag genomen. Als antwoord hier op lieten veel
eigenaren van de boten en auto´s hun materieel onderduiken.
De Duitsers gebruikte het transportembargo als een soort van terreur dat als doel had de
spoorwegstaking te breken. Het kostte de Duitsers weinig inspanning en ze bereikte er veel
mensen mee (3,5 miljoen). Maar het doel om de spoorwegstaking te breken werd niet
bereikt
9
Aardappelrooi‐actie
De heer Edward Voûte, burgemeester van Amsterdam, had een aardappelrooi‐actie
georganiseerd voor de mensen uit de grote steden. Zodat de mensen aan voedsel konden
komen. Zij moesten de aardappelen zelf gaan rooien omdat deze niet vervoerd mochten
worden. De mensen uit de grote steden Amsterdam en Den Haag konden gaan rooien in
Drenthe. De aardappels die ze gerooid hadden mochten ze zelf houden. Niet iedereen was
hier blij mee. Kapitein mr. C. L. W. Fock, hoofd van het Bureau Inlichtingen in Londen en de
heer A. den Doolaard, chef van Radio Oranje dachten dat de mensen die mee zouden willen
doen aan de aardappelrooi‐actie in de val zouden lopen. Zij zouden gevangen genomen
worden door de Duiters om antitankgrachten te graven. Hij dacht ook dat de aardappels die
zij gerooid hadden in oostelijke richting zouden verdwijnen en niet bij de Nederlandse
burgers terecht zouden komen. De heer Den Doolaard: “De heer Voûte is fout en de oproep
waar allereerst zijn naam onder staat, is ook fout. De Amsterdammers zullen waarachtig wel
wijzer zijn dan zich in voedselvraagstukken te laten leiden door de verachtelijke profiteur
van de Februaristaking."
Uiteindelijk gaven ca. 2500 mensen zich op voor de
aardappelrooi‐actie. Daar kwamen nog 200
Rotterdammers en 70 Hagenaars bij. Het is niet
bekend hoeveel aardappels zij totaal hebben gerooid
er werd een opbrengst verwacht van 15000 ton. Alle
mensen die hadden meegedaan konden gewoon
weer terug naar huis zonder moeilijkheden. De
Kriegsmarine weerhield zich van het vorderen van
schepen op het IJsselmeer zodat de aardappels
vervoerd konden worden. Op 10 november 1944
werd zelfs besloten op een bijeenkomst van Duitse
autoriteiten, dat een groot aantal van de gevorderde
binnenschepen weer terug gegevens zouden worden
voor het vervoeren van aardappels.
Voedseltransporten toestaan over water
Al voor het officiële einde van de transportembargo (8
november) begon het vervoer van voedsel weer. In de
week van 30 oktober tot 6 november kwam er een
aardappeltransport over het IJsselmeer van 840 ton
aan in Amsterdam. Dit was veel te weinig want voor
een week rantsoen was er in het westen 4500 ton
nodig. Daarna steeg de aanvoer van aardappels.
Na eerst een dieptepunt te hebben gehad van 85 ton in
10
de week van 6 tot 13 november, steeg de aanvoer naar 3465 ton in de week van 13 tot 20
november. Maar in de weken daarna daalde de aanvoer onder de 2000 ton omdat de
binnenschippers bang waren dat hun schip werd gebruikt door de Kriegsmarine om gestolen
goederen te vervoeren. Een aanvoer van 2000 ton betekende per persoon nog minder dan
100 gram per week. Een groot deel van de binnenschepen in Nederland was gevorderd en
ingezet om alle gestolen goederen te vervoeren naar Duitsland. Het gevaar bestond dat
schepen die in Amsterdam aangekomen waren op de terugweg beladen werden met
gestolen goederen om het IJsselmeer over te steken. En men wilde niet de bezetter helpen.
Als een schip volgeladen op het IJsselmeer voer was het ook een goed doelwit voor de
geallieerde luchtmachten en de burgers wilden geen risico lopen.
Generaal Hirschfeld
De daling van de rantsoenen was een angst voor secretaris‐generaal Hirschfeld
(waarnemend secretaris‐generaal van het departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart) en zijn naaste medewerkers. De crisis waaruit de hongernood zich ontwikkelde
was in de eerste plaats een transportcrisis. Het Duitse vervoersverbod maakte vanaf eind
september zes weken lang alle vervoer naar West Nederland onmogelijk. In oktober dacht
Duitsland erover na om het
vervoersverbod te
beëindigen. In de week van
30 oktober tot 6 november
kwam in Amsterdam over
het IJsselmeer maar één
aardappeltransport aan.
Hirschfeld dreigde de
centrale leiding van de
voedselvoorziening te
verliezen. Hij zocht daarin
steun bij de
Reichskommissar en kreeg
deze van hem dan ook.
Seyss‐Inquart vond het goed
dat Hirschfeld ervoor zou zorgen dat schepen die voedsel naar Amsterdam zouden brengen,
niet zouden worden gevorderd. Seyss‐Inquart ging er ook mee akkoord dat die schepen niet
zouden worden ingeschakeld bij het transport van (industriële en handels‐)voorraden en
machines. Verder keurde Seyss‐Inquart het goed dat Hirschfeld de macht kreeg over de
sectie Binnenscheepvaart van het ministerie van waterstaat en voor de organisatie van de
voedseltransporten: de Centrale Rederij voor de Voedselvoorziening. Hirschfeld vormde van
dit bestuur de voorzitter. Verdere leden van deze Centrale Rederij waren: De heren Louwes,
Müller (NSB burgemeester van Rotterdam) en Voûte. Hirschfeld en Louwe bepaalden in feite
het beleid. De directeur van de Centrale Rederij was H.J.G. Ivens.
11
De Centrale Rederij zou zeven afvoerhavens krijgen: Groningen, Harlingen, Makkum,
Stavoren, Lemmer, Zwartsluis en Zwolle. De provinciale voedselcommissarissen van de drie
noordelijke provincies en Overijssel zouden de verantwoordelijkheid krijgen om ervoor te
zorgen dat er voldoende levensmiddelen naar die afvoerhavens werden gebracht. De
belading in de afvoerhavens gebeurde onder verantwoordelijkheid van de bevrachting‐ en
sleepvaart commissarissen. Alles wat over het IJsselmeer zou worden aangevoerd, zou in het
westen van het land in de algemene distributie komen. Van bevoorrechting van Amsterdam
of van andere plaatsen mocht absoluut geen sprake zijn.
12
Hoe probeerden de mensen te overleven?
Hongertochten: De mensen probeerde de hongerwinter te overleven door zo lang mogelijk te doen met al het eten dat ze hadden, en door op de hongertochten te gaan. Hongertochten waren tochten waarbij mensen naar het platteland gingen om eten te bij boeren los te krijgen. De mensen moesten aan het eind van de winter hongertochten naar het oosten van het land ondernemen, omdat alleen hier nog voldoende eten beschikbaar was. De mensen kwamen dan lopend of als ze geluk hadden fietsend uit allerlei steden in het westen van het land. Door de spertijd die actief was in het land mocht niemand zich na 8 uur zonder toestemming op straat bevinden, hierdoor waren de meeste mensen ook een lange tijd van huis als ze naar het oosten gingen. In de meeste gevallen kon zo’n tocht wel een week duren. De meeste mensen probeerde dus ook om naast eten een slaapplek te zoeken bij een boer of ergens in een nabijgelegen stad. Een groot gedeelte van de boeren bood de mensen gratis een slaapplek aan de mensen mochten dan op zolder in het hooi slapen. Tijdens hongertochten werden mensen ook regelmatig bestolen zo werd 12% van die mensen die hongertochten vanuit Amsterdam ondernamen bestolen. Als je naar Amsterdam kijkt hadden veel mensen nog wel een fiets 76% of een bakfiets 21% dit was erg handig omdat de mensen nu meer eten konden meenemen. Elke dag ondernamen er gemiddeld tussen de 50 en 100 duizend mensen een hongertocht. Op 25 januari mochten de mensen geen granen, peulvruchten, boter, olie en kaas meer over de rivier de IJssel mee terugnemen als de mensen deze goederen bij zich hadden werden deze door de controleurs op de bruggen weer ingenomen. hierdoor ondernamen dus steeds minder mensen de tocht naar het oosten over de IJssel omdat ze bekend waren met de controles die daar werden gehouden. Veel Nederlandse boeren zijn door deze hongertochten ook erg rijk geworden omdat zij erg veel geld vroegen voor hun producten. Gelukkig waren niet alle boeren zo, een groot deel hielp de mensen ook zo goed als ze konden door ze bijvoorbeeld een gratis ontbijt mee te geven en een goede slaapplek te verzorgen.
13
Brandhout: In de winter van 1944‐1945 was het erg koud en er waren geen kolen meer te verkrijgen, omdat de kolenmijnen zich bevonden in het reeds bevrijde Zuid‐Limburg. Ook was er geen gas en elektriciteit meer. Hierdoor moesten de mensen dus zorgen dat ze genoeg brandhout hadden wat ze konden gebruiken om eten te koken en wat ze konden opstoken zodat ze toch nog een beetje warm bleven. Dit brandhout verkregen zij meestal door bomen te kappen zo werden er in Amsterdam en Den‐haag 20.000 bomen gekapt. Maar niet alleen bomen waren het slachtoffer, alles wat van hout was werd in stukken gezaagd en meegenomen naar huis. De mensen probeerde ook nog aan kolen te komen door de kolen‐loodsen binnen te vallen of door gevulde kolenwagons leeg te halen. Deze middelen gebruikte de mensen om eten te kunnen koken en om warm te blijven, want in de winter van 1944‐45 was het erg koud in Nederland op 27 januari werd er in Friesland maar liefst een temperatuur gemeten van 19 graden onder nul.
Centrale keukens: Aan het eind van 1943 hadden alle gaarkeukens in Nederland bij elkaar een capaciteit van 2 miljoen maaltijden per dag. In het begin van de hongerwinter moest iedereen die er gebruik van maakte een groot deel van zijn voedselbonnen inleveren en de maaltijd van ¾ liter per dag kostte 0,20 gulden. Je kon hiervoor ook een knipkaart kopen die 1,40 kosten. Dit was dus eigenlijk een week abonnement. De mensen vonden de kwaliteit van het eten van de gaarkeukens niet goed want als je naar Amsterdam kijkt zie je 1 week nadat de gaarkeuken in werking trad een daling in het aantal mensen dat eten bij de gaarkeuken kwam halen. Hoe langer de hongerwinter duurde des te minder eten er voor de gaarkeukens beschikbaar was. Na een tijdje konden de gaarkeukens nog maar 1‐2 maaltijden per week uitdelen, die maaltijden bestonden dan uit warm water met aardappelschillen. Na enige tijd ontstonden er ook lange rijen voor de gaarkeukens omdat de mensen thuis ook erg weinig eten hadden. De centrale gaarkeukens hebben op deze manier een belangrijke taak vervuld tijdens de hongerwinter.
14
Rode kruis: Tijdens de hongerwinter was er veel overleg tussen het Rode Kruis en de Duitsers om voedseltransporten mogelijk te maken. Uiteindelijk is dit gelukt en mochten er schepen de haven van Delfzijl binnen varen met goederen. De meeste goederen kwamen uit zweden en een aantal goederen uit Zwitserland. Het beroemde Zweedse witbrood komt dus omdat de de Nederlandse bakkers wit brood konden bakken van de Zweedse goederen en het daarna uitdelen aan de mensen. Door de komst van deze goederen hadden de gaarkeukens ook weer meer eten wat ze aan de mensen konden geven. Na de oorlog zorgde het rode kruis er ook voor dat kinderen die ernstig ondervoed waren naar gezinnen in het buitenland konden om daar weer aan te sterken, de kinderen gingen weer terug naar huis als ze voldoende op krachten waren gekomen.
15
Wat gevolg voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren?
Eerste stadium zwangerschap:
De moeders van de kinderen die tijdens de hongerwinter zijn geboren waren ernstig
ondervoed, van de 2000 calorieën die vrouwen normaal gesproken nodig hebben kregen zij
er maar 500 binnen. Tijdens een zwangerschap moeten vrouwen meer dan 2000 calorieën
binnen krijgen omdat zij ook nog hun kind in hun buik moeten voeden. Als vrouwen in het
begin van hun zwangerschap al ondervoed zijn hebben hun kinderen een vergrote kans op
hart‐, vaat‐, long‐ en nierziekten, borstkanker en uitingen van een verstoorde leverfunctie.
Deze ziektes hebben hun oorsprong al in de baarmoeder. Het gevolg is dan ook dat de
kinderen op latere leeftijd 2 keer zo vaak een hartinfarct en 4 keer zo vaak borstkanker
hebben gehad. Dit komt vooral omdat in het begin van de zwangerschap het hart, de
hersenen, de bloedvaten en de lever zich ontwikkelen. Dit zou er ook op
wijzen dat deze groep kinderen sneller veroudert. Hieronder werken we de 2 ziektes uit
waar de kinderen vaker last van kregen.
Hartinfarct:
Kinderen waarvan de moeder in het eerste stadium van de zwangerschap ondervoed was
kregen 2x vaker een hartinfarct. De aandoening hartinfarct is een onderdeel van hart en vaat
ziekten. een hartinfarct wordt ook wel een hartaanval genoemd, tijdens een hartaanval
sterft er een gedeelte van je hartspier af door zuurstof gebrek. Een hartaanval kan dodelijk
zijn doordat de hartkamers niet meer gecoördineerd samen trekken en hierdoor kan het
bloed niet meer goed doorstromen wat dodelijk kan zijn, dit kan worden opgeheven door
middel van een elektrische schok die kan worden toegediend door een AED apparaat. een
hartaanval wordt veroorzaakt doordat er één kransslagader helemaal is afgesloten.
Borstkanker:
Dezelfde kinderen, die in de hongerwinter zijn geboren, hadden ook 4 keer vaker kans op
borstkanker.
Borstkanker is een vorm van kanker die ook wel mammacarcinoom word genoemd, die zich
in het borstweefsel van vrouwen en soms van mannen ontwikkeld. Borstkanker komt vooral
voor bij vrouwen tussen de 50 en 70 jaar.
Midden in de zwangerschap:
Bij moeders die in het midden van hun zwangerschap ondervoed raakten hebben de
kinderen vaker last van long‐ en nierziekten, omdat in deze fase van de zwangerschap de
luchtwegen en de nieren snel groeien.
Nierziekten:
Kinderen waarvan de moeder in het midden van de zwangerschap ondervoed raakten
hadden vaker last van nierziekten. Nierziekten is een verzamelnaam voor allerlei soorten
nieraandoeningen. Bij nierziekten werken je nieren niet goed meer. De meeste nierziekten
zijn erg verraderlijk omdat je lange tijd geen klachten krijgt. De klachten krijgen de meeste
mensen meestal pas als de nieren erg beschadigd zijn en ze niet meer kunnen herstellen.
Symptomen die wijzen op nierschade zijn als volgt:
16
Einde van de zwangerschap:
Bij moeders die aan het einde van hun zwangerschap ondervoed raakten werd vastgesteld
dat de kinderen vaker suikerziekte hebben. Dit komt omdat alle organen dan al zijn
aangelegd en alleen nog maar gespecialiseerde cellen moeten worden aangemaakt, zoals
bijvoorbeeld de cellen die er in de alvleesklier voor zorgen dat er insuline wordt aangemaakt.
17
Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda?
Er zijn na de oorlog 2 dagboeken gevonden over het verloop van de hongerwinter in Gouda,
dit is erg handig omdat de berichtgeving vanuit de pers zeer beperkt was, zowel van de
illegale krant als van de legale krant.
De beide dagboeken hebben in elk geval een paar dingen gemeen: hoe kom ik aan eten en
brandstof en hoe blijf ik uit de handen van de Duitsers.
De Gouwenaars kwamen op allerlei manieren aan brandstof. De houten vloeren van de
molen De Rode Leeuw aan de Vest werd gesloopt. Ook bij de spoorlijn, met name tussen
Schoonhoven en Gouda, was het heel druk omdat kinderen en bejaarden bezig waren de
kooldeeltje uit te graven die uit de stoomlocomotieven waren gevallen. Sommige mensen
hadden geluk en kregen van hen werkgever nog wat turf. Zieken en hoogbejaarden kregen
het laatste brandhout dat de gemeente nog in voorraad had.
De Duitsers hadden in Gouda nog niet heel veel razzia’s gehouden, op zondag 14 januari
1945 werd de allereerste grote razzia, maar omdat de kerkbesturen al van te voren op de
hoogte waren gesteld werden alle kerkdiensten afgelast en zo konden de Duitsers maar 200
mannen oppakken die daarna werden doorgestuurd naar Duitsland om daar te werken. voor
deze verplichting kon je echter ook een vrijstelling krijgen als je om een of andere reden
arbeidsongeschikt bleek te zijn, op deze manier ontliepen veel Goudse mannen hun
werkverplichting, omdat ze een vrijstelling kregen van de Goudse huisarts dr. J.G.W.F. Bik,
later kon dit minder gemakkelijk omdat er toen ook Duitse artsen werden ingezet bij de
keuring. Veel Goudse mannen zijn ook opgepakt voor werk in Duitsland omdat ze de straat
wel op moesten om eten of brandhout te zoeken.
Door het brandstofgebrek reden er geen bussen en treinen meer. Zodat de jonge student,
P.W. de Beun, zich schuil moest houden bij zijn ouders. Hij bracht zijn dag door met het
zagen van hout in de tuin. Hij kon dit bijna niet volhouden want hij kreeg hiervoor te weinig
voedsel binnen.
De kinderen in Gouda
konden dagelijks een
bord pap halen. Dit kon
onder andere in het
Kazernegebouw. Het
voedsel werd bereid op
een centrale plaats
namelijk aan de
Nieuwe Markt, achter
de Agnietenkapel. Er
werd voor zo´n 35.000
Gouwenaars gekookt.
Het personeel bestond uit 25 mannen en vrouwen en de leiding was in handen van de heer
W. van Wijnen, directeur van de Goudse zuivelfabriek `De Producent`. Alle gezinshoofden
kregen distributiekaarten voor het voedsel. De Goudse bevolking heeft volgens deze bron
geen echte honger geleden, maar andere bronnen (de heren Gouka en De Beun) vertelden
18
dat de rantsoenen op het laatst van de oorlog van slechte kwaliteit waren, nauwelijks
genoeg om in leven te blijven. In februari bestond het pakket uit 500 gr. Brood en 1 kilo
aardappelen per week. Alleen als je contacten had die in de landbouw werkzaam waren, kon
je meer voedsel bemachtigen. De geformeerde predikant ds. Ten Brink, had contacten in
Drenthe en Overijssel, waar kinderen tussen de 4 en 18 jaar heen konden, daar was meer
voedsel. Ze werden gebracht met de trommelwagen, soort vuilniswagen van de
gemeentelijk reinigingsdienst aan de Vest. Er vonden tijdens de hongerwinter 4 grote
transporten plaats.
Een van de verhalen van de Tweede Wereldoorlog was dat de geallieerden eind februari
1945 Zweeds wittebrood dropten boven onze steden. Maar gerezen brood, dat was niet
efficiënt om dit door de lucht te vervoeren. Het juiste verhaal was dat het Rode Kruis en de
geallieerden sinds januari 1945 voedselhulp boden aan Nederland. Dit bestond onder andere
uit broodmeel uit Zweden. Dit werd per schip naar Delfzijl vervoerd en vanaf daar verspreid
over bakkers in heel Nederland, ook naar Gouda. Op 9 maart 1945 kreeg Gouda het Zweedse
voedsel binnen. Voor iedereen werd er 1 wit brood gebakken uit Zweeds meel en iedereen
kreeg ook 125 gram margarine. Door de extra erwten die de gaarkeuken ook had gekregen
konden ze die week ook 3 extra maaltijden maken.
De mensen verwarden deze actie met de voedseldroppings die een paar maanden later
plaatsvonden, vanaf 30 april 1945, Operatie Manna genaamd. Het Zweeds wittebrood is
alleen in februari en maart gebakken door bakkers in Nederland en is nooit van bovenaf
gedropt.
19
Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter?
In de ochtend van 2 mei 1945 mochten de geallieerde bommenwerpers met toestemming
van de Duitsers voedselpakketten boven de Hollandse steden dropen. Deze operaties heette
operatie Manna en operatie Chowhound. De Engelse bommenwerpers deden mee aan
operatie Manna en de Amerikaanse bommenwerpers deden mee aan operatie Chowhound.
Beide operaties hadden
hetzelfde doel: het droppen
van voedselpakketten boven
Nederlandse steden. Dit
hield in dat er nu weer
voldoende eten beschikbaar
was. De mensen konden
natuurlijk niet gelijk alles
eten wat ze wilden. Als ze
dat zouden doen, zouden ze
erg ziek worden of zelfs
sterven. Het eten werd
langzaam maar zeker
beschikbaar gesteld aan de
bevolking, in steeds grotere
hoeveelheden.
Na de overgave van Duitsland konden ook over de weg genoeg eenheden voedsel naar de
Nederlandse steden worden getransporteerd. Doordat Duitsland zich had overgegeven kon
er nu op alle mogelijke manieren eten naar de grote steden worden getransporteerd. Hulp
van buitenaf was nu ook mogelijk. Zo zijn veel Nederlandse kinderen naar het buitenland
gegaan om daar weer op krachten te komen. Als ze weer voldoende aangesterkt waren,
konden ze weer terug naar huis.
Tijdens en na de hongerwinter
kwam ook een groot deel van de
hulp uit Zweden en Zwitserland.
Na moeizame onderhandelingen
tussen het Rode Kruis en de
Duitse rijkscommandant in
Nederland, Seyss‐Inquart,
mochten er schepen aanleggen
in de haven van Delfzijl om eten
te brengen. Er was sprake was
van zware ijsgang in de Sont en
de Oostzee daarom moesten de
voedseltransporten enige tijd
worden uitgesteld. Seyss‐Inquart liet daarom toe dat er goederentreinen naar Amsterdam,
20
Rotterdam en Den Haag gingen, de lading bestond voornamelijk uit aardappelen voor de
gaarkeukens. Twee dagen later, op 28 januari 1945, kwamen de eerste 2 stoomschepen de
haven van Delfzijl binnen. De schepen hadden beide 2000 ton aan voedsel en medicamenten
aan boord.
De totale vracht bestond uit het volgende:
• 2250 ton bloem
• 250 ton gort
• 530 ton erwten
• 510 ton margarine
• 57 ton melkpoeder
• 75 ton gedroogde groente
• 10 ton levertraan
Op 30 januari werd de vracht uit de schepen gehaald en op binnenschepen geladen de
vracht was als volgt verdeeld:
Amsterdam 1825 ton
Rotterdam 1020 ton
den haag 250 ton
Utrecht 426 ton
leiden 188 ton
De plaatselijke bakkers maakten van het bloem de beroemde Zweedse wittebroden. Dit
waren niet de enige schepen die goederen naar de haven van Delfzijl brachten. Later kwam
er ook nog een Portugees schip de haven binnen met Zwitserse goederen en later opnieuw
Zweedse schepen.
Doordat de geallieerde het luchtruim in handen hadden was het erg gevaarlijk om je op een
grote weg te bevinden want als het helder was had je grote kans dat je beschoten zou
worden door vliegtuigen. Er waren bijna geen auto’s en fietsen over die de mensen konden
gebruiken dus moesten de mensen lopend opzoek naar eten, hierdoor waren de mensen al
een stuk veiliger voor geallieerde vliegtuigen die meestal alleen om auto’s en vrachtwagens
schoten omdat die van de Duitsers zouden kunnen zijn geweest. De hongertochten
bestonden meestal ook uit grote groepen mensen zo waren er elke dag tussen 50.000 en
100.000 mensen op hongertochten waardoor de vliegtuigen niet op ze schoten. Doordat de
geallieerde het luchtruim in handen hadden konden ze dus ook gemakkelijk druk uitoefenen
op de Duitsers zodat ze met de voedseldroppingen te laten instemmen.
21
Hoe is de hongerwinter ontstaan?
De hongerwinter is ontstaan in de oorlogswinter van 1944/1945. Deze winter viel in het
laatste jaar van de oorlog tussen Duitsland en de geallieerden. Onder de geallieerden
hoorden onder meer de volgende landen: het Verenigd Koninkrijk, China, de Verenigde
Staten, de Sovjet‐Unie en Canada. Dit is natuurlijk de belangrijkste oorzaak voor ontstaan
van de hongerwinter.
Er zijn verder meerdere oorzaken aan te wijzen:
Ten eerste Market Garden. Er dreigt een brandstofgebrek voor het westen omdat de geallieerden half september 1944 het Limburgse mijngebied hebben veroverd. Er loopt nu een front door het zuiden van Nederland. Hierdoor kunnen er geen kolen meer uit Limburg vervoert worden naar de rest van Nederland en is er dus een brandstoftekort.
Ten tweede de spoorwegstaking, afgekondigd door de regering. Het doel van de staking was
dat de Duitsers geen gebruik konden maken van de treinen om soldaten en materieel naar
het front bij Arnhem te brengen. Als wraakactie kondigden de Duitsers het
transportembargo af. Hun doel was de spoorwegstaking te breken door middel van het
uithongeren van de bevolking in west Nederland. Dit doel hebben de Duitsers niet bereikt
omdat de regering in Londen de spoorwegstaking niet wilde beëindigen. De voornaamste
reden van de regering was dat zij door de geallieerden gedwongen werden om de staking
door te laten gaan. Zij zouden de treinen toch wel bombarderen, het vervoer van de Duitsers
moest, ondanks alles, stopgezet worden.
Een net zo belangrijke oorzaak van de hongerwinter is de strenge en lange winter. Als gevolg
hiervan werd de brandstof schaars, daarom zochten veel mensen naar alternatieven voor
brandstof, zowel brandstof om zich warm te houden (kachel) als brandstof om zich te
voeden (voedsel). Mensen reisden naar het platteland om voedsel te kopen van geld of
goederen. Het westen van Nederland werd het hardst getroffen omdat hier weinig
landbouw was.
Er kan zeker worden gezegd dat de hongerwinter een verschrikkelijke periode uit de
bezettingstijd was, waarin mensen die het al slecht hadden door het oorlogsgeweld, het nog
eens extra zwaar te verduren kregen door de honger en kou.
22
Interview op 6 september 2015 met mevrouw Vianen, de oma van Jasper Vianen
Helaas is zij op 13 november jl. overleden.
1.Heeft u veel honger geleden?
Een beetje honger maar wel altijd trek in alles.
2.Hadden mensen die u kent meer / minder honger geleden?
De buren hadden veel honger. In de oorlog hadden wij thuis geen erge honger. Mijn vader
ging de polder in en kocht, zolang het er was, groente waar mijn moeder soep van kookte.
En op zondag ging er een hand erwten doorheen wat een traktatie was. Wij hadden ook een
stukje land gehuurd in waddinxveen waar we aardappelen konden rooien.
De buurman kon niet de polder in omdat hij dan opgepakt zou worden door de Duitsers om
te gaan werken. En de vrouwen moesten op de kinderen passen.
3. Weet u of het in Gouda minder erg was dan elders in ZH?
In de grote steden was het erger. Mijn zus ging helemaal te voet naar Drenthe, met 2
kinderen van 7 en 4 jaar op een slee om eten te halen. Ze is uiteindelijk daar opgevangen bij
een boer tot na de oorlog. Toen ze na de oorlog weer thuis kwamen was al het hout uit het
huis gesloopt en het voedsel meegenomen.
4. Wat at u en hoeveel?
Een half brood per persoon per week. Ik heb ook een keer suikerbieten gegeten bij mijn
buurmeisje, maar dit vond ik niet lekker. Een lichtpuntje in de winter waren de voedsel
droppings dan kreeg je een Zweeds brood per persoon en boter. De gemeente verdeelde
het. Met bepaalde bonnen kon je dat halen.
5. Zagen de mensen er mager uit en gingen er mensen die u kende dood?
Je kon het niet zien aan de mensen maar er gingen wel mensen dood aan de honger zoals
mijn buurjongetje van 5 jaar die stierf aan dysenterie.
6. Hoe kwamen mensen aan eten?
Ieder persoon had een bonkaart. Er werd een nummer aangewezen waarmee je een bepaald
artikel kon halen zoals suiker of meel. Ook was er zwarte handel er werd veel betaald voor
brood dat soms wel 70 tot 100 gulden opbracht. Voor een kilo industrie zout betaalde je 25
gulden.
7. Kreeg u ook van andere mensen eten?
Iedereen had net aan te eten dus ze gaven niets weg want niemand wist hoelang de oorlog
nog zou duren.
23
8. Wanneer kwam er meer eten?
Sommige mensen hadden al in november te weinig eten. Bij ons thuis begon het in maart
nijpend te worden. Ik werkte bij een notaris en ik wist helemaal niet dat de oorlog voorbij
was. Ze zeiden: `Weet je dat dan niet`. Toen ik weer naar huis ging kreeg ik 2 blikjes vlees
want mijn baas zat in het verzet, wat ik niet wist.
9. Kon je toen weer alles eten of mocht je niet te veel eten omdat je anders ziek werd?
Je kreeg een grote bus met kaakjes. Het eten ging gewoon nog op de bon maar er was wel
weer eten dit duurde tot 1947.
10. Wat ruilde mensen voor eten?
Bij de buren ruilden ze sieraden en linnengoed en nog veel meer.
11. Wat weet u nog meer te vertellen?
In de oorlog werden de spoorlijnen tussen Gouda, Rotterdam en Den Haag beschoten.
24
Bronnen internet en diverse boeken:
Internet:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hongerwinter
http://nos.nl/artikel/2016379‐slachtoffers‐hongerwinter‐in‐kaart‐gebracht.html
http://www.hongerwinter.nl/
http://pgv123.home.xs4all.nl/
http://www.rug.nl/education/scholierenacademie/studieondersteuning/profielwerkstuk/alf
asteunpunt/subjects/onderwerpen/geschiedenis/bevrijding
http://www.zuidelijkewandelweg.nl/archief/tijdtijn/hongerwinter.htm
http://www.npogeschiedenis.nl/nieuws/2015/januari/Hongerwinter‐Boek‐1.html
http://dare.uva.nl/document/2/55340
http://virtueletochten.noord‐hollandsarchief.nl/?pp_id=105&pc_id=20
http://www.samh.nl/bibliotheek/57155/?query=hongerwinter%20in%20gouda
http://www.hongerwinter.nl/pdf/kinderen_van_de_hongerwinter.pdf
http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3529242/2013/10/18/Hongerwin
ter‐trok‐sporen‐in‐het‐DNA‐van‐baby‐s.dhtml
http://www.erfelijkheid.nl/content/voedingstekort‐de‐baarmoeder‐verhoogt‐risico‐op‐hart‐
en‐vaatziekten‐bij‐het‐kind
http://www.niod.knaw.nl/nl/download
http://www.scholieren.com/praktische‐opdracht/26225
http://www.scholieren.com/werkstuk/2345
http://www.beeldbankwo2.nl/index.jsp
https://www.kanker.nl/bibliotheek/borstkan334AS4S4S4A34XDXCCker/wat‐is/281‐
borstkanker
http://www.onsamsterdam.nl/nieuws/32‐winter‐special‐november‐december‐
2010.html?start=4
http://www.deverhalenvangroningen.nl/alle‐verhalen/voedselhulp‐in‐de‐hongerwinter‐
begon‐in‐delfzijl
https://books.google.nl/books?id=rjHBeeBACkAC&pg=PA66&lpg=PA66&dq=hulp+uit+zwitse
rland+na+de+hongerwinter&source=bl&ots=vURHWNLXgf&sig=Jptzfh8eSKC4Gbs9DKfX6iEGx
VU&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjmqPXjiKTJAhXFqg4KHdDkAdIQ6AEIWzAJ#v=onepage&q=hul
p%20uit%20zwitserland%20na%20de%20hongerwinter&f=false
25
www.niod.knaw.nl/nl/download
http://www.npogeschiedenis.nl/nieuws/2015/januari/Hongerwinter‐Boek‐1.html
http://www.scholieren.com/werkstuk/5838
http://www.isgeschiedenis.nl/historische‐mythen/zweedse‐wittebrood‐kwam‐niet‐uit‐de‐
lucht‐vallen/
Boeken:
Gouda in de tweede wereldoorlog
Auteur: M.J. van Dam
Dit kan ons niet gebeuren
Auteur:
De bezetting na 50 jaar (deel 3)
Auteur:
De oorlog is nog lang niet voorbij
Auteur:
De hongerwinter
Auteur: David Barnouw
De bezetting in een notendop
Auteur:
Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10a en 10b
Auteur: L. de Jong
* David Barnouw, De hongerwinter (Hilversum 1999)
* Ronald Frisart (red.), Kennemerland hongert naar zijn bevrijding (Haarlem 1985)
* Haerlem Jaarboek 1944‐1945 (Haarlem 1946)
* Hans Onderwater. Memories of a miracle : memories of the food drops 29 April‐8 May
1945‐1995 = Herinneringen aan een wonder : herinneringen aan de voedseldroppings 29
April‐8 May 1945‐1995 (Rotterdam 1995)
26
Logboek:
Met
wie?
Aantal
Minuten
Activiteit
29‐06‐
2015
Jasper 200 Onderzoeksvraag en deelvragen maken en boeken lezen
over het onderwerp.
30‐06‐
2015
Jasper 150 handleiding gelezen die op magister stond en informatie
gehaald uit de boeken die hier op school staan
30‐08‐
2015
Jasper 30 interview gemaakt
01‐09‐
2015
Jasper 10 gesproken met begeleider
06‐09‐
2015
Jasper 30 interview afnemen
10‐09‐
2015
Jasper 25 plan van aanpak herschrijven
15‐09‐
2015
Jasper 10 gesproken met begeleider
22‐09‐
2015
Jasper 20 gesprek met begeleider
25‐09‐
2015
Jasper 180 informatie uit bronnen gehaald
27‐09‐
2015
Jasper 120 informatie uit de bronnen gehaald
11‐10‐
2015
Jasper 300 deelvraag 3 maken
24‐10‐
2015
Jasper 60 interview invoegen
27
26‐10‐
2015
Jasper 60 gis in orde maken
23‐11‐
2015
Jasper 180 deelvragen controleren en aanvullen
24‐11‐
2015
Jasper 240 deelvragen controleren en aanvullen
25‐11‐
2015
Jasper 180 deelvragen controleren en aanvullen
28‐11‐
2015
Jasper 360 Deelvragen controleren en aanvullen. Deelvraag 6 gemaakt
29‐11‐
2015
Jasper 180 Aan tekst schaven
03‐12‐
2015
Jasper 240 Aan tekst schaven, indelen
13‐01‐
2016
Jasper 60 Het Profielwerkstuk verbeteren
24‐01‐
2016
Jasper 180 Presentatie voorbereiden
27‐01‐
2016
Jasper 240 Presentatie afmaken
Met
wie?
Aantal
Minuten
Activiteit
29‐06‐
2015
Jarno 200 Onderzoeksvraag en deelvragen maken en boeken lezen
over het onderwerp.
30‐06‐
2015
Jarno 150 handleiding gelezen die op magister stond en informatie
gehaald uit de boeken die hier op school staan
28
01‐09‐
2015
Jarno 10 gesproken met begeleider
03‐09‐
2015
Jarno 30 bronnen opgezocht
10‐09‐
2015
Jarno 25 plan van aanpak herschrijven
15‐09‐
2015
Jarno 10 gesproken met begeleider
22‐09‐
2015
Jarno 75 begin gemaakt aan deelvraag 1 en 5
22‐09‐
2015
Jarno 20 gesprek met begeleider
22‐09‐
2015
Jarno 5 splitsen van het logboek
24‐09‐
2015
Jarno 75 informatie uit bronnen in deelvraag 2 gezet
27‐09‐
2015
Jarno 120 informatie uit heb boek van Loe de Jong gehaald
29‐09‐
2015
Jarno 90 plan van aanpak volledig gemaakt en informatie uit boek van L.
de Jong gehaald
29‐09‐
2015
Jarno 15 gesprek met begeleider
30‐09‐
2015
Jarno 60 boek L. de Jong gelezen
01‐10‐
2015
Jarno 60 boek L. de Jong gelezen
04‐10‐
2015
Jarno 45 gis en vis gemaakt voor deelvraag 1,2,3,4,5
06‐10‐
2015
Jarno 120 informatie over deelvraag 5 gezocht
29
09‐10‐
2015
Jarno 120 deelvraag 5 gemaakt
11‐10‐
2015
Jarno 60 begin gemaakt met deelvraag 2
13‐10‐
2015
Jarno 5 gesprek met begeleider
16‐10‐
2015
Jarno 30 aanvullende bronnen gezocht
21‐10‐
2015
Jarno
60 bronnen gezocht voor deelvraag 6
25‐10‐
2015
Jarno 120 informatie uit bronnen verwerkt in deelvraag 6
27‐10‐
2015
Jarno 60 deelvraag 6 maken
23‐11‐
2015
Jarno 180 deelvragen controleren en aanvullen
24‐11‐
2015
Jarno 180 deelvragen controleren en aanvullen
30‐11‐
2015
Jarno 180 aanvullende informatie voor deelvraag 5 opgezocht en verwerkt
01‐12‐
2015
Jarno 180 aanvullende informatie voor de deelvragen opgezocht
02‐12‐
2015
Jarno 180 alle deelvragen afgemaakt
03‐12‐
2015
Jarno 180 Aan tekst schaven
24‐01‐
2016
Jarno 180 Presentatie voorbereiden
27‐01‐
2016
Jarno 240 Presentatie afmaken
30
Plan van aanpak:
Met wie? Aantal
Minuten
Activiteit
29‐06‐2015 Jarno,
Jasper
200 Onderzoeksvraag en deelvragen maken en alvast
inlezen in het onderwerp
30‐06‐2015 Jarno,
Jasper
150 Handleiding op magister lezen, plan van aanpak
maken en meer informatie halen uit boeken.
30‐08‐2015 Jasper 30 interview maken
03‐09‐2015 Jarno 15 bronnen opzoeken
06‐09‐2015 Jasper 30 interview 1 afnemen
10‐09‐2015 Jarno,
Jasper
20 plan van aanpak herschrijven
15‐09‐2015 Jarno,
Jasper
10 gesprek met begeleider
20‐09‐2015 Jasper 30 interview 2 afnemen
22‐09‐2015 Jarno,
Jasper
15 stap 1+2 inleveren op papier bij begeleider
21/27‐09‐
2015
Jarno,
Jasper
360 informatie van de internetbronnen in de
deelvragen zetten
28‐09/04‐
10‐2015
Jarno,
Jasper
300 informatie uit de boeken halen
29‐09‐2015 Jarno,
Jasper
15 stap 1,2,3 inleveren bij begeleider
05/11‐10‐
2015
Jarno 300 deelvraag 5 maken
05/11‐10‐
2015
Jasper 300 deelvraag 1 maken
31
12/18‐10‐
2015
Jarno 300 deelvraag 2 maken
12/18‐10‐
2015
Jasper 300 deelvraag 3 maken
13‐10‐2015 Jarno,Jasper 20 gesprek met begeleider
19/25‐10‐
2015
Jarno,Jasper 150 herfstvakantie, deelvraag 6 maken
24/25‐10‐
2015
Jasper 30 interview 2 afnemen
26‐10/01‐
11‐2015
Jarno,Jasper 150 deelvraag 6 maken
27‐10‐2015 Jarno,Jasper 20 gesprek met begeleider
05/13‐11‐
2015
Jarno,Jasper SE’s
10‐11‐2015 Jarno,Jasper 20 gesprek met begeleider
16/22‐11‐
2015
Jarno 300 deelvraag 4 maken
16/22‐11‐
2015
Jasper 300 deelvraag 7 maken
24‐11‐2015 Jarno,Jasper 25 stap 4 inleveren bij begeleider
week 40(28‐
09‐2015)
Jarno,
Jasper
stap 1,2 en 3 af
week 48(23‐
11‐2015)
Jarno,
Jasper
stap 4 af
04‐12‐2015 Jarno,
Jasper
voorlopig verslag inleveren
22‐01‐2016 Jarno, definitief verslag inleveren
32
Jasper
28‐01‐2016 Jarno,
Jasper
presentatie
Gis & Vis
Deelvraag 1: Wat was de oorzaak van de hongerwinter?
gis: vis:
spoorwegstaking oproep van de geallieerden
operatie market garden
transport embargo geen transport van eten over de weg/ water
geen kolen
het weer vroeg winter
geallieerde hadden de lucht in handen alles wat over de weg ging werd aangevallen
Deelvraag 2: Wat was het gevolg van de hongerwinter in Nederland?
gis: vis:
hongertochten naar het platenland
vanuit steden
het weer erg koud
geen brandhout meer
gaarkeukens hier konden mensen nog van eten halen
sterfte uitgehongerd
te weinig voedsel bonnen distributie centra hadden te weinig eten
Deelvraag 3: Wat deden de Duitsers aan het probleem?
gis: vos:
transport embargo geen eten meer over weg/water
voedseltransporten toestaan over water dit besluit kwam echter te laat
33
generaal Hirschfeld terug geven vrachtschepen aan schippers voor
het
vervoeren van levensmiddelen
aardappel rooi actie
Deelvraag 4: Hoe probeerden de mensen te overleven?
gis: vis:
hongertochten overlevingstochten naar het oosten
brandhout verzamelen leegstaande huizen
turf
bomen
centrale keukens erg weinig eten
Deelvraag 5: Wat zijn de gevolgen voor baby’s die in de hongerwinter werden geboren?
gis: vis:
te weinig eten baby’s met aandoeningen en ziektes
soorten ziektes hart‐,vaat‐,long‐, en nierziekten, hartinfarct,
borstkanker, psychische klachten, leverklachten,
cholesterol gehalte, verstoring bloedstolling.
Deelvraag 6: Wat was het gevolg van de hongerwinter in Gouda?
gis: vis:
verspreiding van voedsel voedseldropringen, voedselpakketten uit zweden
gaarkeukens weinig voedsel, 3 maaltijden per week
razzia’s mannen kunnen niet naar buiten opzoek naar
eten
Deelvraag 7: Hoe kwam er een einde aan de hongerwinter?
34
gis: vis:
voedseldropringen operatie manna, operatie Chowhound
overgave van de duiters voedsel op alle mogelijke manieren land binnen
hulp uit zweden en Zwitserland voedselpakketten
Evaluatie:
Jarno:
Ik vond het bijhouden van het logboek niet echt van grote waarde, want je hebt er eigenlijk
niet zo veel aan. Het enige wat je aan het logboek kan zien is hoe lang je ergens mee bezig
bent geweest en hoelang je partner ergens mee bezig. Het logboek zou ik overigens wel zo
blijven gebruiken want het is een overzichtelijk schema van wat je allemaal hebt gedaan,
hoelang je iets hebt gedaan en wie wat wanneer heeft gedaan.
Door een logboek bij te houden kon je wel snel inzien als je bijvoorbeeld te weinig had
gedaan dus dit hielp wel om jezelf te motiveren om toch wat te gaan doen. Ik zou een
volgend onderzoek op dezelfde manier uitvoeren want de samenwerking verliep goed en we
hebben ook voldoende informatie gevonden dus ik denk dat het goed werkt. Tijdens de
vakantie en de SE periode was er weinig communicatie tussen ons wat er toe leidde dat het
werk lange tijd stil kwam te liggen, hierdoor moesten we in de laatste weken extra werk
verrichten om die achterstand weer in te halen maar dat is uiteindelijk goed gekomen. We
hadden ook een wat trage start waarin we erg weinig deden, maar na een paar weken
gingen we uiteindelijk toch aan het werk op aandringen van onze begeleider en zijn we met
een goede samenwerking aan de slag gegaan. Ik denk dat de conclusie van ons PWS ook
algemener bruikbaar is, omdat het een duidelijk beeld geeft van de oorzaken van de
hongerwinter en hoe deze verder verliep.
Jasper:
Voor mij is het logboek niet van veel waarde geweest. Je kan er alleen in zien wanneer en
hoelang je ergens mee bezig bent geweest. Maar bij volgend onderzoek zou ik wel weer het
logboek gebruiken zo kan je zien wat ieder van ons heeft gedaan en hoelang we er mee
bezig zijn geweest. Het is handig om te zien hoe veel of hoe weinig je aan het
profielwerkstuk bezig bent geweest. Ik zou bij een vergelijkbaar onderzoek op dezelfde
manier uitvoeren omdat deze manier goed werkt. Als eerste de vragen verdelen en zo
verdelen dat iedereen dezelfde hoeveelheid werk heeft en daarna met behulp van het gis en
systeem de deelvragen beantwoorden. Ik denk dat onze conclusie ook goed door anderen te
gebruiken is omdat dit een duidelijk beeld geeft van de oorzaken, verloop maar zeker ook de
gevolgen van de hongerwinter.
top related