frontvluchten battlefieldflights - on4ckz frontvluchten.pdf · drie jaar later in 1924 wordt het...
Post on 30-Jun-2020
1 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Frontvluchten
Battlefieldflights
Alfa Flight bvba
Luchthavenstraat 1
8650 Wevelgem
www.alfaflight.be
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 2
Frontvluchten - Battlefieldflights
1. Voorstelling Alfa Flight bvba
2. Doelstelling frontvluchten
3. Overzicht van de vliegroute
4. Inhoud van de vlucht
5. Praktische informatie
6. Contactgegevens
1. Voorstelling Alfa Flight bvba
Alfa Flight is een klein luchtvaartbedrijf en opereert vanuit de internationale
luchthaven Kortrijk-Wevelgem. Wij beschikken over een eigen vliegtuig, een volledig
uitgeruste ROBIN DR 400/180 met Engels immatriculatienummer G-BSZD. Door een
samenwerking met Alfa Flight Academy Kortrijk kunnen wij beschikken over twee
bijkomende bijna identieke toestellen.
Wij werken enkel met beroepspiloten met een licentie van “Airline Transport Pilot
License” en kunnen op die manier kwaliteit en veiligheid garanderen.
Alfa Flight is officieel erkend door het Belgische bestuur van de luchtvaart voor het
uitvoeren van luchtdopen onder het nummer …
2. Doelstellingen van de frontvluchten
De sites en overblijfselen van de eerste wereldoorlog zijn jaarlijks het doel van
duizenden binnen- en buitenlandse toeristen. Velen van hen hebben een emotionele
band met de Westhoek via herinneringen of overleden familieleden. In de Westhoek
merken zij dat deze herinneringen dag na dag levendig wordt gehouden door de vele
monumenten, musea en herdenkingsplaatsen.
Vele van deze plaatsen zijn onlosmakelijk verbonden aan gebeurtenissen die nu bijna
100 jaar geleden hebben plaatsgevonden in en om de loopgraven. Deze loopgraven,
fronten en bouwwerken lieten allemaal hun sporen na in het West-Vlaamse
landschap.
Vanuit de lucht kunnen deze sporen en overblijfselen gesitueerd worden in het
groter geheel. We kunnen tijdens de vlucht op relatief korte tijd een boeiend
geschiedkundig overzicht geven van de verschillende stellingen en de functie van
geografische aspecten op het verloop van de oorlog. Sommige overblijfselen, zoals de
site rond “The pool of peace” te Wytschate zijn enkel in al hun omvang te vatten
vanuit de lucht. Met bijhorende uitleg van de luchtgids en tevens nazaat van de
gebroeders Van Raemdonck krijgen de bezoekers een uniek beeld op de
overblijfselen van “De groote oorlog”.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 3
3. Overzicht van de vliegroute
Voor de vlucht krijgen de klanten een uitgebreide briefing met een algemene
situatieschets van de frontlijn tussen Mesen en Nieuwpoort en een overzicht van de
monumenten en plaatsen die overvlogen worden.
Door de onderwaterzetting van het Noordelijke deel van de frontlijn bleef vooral het
iets meer verheven zuidelijke stuk tussen Diksmuide en Mesen over voor
grootschalige offensieven. Dit is één van de redenen waarom zoveel van het
oorlogspatrimonium geconcentreerd ligt op deze as. Het eerste deel van de vlucht
volgt gedetailleerd deze zuidelijke frontlijn, slingerend rond Wijtschate en Ieper om
dan noordelijk door te lopen tot Diksmuide.
1. Luchthaven Wevelgem-Bissegem: Bij het vertrek bespreken we de functie van de
luchthaven van Wevelgem in de verschillende wereldoorlogen als uitvalsbasis
voor de verschillende partijen.
2. The Pool of Peace: Een uniek overzicht van de grootste door de mens gemaakte
ontploffing van de eerste wereldoorlog.
3. Bedford House cemetery: Vijfde grootste begraafplaats uit de Ieperboog
4. Stad Ieper: Lakenhal en Menenpoort
5. Essex Farm cemetery: Waar John McCrae zijn beroemde “In Flanders Fields”
schreef.
1. 2
.
3.
4.
5.
6.
7.
9.
11
8.
10
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 4
6. Monument gebroeders Van Raemdonck: Afgebeeld op de beroemde tekening
van Joe English en verre voorouders van de piloot-luchtgids
7. Dodengang: Laatst bewaarde stuk van het Belgische front
8. IJzertoren: Oproep tot vrede naar ontwerp van de Brugse kunstenaar Joe English
9. Duitse begraafplaats Vladslo: Laatste rustplaats van meer dan 25000 soldaten
met de beelden van Käthe Kollwitz
10. Belgische begraafplaats te Houthulst: De unieke stervorm is enkel te zien vanuit
de lucht
11. Tyne Cote cemetery en Passendale: Eenzame getuige van de derde slag om Ieper
in 1917
De vlucht kan worden uitgebreid of aangepast op vraag van de klant. Zo kan er gevlogen
worden over de plaatsen met persoonlijke emotionele waarde of specifieke begraafplaatsen
of monumenten op basis van plaatsnamen of geografische coördinaten van de klant.
Op vraag van de klant kunnen ook algemeen toeristische sites zoals Brugge of een stuk van
de Noordzeekustkust in de vlucht opgenomen worden.
Plaatsen binnen de cirkel kunnen in de vlucht opgenomen worden
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 5
4. Inhoud van de vlucht
1. Luchthaven Wevelgem-Bissegem:
In 1916 werd er door het Duitse leger een vliegveld aangelegd op de rand van het grondgebied van Bissegem. Bij het bepalen van de locatie speelden de nabijheid van de Leie en de spoorweg de grootste rol. Na enige tijd werd dit terrein uitgebreid in de richting van de aangrenzende gemeente Wevelgem. Op die manier omvatte het toenmalige vliegveld een oppervlakte van 29 ha. In 1921 werd 63ha 43a 84ca grond gereserveerd bedoeld voor de uitbreiding van het vliegveld. Drie jaar later in 1924 wordt het vliegveld in gebruik genomen door de vliegschool van As (Limburg). Op het einde van W.O.II wordt Wevelgem in 1944 heroverd door de geallieerden en wordt het vliegveld in gebruik genomen door de Engelse luchtmacht.
2. The Pool of Peace:
Het verloop van de eerste wereldoorlog in West-Vlaanderen wordt bepaald door
het heuvelachtige landschap. De frontlijn tussen de steden Ieper en Mesen toont
een omgekeerde S-vorm met de stad Ieper en het dorp Wijtschate als de
respectievelijke centra. De Duitsers hebben het over de Ypernbogen en de
Wijtschatebogen, de Britten spreken daarentegen van de Ypres Salient (Salient =
vooruitstekend) en de Messines Ridge (Ridge = kam).
In de noordelijke Westhoek, vanaf Driegrachten (nabij Merkem) tot Nieuwpoort,
houdt de onderwaterzetting van de IJzervlakte in 1914 de Duitse opmars tegen.
Daardoor is de heuvelrug tussen Ieper en Mesen voor de Duitsers de enige weg
naar zee en naar de kanaalhavens Duinkerke en Calais. De geallieerden dienen de
heuvels dus kost wat kost te verdedigen. De strijd is bikkelhard en meedogenloos.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 6
Britse en Franse troepen slagen erin de Duitsers tot stilstand te brengen. Uitgeput
van de zware gevechten en met de winter voor de deur, graven de vijandelijke
legers zich in. De bewegingsoorlog wordt een loopgravenoorlog.
In de Wijtschateboog is de Duitse verdediging geconcentreerd rond enkele
moeilijk in te nemen hoogtes. Wijtschate is voor de Duitsers een belangrijke
observatiepost. Ze kunnen vanop de hoogte alle troepenbewegingen ten zuiden
van Ieper, in vogelvlucht op 7 km afstand, waarnemen. De Britse linies liggen heel
wat lager en volledig in het bereik van de Duitse kanonnen. De Duitsers bouwen
Wijtschate dan ook om tot een niet in te nemen fort. Diverse aanvallen lopen te
pletter op de versterkte heuvelrug van Wijtschate en Mesen.
Omdat het bovengronds niet lukt, gooien beide legers het over een andere boeg.
Reeds in 1915 gaat de oorlog in de gehele Ypres Salient ondergronds. Britse
“tunnelers” (of Sappers) en Duitse “mineure” (mijnwerkers) graven een netwerk
van gangen en tunnels naar en onder elkaars posities. Regelmatig laten ze die
ontploffen en in de ontstane kraters bouwen zij nieuwe versterkte posities uit. In
1916 alleen al blazen de Britten 750 mijnen op en de Duitsers 696. Dit is nog maar
klein bier in vergelijking met wat er gebeurt op 7 juni 1917. Om 4:10 in de
ochtend (Zero Hour) brengen de Britten tussen Hill 60 (Zillebeke) en The Birdcage
(ten zuidwesten van Waasten) 19 dieptemijnen tegelijk tot ontploffing. De
gigantische explosies vernielen de vijandige stellingen en slaan enorme kraters in
het landschap. Een bunker wordt zelfs ondersteboven gekeerd. De ontploffingen
zouden tot in Londen te horen zijn geweest.
Een officier verklaarde vooraf:”Maybe we aren’t going to change the war, but we
sure are going to change the geography…”.
Bij de gevechten en de gigantische artillerievuurzee die volgen op de
mijnexplosies, kunnen Britse, Ierse, Australische en Nieuw-Zeelandse eenheden
de heuvelkam Wijtschate-Mesen heroveren. Er worden in totaal 15.913 doden
geteld en 23.953 gewonden. 10.595 Personen blijven vermist. In de ochtend van
7 juni 1917 stootten Ierse en Britse troepen bij Mesen door en wordt het
compleet verwoeste dorp Wijtschate door de Ierse divisies ingenomen en
bezetten Britse divisies de heuvelrug van Hollebeke.
Een overzicht van de geleverde prestaties in de diepe ondergrond (15 à 40 meter)
van de Palingbeek, Wijtschate, Mesen en Ploegsteert over een afstand van 15,5
km.
Naamgeving: Tunneler (Britten) - Mineure (Duitsers)
Start werkzaamheden: oktober 1915 (Britten) - april 1916 (Duitsers)
Aantal gravers: 1.500 (Britten) - 3.000 (Duitsers)
Aantal schachten: 11 (Britten) - 32 (Duitsers)
Aantal tunnels: 11 (Britten) - 14 (Duitsers)
Aantal geladen munitiekamers: 24 (Britten) - 0 (Duitsers)
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 7
Aantal meters tunnel: 6.000 (Britten) - 1.200 (Duitsers)
Gemiddelde vorderingen per dag: 7 m (Britten) - 5 m (Duitsers)
Aantal maanden graafwerk: 28 (Britten) - 7,8 (Duitsers)
Gemiddelde lengte van een tunnel: 534 m (Britten) - 86 m (Duitsers)
Langste tunnel: 710 m (Britten) - 180 m (Duitsers)
Hoogte van een tunnel: 1,30 m (Britten) - 1,40 m (Duitsers)
Breedte van een tunnel: 0,65 m (Britten) - 0,80 m (Duitsers)
Aantal gezamenlijk ontplofte dieptemijnen: 19 (Britten) - 0 (Duitsers)
Kracht van de Britse ontploffing: 450.000 kg
3. Bedford House cemetery:
Bedford House, ook gekend onder de naam Woodcote House, was de naam die
werd gegeven aan het kasteel Rosendael ten zuiden van de Rijselpoort. Het was
een landhuis ten midden van een park met wallen. Het domein bleef voortdurend
uit de handen van de vijand maar werd geleidelijk vernield door
artilleriebeschietingen. Het werd onder andere gebruikt als veldhospitaal en
hoofdkwartier.
Geleidelijk werd het domein ingenomen door begraafplaatsen. Op het einde van
de oorlog waren er 5 'enclosures'. De graven van 'Enclosure n° 1' werden
overgebracht naar White House Cemetery in Sint-Jan; deze van 'Enclosure n° 5'
naar Aeroplane Cemetery in Ieper.
Met 'Enclosure n° 2' werd gestart in december 1915. Dit deel bleef in gebruik tot
oktober 1918. Na de oorlog kwamen er nog 437 graven bij, met uitzondering van
vier graven, waren deze afkomstig van de 'Ecole de Bienfaisance Cemetery' en de
'Asylum British Cemetery', beide in Ieper. Er liggen meer dan 30 niet-
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 8
geïdentificeerden en 'special memorials' (in N° 4) werden opgericht voor 24
soldaten van het Verenigd Koninkrijk en 1 Australiër 'Known or Believed to be
buried in this cemetery'. Andere 'special memorials' (in N° 2) dragen de namen
van 2 soldaten van het Verenigd Koninkrijk die begraven waren op de hierboven
genoemde begraafplaatsen maar wiens graf door artillerievuur vernield werd.
De kleinste 'Enclosure n° 3' werd gebruikt van februari 1915 tot december 1916.
De bijzettingen van augustus-oktober 1915 gebeurden vooral door de 17th
Division.
De grootste 'Enclosure n° 4' werd gebruikt van juni 1916 tot februari 1918, vooral
door de 47th (London) Division. Na de oorlog kwam er een uitbreiding met 3324
graven afkomstig van kleinere begraafplaatsen en gevonden stoffelijke
overschotten op het slagveld van de Ypres Salient. Bijna 2/3 van de graven zijn
niet-geïdentificeerden.
'Enclosure n° 6' werd in de jaren 1930 aangelegd met teruggevonden stoffelijke
overschotten in de Ypres Salient. Er liggen ook militaire slachtoffers uit de tweede
wereldoorlog begraven. Deze sneuvelden tijdens de verdediging van het kanaal
Ieper-Komen eind mei 1940.
Nu liggen er 5142 doden van de eerste wereldoorlog en 66 van de tweede
wereldoorlog. Daarvan zijn er 3014 niet-geïdentificeerden. Er liggen ook nog twee
niet-Commonwealthsoldaten. Daarmee is de begraafplaats de vijfde grootste van
de Ieperboog.
De begraafplaats werd ontworpen door Wilfrid Clement von Berg, geboren in
Croydon in 1894. Tijdens de oorlog was hij kapitein bij de Rifle Brigade. Hij
ontwierp plannen van 39 Commonwealthbegraafplaatsen.
Volgende begraafplaatsen werden ontruimd en naar Bedford House Cemetery
overgebracht :
* Asylum British Cemetery (Ieper)
Deze begraafplaats was oorspronkelijk gelegen op de gronden van de H. Hart-
instelling voor geesteszieken langs de Poperingseweg. De instelling werd gebruikt
door gewondenverzorging en gevechtseenheden tussen februari 1915 en
november 1917. Er lagen 256 militairen van het Verenigd Koninkrijk, 9
Canadezen, 7 Australiërs en 2 van het British West Indies Regiment.
* Boesinghe French Cemetery N° 2 (Boezinge)
Op deze Franse militaire begraafplaats lag ook één militair uit het Verenigd
Koninkrijk. De begraafplaats lag net ten zuiden van Bard Cottage.
* Droogenbroodhoek German Cemetery (Moorslede)
Deze Duitse militaire begraafplaats bevatte ook 2 graven van militairen uit het
Verenigd Koninkrijk die sneuvelden in oktober 1914.
* Ecole de Bienfaisance Cemetery (Ieper)
Deze begraafplaats lag oorspronkelijk op de terreinen van de instelling voor
gerechtskinderen langs de Poperingseweg. De gebouwen werden door 'Field
Ambulances' gebruikt van 1915 tot het najaar van 1917. Er lagen 133 militairen
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 9
van het Verenigd Koninkrijk, 3 Canadezen, 3 Australiërs en 1 van het British West
Indies Regiment.
* Kerkhove Churchyard
Op deze begraafplaats lagen 5 militairen van het Verenigd Koninkrijk die
sneuvelden in oktober-november 1918 en 7 Duitsers
* Poelcapelle German Cemetery N° 4 (Poelkapelle)
Deze begraafplaats lag tussen Langemark en de Brugseweg (Sint-Juliaan -
Poelkapelle). Er lagen 52 militairen van het Verenigd Koninkrijk die sneuvelden in
1914 en 1916.
* Zonnebeke British Cemeteries N° 1 en N° 3
Deze begraafplaatsen lagen respectievelijk ten zuiden en ten noorden van de weg
Zonnebeke - Broodseinde.
Zonnebeke werd door de Duitsers veroverd op 22 oktober 1914, door de Fransen
heroverd de dag erop, geëvacueerd in mei 1915, door de Britten heroverd op 26
september 1917, opnieuw geëvacueerd in april 1918 en uiteindelijk door de
Belgen heroverd op 28 september 1918.
De Duitsers legden vier Britse begraafplaatsen langs de weg Zonnebeke -
Broodseinde aan. N° 1 bevatte de resten van 31 militairen van het Verenigd
Koninkrijk (vooral van het 2nd East Surrey) die stierven in april 1915. Op N° 3
lagen 69 gesneuvelden van april-mei 1915.
Bijzettingen (Commonwealth War Graves Commission) :
Verenigd Koninkrijk : 4483
Canada : 390
Australië : 249
Nieuw-Zeeland : 36
Zuid-Afrika : 21
India : 21
Andere Commonwealth : 6
Totaal Commonwealth : 5206
Andere nationaliteiten : 2
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 10
4. Stad Ieper, lakenhal en de Menenpoort
Waar nu de Menenpoort staat, stond in vroegere tijden de Hangwaertpoort –de
poort die naar het galgenveld leidde. Deze naam werd in de 17de eeuw
verbasterd tot Antwerpenpoort.
Van 1804 tot 1815 luidde de officiële naam Napoleonpoort maar na Waterloo
werd dat definitief Menenpoort. Omdat de doorgang van de poort, 20 meter lang
en slechts 3 meter breed, een voortdurend gevaar vormde voor het verkeer, werd
ze uiteindelijk in 1862 gesloopt en vervangen door een weg van 13 meter breed.
Intussen waren ook de vestingen tot prachtige parken omgetoverd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de beruchte Menin Gate niet meer dan een
doorgang in de vestingen, geflankeerd door de beelden van twee leeuwen die het
stadswapen vasthielden. Deze, toen zwaar beschadigde, maar intussen
gerestaureerde leeuwen werden overigens in 1936 aan Australië geschonken.
Daar sieren ze nu het graf van de Onbekende Soldaat in het Australian War
Memorial in Canberra. Uit dankbaarheid voor de gift kreeg de stad Ieper een jaar
later het bronzen beeldje “Digger” door C. Web Gilbert dat nu te zien is in het In
Flanders Fields Museum.
Onder meer omdat langs de Menenpoort duizenden Britten naar het front
optrokken, werd het de uitverkoren plek om het meest prestigieuze Britse
monument te bouwen. Een ministerieel comité (het Battle Exploits Memorials
Committee) moest kiezen op welke plaatsen en op welke manier de belangrijke
wapenfeiten van de Britse legers in herinnering gebracht moesten worden. Na
aanvankelijk even gedacht te hebben aan Edwin Lutyens viel de keuze voor de
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 11
ontwerper al snel op Sir Reginald Blomfield, oud-voorzitter van het Royal Institute
of British Architects en lid van de Royal Academy, bijgevolg één van de meest
invloedrijke Britse architecten. Reeds in de herfst van 1919 stelde hij voor een
“triomfboog” te bouwen ter hoogte van de Menenpoort.
Tegelijk was ook de Imperial War Graves Commission naar buiten getreden met
een totaalconcept voor de herdenking van de duizenden doden van het Britse
Rijk. Wie geen geïdentificeerd graf had, zou vermeld worden op een monument
voor de vermisten. Omdat het geen zin had in Ieper twee grote Britse
monumenten te hebben werden beide projecten samengevoegd. Onder meer
door de administratieve beslommeringen, maar ook omdat de Britten in eerste
instantie hoopten een deel van de stad Ieper als ruïne te kunnen verwerven,
duurde het nog twee jaar vooraleer Blomfields plannen definitief aanvaard
werden.
Voor het algemeen uitzicht van de poort baseerde Blomfield zich op de
(verdwenen) 17de-eeuwse Porte de la Citadelle in Nancy. Omwille van zijn
ontstaansgeschiedenis - monument ter herinnering aan wapenfeiten (Battle
Exploits) maar ook monument ter nagedachtenis van de vermisten- heeft de
Menenpoort een ietwat dubbel karakter: zowel triomfantelijk (bv. uitzicht als
triomfboog, leeuw op oostzijde) als ingetogen (de namenlijsten, de sarcofaag).
Daardoor kan iedereen er de interpretatie aan geven die hij wil. Zowel het
ontwerp als het dubbel karakter van de Menenpoort waren niet zonder
controverse. Reeds tijdens de bouw waren er tegenstanders, zoals oorlogsdichter
Siegfried Sassoon, en hevige fans, zoals Stefan Zweig. Feit is echter dat de
Menenpoort binnen de kortste keren uitgroeide tot een bedevaartsoord voor wie
een familielid in de Salient verloren had.
Ondanks talrijke moeilijkheden tijdens de bouw, werd het grootse monument
ingehuldigd op 24 juli 1927 in aanwezigheid van koning Albert I en
veldmaarschalk Plumer. Tijdens de openingsceremonie speelden klaroenblazers
van de Somerset Light Infantry voor het eerst de Last Post. Dat maakte sterke
indruk op de Ieperse politiecommissaris Pierre Vandenbraambussche en hij vatte
het plan op om een ceremonie met een meer permanent karakter op te zetten.
De Last Post werd nog twee maanden lang na de inhuldiging gespeeld en dan
nogmaals op 8 augustus 1928. Vanaf Wapenstilstandsdag 1929 werd het een
dagelijkse gewoonte. Iedere avond sinds die 11 november 1929 heeft de Last Post
weerklonken, of er nu weinig of geen volk was, ondanks hittegolf, sneeuwstorm
of zwaar onweer. Enige onderbreking in deze lijst was de periode in de Tweede
Wereldoorlog van 20 mei 1940 tot 6 september 1944, maar de dag zelf van de
bevrijding al werd de traditie hernomen.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 12
In 1930 werd het Last Post Comité opgericht. Het comité is nog steeds een
onafhankelijke vereniging die tot belangrijkste doel heeft de dagelijkse Last Post-
ceremonie in ere te houden. Ze houdt zich onder meer bezig met het verzamelen
van fondsen en het goede verloop van de ceremonie. Sinds haar instelling hebben
talrijke binnen- en buitenlandse prominenten de Last Post bijgewoond. Onder
hen zijn onder meer alle Belgische koningen sinds de Eerste Wereldoorlog,
verschillende leden van de Britse koninklijke familie, oud-president Bush van de
Verenigde Staten, Paus Johannes-Paulus II en Moeder Theresa.
-juni 1923 : aanvang funderingen
-februari 1924 : aanvang paalwerk
-juni 1925 : eerste steenlaag in de vestinggrachten
-oktober 1925 : eerstesteenlegging van de hal
-juni 1927 : afwerking
-24 juli 1927 : onthulling
De fundering voor de Menenpoort ligt op 12 meter (40 feet) diepte. In de grond
werden 500 pijlers geslagen die als grondversterking dienen.
Bij de opbouw werd gebruik gemaakt van 500 ton staal, 6000 ton steen en 11000
ton portlandcement. Het totale gewicht van de Menenpoort is 20000 ton. Ieder
pijler die de boog schraagt weegt 4 ton.
De hoogte van de poort meet van de grond tot leeuw of sarcofaag 25 meter (82
feet).
De totale breedte bedraagt ongeveer 31 meter (104 feet), de breedte van de
centrale hal is 20 meter (66 feet). De lengte van de poort is 42,5 meter ( 135 feet
en 6 inch). Elk namenpaneel is 9,15 meter hoog (30 feet).
Om van de centrale hal op de vestingen te geraken zijn er 52 trappen te
beklimmen.
In de talloze registers aangebracht op de panelen binnenin de Menenpoort, tegen
de muren van de trappen en onder de galerijen zijn bijna 55 000 namen in
gebeiteld. Dit zijn de namen van vermisten en niet-geïdentificeerden gestorven
vóór 15 augustus 1917.
In het Memorialregister bewaard in een kastje in de Menenpoort en eveneens bij
de C.W.G.C. kunnen de legereenheden worden opgezocht waar de vermisten deel
van uitmaakten.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 13
5. Essex Farm cemetery:
Essex Farm Cemetery en de bunkers daar vlak naast, waar John McCrae zijn
beroemde gedicht "In Flanders Fields" schreef, behoren tot de best gekende
plekjes van de hele Ieperboog. Het herdenkingsmonument van de 49th (West-
Riding) Division op de aanpalende kanaaldijk wordt al veel minder bezocht. Dat
de hele kanaaldijk een van de indrukwekkende ‘retranchementen’ van de Franse
militaire architect Vauban was, en in WO1 ook opnieuw zo werd gebruikt, is al
helemaal niet (meer) bekend.
In de tijd van Vauban was het kanaal tussen Ieper en Fort Knokke de Noordgrens
van het Franse koninkrijk, de hoge dijk hielp om die grens te beschermen.
In de Eerste Wereldoorlog stonden boven op de dijk de kanonnen opgesteld van
de eerste Canadese artilleriebrigade, waarin John McCrae dokter was. Vanaf 1916
werden aan de voet van de verhoogde dijk tientallen betonnen schuilplaatsen
gebouwd door het Britse leger. Zij deden dienst als verbandplaats,
bataljonshoofdkwartier, overdekte artilleriestelling, opslagplaats enz.
Na de oorlog vonden de eerste burgers die naar de verwoeste frontstreek
terugkeerden in die betonnen schuilplaatsen een eerste onderdak. Sommige van
deze noodwoningen bleven jaren in gebruik.
In Flanders Fields
In Flanders Fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 14
Scarce heard amid the guns below
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders Fields
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders Fields
In Flanders Fields
Geen Vlaamse klaproos of ze bloeit
wel naast een kruis dat een verknoeid
bestaan markeert; en in de lucht
geen leeuwerik of zijn gerucht
verijlt wanneer een vuurmond loeit.
En wij zijn dood. Geen zon die gloeit,
geen lief dat onze zinnen boeit;
wij slaakten onze laatste zucht
in Vlaanderen.
De vijand die gij zo verfoeit:
hij worde door het vuur verschroeid
dat in u brandt. Maar als gij vlucht
maakt gij van ons een kille klucht
des doods, hoewel de klaproos groeit
in Vlaanderen.
(Nederlandse vertaling door Benno Barnard)
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 15
6. Monument gebroeders Van Raemdonck:
Symbool van broederliefde en zelfopoffering, afgebeeld op de beroemde
tekening van Joe English.
Het IJzerbedevaartcomité liet in 1933 een monument oprichten op de plaats waar
de broers Van Raemdonck sneuvelden.
Het monument werd ontworpen door kunstschilder Karel De Bondt (Afsnee aan
de Leie) die ook de ingangsdeur van de crypte van de IJzertoren ontwierp. Het
werk werd uitgevoerd door zijn broer Jan De Bondt.
Het vijf meter hoge, zeshoekige monument werd opgetrokken met brokken beton
van de Duitse stellingen van het Stampkot. In het werk zitten twee
ineengestrengelde kruisen als symbool van broederliefde verwerkt.
Het monument werd onthuld op zaterdag 19 augustus 1933, de dag vóór de 14de
IJzerbedevaart die aan de broers werd gewijd.
De druk bijgewoonde onthulling ging gepaard met een plechtigheid die
georganiseerd werd door de vrienden van het 24ste Linieregiment. Frans Van
Raemdoncks gedicht 'Lied van de dood' werd er voorgedragen.
Der zullen geen klokken liuen
hun droevigdooden-lied,
als ik zal vallen,dorstig,
int 't bloedig Yzergebied.
Mij zal er geen wagen voeren
noch volgen een zwarte stoet
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 16
van bleke mannen,gelijk men
bij Kristene menschen doet...
Der zullen geen vrienden komen,
en op mijn graf, noch kruis,
noch kronen,noch bloemen strooien.
'k Zal sterven zòò ver van huis....
Maar, als die droeve tijden,
van dwang en muiterij
voorbij zijn, én 't sedert maanden
gedaan is , en uit met mij:
dan zal er een zonne rijzen,
van vurig liefde rood....
dan zullen de klokken luien
voor hen, die ginds liggen , dood.
Dan zullen de klokken luien
een eeuwig verlossingslied.
Doch zij ,die ginder liggen,die zullen
't niet horen in 't yzergebied!
Frans Van Raemdonck
Op de herinneringsplaat staan de namen van de twee broers vermeld en ook Amé
(verkeerderlijk gespeld als AIME) Fiévez, die op het zelfde ogenblik op dezelfde
plaats sneuvelde.
Op zondag 28 juni 1987
werd aan het monument
een gedenkplaat ter ere
van Clemens De
Landtsheer, neef van de
twee broers, onthuld.
De twee broers Van
Raemdonck en Amé Fiévez
werden op 13 april 1917,
19 dagen na hun dood, in
een ondiepe obusput begraven. De plaats situeerde zich toen in niemandsland en
repatriëring was toen onmogelijk. Op het graf werden drie naamloze kruisjes
geplaatst. Kort daarop verwijderden de Duitsers er twee.
Het terrein bleef nog maanden het strijdtoneel. Artilleriebeschietingen woelden
het volledig om. In september 1917 werd het veroverd door de Belgen. De
stoffelijke overschotten van de drie werden verzameld en herbegraven.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 17
In september 1918 plaatsten makkers
van de 6de Compagnie van het 24ste
Linieregiment een stenen kruis in de
vorm van een boom met afgehouwen
takken op de rustplaats. Daarrond
kwam een houten omheining. De zerk
bleef er staan tot hij in 1933 door het
huidige monument werd vervangen.
Daarna werd de zerk overgebracht naar
de crypte van de IJzertoren en geplaatst
voor de grafkamer van de twee broers.
Bij de dynamitering van de IJzertoren
op 16 maart 1946 werd hij vernield en
bij de opruiming enkele jaren later niet
meer teruggevonden.
Op 29 oktober 1919 werd het graf
opengelegd met de bedoeling de
stoffelijke resten later te repatriëren. Van de drie lijken trof men enkel nog wat
resten aan : vier schoenen met voeten en kousen, een schedel, een dij- en een
heupbeen en enkele kleinere beenderen. Identificatie was volkomen uitgesloten.
Daarop besloot men de resten te laten waar ze waren en geen aanvraag te doen
om ze naar hun geboortedorp terug te brengen.
In 1924 werden de lijkresten van de broers Van Raemdonck
en Fiévez op bevel van de militaire overheid ontgraven, in
één kist gedeponeerd en overgebracht naar de Belgische
militaire begraafplaats van Westvleteren. De kist werd
bijgezet onder de middelste van de drie officiële grafzerken.
Op 13 augustus 1932 worden de gezamenlijke resten van de
twee broers en Fiévez ontgraven. Een week later (21
augustus 1932) worden zij tijdens de 13de IJzerbedevaart
naar de crypte van de IJzertoren overgebracht, samen met de
stoffelijke overschotten van zes andere IJzersymbolen :
Renaat De Rudder, Joe English, Firmin Deprez, Frans Kusters, Hubert Willems en
Frans Van Der Linden.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 18
7. Dodengang:
Deze smalle strook grond langs de IJzer heeft een heel bijzondere betekenis. Hier
ligt immers het laatst bewaarde stuk van het Belgische front uit de Eerste
Wereldoorlog: de Dodengang. Dit initiatief van de Minister van Landverdediging
heeft als doel de vrijwaring en de waardering van het historisch patrimonium. Dit
patrimonium moet aan de jonge generaties de boodschap “herdenken is aan
vrede werken” meegeven.
Deze uitzonderlijke site is ook een plaats van menselijk lijden. Duizenden soldaten
hebben in dit drassige land een loopgravenoorlog uitgevochten waar geen einde
aan leek te komen. Een te groot aantal hebben er hun leven verloren om onze
vrijheden te verdedigen.
Het Belgische leger komt midden oktober 1914 doodvermoeid in de IJzervlakte
aan. De Opperbevelhebber, Koning Albert I, vraagt aan zijn soldaten hier stand te
houden in een ultieme poging om een stuk Belgische bodem te vrijwaren van
Duitse bezetting. Het Belgische Commando besluit de IJzervlakte te laten
overstromen, om zo de Duitse opmars te stoppen. Deze ingreep slaagt. Het
stijgende water dwingt de vechtende legers om op te houden met grootscheepse
doorbraakpogingen. De bewegingsoorlog loopt vast in een loopgravenoorlog. De
Duitsers blijven in de buurt van de IJzer, de Belgen nemen stelling achter de
spoorwegdijk Nieuwpoort-Diksmuide. Tussen hen is er enkel water en moeras.
De Duitsers merken dat de petroleumtanks op de linkeroever van de IJzer een
uitkijk bieden over de Belgische troepen. Waarnemers met verrekijkers,
mitrailleurs en scherpschutters nemen er onmiddellijk plaats. Het Belgische
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 19
Commando wil absoluut de petroleumtanks terug veroveren. Begin mei 1915
grijpt het de kans maar de stormloop doorheen de drassige polders mislukt
jammerlijk. Vele soldaten verliezen het leven door het vuur van de Duitse
mitrailleurs. Er moet een oplossing gevonden worden die meer kansen op succes
biedt.
Even ten zuiden van de petroleumtanks nemen de Belgen stelling achter de
loopgraven die de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide met de linkeroever van de
IJzer verbinden. De Belgen bezetten zelfs enkele voorposten op de rechteroever
die in handen van de Duitsers zijn. Deze laatsten bezetten ook de stad Diksmuide.
Aan dit front is de vijand overal en het is onontbeerlijk te schuilen in loopgraven
om zich te beschermen tegen kogels en granaatscherven. Loopgraven worden
niet gegraven maar ‘s nachts opgebouwd met zandzakken, hout of ander
materiaal.
De Belgen willen ten alle prijzen de petroleumtanks bezetten om hun stellingen te
beveiligen. Generaal Jacques beslist dan een naderingsloopgraaf te graven in de
dijk van de linkeroever van de IJzer. Het werk van lange adem begint op 18 mei
1915. De soldaten winnen zes meter per dag. Elke dag brengt hen dichter bij de
vijand. De Duitsers blijken hetzelfde idee te hebben en graven zuidwaarts
doorheen de IJzerdijk. Dit manoeuvre moet eindigen op een fatale botsing tussen
de twee vijanden. De Duitsers willen hun voordeel niet verliezen en gaan
verwoed tekeer om de Belgen terug te drijven. De Duitse artillerie bombardeert
de Belgische loopgraven onophoudelijk, doodt talrijke soldaten en richt schade
aan die iedere nacht hersteld moet worden om verdedigbare stellingen te
behouden voor de volgende dag. Alle soldaten weten dat de vijand op enkele
tientallen meter zit te wachten. Er wordt gevochten met geweer en granaat maar
ook met blanke wapens. Gewonden wegbrengen is bijzonder moeilijk en
gevaarlijk. De brancardiers kunnen niet rechtop staan in de loopgraaf zonder
neergeschoten te worden. Ze moeten de slachtoffers doorheen de loopgraven
slepen en trachten bij de eerste verbandplaats te geraken waar een geneesheer
aanwezig is.
De Boyau (slang) de l’Yser zoals hij in het begin op de stafkaarten werd
ingeschreven, verandert van naam. De Belgische soldaten van de verschillende
eenheden die er zijn geweest, herdopen hem tot Boyau de la Mort (Dodengang),
een naam die de loopgraaf heeft verdiend. De stafofficieren nemen de nieuwe
naam over en vermelden hem voortaan op de kaarten.
Als de meest noordelijke stelling rond Diksmuide is de Dodengang nu heel
belangrijk geworden. Zowel de Belgen als de Duitsers beseffen dat deze uithoek
één van de weinige plaatsen is waar een grootscheepse aanval de defensie van de
tegenstander kan ontwrichten. Vandaar dat zowel de Belgen als de Duitsers hier
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 20
zorgen voor een grote dichtheid aan bunkers, loopgraven, artillerie en infanterie.
Ondertussen worden de petroleumtanks door Belgische kanonnen herleid tot een
schroothoop. Het is niet meer nodig ze te veroveren. Om de nachtelijke Duitse
overvallen te doen stoppen, laat de genie van de 3de Legerdivisie in oktober 1915
de dijk die de IJzer van de overstroomde polders scheidt in de lucht vliegen. Het
water vult onmiddellijk de gevormde krater en scheidt voortaan de Belgische en
Duitse voorposten.
Het nachtelijke opbouwwerk van de loopgraven wordt ijverig voortgezet en zal
nooit stoppen. De hele Dodengang wordt voortdurend versterkt met zandzakken.
De stelling wordt ook sterk verbreed. Er komt een gevechtsloopgraaf dichtbij de
IJzer en meteen daarachter een steunloopgraaf om bevoorrading en versterking
mogelijk te maken. Gekwetsten en doden worden eveneens langs die weg uit de
stelling geëvacueerd. Om de aan- en afvoer van zwaarder materieel zoals
mitrailleurs, loopgraafmortieren en de nodige munitie toe te laten, rijden door de
steunloopgraaf wagens over een spoorlijntje van veertig centimeter breed. De
soldaten zijn zeer tevreden met deze verbeteringen die hun bevoorrading
vergemakkelijken.
In de loop van 1916 bouwt men aan de ingang van de Dodengang de
Ruiterschans. Deze constructie zit letterlijk "te paard" op de bestaande loopgraaf
en steekt verscheidene meters boven het landschap uit. Het is een waar fort van
zandzakken op twee niveaus: mitrailleurs die in staat zijn de hele omgeving te
bestrijken op het hoogste niveau en schuilplaatsen voor de soldaten en het
materieel op het laagste niveau. Deze unieke stelling aan het front van de IJzer is
vrijwel onneembaar. Ze draagt in grote mate bij tot het blokkeren van het front in
deze sector.
Nu beide partijen het voorlopig hebben opgegeven om hier terrein te winnen,
wordt het veel rustiger in de buurt van de Dodengang. Maar de kans op een
bombardement is permanent aanwezig. Voor de Belgische soldaten blijft de
situatie bijzonder gevaarlijk.
Het gruwelijkste wapen ingezet aan het front van de IJzer is gifgas. Granaten,
gevuld met mosterdgas, worden door de Duitsers naar de Belgische stellingen
geschoten. Ze verspreiden hun kleverige inhoud, die langzaam verdampt. Wie het
product per ongeluk aanraakt, krijgt verschrikkelijke brandwonden. Ogen en
longen worden aangetast. Men weet nooit op voorhand of een granaat al dan
niet gevuld is met gas. Daarom moeten de soldaten steeds hun gasmasker
opzetten. Dat is voor de soldaten zenuwslopend. Om het hoofd te bieden aan de
steeds langer wordende gevaarlijke periodes zijn voor iedere soldaat in de
Dodengang twee gasmaskers voorzien.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 21
Aan de kop van de loopgraven worden prikkeldraad, traliewerk, observatieposten
en bunkers met schietposities aangelegd om elke verrassingsaanval van de
Duitsers te breken. De soldaten noemen het niet voor niets “de muizenval”.
Op 15 oktober 1918 dwingt het grote eindoffensief de Duitsers om zich terug te
trekken. Op 11 november 1918 gaat de wapenstilstand in. De Belgische soldaten
verlaten nu definitief de Dodengang en lopen een laatste keer door de
loopgraven waar zoveel van hun kameraden om het leven zijn gekomen.
Na de Eerste Wereldoorlog wordt in West-Vlaanderen meteen begonnen met de
opruiming. Enkele plaatsen hebben een bijzondere emotionele waarde en
worden bewaard als herdenkingsoord. Dat is zo voor de Dodengang. Het
slagveldtoerisme komt op gang. Talrijke burgers komen het vroegere front
bezoeken.
Loopgraven hebben het nadeel dat ze grotendeels opgebouwd zijn uit natuurlijke
materialen. De erosie doet zijn werk. Het hout rot weg, zandzakken vergaan en
wanden storten in. In 1924 laat het Ministerie van Openbare Werken de
Dodengang opnieuw aanleggen. Het jaagpad op de dijk, de plaats waar de
soldaten in 1915 zijn beginnen graven, moet weer bruikbaar worden om de
scheepvaart op de IJzer mogelijk te maken. Deze werken zijn meteen de
gelegenheid om de jutezandzakken te vervangen door zakken gevuld met
cement. Deze vervanging waarborgt uiteraard een langere levensduur aan de site
maar voortaan is er enige verbeelding nodig om zich de oude inrichting voor te
stellen. De Touring Club van België zorgt ervoor dat de site in stand wordt
gehouden en belet in 1927 de afbraak om een weg aan te leggen. Tot in 1940
neemt het Belgische Leger onderhoud en bewaking van het terrein op zich.
De Tweede Wereldoorlog vaagt de herinnering aan de Eerste in belangrijke mate
weg. De meeste na 1918 bewaarde sites zijn ondertussen verdwenen. De
Dodengang is de uitzondering op de regel. Na de Tweede Wereldoorlog neemt de
Touring Club van België de site opnieuw onder haar hoede. Het Belgische Leger
levert nog altijd zijn steun en het 11de Bataljon Genie levert mankracht en
materialen voor de restauratiewerken die regelmatig uitgevoerd worden.
Op 2 juni 1992 wordt de unieke waarde van de site officieel erkend door een
Besluit van de Minister van Verkeer. De Dodengang wordt beschermd door de
“bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten”.
De federale regering beslist op 15 mei 1994 dat het Ministerie van
Landsverdediging opnieuw verantwoordelijk wordt voor het beheer van de
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 22
Dodengang. Vanaf 1995 voert het 11de Bataljon Genie belangrijke
restauratiewerken uit in de loopgraven langs de IJzer. Gezien de slechte staat van
het gebouw van de site wordt in 2002 een nieuw gebouw opgericht en op 31
maart 2004 door de Minister van Landsverdediging ingehuldigd. Dit gebouw laat
toe de loopgravenoorlog en het lijden van de soldaten op een boeiende manier te
tonen.
8. IJzertoren:
In augustus 1916 werd aan het Belgische front het Comité voor Heldenhulde
opgericht, om op het graf van de Vlaamse gesneuvelden een eenvoudige maar
betekenisvolle grafsteen te kunnen plaatsen. De Brugse kunstenaar Joe English
tekende een Keltisch geïnspireerd kruis met de beginletters AVV-VVK, volgens de
leuze van de katholieke Vlaamse studenten, en de opwiekende blauwvoet
(afbeelding van een vogel) als symbool van de Vlaamse studentenbeweging.
Ongeveer 800 dergelijke grafstenen werden opgericht.
In 1923 besloot de regering op alle Belgische graven een
officiële steen te zetten. Het “comité der Jaarlijkse Bedevaart
naar de Graven van de IJzer” vatte het plan op om bij de IJzer
een terrein aan te kopen waarop een reusachtig kruis zou
komen met daarrond de heldenhuldezerkjes. In 1924 kocht het comité een stuk
grond waar in 1914-1918 een Belgische stelling lag tegenover de beruchte Duitse
post in de minoterie (bloemmolen). Vanaf dat jaar zou daar de jaarlijkse
bedevaart plaatshebben.
Op 26 mei 1925 werden door de Dienst der Militaire Grafstenen meer dan 500
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 23
heldenzerkjes verbrijzeld om er grintwegen mee te funderen. Nu besloot het
comité een hoog IJzerkruis op te richten om daarin de overgebleven zerkjes in te
metselen. Die toren zou een huldemonument zijn voor de Vlaamse frontsoldaat
en een eerherstel voor de Vlaamse gesneuvelden. In 1928 begon de bouw van de
toren. Hij werd op 24 augustus 1930 ingewijd bij de incidentrijke elfde
IJzerbedevaart. Als vredesmonument werd op de IJzertoren in vier talen de tekst
“Nooit meer oorlog” aangebracht.
Ondertussen kregen negen IJzersymbolen een graf in de crypte : Edward en Frans
Van Raemdonck, Firmin Deprez, Frans Kusters, Joe English, Frans Van Der Linden,
Bert Willems, Renaat De Rudder en Juul De Winde. Ook het stoffelijk overschot
van de Waalse korporaal Amé Fiévez zou zich hier bevinden. Fiévez kreeg ook een
grafzerk op de militaire begraafplaats van Westvleteren.
In de crypte hangt het doorschoten kruis van Nieuwpoort en staat de steen van
Merkem met de tekst “Hier ons bloed wanneer ons recht”.
Na de Tweede Wereldoorlog, in de sfeer van de anti-Vlaamse repressie, werd de
IJzertoren in 1945 beschadigd en in de nacht van 15 op 16 maart door
‘onbekenden’ vakkundig opgeblazen. Op de crypte van de verwoeste toren
verrees in 1948 een bescheiden huldekruis met de beginletters AVV-VVK en de
blauwvoet. In 1950 bouwde men met de brokstukken de Paxpoort. Aan de
hoeken ervan staan de herstelde beelden van Edward en Frans Van Raemdonck,
Renaat De Rudder, Joe English en Frans Van Der Linden met Lode De Boninge.
Vanaf 1952 verrees honderd meter verder de nieuwe IJzertoren, nu 85 meter
hoog in plaats van vijftig. De crypte werd in 1958 ingewijd, de toren in 1965.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 24
9. Duitse begraafplaats Vladslo:
In het Praatbos hadden de Duitsers een verbandpost. Daar ontstond het
Soldatenfriedhof Vladslo. Na de Eerste Wereldoorlog werd het uitgebreid en sinds
1957-1958 is het een verzamelbegraafplaats zoals die in Langemark en in Menen.
Bijna 22.000 graven werden naar hier overgebracht vanuit 61 Belgische plaatsen.
Onder de eiken rusten 25.638 Duitse doden. De eindeloze rijen platte, grijze
grafstenen in het grasveld en vooral het 'Treurende ouderpaar' van de Duitse
beeldhouwster Käthe Kollwitz, maken dit tot een van de indringendste militaire
begraafplaatsen. Hier geen helden, geen roem. Alleen een veelzeggende stilte. Op
een van de platen voor het beeld vindt men de naam van de Musketier Peter
Kollwitz terug : de zoon van het 'Treurende Ouderpaar'.
Peter Kollwitz was de tweede zoon van Karl en Käthe Kollwitz. Hij sneuvelde op
18-jarige leeftijd op 23 oktober 1914.
Reeds een week na zijn dood groeide bij moeder Käthe het plan om een
gedenksteen te ontwerpen voor haar zoon. In de loop van de jaren ontwierp ze
verscheidene werken die in 1932 uiteindelijk zouden leiden tot de beelden van
'Het treurende ouderpaar'. De beelden werden uitgevoerd naar haar ontwerp.
Links knielt de vader met al zijn opgekropt mannelijk leed : met ingevallen
wangen en een verbeten trek om de mond, de armen krampachtig om het
lichaam geslagen, neerblikkend op de duizenden graven, waaronder dat van zijn
zoon Peter.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 25
Rechts knielt de moeder, Käthe Kollwitz zelf : voorovergebogen en met de
rechterhand de wijde mantel dicht tegen haar wang aandrukkend : één en al innig
verdriet en liefde.
Kätes kleinzoon Peter sneuvelde in 1942 in Rusland.
Käthe stierf te Moritzburg op 22 april 1945.
10. Belgische begraafplaats te Houthulst:
Op de Belgische militaire begraafplaats van Houthulst liggen 1723 Belgische en 81
Italiaanse doden begraven. De Italianen waren krijgsgevangenen in het Duitse
leger. Zij moesten o.a. munitie via de smalspoorlijnen aanvoeren. Velen stierven
in die situatie onder het vuur van hun geallieerde bondgenoten. Ze liggen
achteraan op de begraafplaats tegen de bosrand begraven.
De meeste Belgen stierven in de nabije omgeving tijdens het eindoffensief dat
begon op 28 september 1918.
Deze begraafplaats werd na 1923 (na ruiming van springstoffen en bij het begin
van de herbebossing) in een stervorm aangelegd en heeft een oppervlakte van 5
ha 24 a.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 26
11. Tyne Cote cemetery en Passendale:
'Tyne Cot(tage)' was de naam die door het Britse leger werd gegeven aan een
schuurtje dat stond te midden van een vijf- of zestal 'pillboxes' (bunkers). Het
werd door de 3rd Australian Division veroverd op 4 oktober 1917.
De middelste van deze pillboxes was ongebruikelijk groot en werd na de
verovering ingericht als een Advanced Dressing Station (vooruitgeschoven
hulppost). Van 6 oktober tot eind maart 1918 werden er 343 bijzettingen verricht
langs weerszijden van de bunker door de 50th (Northumbrian) en de 33rd
Divisions en door 2 Canadese eenheden. Van 13 april tot 28 september was het
terrein weer in vijandelijke handen. Toen werd het door Belgische troepen
heroverd.
Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid door de concentratie van
geïsoleerde graven van de slagvelden rond Langemark en Passendale en door de
ontruiming en overbrenging van kleinere begraafplaatsen. Nu is het de grootste
Commonwealthbegraafplaats ter wereld. Er worden 11952 Commonealthdoden
en 4 doden van een andere nationaliteit herdacht. Meer dan 8300 daarvan zijn
niet-geïdentificeerden.
De begraafplaats heeft een oppervlakte van 34941 m² .
Op de centrale pillbox werd het Cross of sacrifice opgericht. Twee andere bunkers
bevinden zich aan de voorzijde van de begraafplaats, twee andere bevinden zich
onder de paviljoenen langs weerszijden van de vermistenmuur achteraan.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 27
De oostelijke blokken zijn in een halfcirkelvorm aangelegd met paden die naar het
kruis toe leiden. Het hoge silexmuur van 152 meter lang sluit de oostkant van de
begraafplaats af. Op deze muur staan ook de namen van bijna 35000 militairen
uit het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland die sneuvelden in de Ypres Salient
in 1917-1918 en die vermist of niet-geïdentificeerd zijn.
Bijzettingen (Commonwealth War Graves Commission) :
Verenigd Koninkrijk : 8961
Canada : 1011
Australië : 1368
Nieuw-Zeeland : 520
Zuid-Afrika : 90
Andere Commonwealth : 2
Totaal Commonwealth : 11952
Andere nationaliteiten : 4
De Derde Slag om Ieper, ook bekend als de Slag om Passendale (internationaal bekend als Passchendaele), was één van de grootste (zinloze) veldslagen die in 1917 tijdens de Eerste Wereldoorlog door Britse, ANZAC (Australian and New Zealand Army Corps) en Canadese troepen enerzijds en het Duitse leger anderzijds werd uitgevochten.
Op 31 juli 1917 begon de Britse veldmaarschalk sir Douglas Haig aan zijn Derde Slag om Ieper om de Duitsers de genadestoot toe te brengen. Zijn plannen, die hij ondanks tegenwerking van de Britse premier David Lloyd George wist door te zetten, bestonden erin het Duitse 4e leger van generaal Sixt von Arnim ten val te brengen, langs de kust op te rukken en noordwaarts richting Oostende en Zeebrugge te trekken om de havens, en in die tijd verkeerdelijk aangezien voor de gevaarlijkste Duitse onderzeebootbases, te heroveren.
Daarvoor liet hij het Britse 5e leger in de richting van Pilkem aanvallen over de ietwat hogere waterscheiding, in het noordwesten gesteund door het Franse 1e leger en in het zuiden door het Britse 2e leger. Voor het eerst werd een groot aantal tanks ingezet. De Duitsers waren op de hoogte van de plannen en trokken een grote hoeveelheid artillerie en reserves bij de frontsector samen. Ze legden zes hoofdweerstandslijnen aan met een totale diepte van tien kilometer. Omdat het voorjaarsoffensief van de Franse generaal Robert Nivelle was mislukt en daardoor het moreel was gebroken, waren de Fransen niet in staat de Britten daadwerkelijk te ondersteunen. Daardoor hadden de geallieerden niet het numerieke overwicht dat nodig was voor een doorbraak.
Op 31 juli begon het aanhoudend te regenen en de volgende dag had iedereen de hoop al opgegeven. De Britse artilleriebombardementen met 3019 kanonnen verstoorden de afwatering, maar de meeste Duitse kazematten bleven intact. De troepen kwamen nergens vooruit door de modder en op 2 augustus 1917, na een
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 28
opmars van maximaal twee kilometer, lag het offensief stil. Duitse tegenaanvallen dreven de Britten weer gedeeltelijk terug. Pas op 16 augustus 1917 werd de opmars hervat. Het Britse 5e leger viel meer naar het noorden Langemark aan, maar stuitte op een hardnekkige verdediging. Die maand beliepen de verliezen aan doden en gewonden ongeveer 75.000 geallieerden en 50.000 Duitsers. De Britse pers werd eerst wijsgemaakt dat een grote overwinning was behaald. Toen echter bleek hoeveel gewonden er naar de Britse hospitalen werd gebracht, viel de mislukking niet langer te verbergen en stortte aan het thuisfront het moreel in.
Een maand later, na een gevechtspauze tijdens een periode van warm weer die de grond opdroogde, viel het Britse 2e leger van generaal Herbert Plumer aan op de heuvelrug ten oosten van Ieper. Hij koos voor een methodische aanval over een smal front, begeleid door gordijnvuur. De concentratie aan manschappen en artillerie was zo groot dat de voorste Duitse linie weggevaagd werd.
Tot 25 september 1917 streed hij zo bij de steenweg Ieper-Menen. Beide zijden verloren zo'n 20.000 man. De verliesverhouding verbeterde voor de Britten, maar de terreinwinst was slechts 1000 meter. Op 26 september 1917 verloor het geallieerde leger 17.000 manschappen bij de verovering van het Polygoonbos. Plumer eindigde het offensief op 4 oktober 1917 met de verovering van Broodseinde. Dit kostte 26.000 geallieerde soldaten het leven. De Duitse verliezen waren even groot.
Ondertussen raakte het Duitse opperbevel sterk verontrust. Omdat het artillerievuur alle Duitse eenheden uitdunde had het Duitse leger in Vlaanderen in feite de helft van zijn gevechtskracht verloren. De divisies verloren hun samenhang toen zelfs bij de kleinste eenheden nog een derde van de manschappen werd uitgeschakeld. De Duitsers overwogen zich terug te trekken en besloten de laatste linies niet meer ten koste van alles te heroveren.
Van 4 oktober tot 9 oktober 1917 was het de beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen. Ze werden echter door het noodweer gehinderd, voortdurende slagregens maakten het terrein volledig onbegaanbaar. De omstandigheden waaronder nu gevochten werd, behoren tot de slechtste uit de wereldgeschiedenis. Generaals aan beide zijden beschreven het terrein als een hel op aarde. De offensieven werden echter niet afgelast. De helft van het terrein bestond nu uit modder waar men slechts kon lopen door er plankieren aan te leggen; de andere helft was water waarin duizenden halfvergane lijken ronddreven. Gewonden waren reddeloos verloren en zakten in het slijk weg.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat de Australiërs geen noemenswaardige vooruitgang boekten, ondanks een verlies van 13.000 man. Ze veroverden echter toch nog de eerste Duitse frontlinie en de daaromheen liggende kazematten en bunkers.
Veldmaarschalk Haig bleef vastbesloten om bij Ieper vóór de winter tot een doorbraak te komen. Op 12 oktober 1917 viel hij Passendale aan, maar zonder succes. Opnieuw verloor men zo'n 13.000 man. Omdat er geen vooruitgang werd
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 29
geboekt, bleven duizenden gewonden stervend in het niemandsland achter. Op 14 oktober stonden de Duitsers toe dat lijken en gewonden opgehaald werden. Op 26 oktober 1917 probeerden de Canadese korpsen het opnieuw maar hun opmars was traag door de modder en het Duitse gifgas.
Op 6 november 1917 leek er aan de Derde Slag om Ieper een eind te komen, toen Passendale viel, op dat moment niet meer dan een rode vlek in de modder. De volgende dag bezocht voor het eerst een stafofficier, luitenant-generaal Launcelot Kiggell, in een auto het front. Hij barstte in tranen uit en mompelde: Good God, did we really send men to fight in that? Het antwoord was: It's worse further up on....
De totale Britse verliezen aan het Westelijk Front tussen 31 juli en 1 december bedroegen 448.614 man aan doden, gewonden, zieken, deserteurs, vermisten en krijgsgevangenen, waaronder 244.897 aan de frontsector. De totale Duitse verliezen in Vlaanderen gedurende dezelfde periode bedroegen 270.710 man. Bij de Fransen vielen ongeveer 8500 doden, de overige verliezen zijn niet bekend. De totale verliezen door dit offensief aan beide zijden bij elkaar optellend komen we aan ruwweg 450.000 man. Dit is een overweldigend aantal slachtoffers in verhouding tot de slechts acht kilometer die het front verschoven is, maar helaas geen uitzondering in deze oorlog.
Sir Douglas Haig kreeg de schuld omdat hij niet de gewenste doorbraak kon forceren. Hij dacht dat de Duitse troepen op instorten stonden en wilde daarom niet opgeven. Hij bleef echter aan als Brits opperbevelhebber in Frankrijk.
Met deze slag werd het hoofddoel bereikt om een belangrijk deel van het Duitse leger door de Britse artillerie uit te schakelen. Het was eigenlijk een geplande uitputtingsslag, waarbij de optimistische doelstellingen van Haig maar een voorwendsel waren om de onwillige politici over te halen. Desalniettemin geldt de slag tegenwoordig, meer nog dan de Slag om de Somme, als hét voorbeeld van een zinloze aanval.
De slag was afgelopen op 10 november 1917. Behalve de uitputting van het Duitse leger had de slag vooral negatieve effecten aan de zijde van het bondgenootschap. De nu gevormde uitstulping in het front bij Passendale was eigenlijk onverdedigbaar en de Canadezen, die haar gedurende de winter desalniettemin behielden, leden daarbij verschrikkelijke verliezen door Duits vuur. De politici waren verontwaardigd over de slachting en weigerden versterkingen naar het front in Vlaanderen te sturen. Daardoor werd het Britse leger erg kwetsbaar bij het Duitse voorjaarsoffensief. In april 1918 ging alle terreinwinst weer in korte tijd verloren in de Vierde Slag om Ieper.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 30
5. Praktische informatie
De vluchten vertrekken vanuit de luchthaven van Wevelgem-Kortrijk en
kunnen op vraag van de klant uitgevoerd worden op een dag naar keuze
tijdens de week of het weekend.
Er wordt op vraag van de klant gegidst in het Nederlands of in het Engels.
Alfa Flight houdt zich strikt aan alle wettelijke regelingen rond luchtdopen. Zo
is de maximum duur van een frontvlucht beperkt tot 60 minuten.
Alle interne afspraken rond luchtdopen zijn beschreven in de “Alfa Flight
manual voor luchtdopen” en ligt ter inzage in ons kantoor te Wevelgem.
Op vraag van de klant bieden wij door-to-door-service aan toeristen. Op
aanvraag halen wij klanten op aan hun hotel of B&B en brengen hen na de
frontvlucht terug.
Na de vlucht is er de mogelijkheid om een geleid bezoek te brengen aan het
museum van de Flanders Aviation Society op de site van de luchthaven.
Zoals vaak kan het weer een spelbreker zijn. De eindbeslissing wordt door de
piloot genomen op basis van de interne afspraken uit de manual en de
wettelijke minima voor luchtdopen. Daardoor kan een vlucht verplaatst of
geannuleerd worden. Indien de vlucht niet kan doorgaan wordt er van de
klant geen betaling of schadevergoeding gevraagd.
Vluchten worden voor de aanvang afgerekend in het kantoor te Wevelgem.
De prijs voor een frontvlucht van 60 minuten is €285 (€95 per persoon) met
maximum 3 passagiers.
ALFA FLIGHT bvba Frontvluchten@alfaflight 31
6. Contactgegevens
Alfa Flight bvba www.alfa flight.be
www.battlefieldflights.com
www.frontvluchten.be
info@alfaflight.be
Kantoor en operationele basis: Luchthavenstraat 1PB11b
8560 Wevelgem
Hoofdkantoor: Herlegemstraat 30-36
9070 Destelbergen
Piloten: Raemdonck Danny
0496/62.62.10
danny.raemdonck@telenet.be
Smits Anneleen
0475/70.76.38
anneleen.smits@telenet.be
Accountable manager: De Wulf Maarten
0475/84.18.79
maarten.dewulf@alfa-gent.be
top related