de arrestatie, de aanhouding en de voorlopige hechtenis in het … · 2017-05-30 · de arrestatie,...
Post on 06-Jul-2020
1 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2
De arrestatie, de aanhouding en de voorlopige hechtenis in het huidige China
Een beknopte bijdrage
Patrick Herbots1
GEBRUIKTE AFKORTINGEN:
ANCELD A New Chinese English Law Dictionary
GO gerechtelijk onderzoek
GW de grondwet2
KI kamer van inbeschuldigingstelling
OO opsporingsonderzoek
OG onderzoeksgerechten (RK en KI)
OR onderzoeksrechter
PG Procureur-Generaal
PK procureur des Konings
RK raadkamer
Sw. Strafwetboek3
VG vonnisgerecht
VH voorlopige hechtenis
VHW de Belgische Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige
hechtenis
W.Sv. Wetboek van Strafvordering4
� rechtsvergelijkende noot
� verduidelijking van een gebruikte term
1 De schrijver van deze bijdrage is alumnus van de K.U.L. Hij studeerde Chinees recht (in het
Chinees) aan de universiteit in Peking en onderwijst de vakken strafrecht en strafprocesrecht aan
de afdeling sinologie van de faculteit Letteren van de KUL (in 2004). 2 Tenzij anders vermeld wordt met GW de Chinese grondwet bedoeld van 4 december 1982, laatst
gewijzigd op 15 maart 1999. 3 Tenzij anders vermeld wordt met Sw. het Chinese Strafwetboek bedoeld, van kracht geworden
op 14 maart 1997. 4 Tenzij anders vermeld wordt met W.Sv. het Chinese Wetboek van Strafvordering bedoeld, van
kracht geworden op 1 januari 1997.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 462
Inleidende noot
Het doel van deze beknopte bijdrage bestaat er uitsluitend in informatie te
verschaffen over de huidige stand van de strafrechtspleging in de Chinese
Volksrepubliek. Des te beter indien we er wat van kunnen opsteken ter
verduidelijking of verbetering van ons eigen recht, zoals trouwens bij elke
rechtsvergelijking gezegd kan worden.
Afbakening van het onderwerp
Het Chinees strafprocesrecht kent vijf verschillende dwangmaatregelen, die de
vrijheid van komen en gaan van de verdachte (fanzuixianyiren) of van de
gedaagde (beigaoren) in min of meerdere mate beperken.
� In China heeft men noch O.R. noch O.G. zodat men er evenmin het
onderscheid kent tussen de verdachte en de inverdenkinggestelde. De
Chinese term fanzuixianyiren kan dus zowel door verdachte als door
inverdenkinggestelde worden vertaald. Daar de inverdenkinggestelde in het
Belgisch strafprocesrecht bepaalde rechten kan doen gelden, waarop de
verdachte geen aanspraak kan maken, wordt de term in deze bijdrage door
verdachte vertaald, daar de fanzuixianyiren in China helemaal geen
aanspraak kan maken op de rechten toegekend aan de inverdenkinggestelde
in België. Er weze terloops opgemerkt dat de rechten van een ‘verdachte’
in China veel beperkter zijn dan deze van een verdachte in België
De verschillende dwangmaateregelen moeten het vlotte verloop van het
strafrechtelijk onderzoek (zhencha) en de berechting door de rechtbanken
(shenli) verzekeren.
� Zoals gezegd heeft men in China geen O.R., zodat in het Chinees recht
geen onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds het O.O. dat in België
wordt geleid door de PK en anderzijds het G.O. dat in België wordt geleid
door de O.R. Men spreekt er dus gewoon van het strafrechtelijk onderzoek.
In het Chinees strafprocesrecht onderscheidt men de volgende vijf
dwangmaatregelen:
(1) juchuan;
De juchuan is enigszins vergelijkbaar met het bevel tot medebrenging
behandeld in de artikelen 3 tot en met 15 van de VHW.
(2) qubaohoushen;
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 463
De qubaohoushen is enigszins vergelijkbaar met de voorlopige
invrijheidstelling tegen borgstelling behandeld in de artikelen 113 tot en met
126 van het W.Sv. en de artikelen 35 t/m 38 van de VHW. De voorlopige
invrijheidstelling (eventueel tegen borgstelling) mag niet worden verward met
de voorwaardelijke invrijheidstelling (jiashi). De voorlopige invrijheidstelling
betreft een dwangmaatregel van het strafprocesrecht. De voorwaardelijke
invrijheidstelling daarentegen maakt deel uit van het Strafrecht en zal pas
kunnen worden uitgesproken nadat de veroordeelde een deel van zijn straf
heeft uitgezeten.
(3) jianshi juzhu;
De dwangmaatregel jianshijuzhu bestaat erin dat de verdachte of gedaagde, in
afwachting van het proces zijn woning of een vooraf bepaalde verblijfplaats
niet mag verlaten. De naleving van deze dwangmaatregel door de betrokkene
wordt door het toezicht van de politie verzekerd. jianshijuzhu mag niet worden
verward met het huisarrest (ruanjin). China kent geen huisarrest.
(4) juliu5;
(5) daibu6.
De twee laatste dwangmaatregelen maken het voorwerp uit van deze bijdrage.
Naast de in deze bijdrage besproken regels van het Chinese Wetboek van
Strafvordering (hieronder: W.Sv.)7 evenals de gerechtelijke interpretaties
(sifajieshi) bevat het Chinees recht nog tal van reglementen m.b.t. de
heropvoeding door arbeid (laodongjiaoyang). Deze maken echter niet het
voorwerp uit van deze bijdrage daar zij enkel toepasselijk zijn op burgers die
de openbare orde hebben verstoord, zonder echter een misdrijf8 te hebben
5 De term juliu wordt vertaald door arrestatie. Dit is m.i. de meest gepaste vertaling om de twee
hierna volgende redenen: (1) de voorwaarden om tot juliu over te gaan zijn identiek als deze om
tot arrestatie over te gaan in België (artikelen 1 en 2 van de VHW) en (2) de juliu is de tweede
zwaarste vorm is van vrijheidsbeneming in het Chinees strafprocesrecht, net zoals dit het geval is
voor de arrestatie in België. 6 De term daibu wordt vertaald door aanhouding. De redenen om tot daibu over te gaan zijn
namelijk vergelijkbaar met deze om een aanhoudingsbevel te verlenen in België (artikelen 16 e.v.
van de VHW). Bovendien is dit de zwaarste vorm is van vrijheidsbeneming in het Chinees
strafprocesrecht, net zoals dit het geval is voor de aanhouding in België. 7 In China wordt de materie van de voorlopige hechtenis opgenomen in het W.Sv. Dit was in
België aanvankelijk ook het geval, doch in 1852 werd deze materie uit het Belgische W.Sv. gelicht
en in een afzonderlijke wet ondergebracht, m.n. de wet van 12 februari 1852. Vervolgens kende
men de hierna volgende wetten betreffende de voorlopige hechtenis: (a) de wet van 20/04/1874,
(b) de wet van 13/03/1973 en tenslotte (c) de wet van 20/07/1990. 8 Opmerkenswaard is dat bepaalde handelingen (innemen van verdovende middelen, zich
prostitueren e.d.m.) in China niet als misdrijf worden gekwalificeerd doch desalniettemin een
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 464
gepleegd.
• De term sifajieshi moet in de ruime zin van het woord worden begrepen.
Het bevat niet enkel de interpretaties van het Chinese Hooggerechtshof
(zuigaorenminfayuan) maar tevens van het parket-generaal
(zuigaorenminjianchayuan) en van het Ministerie van Openbare Veiligheid
(gonganbu).
Om een vlotte lezing mogelijk te maken moet de lezer in het achterhoofd
houden dat de bevoegdheden van de Chinese politie vergelijkbaar zijn met die
van het parket in België en dat de bevoegdheden van het Chinese parket in
verband met de aanhouding vergelijkbaar zijn met de bevoegdheden van onze
OR. In bepaalde gevallen zal uitgebreider worden uiteengezet hoe het systeem
in België functioneert, om de niet juridische lezer in staat te stellen de Chinese
rechtsregels beter te evalueren.
1. De arrestatie en de aanhouding zijn dwangmaatregelen t.a.v. bepaalde personen.
Deze dwangmaatregelen worden enkel gebruikt t.a.v. verdachten, gedaagden
of op heterdaad betrapte misdadigers (xianxingfan). Ze kunnen dus o.a. niet
worden gebruikt t.a.v. de andere partijen in een strafprocedure
(susongcanyuren).
Zowel de arrestatie als de aanhouding leiden tot een tijdelijke
vrijheidsbeneming van de verdachte of van de gedaagde. Deze zullen in beide
gevallen worden opgesloten in een huis van arrest (kanshousuo) in afwachting
van het vonnis.9
� Artikel 604 van het Belgische W.Sv. bepaalt eveneens dat de huizen van
arrest volkomen onderscheiden zijn van de gevangenissen bestemd voor de
uitvoering van de straffen. De praktijk ziet er echter anders uit. In China
bestaat deze strikte scheiding tussen de gevangenissen en de huizen van
arrest niet alleen in de wet.
Betrokkene zal hier niet enkel onder toezicht staan doch tevens een zekere
opvoeding genieten. Indien betrokkene nadien, d.i. na de arrestatie
respectievelijk de aanhouding, effectief door het VG wordt veroordeeld tot een
opname in een kamp voor heropvoeding door arbeid van 3 jaar tot gevolg kunnen hebben. De
beslissing hiertoe wordt niet door een rechtbank genomen maar door het administratief comité dat
de heropvoeding door arbeid beheert. 9 Artikel 145 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde
regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet behandelen.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 465
daadwerkelijke gevangenisstraf, zal de periode dat betrokkene in VH heeft
gezeten in mindering worden gebracht op de uitgesproken gevangenisstraf.
2. De fase waarin deze dwangmaatregelen kunnen worden gebruikt.
In het Chinees strafprocesrecht onderscheidt men zes verschillende fases: (1)
lian (een strafdossier openen ter opstarting van een onderzoek); (2) zhencha
(strafrechtelijk onderzoek); (3) qisu (gerechtelijke vervolging); (4) yishen
(proces in eerste aanleg); (5) ershen (proces in beroep) en (6) zhixing
(uitvoering).
De arrestatie en de aanhouding kunnen enkel door de Chinese gerechtelijke
autoriteiten worden gebruikt tijdens het strafrechtelijk onderzoek, meer
bepaald na beëindiging van de eerste procedurale fase, i.e. na de lian fase, en
vooraleer de strafrechtbank haar vonnis velt. Tijdens de lian fase is de
bevoegdheid van de politie beperkt tot de initiële onderzoeksdaden (chucha)10
.
Dwangmaatregelen zijn uitgesloten.
3. De voorwaarden om tot arrestatie respectievelijk aanhouding over te kunnen gaan.
3.1. ARRESTATIE
De arrestatie wordt door de politie (gonganjiguan)11
en door het parket als
dwangmaatregel gebruikt in twee onderscheiden gevallen, m.n. bij ontdekking
op heterdaad (xianxingfan) en wanneer er t.a.v. een verdachte ernstige
aanwijzingen van schuld zijn (duishishifanzuixingweiyouzhongdaxianyi).
� Deze twee situaties zijn identiek met deze voor de arrestatie in België12
.
Bovendien moet een van de zeven hiernavermelde wettelijke noodgevallen
(jinjiqingkuang), limitatief opgesomd in artikel 61 W.Sv. 13
, voorhanden zijn:
(1) de verdachte stelt voorbereidende handelingen (fanzuiyubei) met het oog
10 De term chucha wordt in de ANCELD vertaald als initial investigation. Het betreft het initiële
onderzoek, de initiële onderzoeksdaden. 11 De term gonganjiguan wordt in de ANCELD vertaald als public security organization, d.i. de
organisatie is die de openbare veiligheid verzekert. Gemakkelijkheidshalve wordt de term
gonganjiguan in deze tekst vertaald als politie. 12 artikelen 1 en 2 van de VHW. 13 Deze noodgevallen worden herhaald in artikel 15 van de door het Ministerie van Openbare
Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie
strafrechtelijke dossiers moet behandelen.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 466
op het plegen van een misdrijf of wordt onmiddellijk na het plegen van het
misdrijf op heterdaad betrapt;
• Artikel 22 Sw onderscheidt twee soorten voorbereidende handelingen: (1)
materiaal (voor het plegen van het misdrijf) voorbereiden (zhunbeigongju)
en (2) de voorwaarden scheppen (tot het plegen van een misdrijf)
(zhizoatiaojian).
(2) de benadeelde of een ooggetuige identificeren de verdachte;
(3) verdachte is in het bezit van bezwarend materiaal of in zijn huis wordt zulk
materiaal gevonden n.a.v. een wettelijke huiszoeking;
(4) verdachte poogt zelfmoord te plegen of poogt te vluchten;
(5) de mogelijkheid bestaat dat verdachte bewijsmateriaal vernietigt of vervalst
of dat betrokkene zich hieromtrent verstaat met derden (chuangong);
(6) de identiteit van verdachte is niet gekend en betrokkene weigert zijn ware
naam en adres te vermelden;
(7) er bestaan ernstige aanwijzingen dat de verdachte onophoudelijk
misdrijven heeft
gepleegd binnen verschillende rechtsgebieden die de districts- en de
stadsgrenzen overschrijden (liucuanzuoan); dat verdachte reeds drie maal of
meer misdrijven heeft gepleegd (duocizuan)14
of dat het misdrijf werd
gepleegd door twee of meer personen (jiehuozuoan)15
(hieronder worden deze
laatste drie misdrijfmodaliteiten verder met hun Chinese benaming genoemd).
De bevoegdheid van het parket om tot arrestatie over te gaan is m.a.w. veel
beperkter dan deze van de politie. Op te merken valt dat de arrestatie niet dient
te gebeuren op vordering van het parket, maar eenzijdig door de politie kan
worden bevolen. Bovendien is deze beslissing niet onderworpen aan enige
controle van een onafhankelijk rechterlijk orgaan.
3.2. AANHOUDING
14 Deze zeer vage definitie van de term duocizuoan (driemaal of meer een misdrijf hebben
gepleegd), vermeld in artikel 110, 2 van de regeling van de door het Ministerie van Openbare
Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie
strafrechtelijke dossiers moet behandelen preciseert niet binnen welke termijn deze misdrijven
moeten zijn gepleegd noch met welke straf betrokkene moet zijn veroordeeld geworden. 15 Artikel 110, 3 van de op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling door het Ministerie van
Openbare Veiligheid aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet
behandelen.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 467
Om tot aanhouding te kunnen overgaan moet, overeenkomstig artikel 60, 1
W.Sv. 16
, aan elk van de hierna vermelde voorwaarden zijn voldaan.
(1) Er moeten bewijzen (zhengju) voorhanden zijn van een bepaald misdadig
gedrag.
Artikel 60, 1 W.Sv. spreekt wel degelijk van bewijzen (zhengju) en niet van
ernstige aanwijzingen van schuld (youshishifanzuixingweizhongdaxianyi) –
Artikel 42 van het W.Sv. onderscheidt 7 vormen van bewijs: (1) wuzheng (de
stoffelijke bewijzen, de bewijslevering met betrekking tot de stoffelijke, de
fysische elementen van de zaak) of shuzheng (schriftelijk bewijs); (2)
zhengren (getuige) of zhengyan (mondelinge verklaring, getuigenverklaring);
(3) beihairenchenshu (verklaring van het slachtoffer); (4)
fanzuixianyirenbeigaoren gongshuhebianjie (verklaring en verweer van de
gedaagde en/of de verdachte); (5) jiandingjielun (de conclusie van een
expertiseverslag); (6) kanyanjianchabilu (het schriftelijk verslag van het
plaatsbezoek) en de (7) shitingziliao (audiovisueel materiaal).
De verzamelde bewijzen moeten eveneens aantonen dat de criminele handeling
werd gesteld door de verdachte of de gedaagde, eventueel in samenwerking
met andere mededaders of medeplichtigen. Het is tenslotte vereist dat deze
bewijzen moeten zijn onderzocht en gegrond bevonden door de politie
respectievelijk het parket (chazhengshushi)17
.
(2) Er is de voorwaarde van de wettelijke strafdrempel. Het feit moet voor de
verdachte respectievelijk de gedaagde een tijdelijke gevangenisstraf
(youqituxing)18
of een zwaardere straf, d.i. een levenslange gevangenisstraf
(wuqituxing) of de doodstraf (sixing), tot gevolg hebben.
• Artikel 60,1 W.Sv. spreekt van tuxingyishang, hetgeen letterlijk betekent
‘meer dan een gevangenisstraf’. Op het eerste zicht zou men hier dus
verkeerdelijk uit kunnen afleiden dat enkel tot aanhouding kan worden
besloten wanneer een misdrijf strafbaar is met de doodstraf. Artikel 33 van
16 Artikel 116 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998
uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet
behandelen bevestigt deze voorwaarden. 17 Artikel 116 van de regeling van het Ministerie van Openbare Veiligheid van 20 april 1998 en
artikel 86 van de regeling van het parket-generaal aangaande de strafprocedure van 15 januari
1997, herzien op 16 december 1998. 18 De tijdelijke gevangenisstraf in China bedraagt, overeenkomstig artikel 45 Sw. minstens 6
maanden (en maximaal 15 jaar). Deze wettelijke drempel is dus lager dan de strafdrempel van
artikel 16, par.1 van de VHW, volgens hetwelk het feit voor de verdachte een correctionele
hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg moet kunnen hebben, wil de
OR een bevel tot aanhouding verlenen.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 468
het Strafwetboek kent namelijk maar een straf die zwaarder is dan de
gevangenisstraf, m.n. de doodstraf. Niets is minder waar. Het Chinese
Hooggerechtshof heeft namelijk bepaald dat de woorden yishang (meer
dan) moeten worden geïnterpreteerd als zijnde ‘gelijk of meer dan’. Ze
omvatten in het juridisch jargon dus ook de straf zelf; ‘meer dan een
gevangenisstraf’ betekent dus ‘een gevangenisstraf of een zwaardere
straf’.
Een mogelijke veroordeling tot de hiernavolgende straffen voldoet dus niet aan
deze wettelijke voorwaarde:
a. ondertoezichtstelling (guanzhi)19
Guanzhi is de lichtste van de vijf hoofdstraffen in de Volksrepubliek China.
Men kan de guanzhi enigszins met het electronisch toezicht vergelijken met dit
essentiële verschil echter dat de controle niet electronisch gebeurt maar
effectief door het plaatsen van agenten rond de woning van de betrokkene. Dit
laatste is de reden waarom deze hoofdstraf in de praktijk niet meer wordt
uitgesproken. De methode van het electronisch toezicht die nog niet wordt
toegepast in China zou deze hoofdstraf in de toekomst wel eens opnieuw leven
kunnen inblazen.
b. detentie (juyi)20
c. een zelfstandig opgelegde geldboete (fajin),
19 Guanzhi wordt in de ANCELD vertaald als public surveillance, hetgeen in China in concreto
neerkomt op het stellen van iemand onder politietoezicht. De term guanzhi wordt hier
gemakkelijkheidshalve vertaald als ondertoezichtstelling. Overeenkomstig artikel 38 van het Sw.
bedraagt de minimumtermijn van de guanzhi drie maanden en de maximumtermijn 2 jaar. Deze
periode zal 3 jaar kunnen bedragen in geval van samenloop van verscheidene misdrijven (artikel
69 Sw). 20 Overeenkomstig artikel 42 van het Sw. bedraagt de minimumtermijn van de juyi 1 maand en de
maximumtermijn 6 maanden. Deze periode kan 1 jaar bedragen in geval van samenloop van
verscheidene misdrijven (artikel 69 Sw) – Opmerking m.b.t. de vertaling van de term juyi: Deze
term wordt in de ANCELD vertaald als penal servitude: a short-term principal criminal
punishment in the Peoples Republic of China. De VAN DALE (Groot woordenboek
Engels–Nederlands) vertaalt penal servitude als dwangarbeid. De vertaling van de term juyi als
dwangarbeid loopt echter mank gelet op de korte termijn van de juyi, en daar de (tijdelijke)
dwangarbeid in het Belgisch strafrecht (afgeschaft bij wet van 10 juli 1996) een minimumperiode
betrof van 10 tot 15 jaar. (Deze term werd in België in 1996 vervangen door opsluiting van 10 tot
15 jaar). De term juyi wordt hier vertaald door detentie. De term juyi vertalen door hechtenis is
m.i. niet aan te raden om de hierna volgende redenen: (1) de term hechtenis zou men ten onrechte
kunnen associëren met de term voorlopige hechtenis, hetgeen er totaal niets mee te maken heeft;
(2) bovendien is de term hechtenis in het huidig Belgisch recht een straf in criminele zaken gaande
van een minimum duur van 5 jaar tot en met levenslange hechtenis (artikelen 7, 10 en 11 Sw.).
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 469
d. een ontzetting van politieke rechten (boduozhengzhiquanli)
e. de verbeurdverklaring van goederen (moshoucaichan)
Een bevel tot aanhouding zal in deze gevallen niet kunnen worden verleend.
Indien de mogelijkheid bestaat dat verdachte respectievelijk gedaagde zal
worden veroordeeld tot een tijdelijke gevangenisstraf met uitstel (huanxing)21
(en eventuele probatie) zal in de praktijk niet worden overgegaan tot het
verlenen van een bevel tot aanhouding22
.
� Bij het verlenen van een bevel tot aanhouding zal de OR in België enkel
rekening houden met de wettelijke strafdrempel en niet met de mogelijke
toepassing (lees: achteraf) door de strafrechter van de Wet van 29 juni 1964
betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie.
(3) De andere dwangmaatregelen zijn niet voldoende om ervoor te zorgen dat
betrokkene geen gevaar meer zou betekenen voor de maatschappij en
bovendien is er een volstrekte noodzaak tot aanhouding (youdaibubiyaode).
Het bevel tot aanhouding mag tenslotte enkel worden verleend indien een van
de volgende situaties voorhanden zijn: (a) als er ernstige redenen bestaan om te
vrezen dat de in vrijheid gelaten verdachte respectievelijk gedaagde zich aan
het optreden van het gerecht zou onttrekken (taopao) of de vlotte werking van
het strafrechtelijk onderzoek of van de berechting zou verhinderen; (b) dat
betrokkene zou pogen bewijzen te laten verdwijnen of zich verstaan met
derden en tenslotte (c) in geval van recidivegevaar.
4. De bevoegde gerechtelijke instanties en hun respectievelijke taakverdeling.
4.1. ARRESTIE
Overeenkomstig de artikelen 61 en 132 W.Sv. kan zowel de politie als het
parket beslissen tot arrestatie te laten overgaan. In de praktijk echter zal het
voornamelijk de politie zijn die hiertoe zal beslissen, daar zij het overgrote
deel van de strafrechtelijke onderzoeken leidt. Artikel 18 W.Sv. kent de politie
een residuaire bevoegdheid toe tot het leiden van strafrechtelijke onderzoeken.
� Hetzelfde is bijvoorbeeld ook het geval in Engeland waar alle
strafrechtelijke onderzoeken worden geleid door de politie (Scotland Yard).
21 In tegenstelling tot België, waar de wet van 29 juni 1964 zowel de opschorting, het uitstel als de
probatie regelt, kent het Chinees recht enkel het uitstel en de probatie maar niet de opschorting. 22 Bron: De wetenschap van het Strafprocesrecht (xingshisusongfaxue), Wang Guoshu, uitgeverij
van de Peking Universiteit (beijingdaxuechubanshe), 2001, p. 144.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 470
Het parket is, voor de onderzoeken die rechtstreeks worden gevoerd onder haar
leiding en gezag, slechts bevoegd een arrestatie te bevelen in de twee
omstandigheden aangehaald onder de punten (4) en (5) van artikel 61 W.Sv.23
• Artikel 18 W.Sv. beperkt de bevoegdheid van het parket tot het leiden van
een strafrechtelijk onderzoek tot drie soorten strafrechtelijke onderzoeken,
m.n. (1) omkoping en corruptie (tanwuhuilufanzui); (2) nalatigheid
gepleegd door staatsambtenaren (duzhifanzui) en (3) misbruik van gezag
(liyongzhiquan) door een openbare ambtenaar, waarbij de rechten van de
burger met de voeten worden getreden door over te gaan tot een
onwettelijke arrestatie, door een verdachte een bekentenis te laten
afleggen onder foltering, door iemand valselijk te beschuldigen uit wraak
of tenslotte door het overgegaan tot een onwettelijke fouillering of
huiszoeking.
Op te merken valt eveneens dat iedere particulier, overeenkomstig artikel 63
W.Sv., het recht heeft om iemand vast te houden, die bij het plegen van een
misdrijf op heterdaad werd betrapt (niusong)24
onder de verplichting
weliswaar om de feiten onverwijld aan te geven bij de gongjianfa25
.
� Artikel 1,3 van de VHW kent dit recht ook toe aan de Belgische burgers
doch beperkt deze mogelijkheid echter tot misdaden en wanbedrijven, daar
waar de mogelijkheid van een particulier om iemand vast te houden na
betrapping op heterdaad, in het Chinees strafproces niet is beperkt door de
zwaarte van het gepleegde misdrijf.
Dit recht van iedere particulier om iemand vast te houden is echter beperkt tot
de hierna volgende vier gevallen: (1) de verdachte wordt op heterdaad betrapt
tijdens of onmiddellijk na het plegen van de feiten; (2) er werd een bevel tot
opsporing (m.o.o. een aanhouding) tegen de verdachte verleend (tongjizaian);
(3) de verdachte is uit de gevangenis of uit het huis van arrest ontvlucht
(yueyutaopao) en (4) de verdachte wordt (door particulieren) achtervolgd
(zhengzaibeizhuibude).
4.2. AANHOUDING
23 Artikel 132 W.Sv. evenals artikel 86 van de regeling van het parket-generaal aangaande de
strafprocedure van 15 januari 1997, herzien op 16 december 1998. 24 De term niusong wordt in de ANCELD vertaald als (of a civilian against offenders) seize and
deliver to the police). 25 gongjianfa is een afkorting voor gonganjiguan (politie), jianchajiguan (parket) en renminfayuan
(rechtbank).
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 471
Zowel de politie, het parket als de rechtbanken zijn in China betrokken bij de
aanhouding van een verdachte26
. De politie kan echter slechts overgaan tot de
uitvoering van het bevel tot aanhouding na toestemming (pizhun) tot
aanhouding gegeven door het parket (hiermede ingaand op een verzoek tot
aanhouding van de politie) of na een zelfstandig (d.i. zonder dat er hiertoe een
verzoek nodig is van de politie) genomen beslissing (jueding) tot aanhouding
door het parket of door de rechtbank27
. Beide situaties worden hieronder nader
uiteengezet.
4.2.1. De toestemming tot aanhouding.
Indien de politie, m.a.w., in het kader van een dossier waarover zij de leiding
en het gezag heeft, tot aanhouding wenst over te gaan, zal zij hiertoe het
strafrechtelijk dossier samen met een schriftelijk verzoek om over te kunnen
gaan tot aanhouding (tiqingpizhundaibushu) moeten indienen bij het parket,
overeenkomstig artikel 66 W. Sv. Dit zal in prinicipe binnen de drie dagen
(vanaf de effectieve vrijheidsbeneming van de verdachte) moeten gebeuren,
doch deze periode kan worden verlengd met een tot vier dagen in speciale
omstandigheden (teshuqingkuang).
• Onder de term speciale omstandigheden (teshuqingkuang) wordt verstaan
dat de politie in de onmogelijkheid verkeerd om binnen de termijn van
drie dagen het nodige bewijsmateriaal te verzamelen, gelet op de
ingewikkeldgheid van het dossier of ten gevolge van het feit dat de
verzameling van bewijsmateriaal bijzonder tijdrovend is (de plaatsen waar
bewijsmateriaal moet worden verzameld liggen her en der verspreid; het
onderzoek moet worden gevoerd in een afgelegen gebied met gebrekkige
transportverbindingen, e.d.m.). – De politie beslist discreditionair wanneer
een situatie al dan niet een speciale omstandigheid uitmaakt.
In de hiernavolgende gevallen zal er, overeenkomstig artikel 69, 2 W.Sv. zelfs
een verlenging mogelijk zijn tot dertig dagen; (1) liucuanzuoan; (2) duocizuan
en (3) jiehuozuoan. Zonder dit schriftelijk verzoek van de politie kan het
parket niet overgaan tot het verlenen van toestemming tot aanhouding28
.
In de praktijk wordt de eindbeslissing (om al dan niet over te gaan tot
26 Artikelen 37,2 GW en 59 W.Sv. 27 Artikel 37, 2 GW is precieser in haar formulering daar zij, in tegenstelling tot art. 59 W.Sv. niet
enkel de toestemming van het parket vermeld (lees: de toestemming gegeven aan de politie bij
diens verzoek tot aanhouding), maar eveneens de zelfstandige beslissingsbevoegdheid van het
parket tot aanhouding van een verdachte over te gaan. 28 Het schriftelijk verzoek om over te kunnen gaan tot aanhouding (tiqingpizhundaibushu), het
dagvaardingsexploot (qisushu) en het vonnis (panjueshu) maken de drie belangrijkste documenten
uit van het strafrechtelijk onderzoek.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 472
aanhouding), overeenkomstig artikel 67 W.Sv. genomen door de jianchazhang.
• De term jianchazhang wordt in ANCELD vertaald als procurator general.
Je hebt jianchazhang op elk van alle vijf administratieve niveaus. Je kan
deze positie in het parket dus vergelijken met de volgende posities in
België: de PK, op het niveau van een gerechtelijk arrondissement, de PG
op het niveau van het hof van beroep en de federale procureur op het
niveau van het federaal parket.
Voor zware dossiers zal de eindbeslissing worden genomen door de
jianchaweiyuanhui, d.i. een commissie die wordt voorgezeten door de
jianchazhang en verder wordt samengesteld uit fujianchazhang en
jianchaguan29
.
Het parket zal moeten nagaan of aan de hierboven uiteengezette drie
voorwaarden tot aanhouding is voldaan. Om met kennis van zaken te beslissen
kan het parket op ieder ogenblik de verdachte laten oproepen om deze te
verhoren (tishen). Indien het parket toestemming verleent tot aanhouding, zal
zij het volledige strafdossier terug overmaken aan de politie, samen met een
schriftelijke toestemming tot aanhouding (pizhundaibujuedingshu).
De politie moet vervolgens onmiddellijk overgaan tot aanhouding, en het
parket op de hoogte houden van de door haar gestelde
uitvoeringshandelingen30
, doch uit de gerechtelijke praktijk blijken een aantal
wettelijke tekortkomingen en stellen zich de hierna volgende problemen31
:
(1) De woorden ‘onmiddellijk’ (liji) in de wettelijke passage ’de politie
moet onmiddellijk overgaan tot uitvoering van de toestemming tot
aanhouding’ in artikel 68 W.Sv., worden nergens nader omschreven. Dit
vage concept geeft aan de politie die weigert over te gaan tot uitvoering of
die de wettelijk voorgeschreven termijn voor het strafrechtelijk onderzoek
moedwillig verlengt, een excuus.
Hieraan zou kunnen worden verholpen door een duidelijke omschrijving te
voorzien in de wet voor de term ‘onmiddellijk’.
(2) De procedure tot uitvoering van de aanhouding is niet duidelijk
29 jianchaweiyuanhui wordt in de ANCELD vertaald als procuratorial committee. De termen
fujianchazhang en jianchaguan kunnen worden vertaald als ‘eerste substituten’ respectievelijk
‘substituten PK’. (Dit betreft de vertalingen naar het Nederlands op het niveau van de gerechtelijke
arrondissementen in België. Dezelfde redenering is van toepassing op het niveau van de hoven van
beroep en van het federaal parket) 30 Artikel 68 W.Sv. 31 Legal Daily (fazhiribao) van 16 april 2003.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 473
opgesteld en controle op de tijdelijke naleving ervan is wettelijk niet
voorzien. Artiken 68 W.Sv. eist enkel dat de politie zonder uitstel (jishi) het
parket op de hoogte brengt van de uitvoering, doch er is geen sprake van
een preciese termijn, noch van een welomschreven methode waarop dit
moet gebeuren.
De wet zou bijvoorbeeld kunnen voorzien dat de politie binnen een
bepaalde termijn (bijvoorbeeld binnen de 24 uren) na de aanhouding aan
het parket verslag moet uitbrengen over de concrete omstandigheden van
de uitvoering.
(3) Controle van de uitvoering van aanhoudingen van een op de vlucht
zijnde verdachte is wettelijk evenmin voorzien.
(4) De Chinese wet schrijft enkel voor dat de uitvoering van de
toestemming tot aanhouding of de weigering tot aanhouding onmiddellijk
dient te geschieden. De wet zwijgt echter over de situaties waarbij de
politie niet overgaat tot uitvoering van de toestemming tot aanhouding
respectievelijk de weigering tot aanhouding.
De wet zou de wettelijke aansprakelijkheid moeten bepalen voor het geval
de politie niet overgaat tot uitvoering van de toestemming tot aanhouding
respectievelijk de weigering tot aanhouding of wanneer ze nalaat het parket
op de hoogte houden van de door haar gestelde uitvoeringshandelingen.
Het hoeft geen betoog dat deze wettelijke leemtes in het nadeel spelen van de
verdachte.
Indien niet aan de wettelijke voorwaarden tot aanhouding is voldaan, zal het
parket haar beslissing tot weigering moeten motiveren32
.
� Een weigering tot aanhouding kan worden vergeleken met het strijdig bevel
dat (of de strijdige beschikking die) door de OR kan worden genomen in
België.
Indien het parket een beslissing neemt tot weigering van de aanhouding zonder
deze te motiveren, heeft de politie het recht om te eisen dat het parket tot
motivering overgaat33
.
32 De motiveringsplicht wordt vermeld in artikel 68 W.Sv. en in artikel 25 van de regeling van het
parket-generaal en van het Ministerie van Openbare Veiligheid van 28 augustus 2000 m.b.t.
verschillende vragen aangaande het gebruik van strafprocedurealrechtelijke dwangmaatregelen. 33 Artikel 119 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998
uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet
behandelen.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 474
In voorkomend geval zal de politie de aangehouden verdachte
(zaiyadefanzuixianyiren) in principe onmiddellijk moeten vrijlaten (shifang)34
.
In dit geval zal een machtiging tot vrijlating (shifangzhengming) moeten
worden overhandigd aan de verdachte en moet de politie het parket hiervan
onmiddellijk op de hoogte brengen.
De termijnen binnen dewelke het parket een beslissing tot aanhouding
respectievelijk van weigering tot aanhouding moet nemen, worden besproken
onder punt F (de maximum periode van vrijheidsberoving).
Tegen een weigering van het parket tot aanhouding over te gaan, kan de politie
de hierna volgende twee rechtsmiddelen aanwenden:
� Tegen een strijdig bevel van de OR (d.i. o.a. een weigering van de OR een
door de PK gevorderd bevel tot aanhouding te verlenen) staat in België
echter geen rechtsmiddel open35
, tenzij dit strijdig bevel werd genomen
n.a.v. een vordering tot een mini-instructie van het parket, d.i. wanneer de
onderzoeksrechter optreedt als rechter van het onderzoek36
. Dit laatste is
echter niet het geval bij het bevel tot aanhouding, waarbij het OO in GO
moet worden gestoken overeenkomstig artikel 28 septies W.Sv.
(1) Zij kan eerst een schriftelijk gemotiveerd verzoek indienen tot herziening
bij het parket dat de negatieve beslissing nam (hierna genoemd ’verzoek tot
fuyi’). Dit verzoek heeft echter geen schorsende werking zodat de verdachte
onmiddellijk moet worden vrijgelaten. (2) Indien het verzoek tot fuyi niet leidt
tot het verlenen van een aanhoudingsbevel door het parket, kan de politie een
verzoek tot herziening indienen bij het parket van het eerst volgende hoger
niveau (shangjirenminjianchayuan) (hierna genoemd ’verzoek tot fuhe’).
Het Ministerie van Openbare Veiligheid heeft in samenwerking met het
parket-generaal precieze termijnen bepaald terzake37
: (a) het verzoek tot fuyi
34 Artikel 22 van de regeling van het parket-generaal en van het Ministerie van Openbare
Veiligheid m.b.t. verschillende vragen aangaande het gebruik van strafproceduraalrechtelijke
dwangmaatregelen en artikel 120 van de regeling van de door het Ministerie van Openbare
Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie
strafrechtelijke dossiers moet behandelen. 35 Artikel 17 van de VHW. 36 Hof van beroep te Antwerpen (K.I.), 1 maart 2002, Rechtskundig Weekblad 2002 – 2003, nr. 6,
12 oktober 2002, noot van Stephanie Chome. 37 Artikel 26 van de regeling van het parket-generaal en van het Ministerie van Openbare
Veiligheid m.b.t. verschillende vragen aangaande het gebruik van strafproceduraalrechtelijke
dwangmaatregelen van 28 augustus 2000 en artikel 116 van de door het Ministerie van Openbare
Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie
strafrechtelijke dossiers moet behandelen.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 475
moet binnen de 5 dagen worden neergelegd; (b) het verzoek tot fuyi moet
worden beantwoord (fuyijuedingshu) binnen de 7 dagen na ontvangst van dit
verzoek; (c) het verzoek tot fuhe moet binnen de 5 dagen worden neergelegd;
(d) de beslissing m.b.t. het verzoek tot fuhe (fuhejuedingshu) moet worden
genomen binnen de 15 dagen.
4.2.2. De zelfstandige beslissing tot aanhouding van het parket of van de rechtbank.
Het parket heeft de bevoegdheid om op eigen initiatief tot aanhouding over te
gaan.
� Deze zelfstandige bevoegdheid van het Chinese parket kan worden
vergeleken met de bevoegdheid van de OR om een bevel tot aanhouding te
verlenen in het kader van een lopend GO waarover hij de leiding heeft.
In de praktijk zal het dossier eerst worden bestudeerd door de afdeling van het
parket dat zich met de leiding van de strafonderzoeken bezighoudt. Dit zal
een schriftelijk advies (yijianshu) overmaken aan de afdeling van het parket
die de beslissingen tot aanhouding neemt.
� Deze afdeling van het parket, d.i. de afdeling die de beslissingen tot
aanhouding neemt, oefent bijgevolg de taak uit die in België wordt
uitgeoefend door de OR. Men kan zich terecht de vraag stellen waarom
zulke beslissing in België niet kan worden genomen door (een afdeling)
van het parket.
Nadien zal het dossier worden overgemaakt aan de jianchazhang
respectievelijk de jianchaweiyuanhui. Deze laatsten zullen een beslissing
nemen terzake. Het parket moet, voor onderzoeken gevoerd onder haar leiding
en gezag, m.b.t. een reeds gearresteerde verdachte een beslissing nemen tot
aanhouding binnen de 7 dagen na ontvangst van dit schriftelijk advies38
. M.b.t.
een niet gearresteerde verdachte, zal een beslissing tot aanhouding moeten
worden genomen binnen de 10 dagen. In speciale omstandigheden kan deze
termijn worden verlengd met 1 tot 4 dagen39
.
• Deze situatie kan worden vergeleken met het geval waarbij de politie, in
het kader van een dossier waarover zij de leiding en het gezag heeft, een
schriftelijk verzoek tot aanhouding indient bij het parket. De mogelijke
verlenging met 30 dagen in drie specifieke gevallen, zoals voorzien door
38 Artikel 111 van regeling van het parket-generaal aangaande de strafprocedure van 15 januari
1997 herzien op 16 december 1998. 39 Artikel 134 W.Sv. en artikel 83 van de regeling van het parket-generaal aangaande de
strafprocedure van 15 januari 1997, herzien op 16 december 1998.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 476
artikel 69,2 W.Sv. blijkt echter niet opgenomen te zijn in artikel 134 W.Sv.
voor de onderzoeken gevoerd onder leiding en gezag van het parket. Dit
kan worden verklaard door de aard van de onderzoeken die door het
parket worden geleid, overeenkomstig artikel 18 W.Sv.
Indien het parket tot aanhouding beslist, moet het een schriftelijke beslissing
opstellen waarbij tot aanhouding wordt besloten, dat tenslotte wordt
overgemaakt aan de politie ter uitvoering. Indien het parket (lees: de afdeling
van het parket die de beslissingen tot aanhouding neemt) echter beslist dat niet
tot aanhouding dient te worden overgegaan, zal het tegelijkertijd een beslissing
nemen m.b.t. de noodzaak of het onderzoek al dan niet moet worden
verdergezet en of er zich desgevallend andere dwangmaatregelen opdringen.
De verdachte moet alleszins onmiddellijk worden vrijgelaten.
Ook de rechtbanken hebben de bevoegdheid om zelfstandig, d.i. zonder dat
een vordering van het parket hiertoe vereist is, de gedaagde aan te houden
indien aan de wettelijke voorwaarden is voldaan.
� De Belgische rechtbanken hebben in de hierna volgende gevallen de
mogelijkheid om een aanhouding te bevelen: (A) de RK kan bij de regeling
van rechtspleging de verdere aanhouding bevelen40
; (B) het VG kan een
bevel tot aanhouding afleveren indien de in vrijheid gestelde of gelaten
inverdenkinggestelde verzuimt om bij enige proceshandeling te
verschijnen41
; (C) het VG kan eveneens een bevel tot aanhouding afleveren
indien de opgelegde voorwaarden door de in vrijheid gestelde of gelaten
inverdenkinggestelde niet worden nageleefd en de voorwaarden van art. 28
VHW vervuld zijn42
; (D) het VG kan in België tenslotte een onmiddellijke
aanhouding gelasten ter zitting doch dit is enkel mogelijk op vordering van
het parket43
.
In de praktijk zal toestemming hiertoe worden gevraagd aan de voorzitter van
de rechtbank (yuanzhang)44
.
� Zulke praktijk is in België ondenkbaar, daar rechters onafhankelijk zijn in
de uitoefening van hun rechtsprekende bevoegdheden45
. Om deze praktijk
te begrijpen moet de lezer weten dat de onafhankelijke rechter in China niet
40 Art. 26, par. 3 VHW. 41 Art. 28, par. 2 VHW. 42 Art. 38, par 2 VHW. 43 Artikel 33, par. 2 VHW. 44 Artikel 78 van de specifieke regeling van het parket-generaal aangaande de strafprocedure van
15 januari 1997, herzien op 16 december 1998. 45 Art. 151 van de Belgische GW.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 477
bestaat. Men kent er enkel de onafhankelijkheid van de rechtbank46
.
5. De concrete uitvoering van de arrestatie respectievelijk de aanhouding.
De uitvoering van de arrestatie evenals van de aanhouding behoort tot de
uitsluitende bevoegdheid van de politie. Wanneer het nodig is, kan de politie
de hulp inroepen van het parket en/of van de rechtbank47
. De politie kan bij de
uitvoering van de arrestatie respectievelijk de aanhouding gewapend optreden,
indien nodig48
.
5.1. ARRESTATIE
Wanneer de politie meent te moeten overgaan tot arrestatie zal zij de politie
van het niveau boven het district (xianyishanggonganjiguan) hiervan op de
hoogte moeten brengen.
• De politiezones vallen in China samen met de gerechtelijke
arrondissementen en de administrative indeling van het land.
Deze laatste zal toestemming moeten verlenen tot arrestatie. Wanneer het
parket zelfstandig een beslissing neemt tot arrestatie zal zij het dossier moeten
overmaken aan de politie voor uitvoering49
. Wanneer de politie concreet tot
arrestatie overgaat moet zij een arrestatiebevel (juliuzheng)50
tonen aan
verdachte. Deze laatste moet dit ondertekenen of voorzien van zijn zegel.
Verdachte kan desgevallend zijn vingerafdruk plaatsen op het arrestatiebevel.
Bij weigering wordt dit door de politie vermeld op het betrokken
arrestatiebevel.
De politie moet binnen de 24 uren overgaan tot verhoor van de verdachte
46 Art. 126 GW. 47 Artikelen 19 en 27 van de regeling van het parket-generaal en van het Ministerie van Openbare
Veiligheid m.b.t. verschillende vragen aangaande het gebruik van strafproceduraalrechtelijke
dwangmaatregelen van 28 augustus 2000 en artikel 126 van de door het Ministerie van Openbare
Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie
strafrechtelijke dossiers moet behandelen. 48 Artikel 133 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998
uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet
behandelen. 49 Artikel 132 W.Sv. 50 Artikel 64 W.Sv - Een model van zulk een arrestatiebevel kan o.a. worden gevonden op
bladzijde 162 van de modellenreeks uitgegeven door faluchubanshi uitgeverij onder de naam
‘Nieuwe uitgave van de strafproceduraalrechtelijke documenten gebruikt door de politie’.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 478
(jinxingdiyicixunwen)51
. Indien wordt vastgesteld dat er niet is voldaan aan de
wettelijke voorwaarden moet verdachte onmiddellijk worden vrijgelaten
(lijishifang) en een machtiging tot vrijlating (shifangzhengming) moet hem
worden overhandigd52
. Indien er nood is aan het verlenen van een bevel tot
aanhouding doch niet aan de nodige voorwaarden is voldaan, kan desgevallend
worden overgegaan tot de dwangmaatregelen qubaohoushen en de jianshi
juzhu. Een gelijkaardige regeling bestaat voor de arrestatie bevolen door het
parket53
.
Bij arrestatie moet de familie van de verdachte, of desgevallend zijn bedrijf
(danwei) in principe binnen de 24 uren op de hoogte worden gebracht van de
reden van de arrestatie evenals van de plaats van hechtenis54
. In de
gerechtelijke praktijk zal het plaatselijke politiebureau (paichusuo) van de
plaats waar verdachte zijn woonplaats heeft eveneens op de hoogte worden
gebracht. Op deze regel kan enkel een uitzondering worden gemaakt indien het
onderzoek hierdoor schade zou lijden of indien er een de facto onmogelijkheid
bestaat betrokkenen op de hoogte te brengen van de arrestatie van de
verdachte.
5.2. AANHOUDING
Na toestemming tot aanhouding door het parket of beslissing tot aanhouding
door het parket respectievelijk door de rechtbank, gaat de politie over tot het
opstellen van een bevel tot aanhouding (daibuzheng)55
. De uitvoering van een
bevel tot aanhouding moet gebeuren door minstens twee agenten56
en de
politie moet bij de uitvoering van de aanhouding het bevel tot aanhouding aan
de verdachte tonen en de datum en het uur waarop dit gebeurt moeten op het
51 Artikel 65 W.Sv. en artikel 107 van de regeling van 20 april 1998 van de door het Ministerie
van Openbare Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de
politie strafrechtelijke dossiers moet behandelen. 52 Dit kan worden vergeleken met het kantschrift met vermelding van de opdracht tot vrijlating
gebruikt door het parket in België. 53 Artikel 133 W.Sv. en artikel 21 van de regeling van het parket-generaal en van het Ministerie
van Openbare Veiligheid m.b.t. verschillende vragen aangaande het gebruik van
strafproceduraalrechtelijke dwangmaatregelen van 28 augustus 2000. 54 Artikel 64,2 W.Sv. en artikel 80 van de regeling van het parket-generaal aangaande de
strafprocedure van 15 januari 1997, herzien op 16 december 1998 en artikel 108 van de door het
Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze
waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet behandelen. 55 Een model van zulk een bevel tot aanhouding (daibuzheng) kan o.a. worden gevonden op
bladzijde 186 van de modellenreeks uitgegeven door faluchubanshi uitgeverij onder de naam
‘Nieuwe uitgave van de strafproceduraalrechtelijke documenten gebruikt door de politie’. 56 Artikel 123 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998
uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet
behandelen.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 479
bevel tot aanhouding worden genoteerd57
. De verdachte moet het bevel tot
aanhouding ondertekenen, voorzien van zijn zegel of er desgevallend zijn
vingerafdruk op plaatsen. Bij weigering wordt dit door de politie vermeld op
het betrokken bevel tot aanhouding.
T.a.v. een gezochte verdachte kan de politie, in haar respectievelijke
politiezone, een bevel tot opsporing van een misdadiger (tongjiling)
uitvaardigen. Indien ze haar eigen politiezone wil overschrijden zal ze hiertoe
toestemming moeten verkrijgen van de politie van het eerst volgende hoger
niveau58
.
Wanneer de politie buiten haar politiezone moet overgaan tot aanhouding van
de verdachte heeft zij de keuze tussen het ter plaatse sturen van agenten of de
lokale politie van de plaats waar betrokkene moet worden aangehouden
gelasten met deze onderzoekshandeling. Deze laatste moet haar medewerking
verlenen59
. In de praktijk zal de agent die ter plaatse wordt gestuurd de
hiernavolgende vier documenten moeten overmaken aan de plaatselijke politie:
1. de schriftelijke toestemming tot aanhouding (pizhundaibujuedingshu)
evenals een eensluidend verklaard afschrift (fuben) hiervan;
2. het bevel tot aanhouding;
3. de introductiebrief (jieshaoxin)60
Deze brief, die wordt opgesteld, ondertekend en voorzien van een zegel door
de politie die een agent van de openbare macht ter plaatse stuurt, bevat een
standaardformulering stellende dat betrokkene wel degelijk door gezegde
politiedienst wordt gestuurd. Deze praktijk kent men in China ook in de
advocatenwereld. Wanneer een advocaat naar de rechtbank of naar de
gevangenis gaat moet deze eveneens een introductiebrief voorleggen
(opgesteld op briefpapier van zijn advocatenkantoor) om te bewijzen dat hij in
een bepaald dossier optreedt voor het betreffende advocatenkantoor
57 Artikel 71,1 W.Sv. 58 Wettelijke grondslag: artikel 123,1 W.Sv. 59 Artikel 62 W.Sv. 60 Deze brief, die wordt opgesteld, ondertekend en voorzien van een zegel door de politie die een
agent van de openbare macht ter plaatse stuurt, bevat een standaardformulering stellende dat
betrokkene wel degelijk door gezegde politiedienst wordt gestuurd. Deze praktijk kent men in
China ook in de advocatenwereld. Wanneer een advocaat naar de rechtbank of naar de gevangenis
gaat moet deze eveneens een introductiebrief voorleggen (opgesteld op briefpapier van zijn
advocatenkantoor) om te bewijzen dat hij in een bepaald dossier optreedt voor het betreffende
advocatenkantoor.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 480
4. de belangrijkste overtuigingsstukken van het strafdossier.
Na uitvoering van de aanhouding zal de politie het afschrift van de schriftelijke
toestemming tot aanhouding en van de introductiebrief bewaren. De andere
documenten zal ze terug overmaken aan de opdrachtgevende politiedienst.
De politie respectievelijk het parket moet binnen de 24 uren nadat tot
aanhouding werd besloten, overgaan tot verhoor van de verdachte
(jinxingxunwen) 61
. Indien wordt vastgesteld dat er niet is voldaan aan de
wettelijke voorwaarden moet verdachte onmiddellijk worden vrijgelaten en
een machtiging tot vrijlating moet hem worden overhandigd. Indien de politie
er niet in slaagt om binnen de 24 uren de verdachte tegen wie een bevel tot
aanhouding werd verleend aan te houden, zal zij dit schriftelijk melden aan het
parket dat de toestemming tot aanhouding gaf of een beslissing hiertoe nam
respectievelijk aan de rechtbank die een beslissing tot aanhouding nam62
.
Bij aanhouding moet de familie van de verdachte, of desgevallend zijn bedrijf
in principe binnen de 24 uren op de hoogte worden gebracht 63
. In de praktijk
zal op deze regel o.a. een uitzondering worden gemaakt in de volgende
gevallen64
: (1) de mogelijkheid bestaat dat de gongtongfanzuiren65
op de
vlucht zouden slaan bij het vernemen van dit nieuws of bewijsmateriaal
zouden vernietigen, vervalsen of doen verdwijnen; (2) andere
gongtongfanzuiren moeten nog aan een onderzoek worden onderworpen en de
aangepaste dwangmaatregelen werden t.a.v. hen nog niet getroffen en (3) noch
de identiteit van de verdachte, noch zijn adresgegevens zijn bekend. In geval
de aanhouding gebeurt na een beslissing tot aanhouding door het parket
respectievelijk door de rechtbank, gaan deze gerechtelijke instanties zelf over
tot het op de hoogte brengen van de hierboven vermelde personen.
6. De maximale periode van vrijheidsbeneming.
61 Artikel 72 W.Sv. 62 Artikel 28, 2 van de regeling van het parket-generaal en van het Ministerie van Openbare
Veiligheid m.b.t. verschillende vragen aangaande het gebruik van strafproceduraalrechtelijke
dwangmaatregelen van 28 augustus 2000. 63 Artikel 72,2 W.Sv en artikel 125 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20
april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers
moet behandelen. 64 Artikel 125 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998
uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet
behandelen bevat een exemplatieve opsomming. 65 De term gongtongfanzuiren dekt een driedubbele lading: (1) mededaders (zhufan); (2)
medeplichtigen (congfan) en (3) personen die werden verplicht deel te nemen aan het misdrijf
(beixiepocanjiafanzuide). Deze termen worden gedefinieerd in de artikelen 26, 27 en 28 Sw.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 481
6.1. ARRESTIE
De periode van vrijheidsbeneming na arrestatie bedraagt in principe 10 dagen.
Deze periode wordt verkregen door een eenvoudige optelsom: 3 + 7. Het getal
3 staat voor de drie dagen, binnen dewelke de politie na arrestatie een
schriftelijk verzoek tot aanhouding moet neerleggen bij het parket66
. Het getal
7 staat voor de termijn binnen dewelke het parket haar beslissing tot
aanhouding moet nemen67
.
Indien de betrokken verdachte t.a.v. wie een verzoek tot aanhouding werd
ingediend bij het parket, reeds werd gearresteerd, zal het parket haar beslissing
tot aanhouding moeten nemen binnen een termijn van 7 dagen68
.
� Deze termijn is enorm lang, vergeleken met de termijn van 24 uren binnen
dewelke de OR in België een beslissing moet nemen tot aanhouding
overeenkomstig artikel 18, par. 1, 1 VHW. Bovendien weze opgemerkt dat
deze termijn van 24 uren in België begint te lopen vanaf de effectieve
vrijheidsbeneming, daar waar de termijn van 7 dagen (in China) pas begint
te lopen van zodra het verzoek tot aanhouding werd ingediend bij het
parket, d.i. in principe binnen de drie dagen na de vrijheidsbeneming.
Het parket-generaal heeft beslist dat deze termijn 15 dagen bedraagt (en 20
dagen voor zware, ingewikkelde dossiers) indien de betrokkene niet is
gearresteerd op het ogenblik dat een bevel tot aanhouding wordt verleend69
.
Zoals hierboven reeds werd aangehaald kan de periode van drie dagen echter
worden verlengd met 4 extra dagen in speciale omstandigheden en een
verlenging is mogelijk tot 30 dagen in geval van liucuanzuoan, duocizuan of
jiehuozuoan. De maximale periode van vrijheidsbenemingen na arrestatie is
dus 37 dagen (30 + 7).
6.2. AANHOUDING
Na een beslissing tot aanhouding bedraagt de periode van vrijheidsbeneming
in principe niet meer dan 2 maanden70
. Voor ingewikkelde dossiers staat de wet,
mits toestemming van het parket, een verlenging toe met 1 maand. Indien
66 Artikel 69,1 W.Sv. 67 Artikel 69,3 W.Sv. 68 artikel 69,3 W.Sv. en artikel 99 van de regeling van het parket-generaal aangaande de
strafprocedure van 15 januari 1997, herzien op 16 december 1998. 69 Artikel 99 van de specifieke regeling van het parket-generaal aangaande de strafprocedure van
15 januari 1997, herzien op 16 december 1998. 70 Artikel 124 W.Sv. en artikel 127 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20
april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers
moet behandelen.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 482
tijdens het onderzoek blijkt dat de verdachte een ander zwaar misdrijf heeft
gepleegd zullen deze beide termijnen worden gestuit
(chongxinjisuanzhenchajiyaqixian). De politie beslist hier discreditionair over.
Een toestemming van het parket is dus niet vereist71
.
Een toestemming tot verlenging met twee maanden (yanchang) kan door de
politie worden gevraagd bij het bevoegde parket voor lijvige en ingewikkelde
dossiers in de hiernavolgende gevallen72
: (1) de dossiers worden behandeld in
een afgelegen gebied met gebrekkige transportverbindingen; (2) het zijn
dossiers aangaande georganiseerde criminaliteit (3) het zijn dossiers m.b.t.
liucuanzuoan of (4) dossiers waarbij de verzameling van bewijsmateriaal
uiterst complex is.
De hierboven vermelde verlengingen met één respectievelijk twee maanden
kunnen samen worden uitgeoefend. De bewoording van de wet is echter
dubbelzinnig: in artikel 126 W.Sv. is er namelijk sprake van verlenging
(yanchang) en niet van herverlenging (zaiyanchang). Dit in tegenstelling tot de
verlenging voorzien voor de gevallen uiteengezet in artikel 127 W.Sv. Daar
betreft het wel degelijk een herverlenging, d.i. een verlenging na reeds een
verlenging van de hechtenis te hebben verkregen overeenkomstig de artikelen
124 respectievelijk 126 W.Sv. De tweemaandelijkse termijn voorzien in artikel
124 W.S. zal echter kunnen worden verlengd met een maand overeenkomstig
het bepaalde in artikel 124 W.Sv. en met een periode van 2 maanden,
overeenkomstig artikel 126 W.Sv. Het ware duidelijker geweest indien de
wetgever de term “herverlenging” had gebruikt in artikel 126 W.Sv. i.p.v.
“verlenging”.
In dossiers waarbij de verdachte een mogelijke straf kan oplopen van meer dan
10 jaar gevangenisstraf, en waarvoor de verlenging met twee maanden
voorzien in artikel 126 W.Sv. niet voldoende blijkt om het onderzoek af te
ronden, kan het bevoegde parket een bijkomende verlenging (zaiyanchang)
toestaan van 2 maanden73
. Een vordering tot verlenging van de voorlopige
hechtenis van de verdachte (yanchangjiyaqixian) moet ten laatste een week
voor het verstrijken van de wettelijke termijn worden ingediend bij het
bevoegde parket74
.
71 Artikel 128 W.Sv. en artikel 130 van de van de regeling van 20 april 1998 vermeld in voetnoot
13 en punt 32 van de regeling van het Hooggerechtshof, het parket-generaal, het Ministerie van
Openbare Veiligheid, het Ministerie van de Staatsveiligheid, het Ministerie van Justitie en van de
commissie wetgeving van de permanente commissie van het nationaal parlement aangaande m.b.t.
enkele vragen aangaande de strafprocedure van de Volksrepubliek China van 19 januari 1998. 72 Artikel 126 W.Sv. 73 Artikel 127 W.Sv. 74 Punt 33 van de regeling van het Hooggerechtshof, het parket-generaal, het Ministerie van
Openbare Veiligheid, het Ministerie van de Staatsveiligheid, het Ministerie van Justitie en van de
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 483
Bij de berekening van de hierboven aangehaalde termijnen moet rekening
worden gehouden met de schorsingsperiode vermeld in artikel 122 W.Sv.
Overeenkomstig dit artikel heeft een deskundig onderzoek dat tot doel heeft na
te gaan of de verdachte krankzinnig (jingshenbing) was op het ogenblik van de
feiten of krankzinnig is op het ogenblik van de berechting schorsende
werking75
. Behoudens de hierboven aangehaalde schorsings- en
stuitingsperiodes, evenals de uitzonderlijke situatie voorzien in artikel 125
W.Sv. waarbij het parket-generaal speciale toestemming verleent tot verlenging
van de periode van vrijheidsbeneming, zal de maximumperiode van de
aanhouding in principe 7 maanden bedragen.
� In België kent ment geen maximum periode voor de voorlopige hechtenis,
doch na zes maanden vrijheidsbeneming, indien het maximum van de van
toepassing zijnde straf vijftien jaar opsluiting niet te boven gaan, of na een
jaar in het andere geval, kan de verdachte bij zijn verschijning voor de RK
of voor de KI vragen om in openbare terechtzitting te verschijnen76
. Dit
verzoek kan, bij een met reden omklede beslissing, enkel worden
geweigerd: (1) indien deze openbaarheid gevaar oplevert voor de orde, de
goede zeden of de nationale veiligheid; (2) indien de belangen van de
minderjarigen of de bescherming van het privé-leven van de slachtoffers of
van de andere verdachten dit vereisten en (3) indien de openbaarheid de
belangen van de justitie kan schaden wegens de gevaren die zij meebrengt
voor de veiligheid van de slachtoffers of van de getuigen77
.
7. Het systeem van rapportering aan of toestemmingverlening door het parlement
Indien de op heterdaad betrapte verdachte een parlementslid is van een
parlement boven het niveau van het district, zal de politie, bij het nemen van
een beslissing tot arrestatie, dit onmiddellijk dienen te rapporteren (baogao)
aan het betrokken parlement of in de periode dat dit niet zetelt (bihui) aan haar
permanente commissie (changwuweiyuanhui)78
.
commissie wetgeving van de permanente commissie van het nationaal parlement aangaande m.b.t.
enkele vragen aangaande ‘de strafprocedure van de Volksrepubliek China’ van 19 januari 1998. 75 De opsomming in artikel 122 W.Sv. is limitatief, m.a.w. alle andere expertises (bijvoorbeeld;
een DNA onderzoek) zullen geen schorsende werking hebben (punt 32 van de regeling van het
Hooggerechtshof, het parket-generaal, het Ministerie van Openbare Veiligheid, het Ministerie van
de Staatsveiligheid, het Ministerie van Justitie en van de commissie wetgeving van de permanente
commissie van het nationaal parlement aangaande m.b.t. enkele vragen aangaande ‘de
strafprocedure van de Volksrepubliek China’ van 19 januari 1998. 76 art. 24,1 VHW. 77 art. 24,2 VHW. 78 Artikel 30, 1 van de wet betreffende de nationale en regionale parlementsleden van 3 april
1992.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 484
In China heeft men parlementen (renmindaibiaodahui) op de hierna volgende
vijf niveaus. Niveau 1 omvat de dorpengemeente (xiang), de dorpengemeente
van de nationale minderheden (minzuxiang) en de kleinstad (zhen); nivea 2
omvat de grootsteden die niet in gewesten zijn ingedeeld (bushequdeshi), de
grootsteden die in gewesten zijn ingedeeld (shixiaqu), de districten (xian) en
de districten met zelfbestuur (van de nationale minderheden) (zizhixian);
niveau 3 omvat de grootsteden die in gewesten zijn ingedeeld (shequdeshi -
cities divided into districts) en de prefectuur met zelfbestuur (van de nationale
minderheden) (zizhizhou); niveau 4 omvat de provincies (sheng), de gewesten
met zelfbestuur (van de nationale minderheden) (zizhiqu) en de stadsprovincie
(zhixiashi); niveau 5 omvat de gehele Chinese Volksrepubliek (quanguo) –
Opmerkenswaard is dat deze administratieve zones in China samenvallen met
de politiezones en de gerechtelijke arrondissementen.
Indien de verdachte een parlementslid is van een parlement op het niveau van
de dorpengemeente, de dorpengemeente van de nationale minderheden en de
kleinstad, zal de politie, bij het overgaan tot arrestatie, dit onmiddellijk dienen
te rapporteren aan het betrokken parlement79
. Indien de verdachte een
parlementslid is van een parlement boven het niveau van het district, zal zowel
voor de beslissing tot aanhouding als voor de toestemming hiertoe, steeds
toestemming moeten worden gegeven door het presidium (zhuxituan) van het
betrokken parlement of in de periode dat dit niet zetelt van haar permanente
commissie80
.
� In België zal de aanhouding van een parlementslid slechts mogelijk zijn na
machtiging door de Kamer waarvan het lid deel uitmaakt. Bovendien zal
deze enkel kunnen worden bevolen door de eerste voorzitter van het hof
van beroep op verzoek van de bevoegde rechter. Het Belgisch recht kent
echter (in tegenstelling tot China) twee uitzonderingen op de
machtigingsvereiste: (1) betrapping op heterdaad en (2) aanhouding buiten
de parlementaire zittijd81
.
Zonder deze toestemming kunnen het parket, noch de rechtbanken overgaan
tot aanhouding van de betrokken parlementsleden. Indien de verdachte een
parlementslid is van een parlement op het niveau van de dorpengemeente, de
dorpengemeente van de nationale minderheden en de kleinstad geldt dezelfde
79 Artikel 30, 3 van de wet betreffende de nationale en regionale parlementsleden van 3 april 1992
en artikel 142 van de door het Ministerie van Openbare Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde
regeling aangaande de wijze waarop de politie strafrechtelijke dossiers moet behandelen. 80 Artikel 74 GW en artikel 30, 1 van de wet betreffende de nationale en regionale
parlementsleden van 3 april 1992 en artikel 140 van de door het Ministerie van Openbare
Veiligheid op 20 april 1998 uitgevaardigde regeling aangaande de wijze waarop de politie
strafrechtelijke dossiers moet behandelen. 81 Artikel 59 van de Belgische GW.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 485
regeling als hierboven uiteengezet voor de arrestatie.
8. De opheffing respectievelijk wijziging van het bevel tot aanhouding
82
Indien tijdens het strafrechtelijk onderzoek blijkt dat de voorlopige hechtenis
niet moet worden gehandhaafd, kan de aanhouding worden opgeheven
(chexiao) of in een andere dwangmaatregel worden omgezet (biangeng)83
.
In de hierna volgende gevallen zal de politie of het parket het bevel tot
aanhouding omzetten in een qubaohoushen of in een jianshijuzhu: (1)
betrokkene lijdt aan een zware ziekte; (2) betrokkene is zwanger of geeft
borstvoeding aan haar kind dat niet ouder mag zijn dan 1 jaar; (3) het dossier
kan niet worden afgehandeld binnen de wettelijke termijnen vastgelegd voor
de aanhouding; (4) wanneer het vonnis van veroordeling in eerste aanleg een
gevangenisstraf uitspreekt waarvan de termijn korter is dan de reeds door de
verdachte gezeten hechtenis of (5) het nog niet in kracht van gewijsde getreden
vonnis in eerste aanleg veroordeelde betrokkene tot ondertoezichtstelling met
uitstel of tot een onafhankelijk opgelegde bijstraf. De rechtbank kan in de
gevallen (4) en (5) ook overgaan tot omzetting van de dwangmaatregelen.
Naast de omzetting kunnen de rechtbank, het parket en de politie ook beslissen
de aanhouding op te heffen (chexiao)84
. Wanneer de politie meent de
aanhouding te moeten opheffen zal ze hiertoe een verzoek indienen bij het
parket. Indien het parket van mening is dat het bevel tot aanhouding inderdaad
moet worden opgeheven zal zij een beschikking tot opheffing van het bevel tot
aanhouding (chexiaojuedingshu) opstellen en de politie gelasten met de
uitvoering hiervan.
Het parket kan ook zelfstandig (d.i. zonder dat een vordering van de politie
vereist is) beslissen om tijdens het strafrechtelijk onderzoek de aanhouding op
te heffen. Deze beslissing neemt het parket discreditionair. De politie kan tegen
deze beslissing enkel een administratieve procedure tot herziening instellen.
� In België maakt men het volgende onderscheid: (1) Voor de eerste
verschijning voor de RK van de verdachte kan de OR bij een met reden
omklede beschikking die hij onmiddellijk aan de PK meedeelt, beslissen
het bevel tot aanhouding op te heffen. Tegen deze beschikking staat geen
82 De arrestatie kan eveneens worden opgeheven respectievelijk worden gewijzigd,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 73 W.Sv., doch gelet op de korte hechtenisperiode na
arrestatie zal dit in de praktijk niet of weinig voorkomen. 83 Artikel 73 W. Sv. 84 Artikel 73 W.Sv.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 486
rechtsmiddel open85
; (2) Na de eerste verschijning voor de RK van de
verdachte en de daaropvolgende beslissing tot aanhouding van de RK, kan
de OR in de loop van het GO, bij een met reden omklede beschikking die
hij onmiddellijk aan de PK meedeelt, beslissen het bevel tot aanhouding
op te heffen. Tegen deze beschikking kan de PK binnen vierentwintig uren
na de aan hem gedane mededeling verzet doen bij de RK tegen deze
beschikking86
.
9. Onrechtmatige arrestatie respectievelijk aanhouding.
In China hebben aangehouden verdachten niet de mogelijkheid hun
onrechtmatige arrestatie (cuowujuliu) respectievelijk aanhouding (cuowudaibu)
aan te vechten voor een onafhankelijke rechter. Er is geen controle van de
handelingen van de politie en deze van het parket. Wanneer de politie of het
parket haar bevoegdheid misbruikt en een verdachte onrechtmatig arresteert of
aanhoudt is het voor de verdachte onmogelijk deze beslissing te betwisten en
klacht neer te leggen.
De enige uitzondering hierop is wanneer de wettelijk vastgelegde maximum
periode voor de arrestatie respectievelijk aanhouding is vestreken. Indien deze
termijnen worden overschreden (chaoguofadingqixian) kan de verdachte, zijn
wettelijke vertegenwoordiger of zijn naaste familieleden een verzoek indienen
bij het parket tot beëindiging van de arrestatie respectievelijk de aanhouding en
vrijlating van de verdachte of tot omzetting van deze dwangmaatregelen een
andere dwangmaatregel87
. Het parket zal hieromtrent een beslissing moeten
nemen binnen de drie dagen (in geval het een onrechtmatige arrestatie betreft)
en binnen de zeven dagen (voor een onrechtmatige aanhouding)88
In China heeft men dus nood aan een ‘habeas corpus’ systeem, d.i. een systeem
waarbij aangehoudenen hun onrechtmatige aanhouding in voorkomend geval
kunnen betwisten. Het Belgisch systeem kan hier als voorbeeld dienen om
deze leemte in de Chinese strafrechtspleging op te vullen.
� Het bevel tot aanhouding verleend door de OR in België is slechts geldig
voor een termijn van ten hoogste vijf dagen, te rekenen van zijn
tenuitvoerlegging89
. Voor het verstrijken van die termijn beslist de RK
(zulk orgaan dat de wettelijkheid van de voorlopige hechtenis controleert is
dus onbestaande in China) of de voorlopige hechtenis gehandhaafd moet
85 Artikel 25, par. 1 van de VHW. 86 Artikel 25, par. 2 van de VHW. 87 Art. 75 W.Sv. 88 Artikelen 85 en 96 van de regeling van het parket-generaal aangaande de strafprocedure van 15
januari 1997, herzien op 16 december 1998. 89 Artikel 21 VHW.
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 487
blijven. De RK gaat na of het bevel tot aanhouding regelmatig is ten
aanzien van de bepalingen van de VHW van 20 juli 1990. De beschikking
tot handhaving van de hechtenis door de RK is een maand geldig vanaf de
dag waarop ze wordt gegeven. Zolang aan de voorlopige hechtenis geen
einde wordt gemaakt en het GO niet is afgesloten, oordeelt de raadkamer
van maand tot maand over het handhaven van de voorlopige hechtenis90
.
Indien het VG nadien oordeelt dat de aangehouden verdachte geen strafbare
feiten heeft gepleegd (meiyoufanzuishishi) en ten gevolge van de
onrechtmatige arrestatie respectievelijk aanhouding schade heeft geleden, zal
de betrokkene recht hebben op schadevergoeding. De voorwaarde om in
aanmerking te komen voor schadevergoeding wordt in China echter zeer eng
geïnterpreteerd. Verdachten die strafbare feiten hebben gepleegd, hoe licht
deze ook zijn, komen dus niet in aanmerking voor schadevergoeding, zelf al
was de aanhouding onrechtmatig91
.
10. Enkele bedenkingen.
Een in het oog springend verschil tussen het Belgisch en het Chinees
strafprocesrecht zijn de termijnen van vrijheidsberoving die veel langer zijn in
China. M.i. zou men zich in België eventueel moeten bezinnen over de vraag
of de van toepassing zijnde termijn van 24 uren, binnen dewelke een beslissing
tot arrestatie van het parket evenals een bevel tot aanhouding van de OR
moeten worden genomen, niet zou moeten worden verlengd. Dit zou de
gerechtelijke organen de mogelijkheid moeten bieden om in alle sereniteit een
correcte beslissing te nemen, dit zowel in het belang van de maatschappij als
van de verdachte. Het komt namelijk wel meer voor dat de OR een bevel tot
aanhouding verleent, dat echter vijf dagen later door de RK niet wordt
gehandhaafd. De verdachte heeft ondertussen vijf dagen voor niets in
voorlopige hechtenis moeten zitten terwijl dit misschien had kunnen worden
vermeden door de druk op de gerechtelijke ketel te verminderen
De in China geldende termijnen zijn ongetwijfeld te lang doch een termijn van
twee tot drie dagen lijkt mij redelijk, zeker als er ernstige aanwijzingen zijn
van schuld dat de verdachte een wanbedrijf of een misdaad heeft gepleegd. De
termijn van 24 uren voorzien in de artikelen 1, 2 en 18 van de VHW zou m.i.
dus moeten worden aangepast.
Artikel 17 VHW kent aan de OR in België de discreditionaire bevoegdheid toe
om al dan niet een bevel tot aanhouding te verlenen. Zoals hierboven
90 Artikel 22 VHW. 91 De compensatiewet van de Volksrepubliek China van 12 mei 1994 en artikel 41,3 van de GW.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 488
uiteengezet kan het parket in België tegen een strijdig bevel van de OR geen
rechtsmiddel aanwenden, tenzij dit strijdig bevel werd genomen n.a.v. een
vordering tot een mini-instructie van het parket, d.i. wanneer de
onderzoeksrechter optreedt als rechter van het onderzoek. Tegen een weigering
van het Chinese parket tot aanhouding over te gaan, kan de Chinese politie
echter wel twee rechtsmiddelen aanwenden; m.n. de fuyi en de fuhe. Dit stemt
tot nadenken. Het principe dat hoger beroep mogelijk is bij de K.I. in geval van
een strijdig bevel genomen n.a.v. een vordering tot een mini-instructie zou m.i.
moeten worden veralgemeend tot de strijdige bevelen genomen door de OR in
het kader van een GO. Dit laatste zal het geval zijn wanneer het parket in de
drie gevallen vermeld in artikel 28 septies W.Sv. verplicht is een OO in GO te
steken, m.n. wanneer het parket wenst dat de OR laat overgaan tot (1) een
bevel tot aanhouding, (2) een telefoontap of een (3) huiszoeking.
Bovendien kan men vaststellen dat de figuur van de OR in China onbestaande
is en dat de bevoegdheden van de OR er worden uitgeoefend door een afdeling
van het parket. Het enige verschil lijkt te zijn dat de OR in België, i.t.t. het
parket in China het onderzoek moet voeren à charge et à décharge van de
verachte92
.
Daar de rechtspraak van het Hof van Cassatie93
echter bepaalt dat ook het
parket in België het opsporingsonderzoek à charge et à décharge moet voeren,
kan men de vraag stellen of de figuur van de OR in België uberhaupt wel
nodig is. Het recht op een eerlijk proces, voorzien in artikel 6 E.V.R.M.,
impliceert immers dat in het Belgische vervolgingssysteem het openbaar
ministerie alle elementen à décharge van de beklaagde waarover het beschikt,
overlegt aan de rechter, zonder dat de rechter haar evenwel een injunctie mag
geven en zonder dat de beklaagde over enig controlerecht beschikt over
stukken of dossiers waarover het openbaar ministerie beschikt, maar die het
niet overlegt aan de rechter.
Er is geen enkele reden om de beslissingen tot (1) aanhouding, (2)
telefoonaftap en (3) huiszoeking aan de OR over te laten. De wettelijke
bepalingen die deze drie bevoegdheden voorbehouden aan de OR voldoen m.i.
niet meer aan de noden van onze huidige maatschappij waar snel en effectief
moet kunnen worden opgetreden tegen de (georganiseerde) criminaliteit. Een
systeem zoals in China waarbij de strafrechtelijke onderzoeken, op enkele
uitzonderingen na, worden gevoerd onder de leiding en het gezag van de
politie en waarbij het parket de rol speelt die haar waarlijk toekomt, zijnde het
overgaan tot gerechtelijke vervolging, is m.i. veel efficiënter dan het eerder
logge systeem dat wij thans kennen in België. De controle uitgeoefend door
het parket op de wettelijkheid van de beslissingen genomen door de politie en
92 Artikel 56, par 1, lid1 W.Sv. 93 Cass. 30/10/2001
DE ARRESTATIE, DE AANHOUDING EN DE VOORLOPIGE HECHTENIS IN HET HUIDIGE CHINA
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 489
de controle uitgeoefend door de RK op de wettelijkheid van de beslissingen tot
aanhouding genomen door het parket zouden moeten vermijden dat we in een
politiestaat zouden terechtkomen.
Wanneer een burger (in China zowel als in België) klacht neerlegt bij de politie
of het parket, of aangifte doet van een misdrijf bij deze gerechtelijke instanties,
zal het parket dit dossier in principe steeds onderzoeken. Indien in België de
substituut PK die de concrete klacht of aangifte behandelt geen verder
onderzoek nodig acht zal hij het dossier desgevallend seponeren met
vermelding van een van de wettelijke seponeringsgronden94
. In China zal het
parket of de politie in zulke gevallen besluiten niet over te gaan tot het openen
van een strafdossier ter opstarting van een onderzoek eveneens met vermelding
van de wettelijke grondslag. De Belgische wet kent de burger, wiens klacht
werd geseponeerd door het parket, echter geen rechtsmiddel toe. De
bevoegdheid tot seponering wordt beschouwd als zijnde een discreditionaire
bevoegdheid van het parket. De Belgische burger kan enkel het
strafrechtelijk onderzoek opstarten door klacht met burgerlijke partijstelling bij
de OR of door rechtstreekse dagvaarding voor de VG. In China kan de burger
tegen een beslissing van het parket of de politie, waarbij wordt besloten niet
over te gaan tot het openen van een strafdossier ter opstarting van een
onderzoek, steeds een procedure opstarten tot herziening van de beslissing
door de betrokken gerechtelijk overheid. Uiteraard staat het hem ook vrij
rechtstreeks tot dagvaarding over te gaan. Ook dit stemt tot nadenken. Zulke
procedure tot herziening zou namelijk als voordeel hebben dat al de Belgische
burgers die klacht neerleggen bij de politie ook steeds op de hoogte zouden
worden gebracht van de beslissing tot seponering van het parket en niet enkel
diegen die de hoedanigheid hebben verkregen van benadeelde partij door,
overeenkomstig artikel 5bis W.Sv., een verklaring af te leggen op het
secretariaat van het parket. Sommige burgers, die het verschil niet kennen, zijn
terecht verontwaardigd, wanneer ze toevallig moeten vernemen dat het parket
de zaak heeft geseponeerd. Dit kan worden vermeden door aan de burger het
recht toe te kennen een vordering tot herziening in te dienen tegen een
beslissing tot seponering van het parket. Zulke herzieningsprocedure kan het
imago van het parket alleen maar ten goede komen.
11. Besluit
Wanneer men de arrestatie en de aanhouding analyseert kan men meerdere
verschillen vaststellen tussen het Belgisch systeem en dat van China. China
heeft de neiging om de belangen van de maatschappij te laten primeren op
deze van het individu. In België daarentegen slaat de balans af en toe in de
94 voorbeelden: ‘geen misdrijf’, ‘verdachte overleden’, ‘onvoldoende bewijzen’ edm.
PATRICK HERBOTS
Jura Falconis Jg. 40, 2003-2004, nummer 2 490
andere richting over en vergeet men wel eens dat het individu maar een
onderdeel is van de maatschappij, die in een strafrechtelijk onderzoek wordt
vertegenwoordigd door de politie en het parket. De rechten van de individuele
burger moeten zeer zeker worden benadrukt, maar dit mag de efficiëntie van
de strijd tegen de (georganiseerde) criminaliteit niet in het gedrang brengen.
De kunst bestaat erin de rechten van de individuele burgers met deze van de
maatschappij in evenwicht te houden.
top related