gastro intestinale aandoeningen - energetica-academy.com · ‐rectum en canalis analis met anus...
Post on 25-May-2019
234 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
1
Gastro‐intestinale aandoeningen
Ing. Christel Stevens
Orthomoleculair Diëtiste
Programma
1. Anatomie en fysiologie
2. Situering van de medische problematiek
‐ Dysfunctie
‐ Ziektebeelden
3. Behandelingmet gebruik van orthomoleculaire middelen
4. Producten en protocollen
5. Casussen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
2
Anatomie en
fysiologie
Anatomie en fysiologieFUNCTIES:Spijsverteringsstelsel algemeen ‐ vertering en absorptie macronutriënten• koolhydratendisachariden > monosachariden > glucose, galactose, fructose• vettenemulsifiëring en vertering tot monoglyceride en vrije vetzuren• proteïnenpeptiden > aminozuren
Aspecifieke afweer – immuunsysteem‐ Eerste lijn: zuurgraad maag‐ Tweede lijn: ruimtelijke bezetting bacteriën‐ Derde lijn: MIS, mucosale immuunsysteem
Assimilatie – uitscheiding‐ Wat wordt opgenomen?‐ Wat wordt weer uitgescheiden?
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
3
Anatomie en fysiologie
Mond‐ en keelholte
‐ lippen, gebit en tong
‐ tonsillen
‐ speekselklieren• submandibulair, sublinguaal, parotis• productie tot 1,5 liter speeksel per dag
Anatomie en fysiologie
Mond‐ en keelholte
functies
‐ oppervlaktevergroting voedsel
‐ Start vertering koolhydraten• ptyaline speeksel > hydrolyse amylose (zetmeel) in maltose (disacharide) en monosacharidenVoedsel vochtig maken
‐ absorptie
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
4
Anatomie en fysiologie
Mond‐ en keelholte
functies
‐ smaak
‐ slikbeweging en transport voedsel
‐ afweer (tonsillen) deel van de lymfen
Anatomie en fysiologie
Oesophagus25‐30 cm lang
ligging‐ loopt achter de trachea (luchtpijp)‐ loopt door hiatus oesophagus in middenrif‐ eindigt in maagcardia, met de slokdarmsluitspier (LES)
lagen specifiek‐ buitenste spierlaag: dwarsgestreept > gladde binnenbuis bekleed met kwetsbare epitheelcellen
functies‐ transport voedselbrij naar maag: peristaltische beweging‐ LES: barrière tussen zure maaginhoud en kwetsbaar slokdarm epitheel
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
5
Anatomie en fysiologie
Maag: peervormiginhoud 1200‐1600cm3
‐ cardia: uitmonding slokdarm‐ fundus: bovenste deel: opslag voedselbrij en gassen‐ corpus: hoofdeel van de maag‐ antrum: onderste deel, loopt door in pylorus > vermalen, verkleinen voedselbrij en vermengen met maagzuur (HCL)‐ Pylorus: maaguitgang naar 12‐vingerige darm
ligging‐ linkerkant buikholte, direct onder diafragma
Anatomie en fysiologieMaag: lagen specifiek‐mucosa: maagplooien met grof en fijn reliëf
Maag grenst aan lever, milt, alvleesklier en een stukje aan duodenum
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
6
Fysiologie Maag
• Tijdelijke opslag voedsel
– Geleidelijke afgifte aan darm
• Kneden voedsel
– Breken in kleinere stukjes, vloeibaar maken en mengenmet enzymen
• Klieren→ productie maagsap
– Vertering
– Doden pathogene bacteriën
• Overdracht
– Juiste samenstelling maaginhoud→ doorgevenvoedselbrei via duodenum aan dunne darm
Maagwand: 6 soorten cellen• Slijmcellen: productie dikke slijmlaag: bescherming maagwand
• Hoofdcellen: afscheiden enzymen: pepsinogeen
• Pariëtale cellen: productie zoutzuur of HCl (protonpomp)
– pH 1 – 3 optimaal:
• Omze ng pepsinogeen → pepsine
• Eerste lijnsafweer tegen pathogene kiemen
• Intrinsieke factor: opname B12
• G‐cellen: Gastrine = regulerend hormoon
– Afscheiding zuur HCl uit pariëtale cellen
– Stimulatie contractie maag en groei maagslijmvlies
• D‐cellen: Somatostatine: remt voedselbewerking door gastrine productie ↘ bij dalende pH
• Enterochromaffine cellen (ECL): histamine afscheiding stimulatie door gastrine
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
7
Spijsverteringsproces
• Doorgeslikte hap voedsel komt via LES maag binnen
• Maagwand rekt zich een beetje uit
• Prikkelen zenuwvezels → signaal G‐cellen: productie Gastrine
• → stimuleert ECL: histamine afscheiden
• → stimuleert pariëtale cellen → afscheiding zuur ↗+ intrinsiek factor
• Gastrine prikkelt hoofdcellen: vrijmaken pepsinogeen
• Pepsinogeen + voldoende HCl→ pepsine → eiwitsplitsing start
• Enkel bij pH lager dan 4 (pH hoger dan 5 is er geen vorming van pepsine)
voedselbrij
1 Maagwandrekt uit
3 Intrinsieke factor
3 Histamine
3 Zuur
4 pepsine
6 eiwitvertering
6 pH ↘
3 Pepsinogeen
6 Oplosbaarheid van ijzer, calcium, zink en andere mineralen ↗
2 gastrine 7 Spier samen-trekkingen
9 Somatostatine → gastrine ↘
9 gastrine ↘ remt
6 Zuur
8 Zure Chymus
11 secretine
11 Na2CO3 + Spijsverterings-enzymen
12 CCK, cholescystokinine
12 Gal, vetvertering
11 pH ↗↗
Spijsverte6ringsproces
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
8
Maag ledigt stap voor stap
Pyloris sluit reflexmatig, ter voorkoming reflux
Spijsbrei duodenum vermengt met aalvleeskliersappen tot pH 5
De maag ledigt met kleine beetjes
pH verhoogt weer in antrum en Pyloris
Pyloris opent zichBrokje spijsbrei komt in duodenum
G‐cellen: Peristaltiek maagwand→ Kneden voedsel
Pyloris is geslotenInhoud verkleinen en zuur makenverwerking eiwitten en mineralen
Anatomie en fysiologie
Dunne darm6 meter stofwisseling
‐ Duodenum: aansluiting maag‐ 12‐vingerige darm• om kop pancreas heen, • uitmonding galbuis en pancreasbuis (Papil van Vater)
‐ Jejunum: middelste deel dunne darm
‐ Ileum: aansluiting colon
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
9
Anatomie en fysiologieDunne darm
‐ oppervlaktevergroting d.m.v.:• plooien van Kerckring (3‐voudig)• darmvlokken/villi (4 tot 7‐voudig)• borstelzoom/microvilli (15 tot 40‐voudig)
Totaal: 300 tot 1600 keer vergroot
Anatomie en fysiologie
Vertering
• Duodenum:
– Alkalische secreten neutraliseren de zuremaaginhoud die beetje bij beetje in de pancreasterecht komt (pH 5,0 – 5,5).
– Gal en pancreas enzymen splitsen de voeding.
• Jejenum en ileum
– Verdere vertering, duurt 1 à 2 uur
– Meeste opname voedingsstoffen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
10
Anatomie en fysiologie
Dunne darm
lagen specifiek
‐mucosa•(micro)villi
•Tight Junctions (TJ)regelen permeabiliteit darmdynamischgereguleerd door nutriënten en commensale bacteriën
Anatomie en fysiologieDunne darm
functies‐ Absorptie water, voornamelijk jejenum, deels ileum‐ Absorptie vitaminen: B en C via actieve mechanismen, B6 kan gemakkelijk passeren, B12 met intrinsiek factor uit maag ‐ Absorptie ionen: voornamelijk in jejenum(zuur uit maag zorgt voor betere complexvorming en opname)• natrium > aldosteron• calcium > vit D, parathormoon• mineralen zoals ijzer, kalium, magnesium, fosfaat‐ Absorptie koolhydraten‐ Absorptie vetten‐ Afweer, aspecifieke immuniteit‐ Doorvoer nutriënten
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
11
Anatomie en fysiologie
Pancreas
ligging
‐ centraal in bovenbuik
‐ kop: retroperitoneaal, in kromming duodenum
‐ lichaam
‐ staart: intra peritoneaal, richting milt
Anatomie en fysiologie
Pancreas13‐15 cm lang, 65‐75 gr
‐ spijsverteringsklier
‐ wigvormig met kop, lichaam, staart
‐ ductus pancreaticus en ductus choledochus mondt uit in duodenum = Papil van Vater
‐ Pancreassap wordt aangestuurd door: secretine en cholecystokinine
→ De hoeveelheid bicarbonaat in pancreas‐sap wordt beïnvloed door de zuurgraad van de spijsbrij die uit de maag komt en wordt geactiveerd door secretine. → Vetrijk en eiwitrijk voedsel vraagt veel verteringsenzymen en wordt geac veerd door cholecystokinine.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
12
Anatomie en fysiologie
Pancreas functies
‐ exocriene functie: +/‐1 l pancreassap→ water met bicarbonaat(HCO3
‐)→ 15 spijsverteringsenzymen bestaande uit 3 groepen:• amylase (koolhydraatsplitsend)• lipase en phospholipase (vetsplitsend)• trypsinogeen en chymotrypsinogeen (eiwitsplitsend)
‐ endocriene functie: hormonen• glucagon door α‐cellen eilandjes Langerhans bij te lage bloedsuikerspiegel• insuline door β‐cellen eilandjes Langerhans bij te hoge bloedsuikerspiegel• somatostatine: rem op glucagon en insuline• serotonine: neurotransmitter
Anatomie en fysiologie
Lever1,5 kg
‐ spijsverteringsklier
‐ 2 kwabben, 8 segmenten
‐ poortadersysteem: vervoer zuurstofarm, voedingsstofrijk bloed van darmen, maag en milt naar de lever
‐ intra‐ en extrahepatische galwegen > galblaas > ductus choledochus > duodeum
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
13
Anatomie en fysiologie
Lever en galblaas
ligging
‐ onder rechter diafragmakoepel
functies
‐ synthetiseren proteïnen: bijv. albumine‐ opslaan glucose in de vorm van glycogeen‐ productie glucose door gluconeogenese‐ productie cholesterol‐ …..
Anatomie en fysiologieLever
functies
‐ productie gal• Galzure zouten: vorming micellen (kleine druppeltjes) ter ondersteuning vetvertering, emulsie• D.m.v. galvloeistof wordt het pancreas enzym lypase actief
‐ productie stollingsfactoren
‐ kataboliseren hormonen
‐metaboliseren medicatie en alcohol
‐ immunologische functie
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
14
Anatomie en fysiologieColon1,5 tot 1,8 meter
‐ coecum met appendix vermiformis (blinde darm)
‐ colon ascendens: vanuit ileum > klep van Bauhin (verhindert opstijgen van bacteriën in het ileum)
‐ colon transversum
‐ colon descendens
‐ sigmoid
‐ rectum en canalis analis met anus
Anatomie en fysiologie
Colon
functies
‐ absorptie water en elektrolyten• dikt 500 tot 1500 ml voedselbrij in tot 100 tot 200 ml• pH 6 tot 7 bij volwassenen, rijk aan anaerobe bacteriën, tot 800 soorten → zeer gevoelig ecologisch evenwicht
‐ voortstuwen darminhoud (onverteerbare voedingsstoffen of resten)
‐ defecatie (rectum en anus)
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
15
Maagdarm kanaal en het immuunsysteem
Slokdarm:voedselbacteriën
Maag101-103 ml:Lactobacillen 101 – 103
Enterococcen sp. 101- 103
Enterobacteriën 0 – 102
Bacteroïdes sp. 0 - 102
Duodenum 101-104 ml:Lactobacillen 101 – 103
Enterococcen sp. 101- 103
Enterobacteriën 0 – 102
Bacteroïdes sp. 0 - 102
Ileum 105-108 g: feacesLactobacillen 104 – 106
Enterococcen sp. 104 - 106
Enterobacteriën 104 – 106
Bacteroïdes sp. 104 - 107
Colon 109-1012 g: feacesBifidobacteriën: 109 – 1011
Bacteroïdes sp. 109 – 1011
Enterobacteriën 105 – 107
Lactobacillen 104 – 105
Enterococcen sp. 104 – 105
Clostriediën: 102 – 105
Fusobacteriën: 103 – 105
Veilonella sp: 103
Stafylokokken: 103
Gisten: 103
Enterobacteriacea: < 104
Pseudomonas sp. < 104
Anatomie en fysiologieDarm en immuunsysteem
‐ 70% immuunsysteem ligt in spijsverteringsstelsel‐ GALT: Gut Associated Lymphoid Tissue• in mucosa• lymfoid weefsel met T en B‐lymfocyten• tolerantie versus specifieke afweer• complexe communicatie darmflora en GALT: Toll‐Like Receptoren (TLR)
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
16
Stappen van een natuurlijke afweer• Maagzuur en spijsverteringsenzymen
• Fysiologische flora en mucus
• Secretorisch IgA en defensinen
• Darmepitheel (enterocyten) met geïntegreerde M‐cellen
• Domregio met Peyer‐Plaues met B‐ en T‐lymfocyten en de specifieke antigeen receptoren.
• Mesenteriale lymfeklieren
• Laminia propria van het GALT met – Geactiveerde T‐ en B‐lymfocyten, macrofagen, dendritische cellen,
granulocyten (met lysozymen, PMN‐elastase enz…)
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
17
MIS: Mucosale ImmuunSysteem
NALTNasalpharyngial‐ Associated
Lymfoid Tissue
BALTBronchus‐Associated
Lymfoid Tissue
GALTGut‐ AssociatedLymfoid Tissue
Ileum
NeusslijmvliesBovenste luchtwegen
Tranen- SpeekselKlieren
Borst (melk)klieren
Dunne darmDikke darmGenitaal gebied
Gemeenschappelijk slijmvlies geassocieerd imuunsysteemVerbonden via het Ileum
Overzicht voedselresorptie
Calcium, magnesium, ijzer, monosacchariden,
disacharide, wateroplosbarevitaminen (ascorbinezuur, foliumzuur, thiamine,
riboflavine)
pancreassap
Maag
Dunne darm
Sporenelementen, water, synthese + resorptie
wateroplosbare vitaminen
Dikke darm
Stoel-
gang
Duodenum: calcium, magnesium, ijzer, glucose,
disacharide, koper
Jejenum: vetoplosbarevitaminen (A,D,E,K),
wateroplosbare vitaminen, vet
Ileum: galzouten, vitaminen B
Voeding
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
18
Wat als het mis gaat?
Probleem maag• Oorzaken:
– Stress en boosheid – frustratie (stagnatie lever)
– Leeftijd
• Eerste half jaar: maag dient nog te kantelen
• Vanaf 30 jaar vermindert de maagzuurproductie
– Verkeerd voedingspatroon
– Maagzuurremmers (PPI’s)
– Medicatie (cortisol, NSAID’s,….)
• Gevolg:
– Slijmvlieslaag dunner
– Enzymproductie verlaagt
– Te lage zuur productie
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
19
Maagzuur i.f.v. leeftijd
• De gemiddelde maagzuurafscheiding in functie van de leeftijd. K Krentz et al. 1984
Maagzuurafscheiding (m
g/uur)
Leeftijdgebonden
• Sportprestaties
• Ogen: verziend – bijziend worden
• Gehoor
• Cognitief vermogen
→ allemaal lichaamsfunc es die dalen met de leeftijd
Maagzuur dus ook !
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
20
Wanneer gaat het mis ?
• pH‐meting in de maag, welke arts voert dit uit ?
• Fe, Zn en mineralen tekorten = maagzuur tekort
• B12 tekort = maagzuur tekort
• Vit B problemen = maagzuur tekort
• Eiwit tekort = maagzuur tekort
– Neurotransmittor stoornissen
– Spiervermoeidheid
• ….
Maagzuur afscheiding
• Acetylcholine (neurotranmittor) = neurale controle zuur afscheiding
– Ruiken, maken of denken aan eten → zuurproduc e
• Gastrine:
– Stimuleert pariëtale cellen uitpompen zuurmoleculen
– ECL‐cellen: productie histamine
• Histamine bindt H2‐receptor = primaire stimulus HCl productie
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
21
PPI = proton pomp inhibitor• Verhinderen dat Gastrine H2‐receptor s muleert → vrijkomen zuur in maag ↘↘↘
• Brengen de pH in de maag boven 5
• Gevolg:
– Essentiële spijsverteringsfuncties gebeuren enkel in zeer smal pH bereik.
– Daling productie van:
• Pepsine en pepsinogeen
• Secretine→ minder Na2CO3 en verteringsenzymen
• CCK → minder gal
– Oplossen mineralen ↘
pH 1 ‐ 3
• Lege maag: pH 1 ‐ 3 + voedsel pH 7
– Gastrine productie
• pH‐ regeling: zolang pH > 3 wordt HCl productie gestimuleerd
• Maagmotiliteit en de snelheid waarmee voedsel uit de maag gaat
• Lage pH remt maaglediging
• Samenstelling maaltijd beïnvloedt maaglediging
– Vloeistof ↗ ↔ vast ↘
– Vetten ↘
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
22
Gevolg• Vertering vertraagt, spijsbrei blijft te lang in de maag en duwt op maagkleppen
– Relfux, Cardia sluit onvoldoende, de druk die de klep gesloten houdt valt soms weg: GERD (gastro‐oesofagale reflux)
– Pylorus, sluit onvoldoende
• Ontstekingen, ulcus, Helicobacter Pylori
• Maagpijn
• Maagslijmvlieserosie
• Verlaagde mineraal opname
• Verlaagde B‐12 opname
GERD• Syndroom (geen ziekte)
– Schade aan slokdarmwand, met of zonder symptomen
– Milde tot ernstige ontsteking slokdarmwand
– Brandend maagzuur, boeren, maagklachten, opgeblazen/gasvorming, gevoel vol te zitten, chronisch hoesten, overgeven, heesheid, piepende adem of astma, moeite met slikken of pijnlijke keel
• Kan overgaan naar
– Littekenweefsel, zweren, vernauwing en kanker slokdarm
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
23
Brandend maagzuur = oorzaak
• Brandend maagzuur ≠ te veel maagzuur
• Zelfs weinig maagzuur op de verkeerde plaats = brandend
Gevaren verstoord gastrine‐zuurevenwicht
• Zuurafscheiding onvoldoende → pH > 3
• Signaal G‐cellen → Gastrine produc e ↗
• Aansporen pariëtale cellen tot meer HCl productie
• Gevolg
– Zuurproductie of pH kan normaal lijken: tussen 1 – 3
– Verhouding HCl/Gastrine is niet goed: Gastrine ↗↗ = hypergastrinemie
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
24
Hypergastrinemie
• Oudere mensen 30 %: atrofische gastritis
• Langdurig PPI gebruik
– Dosis van bijv. 20 mg Omeprazol → 3 tot 4 x hoger Gastrine spiegels
– 40 tot 60 mg Omeprazol → 10 x hogere Gastrine spiegels
• Kan leiden tot adenocarcinoom, vorm van maagkanker
Maagwand
• Bestaat uit
– Slijmlaag
– Bicarbonaat
• pH maagwand is 7, in het centrum van de maag 2
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
25
Maagzweer
• Ontstaat bij mensen die te lage zuurspiegels hebben (dus te hoge pH)
• Veroorzaakt door:
– Helicobacter pylori
– Medicijnen zoals aspirine, niet steroïdale ontstekingsremmers (NSAID’s)
Gevolg verdere darmkanaal • Lagere zuurproductie
→ Lagere bicarbonaat‐ en pancreasenzymproductie
– Vertering in duodenum verlaagt
→ Barrière voor pathogene kiemen vermindert, immuniteit daalt, kans op chronische ziekte↗
→ Eiwi en onvoldoende voorverteerd
→ Mineralen Fe, Ca, Zn slaan neer, opname ↘↘
→ Opname B9, B6, B12 (intrinsiek factor)↘
(via biofeedback nemen bacteriën productie B9 en B6 over, dus het is niet te zien in de bloedspiegel!)
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
26
Bacteriële overgroei
• Gezonde maag: pH 1 – 3 → nauwelijks bacteriële groei
– = natuurlijke barrière tussen binnen en buitenwereld
• Verhindert dat bacteriën van voeding en mond naar de darm gaan.
• Verhindert dat bacteriën uit darm naar keel gaan.
• pH 5 + donkere vochtige warme plaats + aanwezigheid voeding
– Riooladem
Helicobacter Pylori• Verantwoordelijk voor 50% adenocarcinoom
• Ontwikkelen van maag en duodenumzweren
– In maag: hypochlorhydrie of hoge pH en gastrinemie
• In deze groep is de incidentie van maagkanker hoog
– In duodenum: hyperchlorhydrie of lage pH
• Enige bacterie die tegen het zuur van de maag een verdedigingsmechanisme heeft.
– Enzymproduc e →
• ammonium + koolstofdioxide met water → ammoniumbicarbonaat = zuur neutraliserend jasje
• Nestelt zich vervolgens in de wand → zweren, hier hebben antibiotica er geen invloed op.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
27
PPI en H. Pylori
• Maagzuur verlagen → overleving H. Pylori wordt gemakkelijker
• → beschadiging van de maagwand wordt nog groter
• Een PPI heeft geen enkele genezende of herstellende functie in de darm
• PPI zorgt enkel voor lagere zuurproductie = symptoomverlichting
Mogelijke bijkomende complicaties
• Ondervoeding (opname essentiële nutrienten↘)
• Depressies (essentiële AZ als precursor)
• Auto‐immuun aandoeningen
• Voedselallergieën
– Onvolledige splitsing peptiden leidt tot opname vreemde eiwi en → allergische reac es
• Galstenen
• Maagdarmaandoeningen
• ….
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
28
Herstel
Volgens het ritme van de natuur
Darm
• Eerste en grootste contactorgaan met de buitenwereld
• 80% van onze immuniteit
• Vertering voeding (samen met maag en pancreas)
• Dagelijkse uitscheiding faeces (100 tot 350g/dag, afhankelijk van de hoeveelheid fruit en groentendie gegeten wordt)– Voedselresten, water, slijm, bacteriën, afgestotendarmwandcellen, vetten , gassen, galkleurstoffen, zouten en virussen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
29
Het ritme van de natuur
Vuur
Aarde
MetaalWater
HoutLeverGal
Long Dikke darm
Maag‐Milt (lymfe)Pancreas
Klassieke diëten
Rauwkost, veel fruit, magere zuivel, veel koud water, weinig zoete smaken, …
Vooral lever en hart krijgen wat voeding.
Waar is de voeding voor?
‐maag/milt‐pancreas zacht en zoet voedsel
‐ longen dikke darm lange bereidingen en wortelgewassen
‐ nieren/blaas warm voedsel en warme dranken
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
30
Vezels bij een lage pH
• Vezels binden nutriënten
– Bij hogere pH
• De nutriënten, voornamelijk mineralen Zn, Cu, Mn, Fe en Ca binden aan fytine zuur vanaf pH > 3
• Ze worden uitgescheiden met feaces als mineraalfytaten
Gevolg
• Maag/milt‐pancreas worden niet gevoed waardoor mensen (geraffineerd) zoet gaan eten.
• Constipatie/opgeblazen buik van de grote hoeveelheden rauwkost.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
31
Voeding
• Kleur = geel, oranje pompoen + alle ronde groenten.
• Smaak = zoet van groenten (wortel, zoete aardappel), granen.
• Zoete appel, peer, druiven, perzik, pruim, kastanjes, ….
• Granen = gierst, zoete rijst, zoete gierst, …
• EW = rundvlees/forel, baars/kikkererwten, gedroogde erwtjes.
• Bereidingswijzen = gepekelde groenten, stoofpotjes, groenten in grotere stukken snijden en langzaam laten garen, groentepuree, stews, ovenbereidingen.
Maag en milt vragen naar zacht en zoet voedsel.
Balans = energiestroom
Vuur
Aarde
MetaalWater
HoutLeverGal
Long Dikke darm
Maag‐Milt (lymfe)Pancreas
HartDunne darm
NierBlaas
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
32
Oplossing
• Begin bij het begin!
• Je mag ongeveer 1 maand herstel rekenen per jaar ongezond leven.
• In de juiste volgorde.
• Dagelijks minstens 1 keer stoelgang
– zoniet, dan blijven de vrijgemaakte gifstoffen daar zi en → enterohepa sche kringloop
Herstel met gescheiden en verwarmende voeding
• Eiwitrijke en koolhydraatrijke voeding scheiden
• Gebruik plantaardige oliën beperkt (vetten vertragen de maaglediging)
• Eet fruit ten laatste 1 uur voor de maaltijd en ten vroegste 2 u na de maaltijd
• Vermijd koude gerechten en dranken
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
33
Herstel programma
1. Mineralen: regulerende werking, activeren cellen
2. Maag voeden en/of aanzuren
2. Darm: dagelijkse ontlasting‐ Hydrateer
‐ Vezels
3. Maagvoedend ‐ sparend dieet
4. Verwijder parasieten, schimmels en anderepathogene kiemen
5. Lever en nieren ondersteunen
6. Opbouwen
Start met– Metaal energie sterker maken: constipatie opheffen
• Mineralen, ontzuren
– Potassium HP, ontzuringszout
– Biocean isotoon en hypertoon
• Constipatie: Colon Plus, IPS
– Hydrateren
• Celcommunicatie stijgt
• Toxinen worden losgelaten in lymfestroom
– Aarde energie herstellen: vertering verbeterd
• AloëPure
• Nitrogreens
• Hydrozyme – Bio‐6‐Plus
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
34
Celvoeding: remineralisatie• Eerste 4 maanden van het gezondheidsprogramma: iedere ochtend nuchter 1 ampul Biocean.
– Volledig spectrum
– Bioactief
– Goed opneembaar
– Sublinguaal
– Uitwisseling intra‐ en extracellulair
– Herstel cellen
– Ontzurend
SUPERFOOD
• Gevriesdroogde biologisch gekweekte kiemen
– Enzymactiviteit blijft behouden
• Nitrogreens rijk aan verteerbare mineralen alkaliseert en herstelt hiermee de pH.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
35
Nitrogreens: grondig herstel
• Biodynamische voeding
• Levenskracht en vitaliteit stijgen
• Continue lichaamsreiniging
• Pro‐aging: anti‐oxidant (ORAC waarde 3250)
• Ontzuring
• Detox zware metalen
• Immuunstimulerende werking
• Productie NO
Nitrogreens ‐Maag
• Rijk aan chlorofyl
– Voeding herstel maag‐darmwand
– Opname nutriënten zelfs door sterk verzwakte mensen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
36
Dagelijks gebruik
• 1 maatlepel per dag in een drank
• Recepten met Nitrogreens in bijlage
• Voor het behoud van de kracht en werking kan Nitrogreens niet opgewarmd worden
Druk slokdarmklep (LES) herstellen• Voedingsmiddelen die reflux veroorzaken → LES verzwakken:
– Vetten, chocolade, koffie, muntsoorten, suiker, uien, alcoholische dranken
– Zure citrusvruchten, tomaatgerechten, kruidige en pittige voeding, frisdranken en koffie irriteren een ontstoken slokdarm nog meer
– Koemelk‐ en melkproducten (belangrijkste trigger bij iedereen)
– Intoleranties en allergieën
– Chloor en Fluor (verstoren werking maag‐enzymen)
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
37
Overige druk op LES
• Volume ↗ en gasvorming↗
• Zwaartekracht, rechtop staan, kussen onder hoofd
• Hoesten, bepaalde bewegingen, zwanger, overgewicht, zwaar tillen, persen bij ontlasting, …
Bijwerkingen medicijnen
• LES verzwakken:
– Theophylline, albuterol, ephedrine (astma), NSAID’s, bepaalde bloeddrukverlagers: calciumkanaalblokkers en betablokker, kalmerende medicijnen: valium, demerol en nitroglycerine. Spierverslappende medicijnen.
• Maagdarmkanaal direct irriteren
– Aspirine, NSAID’s, AB: tetracylcine, anti‐arrhythmicum: kinidine, kaliumchloride‐tabletten en ijzerzouten.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
38
Acute maagontsteking of maagzweer• Reductie Helicobacter Pylori
– Bio‐Para: 2 x 1 voor de maaltijd
– Argentyn 23 + AloëPure: 3 x 1 el Argentyn
• Ondersteuning lever‐gal‐pancreas
– Resium: 1 à 2 doppen per dag
– Livo‐Guard: 1 à 2 bij avondmaal en voor slapen gaan
• Maagslijmvlies herstellen
– Gastrazyme: 3 x 2 tot 5 tabletten
• Stressregulatie
Introduceer enzymen• Bij onvoldoende spijsvertering, voedingsresten in de
stoelgang, dispeptische storing, opgeblazen gevoel in de maag, zure oprispingen
– Bromelaïne ACL (vegetariërs)
• Bromelaïne met amylase, cellulase en lipase
– Bio‐6‐Plus
• Pancreasconcentraat met amylase, lipase en protease
– Hydrozyme
• Betaine HCL: om de zuurtegraad in de maag te handhaven
• Pepsine: eiwitvertering ter hoogte van de maag
• Pancreatine: enzymen voor pancreas voor vertering van kh, eiwit en vet.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
39
Bio‐Para
Zeer complete en doeltreffende synergetische formule voor de behandeling van parasieten en van schimmelachtige en bacteriële maag‐darmstoornissen
• Herstelt de balans van de darmflora
– zonder afdoden van de gewenste darmflora
– brede werking tegen verschillende
pathogene darm micro‐organismen
• Energetisch getest
Pathogene overgroei behandelen• Pathogeen = kameleon
– Resistentie zowel aan klassieke AB (antibiotica) als aan natuurlijke AB
– Strijd of gevecht met de natuur verlies je altijd
→ Slim aanpakken
– Stappenplan, wisselen in producten
→ Een aantal natuurlijke AB doden ook de residente flora
– Slechts beperkt inzetten
→ Selec ef opruimen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
40
De kracht van wisseltherapie
‐ Krachtige doordachte, gestructureerde en slimme aanpak
‐ Parasiet leeft bij de gratie van de gastheer.
Pathogenen opruimenFASE 1: 1 à 2 maanden
• Bio‐Para:– Bio‐Para is bij te ernstige slijmvlieswandbeschadiging te agressief
• In dat geval combineren met AloëPure– AloëPure bevat bromelaïne: Biofilm
– AloëPure extra voeding en bescherming slijmvlieswand
– Bio‐Para: 1 à 2 capsules 2x/dag vóór het eten
– AloëPure: 2 x 20 ml samen met Bio‐Para innemen ½ uur vóór de maaltijd.
– Alle pathogene overlast zowel in de maag als darmen.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
41
Pathogenen opruimenFASE 2: 1 maand
• A.D.P.: 2 x 2 tabletten per dag vóór de maaltijd
– Natuurlijke AB, virussen, parasieten en schimmels
– Doodt ook residente flora
OF
• Capricin: 2 x 2 per dag vóór de maaltijd
– Candida en schimmelinfecties, doodt niet residente flora
OF
• Argentyn 23 + AloëPure: 20 ml + 20 ml: 3x/dag 15 min vóór de maaltijd: vloeibaar
– Breed spectrum, maar doodt uiteindelijk ook residente flora
– Biofilm: Argentyn 23 gaat er door + AloëPure breekt hem af
Pathogenen opruimen
• Evaluatie:
– Indien nodig Fase 1 en 2 herhalen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
42
Herstel zuurtegraad• pH maag: 1 – 3 = eerste barrière pathogenen
• Start vertering, indien onvoldoende zuur en enzymen
→ onverteerd voedsel verder naar dunne darm→ pancreas krijgt ook onvoldoende prikkel voor pH s jging en enzymproductie
• Refereer aan het Maagprotocol met o.a. Hydrozyme of HCL‐Plus:– 1 tot 2 tabl. bij iedere maaltijd
• Gastrazyme: 1 à 2 vóór iedere maaltijd bij maagpijn.– Bij of na NSAID’s en corticosteroïden ondersteuning maagslijmvlies.
– Na Helicobacter Pylori behandeling geneest maag volledig, i.c.m. Gastrazyme versnelling herstel maagwand.
Therapeutische interventie bij Helicobater pylori e.a. maagerosie
Reductie H.Pylori: Argentyn23 + Aloëpure, Bio Para + AloëPure, A.D.P.
Stressregulatie: Relaxol, Mg‐Zyme, VHP, Bio‐Rhodiola‐Plus, Bio‐Ashwaganda, ADHS, Cytozyme AD of PT/HPT.
Ondersteuning lever: Beta TCP (gal) Resium, Livo Guard
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28…..
Week
Ondersteuning vertering: Bromelaïne ACL, Bio‐6‐Plus, Beta TCP, …
Controlemeting
Algemene ondersteuning met gedissocieerde voeding/Koolhydraten en eiwitten splitsen + Biocean.
Vóór aanvang van het protocol: basisscreening darm of andere analyse technieken.
Immuunmodulatie: Pro‐Symbioflor
Voeding slijmvlieswand: Gastrazyme , Nitrogreens, AloëPure, Zn, Glutazol, Bio‐C‐Plus 1000
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
43
Vitamine C (ascorbaat)
• 1 – 3 g bij iedere maaltijd
– Bio‐C‐Plus 1000
• Werking
– Tegengaan vorming nitrosaminen (preventie maagkanker)
– Vertragen groei H.Pylori, kan ze ook uitroeien
– Antioxidant, opruimen vrije radicalen
Gastrazyme: herstel maagwand
Slijmvliesbeschermende eigenschappen
Genezing mucosabeschadiging
• Vitamine U complex (dl‐methioninesulfoniumchloride)
• Vitamine A Complex en natuurlijk carotenoïden(stim. Groei cellen maag wand)
• Gamma oryzanol: slijmvliesbeschermend
• Chlorofyllin: versterkt mucosa, peristaltiek ↗,
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
44
Glutazol
• L – Glutamine: 1000 mg /dag
Zn‐Zyme Forte
• Zink: 25 mg /dag
Bij zeer zware maagbeschadiging en wanneer Gastrazyme alleen niet voldoende is.
Vertering ondersteunen
• Bio‐6‐Plus
– Maagsapresistente tabletten
– Verteringsenzymen voor pancreas
– Amylase – lipase ‐ protease
• Bromelaïne ACL
– Vegetarisch
– Bromelaïne, Ficine, Papaïne
– Cellulase, lipase, amylase: geïsoleerd uitschimmels
Best na de maaltijd, hoe patiënt zich voelt bepaalt de hoeveelheid !
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
45
Beta TCP
• Nutritionele ondersteuning bij te dikke gal
– = stroming brengen in de lever energie
– Let op dit kan een emotionele invloed hebben
• Maagproblemen worden vaak erger door de prikkel van galvloeistof
• Ontspant onrechtstreeks de maag
• Ondersteunt opheffing stagnatie lever
Reflux zonder of met beperkte maagpijn
• Doel: natuurlijke functie maag ondersteunen
– Natuurlijke zuurproductie van de maag weer activeren
• Afbouw medicatie
– Gastrazyme
– Hydrozyme of HCL‐Plus
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
46
Therapeutische interventie bij maagproblemen
Reductie H.Pylori: Argentyn23 + Aloëpure, Bio‐Para+ ALoëPure, A.D.P.
Stressregulatie: Relaxol, Mg‐Zyme, Bio‐Rhodiola‐Plus, Bio‐Ashwaganda, ADHS,CytozymeAD of PT/HPT.
Ondersteuning lever: Beta TCP Resium, Livo‐Guard
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28…..
Week
Ondersteuning vertering: Bromelaïne ACL, Bio‐6‐Plus, Beta TCP, …
Controlemeting
Algemene ondersteuning met gedissocieerde voeding/ Koolhydraten en eiwitten splitsen + Biocean.
Vóór aanvang van het protocol: basisscreening darm of andere analyse technieken.
Immuunmodulatie: Pro‐Symbioflor Immuunmodulatie:
Symbioflor 1 en 2 afwisselen geven of volgens therapieschema
Zodra maag pijnvrij aanzuren en vertering ondersteunen met: Hydrozyme of HCL –Plus
Voeding slijmvlieswand: Gastrazyme , Nitrogreens, AloëPure, Zn‐Zyme, Glutazol, Bio‐C Plus 1000
Voeding slijmvlieswand: Gastrazyme , Nitrogreens, AloëPure, Glutazol, IPS, Bio‐C Plus 1000
Pro‐ en of Prebiotica: Symbiolact A, B, Comp of Bio‐Floracare XL en/of Symbio Intest
Maag aanzuren
• Hydrozyme of HCL‐Plus
– Verschil: Hydrozyme bevat extra pancreatine
– Dosering:
• 1 à 3 per maaltijd
• Indien de spijsbrij blijft liggen mag er extra genomen worden tot 1u na de maaltijd
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
47
Bijwerkingen• Verdunde maagwand ten gevolge van langdurig maagzuurtekort:
– Pijn, branden, gasvorming, ongemak
→ jdelijk stoppen of minder HCL‐Plus, Hydrozyme
• Gastrazyme, Nitrogreens en of AloëPure verhogen
• Tijdelijk Bio‐6 Plus of Bromelaïne ACL
• Histamine productie ↗, kan een allergische reactie veroorzaken.
– Voor je start weten of iemand gevoelig is, intoleranties in kaart brengen en tijdelijk elimineren
– Kruiden in voeding beperken
Tips voor Controle meting
• sIgA
• Beta Defensinen
• Vertering eiwitten, vetten, koolhydraten
• Mineralen opname
• Opname aminozuren
• Intoleranties IGg
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
48
Verband maagdarmkanaal en chronische aandoeningen→ 80 % immuniteit in de darm
• 1ste afweer
– Zuurproductie maag
• 2de afweer
– Bezetting door darmflora opbouwen door:
• Pro‐ en prebiotica
• 3de afweer
– Mucosale Immuun Systeem
1ste afweer
pH in de maag 1 - 3
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
49
Ondersteuning werking maag• Gastrazyme + Bromelaïne ACL of Bio‐6‐Plus
– Na langdurig gebruik PPi’s en aantasting slijmvliezen v.d. maag
– Bij mensen die NSAID’s of cortocosteroïden gebruiken
• HCl‐Plus of Hydrozyme– Ter vervanging van PPI’s
– Bij oudere mensen 40 +
– B6 overmaat
– Fe en B12 tekort vaak gevolg maagzuurtekort
– Helicobacter pylori besmetting (ook eerst Bio‐Para)
2de afweer
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
50
Kolonisatie resistentie• Pre‐biotica: voeding voor boterzuur producerende MO,
→ innestelen ↗↗
→ voorzich g opbouwen
• Verschillende fam. MO nodig > 1000,
→ stamnummers minder belangrijk, toch vermelden waard
• Nestelen waarschijnlijk niet in, maar zorgen wel voor goed afweerherstel na AB‐gebruik, ziekte, diarree, tijdens reizen, enz…
Opbouw darmflora: Probiotica
• Lactozyme: 2 x 1 voor eten– Lactobacillus acidophilus (DDS‐1 stam), Bifidobacterium bifidum
• Symbiolact A (L. acidophilus) > dunne darm
• Symbiolact B (B. Bifidus) > dikke darm
• Symbiolact Compositum (Mix van beide)
– Probioticum met 2 x 109 kiemen > Dosering: 1 zakje nuchter voor ontbijt of slapen.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
51
Opbouw darmfloraPre‐ en Probiotica
• Bio‐Floracare XL: 1 met een groot glas water
– Uniek mengsel van 3 pre‐ en 7 probiotica (2x1010 bifido bacteriën en lactobacillen)
• Bio‐Acidophilus‐Fos: 1 à 3 afgestreken theelepels per dag, goed gemengd in een glas water.
– Lactobacillus acidophilus (DDS‐1 stam), bifidobacterium bifidum en fructo‐oligosacchariden
Nieuw: Symbio Intest• Prebioticum zonder gasvorming
– Resistent zetmeel = onoplosbare vezel
• Voedingsbron voor de boterzuur producerende microflora (Faecalibacterium prausnitzii en Roseburia spp . )
– Verhoging van de concentratie boterzuur in het colon.
– Optimalisatie van voeding voor de epitheelcellen.
– Ondersteuning van de natuurlijke barrièrefunctie van de slijmlaag.
– Ondersteunt de lever door het herstel van darmslijmvlies.
– Herstel van de natuurlijke pH in het colon.
– Stimulatie van de darmmotiliteit (zonder gevaar voor intestinale occlusive)
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
52
3de afweer
Opbouw mucosale immuunsysteem
• Symbioflor gamma
– Pro‐Symbioflor: autolysaat van E Coli en Enterococcus Feacalis
– Symbioflor 1: levende cellen en autolysaat van Enterococcus Faecalis
– Symbioflor 2: levende cellen en autolysaat van E Coli.
Activeren van lichaamseigen afweersysteem: combinatie
therapie verhoogt s‐IgA, verlaagt beta‐defensinen.
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
53
Activeren Mucosale immuunsysteem(MIS)
Activering niet specifieke immuniteit
– S‐IgA : secretoirIgA= 2 IgA die gebonden zijn.– Niet specifiek
immunoglobuline
– Fagocyten activer
– Cytokinen ↗
Meten: in Feaces
– S‐IgA
– betadefensinen
• Vloeibare medische probio ca → contact lymfen → IgA aanmaak
• IgA + IgA = s‐IgA
• s‐IgA bind met pathogenen aan de slijmvliezen in de darm
• IgA in bloed is geen voldoende maat voor s‐IgA
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
54
Stoelgangonderzoek• s‐IgA: ref: (510 – 2040 ng/l)
– Te laag: te weinig a‐specifieke weerstand• wijst op infectiegevoeligheid van de slijmvliezen
• Neoplastische ziekten (goed‐of kwaadaardige tumoren)
• Atopieën
• Chronische darmaandoeningen, Morbus Crohn, Colitis Ulserosa
• Auto‐immuunaandoeningen
– Te hoog: overdrive immuniteit
• Taken sIgA:
– Neutralisatie antigenen, toxinen en virussen
– Ondermijning van translocatie MO
– Bactericide werking
– Werkt zonder ontsteking te veroorzaken
Stoelgangonderzoek• Beta‐defensinen: < 23 ng/ml
– = niet specifieke slijmvliesafweer: lichaamseigen natuurlijk AB (antimicrobiële peptiden met breedwerkend spectrum)
– Te hoog: doodt ook eigen flora af
• Aanwezig bij:– Inflammatoire darmziekten
– Morbus Crohn patiënten
– Leaky gut syndroom
– Verhoogde infectiegevoeligheid van de darm en huid
– Atopische dermatitis
– Te laag= 0 totale uitputting van immuniteit
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
55
Immuunmodulatie
Symbioflor Monotherapie ↔ combinatie therapie
• Monotherapie
– Symbioflor 1: bij infecties, babies
– Symbioflor 2: bij PDS (IBS)
– Prosymbioflor: bij ontstekingsziekten (CRP ↗)
• Combinatietherapie:
– Allergie
– Systemische aandoeningen: auto‐immuunziekten
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
56
Acute infecties
• Steeds gepaard met verminderde weerstand of immuniteit
– Activeren slijmvliesimmuniteit
• → onderdrukken bacteriële en virale infec es
• ↘ recidiverende infecties
– Bij
• Griep
• Verkoudheden
• Acute sinusitis, otitis en bronchitis
Chronische aandoeningen
• Bij alle chronische luchtwegen infecties zowel bij zuigelingen, kinderen als volwassenen
– Bovenste: neus, keel, oren
– Onderste: longen
• Preventief:
– Bij babies geboren met de keizersnede
– Babies met flessenvoeding
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
57
Prikkelbare darm syndroom
• Bij volwassenen, kinderen en zuigelingen
• Therapie kan tot 6 maand duren
• Indien te heftig bij start, eerst Pro‐Symbioflor
Alle ontstekingsziekten• Ontstekingsremmend
• De geadviseerde therapie verlengen
– 2 tot 6 maanden Pro‐Symbioflor geven
– Alle ontstekingsinducerende voeding elimineren
• Tarwe, evt. gluten
• Zuivel
• Gebakken voeding
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
58
Detox lever• Starten zodra er dagelijks stoelgang is.
– MCS‐2: lever detox fase 1 en 2• 2 x 1 per dag ‘s avonds
– Livo‐Guard: Ayurvedisch kruidencomplexvoor lever en gal
• 2 x 1 à 2 per dag ‘s avonds
– Resium: distillaat van 10 kruiden ter ondersteuning van lever, gal en nieren (vooralinteressant bij mensen met oedeemvorming en bijjicht)
• 1 à 2 dopjes per dag voor slapen gaan
Herstel stoornissen
• Allergenen opsporen– Ontgiftingsdieet gevolgd door rotatiedieet, indien nodig bloedonderzoek
• Stress reduceren– Op zoek gaan naar trigger: werk, omgeving, emoties
• Meditatie, rust, yoga• Beweging
– VHP of Relaxol: 3 à 4 maanden
• Ontstekingen elimineren– Kapparest– Multi‐Enzym Forte Plus– Biomega‐3
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
59
Ondersteuning bij emotionele reiniging
• Stress reduceren
– Op zoek gaan naar trigger: werk, omgeving, emoties
• Meditatie, rust, yoga
• Beweging
– VHP of Relaxol: 3 à 4 maanden
• Bijnier voeden
– Cytozyme‐AD, Cytozyme‐PT/HPT, Multi‐Gland, …
– Bio‐Ashwaghanda, Bio‐Rhodiola Plus
– ADHS
AdviesActivatie en Adaptatie Fase:
Fase 1: gedurende 3 maanden
‐ Bio‐Rhodiola Plus: Ochtend: 1 à 2/ dag
‐ Bio‐Ashwaghanda: bij slecht slapen:
vóór avondmaal en/of vóór het
slapengaan 1 à 2 x 2
‐ Cytozyme‐AD: 3 x 1 vóór de maaltijd
Fase 2:
‐ ADHS: 1 bij ontbijt en 1 bij
middagmaal
UitputtingsFase:
Fase 1: Minstens gedurende 3 maanden
(cortisol en DHEA gehalte controleren
alvorens over te gaan naar fase 2)
‐ Cytozyme‐AD: 3 x 1 vóór iedere
maaltijd
‐ Bio‐Ashwaghanda: vóór slapen en/of
bij avondmaal: 1 à 2 x 2 capsules
Fase 2: 1 à 2 maanden
‐ Multi‐Gland: 3 x 1 vóór iedere maaltijd
‐ Bio‐Rhodiola Plus: ochtend 1 à 2/dag
Fase 3:
‐ ADHS: 1 bij ontbijt en 1 bij
middagmaal
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
60
Denk ook aan de maag bij depressie en uitputting
• Maagzuur tekort → eiwitvertering ↘
• Minder aminozuren
• Minder neurotransmittors (serotonine, dopamine, noradrenaline, …)
• DEPRESSIE
Casus 1
• Man 45 jr.
• Crohn en ernstige constipatie
• Opgeblazen buik en krampen
• Werkt heel veel
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
61
Advies• Reinigend dieet
• 8 weken zonder gluten en zuivel
• Veel groenten, vooral warm, gedissocieerde voeding
• supplementen;:
– Biocean
– Hydrozyme 3 x 1
– Beta TCP 3 x2
– Pro‐Symbioflor: opbouwen
• 2 x 5 dr. ‐ 2 x 10 dr. ‐ 2 x 15 dr. – 2 x 20 dr.
Resultaat
• Energie verbetert
• Stoelgang blijft moeizaam
– 1 el olijfolie nuchter
– 1 el lijnzaad of spyllium zaad
• Krampen en opgeblazen gevoel aanmerkelijk beter
– 1 week zonder suppletie = terug veel meer problemen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
62
Casus 2
• Vrouw 40 jr.
• Burn‐out, momenteel niet aan het werk
• Neemt maagzuur remmer nadat ze veel slikproblemen had
• Zeer terughoudend, weinig energie
• Man leidt het consult
• Geen allergie – verschillende intoleranties
Advies• Aangepaste voeding
• Geen rauwkost, geen gluten en zuivel
• Gedissocieerde voeding
• Warme groenten, oranje en alle wortel en knolgroenten
• Stoppen met maagzuurremmer
• Suppletie:
– Hydrozyme bij iedere maaltijd, ‘s avonds 2
– 1 ampul Biocean nuchter ochtend
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
63
Resultaat
• Dag 1 histaminereactie
• Alle kruiden uit voeding gehaald
• Hydrozyme blijven nemen
– Gaat goed, geen slikproblemen meer en ook verder geen histaminereactie meer gehad.
• Energie verbetert
• Heeft heel veel moeite met het dieet
• Aanpassingen samen besproken
• Heel veel weerstand
Casus 3• Vrouw 60 jr.
• Vele jaren maagzuurremmers
• Slokdarm Barrett
• Bijnier uitputting
• Stoelgang onderzoek,
– Hoge Beta defensinen en lage sIgA
• Doorgestuurd door arts om maagzuurremmers af te bouwen
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
64
Slokdarm BarrettEen gezonde slokdarm is bedekt met wit, parelmoerkleurig slijmvlies; het zogenaamde plaveiselepitheel. Bij een Barrett slokdarm is dit witte slijmvlies vervangen door een roze, zalmkleurige bekleding. Het is alsof het slijmvlies van de maag in de slokdarm omhoog is gegroeid.
Een Barrett slokdarm ontstaat door het terugstromen van maagzuur in de slokdarm. Dit wordt reflux genoemd. Reflux kan optreden wanneer de afsluitfunctie tussen de maag en slokdarm niet goed werkt, bijvoorbeeld door een breukje in het middenrif. Reflux gaat vaak gepaard met zuurbranden; een brandend gevoel in de bovenbuik of achter het borstbeen. Soms is er een gevoel van kramp achter het borstbeen.Ongeveer één op de tien mensen met refluxklachten ontwikkelt daadwerkelijk een Barrett slokdarm. Waarschijnlijk is reflux gedurende vele jaren noodzakelijk voor het ontstaan van een Barrett slokdarm.
Advies
• Voeding idem, 6 maanden
• Geen koffie en bruisende dranken. Veel water was een aandachtspunt
• Suppletie: gedurende 1 maand
– Bio‐Para: voor de maaltijd
• Week 1: 2 x 1
• Week 2 en verder: 2 x 2
– Gastrazyme: 3 x 2 voor de maaltijd
– Bio‐6 plus: 1 bij iedere maaltijd
– Pro‐Symbioflor: 2 x 20 druppels
Gastro‐intestinale aandoeningen ‐Ing. Christel Stevens
Voorjaar 2015
65
Na 1 maand
• Maag veel beter, houdt zich goed aan het dieet
• Ademhalingsoefeningen
• Suppletie
– Omzetten van Bio‐6‐Plus naar Hydrozyme
– Symbioflor 1: 3 x 20 dr ↔ Symbioflor 2: 3x 15 dr
– Bio‐Para uitnemen
• Gedissocieerde voeding blijven nemen
• Glutenvrij
Na 6 maanden• Controle stoelgang
– sIgA en beta defensinen: normaal
• Maag veel beter
– Had op vakantie weer een ijsje kunnen eten zonder pijn.
top related