aantekeningen bij de symboliek in het boek openbaring

88
SYMBOLIEK IN OPENBARING 1 AANTEKENINGEN BIJ DE SYMBOLIEK in het boek OPENBARING [1] Alle rechten voorbehouden Guido Biebaut 17 april 2010 Dit zijn twee vragen van groot belang bij de studie van het boek Openbaring: Is het een geschrift waar God in symbolische taal tot ons spreekt? Maken we een ernstige fout als we bij het onderricht van Openbaring uitgaan van de letterlijke interpretatie?

Upload: guido-biebaut

Post on 08-Apr-2016

232 views

Category:

Documents


5 download

DESCRIPTION

Dit zijn twee vragen van groot belang bij de studie van het boek Openbaring: Is het een geschrift waar God in symbolische taal tot ons spreekt? Maken we een ernstige fout als we bij het onderricht van Openbaring uitgaan van de letterlijke interpretatie?

TRANSCRIPT

SYMBOLIEK IN OPENBARING

1

AANTEKENINGEN BIJ DE SYMBOLIEK

in het boek

OPENBARING

[1]

Alle rechten voorbehouden Guido Biebaut 17 april 2010

Dit zijn twee vragen van groot belang bij de studie van het boek Openbaring:

Is het een geschrift waar God in symbolische taal tot ons spreekt?

Maken we een ernstige fout als we bij het onderricht van Openbaring

uitgaan van de letterlijke interpretatie?

SYMBOLIEK IN OPENBARING

2

Mag ik als inleiding me bij u, de lezer, gewoon verontschuldigen dat dit zo uitgebreid is geworden, nadat we ons hadden voorgenomen dit te behandelen in ongeveer 40 bladzijden.

********** Het zal noodzakelijk zijn om even te pauzeren, voordat we het onderzoek over de aard van de taal in de profetieën van het boek Openbaring aanvatten. Dat moeten we doen voordat we de wijze van interpretatie ervan beginnen. Ervan uitgaan dat alles ons in één oogopslag duidelijk zal zijn en we dan het geheel hebben begrepen, is een foutieve werkwijze. We kunnen ons de vraag stellen: “Is de taal voor iedereen steeds verstaanbaar?” Het antwoord is neen, gezien de verscheidenheid van interpretaties door Bijbeluitleggers. [2] Een begrip in onze gemeenschappelijke taal van het alledaagse leven heeft al meer dan één betekenis, tenzij wij niet goed begrijpen waarop het is gebaseerd. De meerderheid van mensen kijken naar deze profetieën als: “één massa van onbegrijpelijke raadsels.” De student van de Openbaring van Johannes constateert dat vroeg of laat zelf, tenzij hij of zij er een degelijke studie bij maakt. Zonder enige duidelijke regel of regels van hoe we het boek moeten interpreteren, zullen we zeker nooit tot een juiste interpretatie komen! Sommige commentatoren zijn het er over eens dat bepaalde symbolen een enige betekenis hebben, maar laat ons dit beseffen: dat dit niet opgaat voor de meeste symbolen. Het is mogelijk dat een begrip twee symbolen of meer kan betekenen. Als er nu, daadwerkelijk redenen bestaan waarom een bepaalde betekenis moet worden toegepast bij een zeker beeld, waarom dan ook niet in een ander geval of in alle gevallen? Hieronder twee illustraties over de variaties in de symboliek: bergen en een maagd. • Bergen

Berg, Heilige = Het koninkrijksevangelie Jes.11:9 Berg = Zetel van de vijanden van God Ezech.28:14 / Dan.11:45. Bergen = Politieke of religieuze krachten Jes.2:2,3 / Jer.17:3 / 31:23 / 51:24,25 /

Ezech.17:22,23 Bergen rondhuppelend = Gods aanwezigheid op de Sinaï Ps.114:4,5. Bergen = Regeringen, aards of hemels Jes.2:2 / Dan.2:35,44,45.

• Maagd = Beeld voor landen en steden, soms ook heidense die Gods werk vervullen

Babylon Jes.23:12. Egypte Jer.46:11 / Amos 5:2. Israël Jer.31:4,21. Juda Klaagl.1:15. Sidon Jes.23:12. Sion 2 Kon.19:21 / Klaagl.2:13. De kerk van Christus, haar tegenhanger is een hoer Mat.25:1-10 / 2 Cor.11:2 / Opb.17.

Als er een wet bestaat waarom in een bepaalde zin dit woord = dat symbool is: zou men dat beeld dan uniform moeten uitleggen? Maar uniformiteit heeft niet altijd het beeld van een wet, we heb-_____________________ [1] De illustratie, de draak voorstellend hebben we gevonden op het net zonder verdere gegevens. [2] Alle aangehaalde citaten van het Internet zijn opgenomen in de periode januari-maart 2010.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

3

ben namelijk met taal te maken en daar zit variatie in. Als we een woordenboek erbij halen zien we dat woorden tot wel vijf of meer betekenissen kunnen hebben. Dat geeft ons ook niet het recht om alles in de Openbaring maar als een raadsel te benaderen en dat het ons vrije hand geeft om er wat bij te gissen. Wanneer we zeggen dat in het boek Daniël dieren steeds een beeld zijn van een koninkrijk, dan betwist niemand dat. Maar als men die regel toepast in Openbaring gaat men soms op zijn achterste poten staan. Dus de ene logica is de andere niet. Niemand heeft anderzijds het recht om misbruik te maken “van de woorden” in de interpretatie. Dat zijn namelijk de woorden van God en niet zomaar willekeurige woorden in een symbolische taal. Er is, denk ik, in de wijde wereld geen enkel ander Bijbelboek waar zoveel is over geschreven, in welke taal dan ook. Wanneer God deze Openbaring van Jezus Christus gaf aan Johannes, dan heeft Hij de keuze van de juiste symbolen gemaakt. Wij moeten daar op zoek naar gaan en als we de betekenis vinden zal dat boek voor ons een zegen zijn. We moeten vooraf wat opmerken over profetie met een bubbele bodem, omdat dit populair is onder dispensatieverdedigers. Milton Terry, een theoloog uit de 19de eeuw, heeft zijn hoofdstuk XXVII van zijn boek over Hermeneutiek (blz.493-499) de titel mee gegeven van: ‘No double sense in prophecy’ = ‘geen tweevoudige betekenissen voor profetieën.’ Elke dispensationalist zou het op zijn minst een keer moeten gelezen hebben. Het boek staat op het Internet: bijvoorbeeld bij Preterist Archive. Of koop je eigen exemplaar, dit meer dan honderdjarige boek is permanent in herdruk. We citeren dit er uit en mogen we u vragen, houd dat in je achterhoofd. Bij de aanpak van een studie over profetische Bijbelboeken zou dat als regel moeten gelden. “De hermeneutische principes die we nu hebben uiteengezet sluiten noodzakelijkerwijs de leer uit dat de profetieën van de Schrift een occult of dubbel gevoel bevatten (...) We kunnen gemakkelijk toegeven dat de Heilige Schrift in staat is ons vele praktische toepassingen te geven; ze zou anders niet zo nuttig zijn voor leerstellingen, correctie en onderwijs in gerechtigheid (2 Tim.3:16). Maar het moment dat we het beginsel erkennen dat delen van de Schrift een occulte of dubbele betekenis bevatten introduceren we een element van onzekerheid in de Heilige teksten en veroorzaken moeilijkheden voor een wetenschappelijke interpretatie. “Als de Schrift meer dan een betekenis heeft,” zegt Dr Owen, “dan heeft ze geen betekenis meer.” “Ik houd me eraan” zegt Ryle, “dat de woorden van de Schrift waren bedoeld om één bepaalde betekenis te hebben, en dat ons eerste doel moet zijn om dat te ontdekken, en zich daar hardnekkig aan vast te houden (...) Zeggen dat woorden een ding betekenen, alleen omdat we ze kunnen martelen om iets te zeggen, is een zeer schandelijke en gevaarlijke manier van omgaan met de Schrift.”[geciteerd uit ‘Expository Thoughts on St Luke’, vol. I, p.388.] Sommige schrijvers hebben dit onderwerp warrig overgebracht door een verbinding te maken met de leer van het type en tegenbeeld (...) Maar dit moet worden ingezien, dat in het geval van de soorten taal van de Schrift men geen dubbele betekenis heeft.” Marvin Pate is dispensationalist en schrijft dit over dubbele interpretaties (blz.173): “Het lijkt duidelijk dat het centrale probleem van de discussie is: Hoe kunnen we symbolische literatuur begrijpen? Of meer precies, vraagt het genre van het profetische/apocalyptische een enkele, of meervoudige dubbele vervullingen?” Hij merkt dan op in het debat over de zin van Openbaring: “Het progressieve dispensationalisme ziet beide perspectieven [hij denkt aan de preteristische en futuristische visies] als levensvatbaar: er is zowel een gedeeltelijke vervulling (het verleden) als een uiteindelijke realisatie (de toekomst) met betrekking tot deze dingen in de geschiedenis. Dus de symboliek van Openbaring getuigt van dubbele vervulling.”- C. Marvin Pate, in Pate, ed., ‘Four Views on the Book of Revelation’, Zondervan, 1998. We kennen dat soort uitleggingen maar ze zijn niet overtuigend. Als het gebeuren van de toekomst afhangt van een tweede vervulling, dus dat er TWEEMAAL: eenmaal in de eerste eeuw, en dan opnieuw in de eschatologische eindtijd een definitieve en volledige vervulling moet plaats grijpen dan zijn de meeste profetieën geen profetie meer. Natuurlijk heeft het progressieve dispensationalisme grote stappen gemaakt in de richting van een meer aanvaardbaardere eschatologie (= toekomstverwachting), het is nog steeds

SYMBOLIEK IN OPENBARING

4

niet aanvaardbaarheid. In een poging “het beste van twee werelden” te combineren, lijkt die visie gekunsteld en geforceerd. Want voor een dubbele vervulling moet de niet tekst daar toch een aanleiding toe geven. Niets in de teksten suggereert de mogelijkheid van dubbele vervullingen. Het is gewoon een hypothetische visie van de laatste jaren, hoewel er bij Darby (stichter van het dispensationalisme) ook al dergelijke dingen gesuggereerd waren. Indien er in een bepaalde tekst een suggestie zou zijn die naar een dubbele vervulling verwijst, dan zou men de visie van de progressief dispensationalisten kunnen overwegen. Maar dit soort teksten bestaan niet. Dubbele vervullingen zijn gezien de aard van de teksten niet te rechtvaardigen. De voor de hand liggende eisen van de teksten zelf spreken dat tegen. HAL LINDSEY HEEFT GEEN NOTIE VAN DE MOEILIJKHEID VAN DIT BOEK Marvin Pate is een progressief dispensationalist die in een door Zondervan uitgegeven boek ‘Four Views on the Book of Revelation’ het volgende schreef: “De Apocalyps is waarschijnlijk het meest controversiële boek in de Bijbel (…) Een hermeneutisch struikgewas wacht de tolk van de Openbaring.” (C. Marvin Pate, in Pate, ed., ‘Four Views on the Book of Revelation’ (Zondervan, 1998, blz.172,173). Er zijn ook ander uitleggingen vanuit die richting. H. Lindsey hoort bij de oud-dispensationele uitleggers. Die leren je dat de interpretatie van Openbaring ons zo gemakkelijk wordt gemaakt als het oppakken van uw krant. Je neemt een schaar, knip er enkele artikelen uit, niet of clip ze aan elkaar, doe er dan enkele dartspijlen rond en gooi dat maar naar een geopend exemplaar van het boek Openbaring. Vervolgens, waar de pijl een Bijbelgedeelte geraakt heeft, mag je datgene toe passen wat er in je nieuwsknipsels staat als interpretatie bij de tekst. Het is een ex-dispensationalist die ons deze illustratie geeft en hij is er ook niet ver naast in zijn beoordeling. Bijvoorbeeld, Lindsey heeft in een inleiding tot zijn commentaar op de Openbaring zijn betoog met deze woorden geopend: “De informatie in het boek, dat u gaat lezen, is meer up-to-date dan de krant van morgen. Ik kan dat met vertrouwen zeggen, omdat de feiten en voorspellingen in deze komende pagina’s allemaal afkomstig zijn uit het grootste bron-boek van de huidige gebeurtenissen in de wereld. (…) Persoonlijk ben ik geneigd te denken dat God in zijn oordelen gebruik zou kunnen maken van sommige moderne apparaten die de apostel Johannes bij gebrek aan woorden negentien eeuwen geleden niet kon beschrijven! In het zojuist genoemde geval kunnen de sprinkhanen een geavanceerd soort helikopter symboliseren. Dit is slechts een voorbeeld van de snel evoluerende, hedendaagse en vaak vanuit deductieve manier van aanpak, dat ik gekozen heb bij het Boek van de Openbaring als verklaring.” - Lindsey, ‘There’s A New World Coming: A Prophetic Odyssey’, Vision House, 1973. Een criticus op de visies van Hal Lindsey heeft hem terecht “een dagbladexegeet” genoemd. Theologen die met kennis van zaken spreken, denken daar totaal anders over. Had Lindsey slechts een paar van die grote Bijbelse geleerden bestudeerd, hij niet zo geschreven hebben. We geven u enkele verklaringen mee van specialisten op dat gebied. George Raymond Beasley-Murray: “Openbaring is waarschijnlijk het meest omstreden en

moeilijkste boek in het Nieuwe Testament.” (‘The Book of Revelation’, in R. E. Clements and Matthew Black, eds., New Century Bible, Marshall, Morgan, and Scott, 1974, blz.5)

John T. Beckwith: “Geen ander boek, zowel in de heilige als de profane literatuur, heeft die geheel of gedeeltelijk zoveel verschillende interpretaties mee gekregen. Ongetwijfeld, geen ander boek heeft Bijbelse studenten in het hele christelijke eeuwen zo perplex achtergelaten, tot in onze eigen tijd.” (‘The Apocalypse of John: Studies in Introduction’, Baker, 1919 [1967]), blz.1)

SYMBOLIEK IN OPENBARING

5

Alan F. Johnson: “Voor de moderne lezer is Openbaring het meest obscure en controversiële boek in de Bijbel.” (‘Revelation’, (The Bible Study Commentary), Zondervan, 1983, blz.9.)

George Eldon Ladd: “Openbaring is het meest moeilijke van alle nieuwtestamentische boeken om te interpreteren.” (‘A Commentary on the Revelation of John’, Eerdmans, 1972, blz.10)

Leon Morris: “Sommige van de problemen van dit boek zijn enorm moeilijk en ik ben zeker nog niet in staat om ze allen op te lossen. Inderdaad, het is: in onderlinge overeenstemming een van de meest moeilijke van alle boeken uit de Bijbel.” (‘The Revela-tion of St. John’, (Tyndale New Testament Commentary), Eerdmans, 1969, blz.13,15)

Eduard Wilhelm Reuss: “Ideeën over de Apocalyps zijn zo sterk verschillend dat een samenvatting van de exegetische literatuur of vermenging van allemaal samen, ondoelmatig zou zijn.” (‘History of the Sacred Scriptures of the New Testament’, T & T Clark, 1884, blz.155)

Donald W. Richardson: “Het boek Openbaring is geen gemakkelijk boek om te interpreteren. Er bestaat een zekere onduidelijkheid over het boek.” (‘The Revelation of Jesus Christ: An Interpretation’, John Knox, 1964, blz.9)

Archibald Thomas Robertson: “Wellicht is er geen enkel boek in het Nieuwe Testament dat zo veel en zulke enorme problemen biedt als de Apocalypse van Johannes.” (‘Word Pictures in the New Testament’, Broadman, 1933, blz.269)

Henry B. Swete: “Commentaar geven op deze grote profetie is een moeilijker taak dan commentaar te leveren op een Evangelie, en wie er zich toe verbindt stelt zich bloot aan het behandelen van vermoedens. Ik ben bij de onderneming er al voor gewaarschuwd en ik weet op gevaarlijk terrein te zijn.” (‘Commentary on Revelation’, Kregel, 1906 [reprint 1977], blz.xii)

Milton S. Terry: “Geen enkel deel van de Heilige Schrift is het voorwerp geweest van zoveel controverse en van zoveel uiteenlopende interpretaties.” (‘Biblical Hermeneutics’, Zondervan, n.d., blz.466)

Marvin R. Vincent: “Dit document heeft aanleiding gegeven tot een omvangrijke controverse.” (‘Word Studies in the New Testament’, vol.2: ‘The Writings of John’, Eerd-mans, 1887 [reprint 1985], blz.16.)

John F. Walvoord is dispensationalist maar geeft toe: “Pogingen op haar uitlegging zijn bijna niet te katalogeren, en toch is er nu nog het grootste verschil van interpretatie.” (‘The Revelation of Jesus Christ’, Moody, 1966, blz.7)

Benjamin B. Warfield: “Openbaring is het moeilijkste boek van de Bijbel: het is altijd vanuit de meest verschillende achtergronden begrepen, het is het meest willekeurig geïnterpreteerde boek, het meest exegetisch gemartelde.” (‘The Book of Revelation’ in Phi-lip Schaff, ed., A Religious Encyclopedia, 3 volumes, Funk and Wagnalls, 1883), blz.2:80)

Laten we het hierbij, heb je graag meerdere van die uitspraken nodig om u te overtuigen dat het een moeilijk boek is: kom ons eens bezoeken, we hebben ongeveer 150 commentaren op dit boek. Je mag er dan eens in snuffelen. Het zijn slechts de dispensationalisten die zeggen dat men het boek moet lezen met een “krant” in de hand. Dit moet u eens opzoeken: Tjerk W. Muller, ‘Heeft Hal Lindsey gelijk?’ op http://www.apologetique.org

Op de site Rapture Index van 4 mei, 2009 waren er al 165 aanwijzingen dat de opname van de gemeente één dezer dagen zou geschieden. Alles zaken uit de nieuwsberichten gehaald om het te ondersteunen, dagbladtheologie van dispensationalisten of Bijbeltheologie? Opgepast en niet gelachen zeggen we in Vlaanderen!

SYMBOLIEK IN OPENBARING

6

Het boek van Johannes is geschreven als een “occasionele brief,” dat wil zeggen als een brief met betrekking tot de oorspronkelijke lezers. Het heeft een verhouding met de aangelegenheden waarmee ze worden geconfronteerd. Zelf is hij al verbannen naar het eiland Patmos tijdens een “verdrukking” en zijn lezers delen daar ook in (Openbaring 1:9). Het zijn moeilijke tijden voor de gemeente van Christus. Deze “incidentele brief” die naar de zeven gemeenten gestuurd werd is ook voor ons nog waardevol. Wat er staat heeft eeuwigheidswaarde tot het vervuld zal zijn. Interessant is het dat de exegetische “problemen” gepresenteerd door de apostel en de verwijzingen naar de “komst” Christus, opgelost worden/werden in een zuiver “theologisch” kader. Een progressieve dispensationalist heeft een ander kader en voorrangsregels, dan wat de voorloper Darby schreef of latere volgelingen als Ryrie en Walvoord beweerden. En zelfs onder preteristen zijn er drie of vier stromingen. Er zijn zeer waarschijnlijk overeenkomsten tussen de verwoesting van de tempel in 70 AD en de toekomstige Wederkomst. Het zijn beide goddelijke oordelen, beide worden veroorzaakt door de “Zoon des mensen” zelf. Vanuit profetisch oogpunt mag men concluderen dat het beide belangrijke periodes in de heilsgeschiedenis zijn. We kunnen iets leren over de Wederkomst door het te vergelijken met 70 AD. Maar dat vergelijk heeft grenzen en je kunt van daaruit niet beslissen zoals preteristen doen: de Wederkomst was in het jaar 70 AD. Dat is enkele bruggen te ver en doet geen recht aan de universaliteit waarmee Gods toorn is beschreven. We moeten duidelijk, objectief, in onze verklaringen in hun tijd afbakenen en geen onrecht doen aan de Schrift. VERKLAREN MAG, ER IETS INLEGGEN NIET Wanneer we onze gedachten in het gewone leven communiceren, hebben we een reeks tekens en geluiden waarover we universeel of lokaal zijn overeengekomen dat ze een bepaalde betekenis hebben. Het geheel van onze gesproken taal bestaat uit een grote verscheidenheid van klanken of woorden en met die lang te oefenen zijn we er enigszins meester over geworden. We noemen een bepaald object een paard of een koe, omdat we hebben afgesproken dat het dier dat zo een geluid maakt en er zo uitziet het object vertegenwoordigt. We hebben afgesproken dat een dier van dien aard een paard of koe is. Door het gebruik van onze zesentwintig tekens, het alfabet genaamd, zetten we combinaties samen en we zijn in staat onze gehele gesproken taal op te schrijven. Als onder een volk de invoering van hun geschreven taal vast ligt, komt dat steeds na een grote consensus van mensen onder elkaar. Dat heeft geen bepaalde kabbalistische ondergrond, de taal zelf is niet de belichaming van iets bovennatuurlijks. Later kan een taal tot ingewikkelde zaken leiden, omdat woorden een andere betekenis kunnen krijgen, dan die ze oorspronkelijk hadden. Een boek staat vol van een zekere schoonheid, elke letter of begrip heeft een bepaalde betekenis, die direct wordt overgebracht op onze geest. Maar dat is, omdat we er ondertussen mee vertrouwd geraakt zijn. Door onze ijverige studie en praktijk weten we dat woorden hun ofwel letterlijke of symbolische betekenis krijgen in een zinsdeel. Oefening baart kunst en wetenschap. Zo ook zal het met onze studie van het boek Openbaring gaan. Soms zijn de dingen niet wat het woord weergeeft, maar iets anders!

De orthodox-protestantse hermeneutiek (uitlegkunde van de Bijbel) volgt de visie van Maarten Luther over de Schrift. Luther wijst erop dat men de Bijbel dient te interpreteren volgens de wijze waarop het is geschreven, of in zijn “literaire zin.” Zoiets vereist dat we leren herkennen dat er in de Schrift verschillende genres gebruikt zijn. Poëzie moet uitgelegd worden als poëzie, en opvoedkundige passages moeten anders gelezen worden. Een historisch verhaal kan niet worden behandeld als een symbool of gelijkenis. In die betekenis, die Luther aanduidt, heeft veel van de Bijbelse profetie een fantasierijke taal. Het boek Daniël is er een goed voorbeeld van. Vaak mengt

SYMBOLIEK IN OPENBARING

7

hij elementen van het historisch verhaal met een figuratief taalgebruik. Laten we eens kijken wat anderen zeggen over “hermeneutiek” (= uitlegkunde).

Dit is een definitie van het begrip “hermeneutiek” gegeven door litteratoren Uit: Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek, dbnl / G.J. van Bork, H. Struik, P.J. Verkruijsse & G.J. Vis, © 2002 Hermeneutiek (eerste paragraaf) “Binnen de cultuurwetenschap verstaat men onder hermeneutiek de leer van de interpretatie, maar ook de activiteit van het interpreteren zelf. De hermeneutiek is een poging om een cultuurverschijnsel te verklaren als uiting van de totale cultuur waartoe dat verschijnsel behoort en die gehele cultuur op haar beurt te verklaren met behulp van de afzonderlijke verschijnselen die er deel van uitmaken. Deze wisselwerking tussen het inzicht in de delen die het geheel doen kennen, en het inzicht in het geheel dat de delen verklaarbaar maakt, noemt men de hermeneutische cirkel. Van het begin af aan heeft in de hermeneutiek de discussie over de historiciteit van teksten een rol gespeeld: hoe krijgt de interpreet toegang tot een tekst uit het verleden, en hoe levert hij een adequate interpretatie zonder daarbij zijn eigen subjectiviteit of culturele bagage een rol te laten spelen? Sommigen zijn echter van mening dat die eigenschappen van de interpreet nu juist wel een rol moeten spelen, omdat daarmee constanten (eeuwigheidswaarden) in het werk blootgelegd kunnen worden. Die verschillen in benadering veroorzaken dan ook dat er al vroeg onderscheid te maken valt tussen twee typen van interpretatie binnen de hermeneutiek. Het eerste type is de grammaticaal-retorische interpretatie, waarbinnen het woordbetekenisonderzoek, de stilistiek, de etymologie e.d. vallen. Deze vorm van interpretatie tracht de oorspronkelijke betekenis van de tekst vast te stellen en haar naar het heden toe te vertalen, waarbij de bedoeling van de auteur zo goed mogelijk moet worden bewaard. Het tweede type is de allegorische interpretatie die de tekst boven de letterlijke betekenis tracht uit te tillen. De betekenis of zin van een historische tekst wordt door de allegorische interpretatie ingepast in de context van het veranderde wereldbeeld van de interpreet.”

Hoe de Schrift te lezen is voor katholieken, althans de theologen onder hen, is steeds een onderwerp voor studie geweest. Ze beroepen zich ook op de vele kerkvaders waar enorme verschillen bij zijn aan te wijzen. Bekijk zelf eens in een woordenboek de verschillen tussen een man als Origenes en Augustinus. Al sinds de elfde eeuw, sinds Thomas van Aquino, ligt “hermeneutiek” voor hen vast en dit is een recente definitie uit een officieel document.

Dit is een katholieke definitie van het begrip “hermeneutiek” ‘INTERPRETATIE VAN DE BIJBEL IN DE KERK’, 15 april 1993 (Soort document: Curie - Pauselijke Bijbelcommissie), blz.59,60, http://www.rkdocumenten.nl/index.php?docid=2510 “PARAGRAAF 1 Letterlijke betekenis (sensus litteralis)

Het is niet alleen geoorloofd maar ook absoluut noodzakelijk om de precieze betekenis vast te stellen van de teksten zoals ze door hun auteurs zijn geschreven; men noemt dat de ‘letterlijke’ betekenis. (…) De letterlijke betekenis mag niet verward worden met de “lettergebonden” betekenis (sens littéraliste) waar de fundamentalisten aan vast houden. Om de letterlijke betekenis van een tekst te achterhalen kan niet worden volstaan met het woord voor woord vertalen. De tekst moet worden verstaan volgens de literaire conventies van de tijd. Bij een metaforische tekst is de letterlijke betekenis niet dat wat direct resulteert uit de woordelijke vertaling (bijvoorbeeld “houdt uw lendenen omgord”, (Lc.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

8

12, 35)), maar dat wat beantwoordt aan het overdrachtelijk gebruik van de woorden (“Ge moet beschikbaar zijn om te handelen”). Bij een verhaal houdt de letterlijke betekenis niet noodzakelijk in dat het vertelde werkelijk is gebeurd, want een verhaal is niet per se historisch van aard, maar kan het werk zijn van scheppende verbeeldingskracht.

De letterlijke betekenis van de Schrift is de betekenis die rechtstreeks is verwoord door de geïnspireerde menselijke schrijvers. Als vrucht van de inspiratie is die betekenis ook door God, de eerste auteur, gewild. Deze betekenis kan men achterhalen door de tekst binnen zijn literaire en historische context nauwkeurig te analyseren.

De voornaamste opdracht van de exegese is deze analyse te verrichten met gebruikmaking van alles wat literair en historisch onderzoek aan mogelijkheden te bieden heeft, met de bedoeling om de letterlijke betekenis van de Bijbelteksten zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. (…)

Enerzijds kan een menselijk auteur naar meerdere niveaus van de werkelijkheid tegelijk willen verwijzen. In de poëzie gebeurt dat zeer vaak. Ook de Bijbelse inspiratie maakt gebruik van deze mogelijkheid’ die psychologie en taalgebruik van de mens bieden. Het vierde evangelie biedt er talrijke voorbeelden van. Anderzijds: zelfs als een menselijk spreken slechts één betekenis schijnt te hebben, kan de goddelijke inspiratie aan de woorden een meerduidige betekenis geven. Dat is het geval met het woord van Kajafas in Johannes 11, 50 (…)

In plaats van te willen vaststellen wat de enige betekenis is, zou de exegeet daardoor oog krijgen voor de uitbreiding van die betekenis, die min of meer te voorzien was.”

[Nog een leestip van ons: Henri de Lubac, een belangrijk Katholiek theoloog van de vorige eeuw schreef,‘Exégèse Médiévale: Les quatre sens de l'Écriture’, Aubier, 1959 [Première partie]. 1961-1964 [Seconde partie]).]

Het onderstaande komt uit een lexicon dat wordt aangemaakt door de studenten van het college Visuele Kritiek (Kurt Vanhoutte, Tom Paulus) van de Master Theater en Filmwetenschap aan de Universiteit Antwerpen. Hoe zien we de dingen en interpreteren het?

http://visuelekritiek.wetpaint.com/page/Allegorie+%28Groep+G%29 Allegorie (Groep G) “De allegorie – of: de “zinnebeeldige voorstelling”- kent een sensus litteralis en een sensus translatus, een letterlijke en een vertaalde betekenis. In de eerste beschouwing zien we een complex beeld maar in de tweede instantie gaan we vertalen, de rebus ontraadselen. Deze twee niveau’s hebben een relatieve zelfstandigheid, er is een afstand tussen beide niveau’s.”

Dr. Jakob van Bruggen, doceerde 35 jaar lang Grieks en is één van de drijvende krachten achter de derde serie Gereformeerde Bijbelcommentaren. Dit is een klein stukje over wat hij in zijn afscheidscollege schrijft over ‘Schriftbetekenis.’

Dr. Jakob van Bruggen, EEN TEKST OM TE PREKEN, Afscheidscollege 2001

“De geestelijke betekenis richt zich dus niet op de letterlijke tekst maar op de zaken die door deze tekst onder woorden worden gebracht. Exegese van de woorden leidt zo tot een

SYMBOLIEK IN OPENBARING

9

werkelijke theologie: een kennis en overweging van wie God is in zijn daden. (…) Een tekst die ons verandert De leer van de tweevoudige Schriftbetekenis is in feite een leer van de éénvoudige Schriftbetekenis: de Schriften betekenen werkelijk wat zij zeggen. En daarom is de meditatie over de beschreven feiten en daden van God een vanzelfsprekende tweede dat onvermijdelijk verbonden is aan de lectuur van de letterlijke en historische betekenis van de tekst. Vlotweg kunnen we daarom spreken over twee Schriftbetekenissen, hoewel het in feite gaat over één Schriftbetekenis en de daaruit voortvloeiende consequenties voor ons geloof, onze moraal en onze toekomstverwachting. Het gaat dus over de tekst en over onze verandering of bekering.”

Genoeg definities!

Zie ook nog: APPENDIX I: HERMENEUTIEK EN EINDTIJDVISIES

Terug naar Johannes en zijn Openbaring van Jezus. Daarbij moeten we bedenken dat ook Openbaring zaken en termen van letterlijke en/of symbolische waarde soms door elkaar gebruikt. We doen dat trouwens zelf in het dagelijkse leven en dat hoeft ons niet te verwonderen. In Openbaring 1:1 krijg je bovendien als eerste regel van uitleg bij dit boek: “Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven.” De taaldeskundige W. E. Vine gaf de volgende definitie van het woord “betekende” (= “te kennen geven”) in Openbaring 1:1: “SEMAINO, een teken geven, aangeven (Sema = een teken), om aan te geven, is zo vertaald in Johannes 12:33 / 18:32 / 21:19 / Handelingen 11:28 / 25:27, Openbaring 1:1, waar we wellicht de suggestie hebben van het uitdrukken door middel van tekenen.” (W.E. Vine, Merrill R. Unger and William White Jr., ‘An Expository Dictionary of Biblical Words’, Thomas Nelson, 1984, blz.1043.) Deze term heeft dus het speciale doel: “een idee” kenbaar te maken “door middel van symbolen.” Want het aanverwante werkwoord in het evangelie van Johannes geeft dat aan: “semeion” = teken. In het licht van Openbaring 1:1 zal dus de overheersende manier van communicatie in het boek van symbolische aard zijn. Dat wat binnenkort moet plaats vinden krijgen we voornamelijk weergegeven in beelden. Gods openbaring is een communicatiemiddel en zal vanuit symbolen naar ons toekomen. Hier onder nog enkele vertalingen van dat gedeelte van vers 1:

“te kennen gegeven” Statenvertaling (Jongbloed-editie), NBG-vertaling 1951 “mee te delen” Willibrord “signified it” King James “signified [it]” American Standard Version “made these things known” Good News “with the message” Contemporary English Version “made it known” New International Version, English Standard Version “communicated it” New American Standard Bible “did signify [it]” Young's Literal Translation “signified [it]” Darby Translation, Webster's Bible “et significavit” Vulgata “and made known” Hebrew Names Version “a fait connaître” Martin 1744 / Segond 1910 / Ostervald 1996 “il l'a signifiée” J.N. Darby 1885

SYMBOLIEK IN OPENBARING

10

Dispensationalisten leren dat de Bijbel moet bezien worden met/vanuit een letterlijke manier van interpreteren. Men moet het lezen vanuit het normaal gebruik van de taal. Men mag echter niet onderkennen dat de schrijvers van de Bijbel frequent figuurlijke taal gebruiken. Daar is niets mis mee. Of iets dat buiten een normale en beeldende manier van beschrijven van waarheden ligt. We zeggen gewoon dat het evangelie van Johannes een geestelijke evangeliebeschrijving is, omdat er veel beelden en metaforen in gebruikt zijn. Wij behoren niet tot de mensen die over het algemeen de Bijbel figuurlijk interpreteren. Bijvoorbeeld onder Jehovah’s Getuigen is dat een gewone zaak. Wat er staat heeft voor hen meestal twee betekenissen, één van vroegere tijd en één voor onze tijd. Neen, we gaan er ook niet van uit dat Gods Woord op consistente letterlijke manier geïnterpreteerd of geportretteerd naar ons toekomt. Dat is naar onze kennis de grote misvatting van de dispensatieleer. Men verwijt ons dat we profetische passages al te gemakkelijk vergeestelijken, maar we zullen enkele voorbeelden geven die aantonen dat letterlijkheid niet altijd kan aangehouden worden.

Mitchell G. Reddish schreef het commentaar op Openbaring voor het Smyth & Helwys Bible Commentary in 2001. We citeren van blz.3: “Omdat het boek Openbaring anders is dan andere werken in het Nieuwe Testament, kan het meer achtergrond vragen van de lezer en meer studie en ernstig worstelen met de tekst zelf, dan andere nieuwtestamentische geschriften. Toch is de lezer die er de tijd en de energie zal aan besteden, die nodig is om de wereld van de Apocalyps met al zijn schatten te betreden, ruimschoots worden beloond. Als geen ander werk in de canon, is het boek Openbaring met symbolen en beelden gevuld die onze verbeelding zullen prikkelen en veroorzaken dat onze geest gaat zweven. Het is een creatief meesterwerk dat ons kan activeren, uitdaging en inspireren.”

APPENDIX II: SOORTEN DISPENSATIONALISME

De dispensationele uitleg is het resultaat van een letterlijke interpretatie van Gods Woord. Ze zeggen van zichzelf dat ze de Bijbel laten zeggen wat Hij (= God) te zeggen heeft: rekening houdende met de taal, de grammatica en de context. Men leert er de mensen Gods Woord te nemen op een ongekunstelde manier, niet vanuit symbolen of andere schrijftaal. Een dispensationeel ge-zegde luidt: “When the PLAIN SENSE makes GOOD SENSE seek NO OTHER SENSE lest it result in NONSENSE!” We geven een voorbeeld dat ze dit dogma zelf te pas en onpas gebruiken. Kijk eens zeggen ze, als je in de Bijbel het begrip Israël tegenkomt dan spreekt het steeds over een welomschreven biologisch volk. Dat is te simplistisch. Want neem er eens Romeinen 2 bij: “28 Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; 29 Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God.” De uitspraak van Jezus in Johannes 8:39 is nog scherper: “ Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.” Ook Jeremía 4:4 had dat al in gedachten: “Besnijdt u den HEERE en doet weg de voorhuiden uws harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! opdat Mijn grimmigheid niet uitvare als een vuur, en brande, dat niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen.” Zodat er twee conclusie bij die zaak zijn: Lichamelijk uit Abraham zijn is onbelangrijk. Romeinen 9:7: “NOCH OMDAT zij

Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; MAAR: In Izaäk zal u het zaad genoemd worden.” Galaten 4:23: “Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis.” Paulus en Jezus leggen niet zoveel nadruk op het in de genen afstammeling zijn van Abraham, Izaak of Jacob.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

11

Geestelijk uit Abraham zijn is het belangrijkste. Ook bekeerde heidenen zijn het. Galaten 4:26: “Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. 27 Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft. 28 Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izaak was.” Romeinen 9:8: “Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.” Galaten 6:26 uitleggen met betrekking tot de gemeente van Christus ligt dus voor de hand. We hebben er een studie over die u kunt aanvragen.

(Al deze citaten hier zijn uit de Statenvertaling, Jongbloed-editie) Dit is de theologie die er achter zit! In Romeinen 11:12 lezen we: “Ik vraag dan: zij zijn toch niet zo gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken.” We moeten de zin van Paulus verduidelijken: het woord “gestruikeld” (= “gestoten” in Willibrord), spreekt van de fundamentele zonde van het Joodse volk. Hun mislukking bij uitstek is hun verwerping en kruisiging van Christus. Het “gestruikel” is een vast thema van het apostolische getuigenis: Handelingen 2:22-23 / 3:13-15a / 5:28,30 / 7:52 / 10:39 / 1 Thes.2:14,15. Zij hebben van de Romeinen geëist Hem te kruisigen en dat was niet zo netjes: Mat.20:18,19 / 27:11-25 / Marcus 10:33 / 15:1 / Lucas 18:32 / 23:1,2 / Johannes 18:28-31 / 19:12,15 / Handelingen 3:13 / Handelingen 4:26,27 / Opb.17. Pinkstertheoloog Dr. Cees van der Laan, reageerde in zijn artikel ‘De Schrift: Regel voor geloof en wandel’ op de Katholieke visie (vanuit http://www.stucom.nl/document/0077.htm) Het blijkt dat in Pinksterkringen allegorische uitleg regelmatig aan de orde is, zoals trouwens ook bij Jehovah’s Getuigen:

“Een overvloedig gebruik van typologie en allegorie voorzag de pinkstergelovigen in de verlangde vrijheid om de favoriete GEESTELIJKE BETEKENIS van een tekst te ontwikkelen, altijd in combinatie met een praktische toepassing. In het bijzonder werd het Oude Testament typologisch gebruikt: “In werkelijkheid is het meeste van het Oude Testament beeld en schaduw van dingen, die moesten vervuld worden; . . . Zoo dikwijls wij een beeld of schaduw vinden in het Oude Testament, moeten wij naarstig zoeken naar het tegenbeeld daarvan in het Nieuwe Testament’’. [3] In zover het de kerk betrof, diende het Nieuwe Testament om de geestelijke betekenis van het Oude Testament uit te leggen. De kerk (of gemeente) werd vaak als het geestelijke Israël aangesproken, maar zonder het oude volk Israël voorbij te gaan: `want de verkiezing en de gaven van God zijn onberouwelijk’’. [4] 3`Schaduwen en beelden’, Spade Regen 15/8 (nov. 1922),121-22. 4 `De Spade Regen’, Spade Regen 20/2 (mei 1927),21-23 (van: ‘Redemption Tidings’).

JA, DE KERK IS ER OOK NOG NA HOOFDSTUK 4 Velen leren dat de kerk niet meer in zicht is vanaf Openbaring hoofdstukken 5 tot en met 19 omdat het woord “kerk” daar nergens te vinden is. De conclusie die dan word getrokken is, dat de kerk moet zijn opgenomen vóór de beschreven gebeurtenissen in deze hoofdstukken plaatsvinden. Maar is het wel dat wat de Bijbel echt leert? Zijn er heiligen in Openbaring hoofdstukken 5 tot en met 19 van de Kerk? Het is niet noodzakelijk dat we het werkelijke woord “kerk” of “gemeente” vinden in Openbaring hoofdstukken 5 tot en met 19! Wanneer we groepen van mensen kunnen identificeren die beschreven zijn als een “gemeente” of “kerk” waarom dan de conclusie aannemen van de dispensatieleer? Er zijn wel degelijk beschrijvingen in deze hoofdstukken van groepen die het Lam volgen waarheen Hij ook gaat. Gezien die gekleed gaan in witte gewaden, staande voor

SYMBOLIEK IN OPENBARING

12

de troon en ze de geboden van God volgen en geloven in Jezus Christus, waar is de logica dan gebleven. Mensen die aan die voorwaarden voldoen zijn toch de “kerk.” Op basis van zo een relatie met Jezus Christus, heten ze de heiligen, de uitverkorenen, de scharen, of wat dan ook. Hoofdstukken 5 tot en met 19 van het boek Openbaring identificeren duidelijk de Kerk op aarde in het midden van de beschreven gebeurtenissen. Niets kan onduidelijker worden beschreven als dat die mensen een werkelijke kerk zijn. We kunnen dat niet leuk vinden als leerling van de dispensatie, maar dat kan niets aan die waarheid veranderen. We moeten onze leer dus aanpassen aan de Schrift en niet omgekeerd redeneren. Is het niet te vrezen dat dit één van die momenten is waarin we de eenvoudige waarheid van de Schrift moeten laten voorgaan. We hoeven omwille van een overtuiging niet op zoek gaan naar een ondersteuning van onze gevestigde leer. Het boek Openbaring is gericht aan de Kerk, voor de Kerk, en het gaat over de Kerk. De inhoud van de hoofdstukken 5 tot en met 19 hoort tot de kern van het profetische lot van de Kerk op aarde. Ze mogen het dus weten wat er op komst is. Ter ondersteuning, in het begeleidende onderwijs van de dispensatie zegt men dat de vierentwintig oudsten, beschreven in Openbaring 4:4, aantonen dat de Kerk is opgenomen vóórdat de verdrukking begint. Maar lees dit dan toch eens oprecht: dat deze vierentwintig ouderlingen blijven bestaan als een aparte groep van vierentwintig personen, zelfs wanneer de verschillende delen van de kerk verzameld zijn in de hemel. Dat staat als een paal boven water, zo is het tot en met hoofdstuk 19. Indien, en dat is zo een mooi woord, indien, deze vierentwintig ouderlingen dan de kerk vertegenwoordigen dan vertegenwoordigen ze zeker NIET het grootste deel van de Kerk. Want laten we dan eens letterlijk de Bijbel uitleggen zoals men in die bepaalde kringen doet: ze zijn dan vierentwintig individuen. Dus niet een grote menigte die niemand kan tellen, hoewel dat in het hoofdstuk zeven duidelijk beschreven is. We moeten geen specifieke groep als “de kerk” willen aanwijzen waar het niet duidelijk is, terwijl op hetzelfde moment daar waar het duidelijk is die identificatie negeren. Dit is duidelijk: de “gemeente” of “kerk” van Jezus is duidelijk beschreven in Openbaring hoofdstukken 5 tot 19, maar niet door middel van het woord “kerk.” Er is degelijk een relatie van mensen met Jezus en die mensen identificeren als “de kerk” ligt voor de hand als het woord niet gebruikt is. De volgende verschillende groepen, zijn geïdentificeerd als “delen van de kerk” vanwege hun duidelijke geestelijke verwantschap met Jezus Christus. • In het vijfde zegel, in hoofdstuk 6, zien we de zielen onder het altaar van degenen die zijn gedood vanwege het woord van God en het getuigenis dat ze hadden gehandhaafd. Dit identificeert ze als een deel van de kerk. Het woord van God dat ze hebben aangenomen is het evangelie van Jezus Christus. Dat getuigenis van Jezus Christus raakt mensen aan die in de problemen zitten, net zoals Jezus zei dat het zou gebeuren. Men gaat na het evangelie gehoord te hebben tot Jezus voor de vergeving en herstel van het kindschap Gods. • Na de zesde zegel, vinden we in hoofdstuk 7 een grote menigte, die zo uitgestrekt is dat niemand hen kon natellen. Ze is opgenomen in de hemel en komt uit de grote verdrukking. Ze zijn net zo geïdentificeerd als andere christenen, ze hebben hun klederen gewassen en die wit gemaakt in het bloed van het Lam. Ze geloven dat Jezus voor hen stierf. Als dat geen deel van de kerk is dan hebben woorden hun betekenis verloren. • Verder zijn er twee getuigen in hoofdstuk 11. Die profeteren staande voor de Heer op de aarde en er wordt beschreven dat ze als dood liggen in de straten van de grote stad. Deze waar ook hun Heer werd gekruisigd en ze worden vervolgens naar de hemel opgenomen. Ze zijn uiteraard een deel van de Kerk. Beter nog, het is het beeld van de getuigende kerk. • De heiligen van hoofdstuk 14, waartegen het beest oorlog voert worden aangemoedigd om de geboden van God te blijven onderhouden en hun geloof in Jezus te bewaren. Ze zijn duidelijk een deel van de kerk.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

13

• Dezen die geoogst worden op het einde van hoofdstuk 14, die horen we in de hemel zingen: het lied van Mozes en het lied van het Lam. Ze hebben gezegevierd over het beest en zijn beeld en het getal van zijn naam. Ook die zijn uiteraard deel van de Kerk. Al deze groepen: heiligen, gelovigen, een hemelse schare en christenmartelaren, zijn te vinden in die hoofdstukken 5 tot en met 19. Ze passen allemaal in de beschrijvingen van “delen van de kerk” op basis van hun relatie tot Jezus Christus, Hij is hun verlosser en Heer. De bruid die wordt geopenbaard in hoofdstuk 19, is dan eindelijk klaar om tot haar “man” te gaan. De bruid werd betrokken bij een zuivering en raffinage proces en die zijn beschreven in de hoofdstukken 5 tot en met 19. Het witte linnen waarin ze is gekleed zijn beschreven als de rechtvaardige daden van de heiligen. Die bruid is, althans voor een deel, samengesteld uit de heiligen die net overwinnaar in Christus geworden zijn, tijdens de grote verdrukking. Wat leren we dan: de Kerk is overal te vinden in het boek Openbaring. Ze wordt gezuiverd door de smeltkroes van de gebeurtenissen. Jezus, komt terug voor een bruid zonder vlek of rimpel! Een van de doeleinden van de grote verdrukking is dan duidelijk: haar helpen die zuiverheid vast te stellen. Het is dan ook logisch dat, onze enige hoop op ontsnapping uit deze wereldse tijden te vinden is in het in deze tijd gereinigd worden. [Over de overwinningstheologie zie: Matthijs Den Dulk, ‘The Promises to the Conque-rors in the Book of Revelation’, Biblica 87.4 (2006), blz.516-522.] Johannes schreef aan de zeven kerken (Openbaring 1:4). Maar ook aan het slot van die lange brief, in Openbaring 22:16, lezen we nog dat deze zaken een getuigenis voor de kerken zijn. Deze dingen zijn geschreven om de kerken een steun te geven in tijden van vervolging en voor de kerken een ingeprent beeld door te geven: uiteindelijk is Jezus overwinnaar en wij met Hem. Behoor je tot één van die kerken, dan is het boek Openbaring voor jou geschreven. Hoe cruciaal is dit gedeelte van het boek Openbaring dan niet: dit is de oproep aan de kerk tot aan het einde van de wereld te volharden. Het is in de hoofdstukken 5 tot en met 19 dat we het proces beschreven vinden voor de overwinning van de heiligen over Satan. Het is in die hoofdstukken dat we het getuigenis van de Kerk vinden in voltooiing van haar grote opdracht om het evangelie aan de hele wereld te prediken. Ja, daar vinden we grote verdrukking, Satan en zijn trawanten houden niet van bekeerde mensen. In die grote verdrukking zien we een zuiveringsproces dat resulteert in het ontstaan van de bruid. Ze heeft zich gereedgemaakt. Ik hoop dat jullie dit begrijpen. Ik vrees dat alleen Satans belangen worden gediend als we leren dat het verwijderen van de Kerk wordt beschreven in de hoofdstukken 3 en 4. Ik denk dat het goed zou zijn om biddend tot onze Heer te gaan. Luister naar de woorden van waarschuwing gegeven in Openbaring 22:18,19 over wie iets wil wegnemen of toevoegen aan de Schrift. Wat is dan de situatie van de “Kerk” in de Apocalyps? • Openbaring 6:9-11 / 20:4 vertelt over martelaren die zijn gedood om hun getuigenis van Jezus. Zijn zij niet een deel van de kerk? • Openbaring 7:9-17 vertelt over een menigte in de hemel die hun gewaden hebben gewassen in het bloed van het Lam, dus zijn het christenen! Ze horen bij de herder, dus zijn ze volgelingen van het Lam. Deze zijn in de hemel, maar ze zijn gekomen uit de grote verdrukking. Ze zijn er zelfs nog na de zesde zegel: de problemen met de zon, maan en sterren. • Openbaring 12:17 / 13:5-7,10 / 14:12,13 verwijzen naar het gezag van de “antichrist” over de “heiligen” en hoe zij problemen te verdragen hebben: gewoon omdat ze lid zijn van “de kerk van Jezus zijn.” Kan iedereen soms niet een “heilige” genoemd worden als Hij van het bloed van Jezus gebruik maakt? Anders gezegd: als de Vader hem getrokken heeft tot het bloed van Zijn Zoon. We mogen deze woorden niet verzachten: de dispensatieleer leert niet wat in Openbaring geopenbaard is. Het is een belediging van Gods woord. Van hun leerstellige overtuigingen leren we geen volharding. Paulus gebruikt de term “misleiding” met betrekking tot valse leer over het tijdstip van de dag van de Heer en Jezus. Zo is het als die leer niet geankerd is aan het Woord. We

SYMBOLIEK IN OPENBARING

14

moeten er dan onze handen afhouden. We moeten leren geloven in het onderwijs van de Schrift, dat er een beproeving van de bruid is vóór de opname. We gaan daar nog eens verder op in met: APPENDIX VII: DE GEMEENTE DOET HET GOED IN OPENBARING HET VERSCHIL TUSSEN ISRAEL EN DE KERK VAN JEZUS IS ONBESTAANDE De dispensatieleer wil ons ervan overtuigen dat we het boek Openbaring moeten lezen volgens de visie van bijvoorbeeld Charles Ryrie. Hij is dispensationalist van de tweede generatie en heeft gedetailleerd en nadrukkelijk het verschil tussen Israël en de Kerk beschreven: “(1) De Kerk vervuld in geen enkele zin de beloften aan Israël. (2) Het gebruik van het woord kerk in het Nieuwe Testament omvat nooit onbekeerde Israëlieten. (3) De kerkelijke tijd kunt u niet zien in het programma van God voor Israël. Het is een tussenvoeging. (4) De Kerk is een mysterie in de zin dat het niet volledig werd onthuld in het Oude Testament en nu geopenbaard is in het Nieuwe Testament. (5) De Kerk begon pas op de dag van Pinksteren en zal worden verwijderd uit deze wereld bij de opname die voorafgaat aan de wederkomst van Christus.” (Charles Ryrie, ‘Basis of the Premillennial Faith’, Loizeaux, 1953, blz.136) Oudere dispensationalisten beweren met sterke nadruk dat: “de Schrift de term Israël nooit gebruik dan om te verwijzen naar een natuurlijke afstammelingen van Jacob” (Charles Feinberg, ‘Millennialism: The Two Major Views’, Moody Press, 1980, blz.230). ‘The New Scofield Reference Bible’ (Oxford University Press, 1967 revision, blz.1223), die ook nog de oudere dispensationaleer verkondigen zeggen bondig: “De term Israël wordt nergens gebruikt in de Schrift, dan voor de fysieke afstammelingen van Abraham.” Intussen leert het Nieuwe Testament in verband met het oude verbondsvolk geldt dat verschillende termen op hen toepasselijk OOK voor christenen gebruikt zijn in het NT. We worden genoemd: het “zaad van Abraham” (Rom.4:13-17 / Gal.3:6-9,29), “de besnijdenis” (Rom.2:28-29 / Phil.3:3 / Colossenzen 2:11), “een koninklijk priesterschap” (Rom.15:16,9 neem daarbij als achtergrond Ex.19:6). De “twaalf stammen” worden we genoemd in Jacobus 1:1 en de “tempel van God” (1 Cor.3:16,17 / 1 Cor.6:19 / 2 Cor.1:16 / Eph.2:21). Deze titels/omschrijvingen van heidenen die zich bekeren tot Christus weerspiegelen de essentie van Gods handelen en verbondsidentiteit met Israël. Zaken uit het OT worden toegepast op het Nieuwe Testamentische tijdperk. Het gaat NU om de christelijke kerk, bestaande uit Jood en heiden en ze hebben eenzelfde reeks aan namen. Blijven aandringen op een onderscheid is aan de openbaring van het Nieuwe Gods volk voorbij gaan. Als we deze nieuwe openbaring aannemen dan behouden we de naam “Israël” niet alleen voor het raciale Israël maar ook voor de ingeënte heidenen. Verdwijnt dat argument in de loop van de gesprekken, zoals met oudere dispensationalisten het geval is, dan doen we onrecht aan de nieuwe terminologie die aan bekeerde heidenen gegeven is. Dat heeft ook wat te maken met de manier waarop we moeten omgaan met de uitleg van het boek Openbaring: daar staat niet het vleselijke Israël centraal, daar staat de gemeente van Christus centraal die bestaat uit zowel Joden als heidenen die Jezus als verlosser heeft. De gedachte dat het laatste boek van de Bijbel slechts met Israël te maken heeft is niet te ondersteunen vanuit de rest van het NT. We hebben deze gedachten ooit in andere publicaties in tabel gezet en nemen die hier over. De beschrijvingen/titels die het vleselijke Israël had in het OT, zijn ook deze die de gemeente van Christus heeft gekregen in het NT.

BESCHRIJVING OUD TESTAMENT NIEUW TESTAMENT

“Gods tempel” Ex.29:45 1 Cor.3:16 “kinderen der belofte” Jer.31:31-33 Rom.9:8 (Joden)

SYMBOLIEK IN OPENBARING

15

Gal.4:28 (Heidenen) “zaad van Abraham” Gen.17:7,8 Gal.3:29 “erfgenamen naar de belofte” Deut.29:12,13 Gal.3:29 “Gods uitverkorenen” Lev.20:24,26 Col.3:12 “wij zijn de besnijdenis” Gen.17:12 Phil.3:3 “erfgenamen van het koninkrijk” Jes.62:12 Jac.2:5 “een eigen volk” Deut.4:20 Tit.2:14 “het volk van God” Ex.19:5 Heb.4:9 “een uitverkoren geslacht” Ex.19:5 1 Pet.2:9 “een koninklijk priesterschap” Ex.19:6 1 Pet.2:9 “een heilige natie” Ex.19:6 1 Pet.2:9 “een volk Gode ten eigendom” Ezech.37:23 1 Pet.2:9 “de berg Sion” Ps.2:6 Heb.12:22 “de Stad van de levende God” Ps.48:2 Heb.12:22 “het hemelse Jeruzalem” Joël 2:32 Heb.12:22 “de heilige Stad” Ps.125:1 Opb.21:2 “en Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor Zijn God en Vader gemaakt”

Ex.19:5,6 Opb.1:6

In tegenstelling tot het dispensationalisme: moeten we leren dat het Israël van het Oude Testament nu de gemeente van Christus is in deze eeuw. Het Oude Testamentische Israël is de voorloper van het Nieuwe Verbond en in continuïteit in deze fase van de kerk, allen die in Christus zijn. De oude theologen van deze visie zeggen dat dit niet kan/mag geleerd worden. De progressieven onder hen leren dat dit slechts waar is in een bepaalde “een zin” of “gedeeltelijk.” Maar dan doet men onrecht aan wat de Schrift leert. De theologische werkelijkheid die we leren in het Nieuwe Testament is deze: in het Nieuwe Testament zijn ALLE christenen - of ze Joods of heidens in oorsprong zijn – opgeroepen om Abraham “Onze Vader” te noemen (Rom.4:16). Ook voor de heiden die Jezus heeft aangenomen zijn de vaderen van het Oude Verbond ook onze “vaders” (1 Cor.10:1). Deze uitspraken getuigen van een geestelijke relatie met de mensen. Die uitleg van Paulus is natuurlijk niet deze van de oudere dispensationele theologen waar er een absoluut verschil moet zijn tussen Israël en de heidenen. Ook als ze beiden in dezelfde kerk en in dezelfde stoelen zitten en samen aanbidden. Dat leert de Bijbel absoluut NIET en als uitleg is het zelfs schadelijk voor de verhoudingen Messiasbelijdende Joden/Messiasbelijdende heidenen. Het progressieve dispensationalisme geeft aan dat er niet zoveel nadruk moet liggen op de genealogische achtergrond van de gelovige.

Als we een illustratie van Paulus bekijken, dan gaat het erom dat wij – de heidenen – geënt zijn in het ware geestelijke Israël (Romeinen 11:16-19). Wij worden EEN met haar en WIJ hebben deel aan haar beloften (Epheziërs 2:11-20). De progressieven onder de dispensationalisme zeggen dat we mee-genieten van de beloften aan Israël, maar Paulus zelf gaat veel verder: hij bevestigt dat heidenen in absolute zin en DEFINITIEF een eenheid maken met het Israël van de oudheid. We zijn het eens met Paulus maar niet met de visie van Darby, of ze in haar oude klederen gepresenteerd wordt of de nieuwe. Dat heeft te maken met “vervullingtheologie.”

Laten we er nog een andere aanpak bij nemen. De profeet Ezechiël, heeft uitgedrukt dat er een nieuw verbond des vredes zal komen: “Ja, ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.” - Ezechiël 37:26,27. Op twee plaatsen in Hebreeën (8:6-13 / 10:16,17), zijn deze profetieën genoemd als met betrekking op het nieuwe geestelijke Israël, het ware Israël van God. Deze verzen

SYMBOLIEK IN OPENBARING

16

laten zien dat dit “beter” verbond al werd aangegaan in de eerste eeuw, en dat het ook toen was vervallen: en oud en klaar was om te verdwijnen. Niet lang na dit schrijven van Hebreeën, is de trots van het oude verbond, de tempel waarin de rituelen en offers moesten plaats maken om tot God te komen. Alle kenmerken van een vroegere band van God en Israël verdwenen volledig, als de stad Jeruzalem en de tempel worden verwoest door de Romeinen.

Volgens 2 Corinthiërs, is het Oude Verbond gemaakt met de Joden, maar ze konden die niet houden, en daarom ook genaamd: een bediening van de dood, geschreven en gegraveerd in stenen, de bediening van de veroordeling (3:7,9). Daar tegenover is het Nieuwe Verbond: “De bediening van de Geest” (3:6). De heerlijkheid van het Oude Verbond, eenmaal tot uiting gebracht in het aangezicht van Mozes was weg (3:7) en moest worden vervangen door het Nieuwe Verbond dat meer heerlijkheid brengt (3:9). We trekken deze conclusie: het Nieuwe Verbond had altijd de plaats boven het oude verbond met deze woorden: “Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid.” (3:11). Het punt dat we willen maken is dit: alle leerstellingen die een vernieuwd oud verbond prediken, in het begin van een zogenaamde 70ste week of een millennium, doen onrecht aan de werkelijkheid dat het God was die dat oude verbond heeft laten vallen. Het nieuwe verbond was toen al begonnen en heeft een blijvende heerlijkheid. God komt niet meer terug op zo een besluit. Er is in het boek Openbaring dan ook geen plaats voor zo een herstel, je kunt het er slechts in vinden door geweld te plegen op de Bijbelteksten. Sinds Golgotha, en voor altijd in de toekomende eeuwen is het nieuwe verbond, Gods enige verbond met de mens, zowel Jood als heiden. Het is uniek en onvervangbaar, want het is gebaseerd op de “betere” beloften van de gekruisigde, opgestane en verheven Heer Jezus Christus. De inhuldiging werd al aangekondigd door Christus in de nacht waarin Hij werd verraden (Mat.26:27,28).

WAAROM WE DE DISPENSATIELEER NIET MOGEN TOEPASSEN OP DIT BOEK Paulus verklaarde eens in een vurig betoog: “Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen gedaan, te bevestigen, en dat de heidenen God ter wille van zijn ontferming gaan verheerlijken, gelijk geschreven staat: Daarom zal ik U loven onder de heidenen en uw naam met snarenspel prijzen.” (Romeinen 15:8,9). “Om te bevestigen” wat met de vaderen was afgesproken, dat wijst op verbondsvernieuwing dooe Jezus aan gebracht en dat heeft voor onszelf Daniël 9:27 als achtergrond. Jezus heeft dat bevestigd en niet de komende “antichrist.” Is het niet ironisch te noemen dat een grote specialist op het gebied van de dispensatieleer, Dr. John F. Walvoord, in een boek van meer dan 800 bladzijden de ontwikkeling van de Antichrist kan uitleggen zonder de Bijbelse teksten ervan op het oog te hebben. De enige teksten die hem, de antichrist, uitdrukkelijk weten te vermelden zijn: in 1 Johannes 2:18, 22 / 4:3 / en 2 Johannes 7. Vreemd, dat Walvoord in zijn uitgebreide Handbook niet eens benoemen kan, dat de Bijbel al een definitie had voor de antichrist. Hij is wel begaan met uitleggingen van Daniël en Openbaring over een toekomende vijand van Christus. Dr. John F. Walvoord, ‘The Prophecy Knowledge Handbook’, Victor Books, October 1990. - (Re-titled in 1999 als ‘Every Prophecy of the Bible’.) Paulus heeft ons ook de volgende zaken verklaard: 1° Dat Abraham de “vader [is] van alle” die gelovig zijn: onder zowel Joden als Heidenen: “En het teken der besnijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof, dat hij in zijn onbesneden staat bezat. ZO KON HIJ EEN VADER ZIJN VAN ALLE ONBESNEDEN GELOVIGEN, opdat hun [de] gerechtigheid zou worden toegerekend, en een vader van de besnedenen, voor hen namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook treden in het

SYMBOLIEK IN OPENBARING

17

voetspoor van het geloof, dat onze vader Abraham in zijn onbesneden staat bezat.” - (Romeinen 4:11,12) 2° Dat iedereen die tot Christus behoort geestelijk gesproken deel heeft aan Gods belofte aan Abraham: “Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en NAAR DE BELOFTE ERFGENAMEN.” - (Galaten 3:29) Daar mag men zondermeer wat uit distileren. In de eerste plaats is het dispensationalisme in tegenspraak met de openbaring van God in het OT. Want in een gedeelte in verband met het glorieuze koninkrijk van Christus (dus in het dispensationele millennium), heeft God in absolute zin het concept van de verheerlijking van het joodse ras vernietigd. In Jesaja 19:23-25 is dat klaar en duidelijk aangegeven: “23 Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. 24 Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde, 25 omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël.” Er is niets in deze passage dat pleit voor een verheerlijking van de Jood boven de heiden. We lezen hier over een absolute, en verlossende gelijkheid van alle gelovigen, het ras is onbelangrijk. Ten tweede, het dispensationalisme is in tegenspraak met de openbaring van God in het NT. Volgens Paulus zijn Jood en heiden verenigd in één lichaam, want met de afbraak van de “muur van schieding” tussen de volkeren (dat is de wet van Mozes aan het Joodse volk gegeven) wordt rassenscheiding onzin (Eph.2:11-19). Niets in de die passage lijkt van een tijdelijke aard te zijn. Dus is er vanaf 1948 en wat er in het letterlijke land Israël gebeurde geen twee-sporenbeleid van God gekomen. Deze vereniging van Jood en heiden volgens Epheze in er een die in feite het doel van de verlossing van God doorheen de geschiedenis gewold was en er ook gekomen is. Paulus heeft herhaaldelijk verklaard dat er in Christus noch Jood noch Griek is, want wij zijn allen één in Hem geworden (Rom.10:12 / Gal.3:28 / Col.3:11). Laten we het ook toepassen op de vereerde voorbeelden uit de dispensatieleer.

1. Jesaja 11:11, zo wordt gezegd in dispensatiekringen, spreekt van een “tweede keer” dat God het overblijfsel zal herstellen in het land, de eerste is de terugkeer uit Babylon in 536 voor Christus, de tweede is de oprichting van het moderne Israël in 1948. Maar de context van Jesaja 11 maakt ons wat anders duidelijk: dat de eerste de bevrijding van Israël uit Egypte was onder de leiding van Mozes (Jesaja 11:16). En de tweede restauratie was deze waarin de Joden afkomstig uit de landen Assyrië / Babylon waarin ze door God in gevangenschap waren verspreid.

2. Jeremia 29:14, zo wordt gezegd in dispensatiekringen, voorspelde de oprichting van de moderne staat Israël. Maar als je de context van Jeremia 29 leest, maakt dat je duidelijk dat het voorspelde “herstel” na de voltooiing van de zeventig jaar van de Babylonische ballingschap (29:10), moet geplaatst worden. Die tekst verwijst zonder enige andere mogelijk uitleg naar de terugkeer uit de ballingschap onder Zerubbabel in 536 voor Christus.

3. Zacharia 8:7, wordt gezegd in dispensatiekringen, voorspelde dat God iets zou bewerken:“Zo zegt de HERE der heerscharen: Zie, Ik verlos mijn volk uit het land van de opgang en uit dat van de ondergang der zon.” Het is echter niet evident deze voorspelling te zien als een verwijzing naar de moderne staat Israël. Want wat zegt vers 8: “Ik breng hen terug en zij zullen binnen Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, in trouw en in gerechtigheid.” In deze passage spreekt men van de trouw en gerechtigheid van de bewoners van Jeruzalem en dat is iets dat absoluut niet waar is in het huidige Jeruzalem. Veel meer waarschijnlijkheid zit er in de volgende uitleg: dat Zacharia de terugkeer van de ballingen voorspelde tijdens de dagen van Ezra, Nehemia. - Zie Ezra

SYMBOLIEK IN OPENBARING

18

7:1-10 / Nehemia 11:1-2. Dat verwees dan, wederom, naar de nieuwe antitypische paradijstoestand die God belooft, indien het volk zich een het vervond houdt.

4. Amos 9:14,15, zo wordt gezegd in dispensatiekringen, leert dat de toestand van permanente nationale herstelling gewoon niet waar was van andere herstellingen in het Oude Testament. Maar gezien het feit dat Jacobus in Handelingen 15:16,17 de profetie die onmiddellijk voorafgaat aan deze twee verzen op de kerk van deze tijd heeft toegepast moet de rest van ons verhaal bepalen. Lezen we eens die tekst: “16 Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, 17 opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet.” De restauratie is hier voor onze ogen beschreven in termen die het meest waarschijnlijk van een pastorale verjongde kosmos spreken, niet van een echte troon in Jeruzalem. Ook de heidenen zijn hersteld en delen in het koningschap van de zoon van David, en dat is Jezus.

5. Ezechiël 36:24-26, zo wordt gezegd in dispensatiekringen, voorspelde dat Israël zou worden hersteld naar het land “in ongeloof” en die toestand stemt overeen met de situatie in Israël vandaag. Maar dat gedeelte spreekt niet van een verder langzaamaan herstel “in ongeloof.” God beloont toch de huidige ongehoorzaamheid niet van Israël. Vers 33 luidt als volgt: “Zo spreekt de Here HERE: Wanneer Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden weer bevolken en zullen de puinhopen herbouwd worden; het verwoeste land zal weer worden bewerkt, in plaats van een woestenij te zijn voor het oog van iedere voorbijganger.” Al wie zegt dat dit de huidige toestand is van Israël, liegt er maar op los. Het is duidelijk dat deze tekst verwijst naar degenen die zijn “hersteld” hebben, namelijk zich eerst geestelijk gereinigd hebben. Wanneer aan het vereiste van Leviticus 26:40-42 voldaan is – dat is maar één voorbeeld - dan zou dat werkelijkheid kunnen worden: “Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die hunner vaderen, in de ontrouw waarmede zij tegen Mij ontrouw zijn geweest, en ook dat zij zich tegen Mij verzet hebben, – 41 ook Ik verzette Mij tegen hen en bracht hen in het land hunner vijanden – of vernedert zich dan hun onbesneden hart en boeten zij dan hun ongerechtigheid, 42 dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaak en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken.”

WOORDEN HEBBEN BETEKENISSEN

Na dit lang intermezzo, lang, maar noodzakelijk nu terug naar Openbaring. Het hierboven beschreven ingewikkelde systeem bij het leren van een taal en begrijpen is, wanneer we het eens onder de knie hebben, meer dan natuurlijk en eenvoudig. Er zijn daarnaast andere manieren van overdracht van onze manier van communiceren. Om een eenvoudige manier op te noemen: je kunt een bepaald object door middel van een foto vertegenwoordigen en de kwaliteiten ervan “exposeren.” Dat is niet het object zelf, maar een beeld ervan en is grotendeels analoog aan wat we weten over die zaak in onze geest. Dit beeld op de foto is symbolische taal. Zo een “fototaal” heeft geen voorrang boven de natuurlijkheid en eenvoud van het echte object, maar we weten wat de voorstelling zegt. Als we het Bijbels nagaan, zal de gesproken taal ongetwijfeld een oorspronkelijk geschenk van God zijn, terwijl de geschreven taal waarschijnlijk een louter menselijke uitvinding is. We weten ook - dat is geen veronderstelling - dat de eerste pogingen om een “gedachte” schriftelijk over te brengen door symbolische schrijversbeelden was. Niet door een alfabetisch systeem, wat nog niet (of wel?) binnen het bereik van de gewone vindingrijkheid van de mens lag. Denk maar eens aan de hiërogliefen van de Egyptenaren. De inscripties op de oude monumenten en opschriften van andere volkeren uit de oudheid spreken over dat symbolische karakter.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

19

De systemen van hiërogliefenschrift (het zijn er meerdere) zijn na een vondst in een oude tempel in de buurt van de Rosetta-monding van de Nijl, onthuld vanuit een zwarte steen met een drietalig opschrift in hiërogliefen, demotische karakters, en Grieks. Het spijkerschrift van de Babyloniërs en Perzen bleef lange tijd een mysterie ook tot het begin van de moderne tijd, maar is nu vlot begrepen door de specialisten. De sleutel tot haar interpretatie is de beroemde inscriptie van Behistun, ingesneden op een hoge rots driehonderd meter boven de grond, dat een deel van de geschiedenis van koning Darius beschrijft. Ook dat is in drie talen geschreven: Medisch, Perzisch en Syrisch. We willen daarbij niet impliceren dat de symbolische taal van de Schrift identiek zou zijn aan oude hiërogliefen op monumenten. Maar de verschillende soorten van symbolische voorstellingen in de Schrift zijn niet willekeurig en lijken sterk op een beeldtaal. [Orly Goldwass-er, ‘How the Alphabet Was Born from Hieroglyphs’, Biblical Archaeology Review, 36:02, Mar/Apr 2010] Het is zondermeer waar dat het boek Openbaring voor het grootste deel een onthulling van toekomstige dingen is (Openbaring 1:1,3). Maar dat is niet het primaire doel van het boek. De belangrijkste onthulling uit het boek Openbaring is dat vanuit het geestelijk rijk ons zaken geopenbaard worden waar we geen weet over konden hebben. Dat zegt al iets over de aard van deze onthulde dingen, dat kan slechts in veel gevallen waar worden gemaakt door middel van symbolen. Kijk eens hoe het boek Daniël in elkaar zit, het gaat over dieren die koninkrijken voorstellen. Voor ons mensen is dat bijna de enige manier dat voor te stellen en te begrijpen. Een ander voorbeeld: het gebruik van een symbolische representatie om een geestelijk wezen zoals Satan te beschrijven, is zijn eigenschappen weergeven en hij is daarom gesymboliseerd door “een draak” (Openbaring 12:9). In visioenen en toekomstprofetieën zien we dat ze vele malen voorafgegaan zijn van een bepaalde formule: “ik zag, en zie”. God laat de profeet deel hebben aan buitengewone zaken. God openbaart de toekomst voor Zijn volk. Die introductie is terug te vinden in het geval van de profetieën uit Ezechiël, Daniël en Zacharia. Zie bijvoorbeeld: Ez.1:4 / 2:9 / 8:2 / 37:8 / 44:4 / Dan.4:10 / 7:2 / 8:3 / 10:5 / 12:5 / Zacharia 1:8 / 2:1 / 5:1,9 / 6:1). Die zinsbouw komt men ook tegen in bijvoorbeeld het apocriefe boek 4 Ezra. Diezelfde standaardopeningszin vinden we in Openbaring: Opb.4:1 / 5:6 / 6 (enkele keren) / 7:9 / 14:1,14 / 15:5 en 19:11. De meest vaak voorkomende uitdrukking is: “en ik zag.” Ook Johannes, zoals de anderen voor hem, ziet het grootste deel van zijn taferelen in “beelden.” De vraag hoeveel van Openbaring symbolisch is en hoeveel letterlijk zal men individueel moeten overwegen bij elke tekst van het boek. Niemand zoekt toch naar een letterlijk beest met zeven hoofden of een hoer die er op rijdt (Openbaring 17:1-6). Ken je een commentator die aan een letterlijk schaap denkt met zeven horens en zeven ogen in Opb.5:5-7? Deze dingen zijn duidelijk symbolisch, maar zal een dispensationalist zeggen: hoe zit het met de 2 getuigen uit Openbaring 11:1-14? Is het letterlijk of overwegend symbolisch in dat gedeelte: of een combinatie van beide? Als het om een combinatie van beelden gaat, hoe gaat men bepalen welke beelden letterlijk worden verklaard en welke symbolisch? We komen daarop terug. Ik denk dat het belangrijk is om wat te definiëren: “letterlijk”, “symbolisch” en “symbool.” Dit is een definitie van “letterlijk” vanuit http://nl.thefreedictionary.com/letterlijk

letterlijk bn letterlijk [ lɛtərlək] als iets precies weergeeft wat er geschreven of gezegd is; = woord voor woord; figuurlijk

En http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=letterlijk let·ter·lijk bn, bw 1 precies zoals het er staat: iets ~ opvatten; iets ~ vertalen 2 geheel en al; volstrekt: ~ niets

SYMBOLIEK IN OPENBARING

20

Wat geeft het google-woordenboek als definities voor het begrip “symbool?”

Een symbool (ook: zinnebeeld) is een teken, waarbij geen natuurlijke relatie bestaat tussen de representatie van het teken en de betekenis die ... nl.wikipedia.org/wiki/Symboliek Symbolen - Om schakelingen in de elektrotechniek eenvoudig en begrijpelijk te kunnen afbeelden, zijn er symbolen bedacht die de verschillende onderdelen ... nl.wikipedia.org/wiki/Symbolen_(elektriciteit) Bepaalde visuele symbolen zijn ontwikkeld in de loop van de jaren om gemeenschappelijke methodes te worden om emoties, fysieke voorwaarden en ... lingobot.translated.net/site/dutch/en/wikipedia/org/wiki/Manga

Dus een SYMBOOL geeft géén LETTERLIJKE betekenissen weer: de werkelijke woorden in hun gewone betekenis hebben een figuratieve of symbolische waarde gekregen. We zijn in ons dagelijks leven welbekend met veel symbolen en hieronder geven we er enkele weer.

Zo is “de witte duif”, als het dier niet letterlijk is in wereldse kringen, een symbool van “vrede.”

Liefde symbool: staat voor lichamelijke liefde en verliefd zijn. De pijl is een teken dat het hart geraakt is door de pijl van Amor de god van de liefde.

Maan en ster symbool: komt voor op veel vlaggen in de Islamitische wereld. Het stelt de beginnende wassende maansikkel met daarin een ster (Jupiter) voor. Van oorsprong een Turks symbool, dat later het symbool voor de gehele Islam is geworden.

NATO: dat staat voor North Atlantic Treaty Organisation.

Het dode lam met de zeven horens en zeven ogen op de troon van God kan niet letterlijk genomen worden in zijn gewone betekenis (Openbaring 5:6-14). Het beeld van een effectief dood lam met zeven horens en zeven ogen gaat als beeld niet op, want een dergelijk lam zit er NIET op een fysieke troon in de hemel. Jezus, de Verlosser, zit op de troon! Dat is een vrij duidelijk voorbeeld. Het boek Openbaring heeft het niet over een letterlijk gedood lam, het gaat over Gods volmaakte offer voor de zonde van de mensen (Johannes 1:29). Het Lam is hier uiteraard een symbool: “iets dat voor een ander ding staat.” Het beeld betekent ook niet dat de betekenis in het reële leven kan overgebracht worden. De beeldspraak van het verslagen Lam is veel reëler en rijker dan de

SYMBOLIEK IN OPENBARING

21

letterlijke betekenis van een fysiek lam op de troon. Dit is een belangrijk punt, het is duidelijk dat een letterlijke fysische interpretatie hier onjuist is.

John F. Walvoord is dispensationalist en schrijft in zijn inleiding van ‘The Revelation of Jesus Christ’, The Moody Bible Institute of Chicago 1966 het volgende: “De uitlegger van de Openbaring is onvermijdelijk gedwongen te kiezen voor één van de systemen van de interpretaties, die zich ontwikkeld hebben in de geschiedenis van de kerk, als goede aanpak van dit laatste boek van de Bijbel. Deze auteur gaat ervan uit dat dit boek moet worden uitgelegd volgens de normale regels van de hermeneutiek niet als een speciaal geval. De profetische uitspraken van het boek zijn dan ook vastgelegd in zijn gewone betekenis, tenzij de onmiddellijke context of de totale openbaring van het boek aangeeft dat termen gebruikt worden in een symbolische betekenis, zoals zo vaak in apocalyptische geschriften. In plaats van te veronderstellen dat de interpretatie niet-letterlijk moet zijn tenzij er een bewijs van het tegendeel is, hebben we de tegenovergestelde aanpak genomen: namelijk dat termen moeten worden opgevat in hun gewone betekenis tenzij dat het tegenbewijs wordt geleverd. Vandaar zijn sterren dus sterren, aardbevingen zijn aardbevingen, et cetera, tenzij het duidelijk is dat er iets anders is bedoeld. Het resultaat is een meer letterlijke interpretatie van de profetie en openbaring in het algemeen, zodat een duidelijker beeld van de gebeurtenissen uit de eindtijd gegeven wordt, dan vaak gehouden wordt door andere uitleggers.” (Wij onderlijnen. Dit boek staat op het Internet.) We zetten hier een petieterige opmerking bij: als je het boek Daniël, het grote profetische boek van het OT erbij neemt, lees je het toch ook niet letterlijk! [Wil je méér weten over symbolische aardbevingen in het boek Openbaring dan lees je: Bauckham R., ‘The Eschatological Earthquake in the Apocalypse of John’, Novum Testamentum, Vol. 19, Fasc. 3 (Jul., 1977), blz.224-233. Een aardbeving is een godsverschijnen = theofanie.] Symbolische interpretaties van Bijbelse passages in het boek Openbaring worden vooral in dispensatiekringen met argwaan bekeken. Maar laten we er toch op wijzen, dat ook in de symbolische uitleg men blijk geeft van een groot respect van de zin voor de Schrift! De schrik in dit verband, is te wijten aan de excessen die sommigen hebben bij symbolische interpretaties. Het is echter geen geheim dat men in de dispensatieleer soms niet onderdoet voor anderen die symbolische uitleggingen vooropstellen. Bijvoorbeeld, “huwelijkssymboliek” van de aartsvaders toe passen op het boek Openbaring en de bruiloft van het Lam en Zijn gemeente. Of zaken over offers uit het OT zomaar op Jezus overhevelen. Lees toch eens het boek Hebreeën voordat u die richting uitgaat! Het betekent niet dat een ding in symbolische zin minder zou zijn dan de realiteit van een letterlijke uitleg. Een beeld als “de witte haren van de Mensenzoon” wijzen symbolisch naar Zijn eeuwigheid als de Oude van Dagen uit Dan.7:9. Dat is op een zeker niveau veel krachtiger dan een letterlijke visie dat Jezus wit haar heeft. [Over “huwelijkssymboliek” zie voor-al: Ruben Zimmermann, ‘Nuptial Imagery in the Revelation of John: A Contribution to the Old Testament Background of Rev’, Biblica 83.2 (2003), blz.153-183.]

We mogen niet ontkennen, absoluut niet, dat Openbaring veel symbolen in zich heeft. Uitgaan van de stelling dat symboliek de primaire manier van communiceren is in het boek, ligt bovendien voor de hand. Er zijn natuurlijk uitzonderingen op deze regel, maar ze zijn meestal duidelijk in hun context. Bijvoorbeeld de zeven gemeenten zullen zeven letterlijke kerken voorstellen, hoewel ze ook Gods kerk als één geheel kunnen betekenen. Want “zeven” is een heilig getal. De uitleg van de dispensatieleer dat het de voorstelling is van een serie opeenvolgende fasen in de kerkgeschiedenis, gaat de symboliek voorbij en is in werkelijkheid fout als basisgedachte. Zo zijn ook de acht koningen van Openbaring 17:10,11 mogelijk acht specifieke heersers: maar een symbool van 7 plus 1 = 8 is niet onmogelijk. Gezien het om een Satanisch verhaal gaat, kan het getal “acht” voorstellen dat het beest zich méérwaardig voordoet dan aan de “zeven” van God.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

22

Milton Terry heeft in zijn boek over “herneneutiek” een zekere regel beschreven, waarin hij uitlegt dat in een NIET-LETTERLIJKE Bijbeltekst er maar één mogelijke gedachte en betekenis zit. “Het is opmerkelijk dat de Schrift herhaalde voorbeelden geeft van de formele interpretatie van dromen, visioenen, vormen, symbolen en gelijkenissen. In dergelijke voorbeelden moeten we van onze fundamentele wetten van de uitleg uitgaan en zoeken naar de controle in die principes. Tenzij we het duidelijk bewijs ervoor in het Woord zelf vinden, moeten we nooit toestaan dat een bepaalde passage of een gedachte in de goddelijke openbaring meer dan één ware zin heeft. De Heilige Schrift is geen orakel van Delphi om ons te verbijsteren en het menselijk hart te misleiden door uitspraken met een dubbele betekenis te geven. Gods geschreven woord, als geheel genomen, mag voor zichzelf spreken, het is haar eigen beste tolk.” (Milton Terry ibid, blz.162) De grondslag van onze uitleg ligt bij het begrip dat symboliek ook op de historisch-grammaticale leermethode van interpretatie berust. Robert Horton Gundry, een ex-dispensationalist, schreef het volgende over het belang van deze visie. “We moeten aannemen dat de tekst in zijn huidige vorm een betekenis had voor zowel de auteur als zijn eerste lezers. We willen thans deze betekenis ontdekken. Het pad naar de ontdekking ligt langs de lijn van de historisch-grammaticale interpretatie, die ervan uitgaat dat de taal van de Bijbelse tekst, met inbegrip van de symbolische taal, groeit in en spreekt vanuit de historische situatie van de schrijver en zijn lezers. Als u geen oog hebt voor taalgebruik en voor toelichting door vooral symbolische taal, dan kan het openen van de betekenis mogelijkheden voor een hedendaagse betekenis geven, het is dan niet opbouwend, het blokkeert de weg naar het historische verstaan.” Gundry, ‘The New Jerusalem: People as Place not Place for People’, Novum Testamentum 29 (1987), blz.255,256. Dus voordat men er kan aan beginnen te begrijpen wat Johannes schreef, of we iets letterlijk of symbolisch kunnen zien, moet men weten dat de woorden die Johannes gebruikt een doel hebben. Hij wil zijn publiek op dat moment vanuit de toenmalige geschiedenis wat bij brengen. Aangezien hij dat schrijft vanuit een “openbaring” Gods is het Zijn wil dat men het historisch-grammaticale systeem van interpretatie van de Schrift eer aandoet. Dus de symbolische interpretatie van de Openbaring moet niet zomaar afgeschreven worden. Er staan beelden en symbolen in, maak daar geen strijd van. Zie verder: hoofdstuk 5 ‘The Spirit of prophecy’ in Bauckham R., ‘The Theology of the Book of Reve-lation’, Cambrigde University Press, 1993, tiende druk 2003.

ZIJN DE TWEE GETUIGEN LETTERLIJK TWEE PERSONEN OF WAT ANDERS?

Wanneer we de vele uitleggers van het boek Openbaring erop nazien zal het duidelijk zijn dat letterlijke beelden en symbolische niet zo eenvoudig te onderscheiden zijn. Want het criterium voor wat een letterlijke zin heeft en wat niet, is gewoon niet eenvoudig. Maar het wil niet zeggen: laten we alles maar letterlijk uitleggen, dan schep je meestal andere ernstiger problemen. Want een lam met zeven ogen en hoorns is zo bizar dat het dus een symbool is. De twee getuigen letterlijk uitleggen is niet zo bizar. Maar het kan figuurlijk en dat is uiteindelijk Bijbelser. De betekenis is dat een getuigenis maar waarde heeft als er minstens twee getuigen zijn voor een zaak. G. K. Beale geeft een aantal gegronde redenen waarom de twee getuigen als een symbool worden gebruikt van het nieuwe verbond. Dit zijn die argumenten: uit G. K. Beale, ‘The Book of Revelation’, Eerdmans, 1999, blz.574,575.

1. In Openbaring 11:4 is over de getuigen gezegd dat ze als “twee kandelaren” zijn en in Openbaring 1:20 worden kandelaren gebruikt als een symbool voor de zeven kerken. Die zeven zijn dan representatief voor het gehele godsvolk. Dat er twee kandelaren zijn in Openbaring 11, in tegenstelling tot de zeven dan, wijst er op dat er minimaal twee personen nodig zijn voor een juridisch getuigenis (Deuteronomium 19:15). Het kan ook als een

SYMBOLIEK IN OPENBARING

23

verwijzing gezien worden van de Joodse en heidense personen waaruit de gemeente van Christus bestaat (Eph.2:14-16).

2. Van het beest wordt gezegd dat het door oorlog te voeren de twee getuigen wil overwinnen (vers 7) en dit is ook wat er gezegd is in Daniël 7 van de kleine hoorn die de gemeenschap van de heiligen vervolgd (Dan.7:21).

3. Van de 2 getuigen staat er dat ze profeteren voor 1260 dagen, dat is dezelfde lengte van tijd van de gemeenschap van het nieuwe verbond. Het nieuwe verbond is onze “moeder” zegt Paulus in Gal.4:24-26 en haar kinderen zitten in de wildernis (Openbaring 12:6,17).

4. Over de twee getuigen wordt gezegd dat ZE “getuigenis” geven (Openbaring 11:7) maar op andere plaatsen in Openbaring is het de gemeenschap van de gelovigen die dat “getuigenis” van Jezus geeft (Openbaring 6:9 / 12:11,17 / 19:10 / 20:4).

5. Tot slot, de twee getuigen zijn een profetische symbolische tweeling: dat is, de bevoegdheden van Mozes en Elia zijn hen toegeschreven op een gelijke wijze en als getuigen zijn ze niet verdeeld. Het is de ene boodschap van Christus.

We nemen bewust dit gedeelte als voorbeeld omdat in de dispensatieleer de twee getuigen echt twee mannen moeten zijn. We gaan er dus nog wat dieper op in.

Het is relatief gemakkelijk om een bepaald beeld in het boek Openbaring te erkennen als een symbool. Wanneer het gaat om iets dat buiten het gewone valt, mag je zeker denken met een symbool te maken hebben. Het beest met zeven koppen en tien horens, of de hoer die op het beest rijdt, of het Lam met zeven horens en zeven ogen zijn daar voorbeelden van. Als een symbool echter niet buitengewoon is, zoals met de twee getuigen, moet het symbolische karakter niet zomaar uitgesloten worden. (Zie hierboven.) Want op zoek gaan naar twee letterlijke fysieke mensen, die ook twee getuigen zijn, zou een grote vergissing kunnen zijn evenals naar een letterlijke, een echte, hoer op zoek gaan. We vertalen daarom nog wat over deze twee getuigen dat zondermeer in onze lijn ligt. Ross A. Taylor heeft op http://www.apocalipsis.org/ waarschijnlijk het beste gratis commentaar op het Internet van het boek Openbaring. We nemen uit dat commentaar de belangrijkste argumenten waarom de twee getuigen niet echt twee personen zijn. Dat is hun eigen samenvatting, lees dus zelf het ganse gedeelte.

“De twee getuigen vertegenwoordigen de getuigende kerk in plaats van twee personen:

1. De kerk kreeg de kracht (power= bevoegdheid) om te getuigen op Pinksteren, zie vers 3: “En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang.” Vergelijk dat met Handelingen 1:8 en 2:18.

2. Twee is het getal om iets te bevestigen, om een getuigenis vast te stellen (Deut.17:6 / Johannes 8:17 / 2 Cor.13:1), bijvoorbeeld onze Heer zond zijn discipelen uit per tweeën, Marcus 6:7.

3. Ze worden beschreven als “Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan” 11:4. We hebben al gezien dat de kerk wordt gesymboliseerd door kandelaren in 1:20. De olijfbomen symboliseren de kracht van de Heilige Geest, dat de getuigen hadden ontvangen (Handelingen 1:5, 1:8, 2:17).

4. Zij profeteren dezelfde periode (1260 dagen) als de gelovigen, de tempel van God en de heilige stad die wordt vertrapt door de heidenen (42 maanden). Deze drie benamingen zijn een indicatie van de kerk.

5. Ze stijgen op uit de dood en ze worden opgenomen zoals de kerk (11:11,12). 6. 11:7 geeft aan dat: “En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest,

dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden.” Dwz het verhaal van de twee getuigen is aan deze teksten parallel: de

SYMBOLIEK IN OPENBARING

24

waarschuwing in 13:7 over het beest “En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk”, zie ook de waarschuwing in 13:10 “Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen.” Als die twee gebeurtenissen inderdaad evenwijdig verlopen zijn de twee getuigen zondermeer de heiligen.”

Nu het contrast! Dit is de letterlijke uitleg van een dispensationalist daarover: “Het is zeer aannemelijk, dat wanneer Jezus’ Koning-zijn werkelijk nabij is, deze twee grote getuigen van God uit het O.T., Mozes en Elia opnieuw zullen optreden met een machtig getuigenis van God en Zijn gerechtigheid. Dat ze terugkeren van de hemel naar de aarde en weer een sterfelijk lichaam hebben, behoeft geen bezwaar te zijn.” Uit ‘Ontdekking van de Toekomst naar aanleiding van de profetieën van de Here Jezus Christus In Het Boek Openbaring’ door Dr. Theo J.W. Kunst. Deze man maakt rare theologische sprongen. Laten we eens onszelf citeren en een antwoord geven uit onze: ‘BIJBELSE AANTEKENINGEN over LEVEN DOOD en OPSTANDING’ uit 1999.

“De vraag is: naar welke van de drie soorten hemelen is Elia opgevaren? In het ‘Bijbels Woordenboek’, Romen & Zonen, edit. A. van den Born, 1966-1969, kol.358 staat de volgende opmerking: “In 2 Kr.21:12-15 wordt nog een brief genoemd, door de reeds overleden Elia naar koning Joram van Juda gezonden” (wij onderlijnen). Dit is een typisch beeld van hoe deze Bijbeltekst wordt geïnterpreteerd. Men zegt er het hoogst minimale over en gaat ervan uit dat Elia al overleden is. Maar dat zegt de tekst zelf niet. Lezen we eerst die tekst: “Toen kwam er een schrijven tot hem van de profeet Elia, dat luidde: Zo zegt de HERE, de God van uw vader David; omdat gij niet gewandeld hebt in de wegen van uw vader Josafat en van Asa, de koning van Juda, maar gewandeld hebt in de wegen van de koningen van Israël, en Juda en de bewoners van Jerusalem tot afgoderij hebt gebracht naar het voorbeeld van het huis Achabs, ja, omdat gij ook uw broeders, het gezin van uw vader, hebt gedood, terwijl zij beter waren dan gij - zie, de HERE zal uw volk, uw zonen, uw vrouwen, en al uw have zeer zwaar treffen; en gij zelf zult aan een ernstige ziekte lijden, een ingewandsziekte, totdat na verloop van tijd uw ingewanden ten gevolge van de ziekte naar buiten komen” (wij onderlijnen). Straffe taal zoals we het gewoon zijn van Elia. Hij is niet dood. Dus niet opgenomen in de hemel waar God woont om er met Hem te zijn in (verheerlijkt) vlees en bloed. Maar hij is bij het afscheid met Elisa en de andere profeten opgenomen in de lucht, de eerste hemel uit ons lijstje. God heeft de oude Elia gewoon uit het circuit genomen van de toenmalige profeten. Zijn opvolger Elisa heeft de leiding overgenomen. Iets dat enig licht werpt op wat er geschied is met Elia vinden we in het verhaal van de wijze waarop Philippus, de vader van de vier evangelistendochters, van de kamerling afscheid neemt in Hand.8. We citeren de laatste verzen: “En toen zij uit het water gekomen waren, nam de Geest des Heren Philippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap. Maar Philippus bleek te Asdod te zijn; en hij trok rond om het evangelie te prediken aan alle steden totdat hij te Cesaréa kwam.” Philippus was daarna niet dood maar gewoon ergens anders.”

Dit hadden we de vorige bladzijde gezegd over de drie hemelen: “De opvatting van het volk Israël was dat er drie soorten hemelen waren (2 Cor.12:2). Dat zijn:

1° de hemel van de vogels, de regen en de hagel: Gen.1:8,20 / Joz.10:11 / 1 Kon.18:45 / Jes.55:10. 2° de hemel van de sterren, waarvan God al de namen kent (Gen.1:17 / 22:17 / Ps.147:4 / Jes.40:26).

SYMBOLIEK IN OPENBARING

25

3° de hemel van God Mat.6:9 / 2 Cor.12:2.” De conclusie is dan: dat Elia weggenomen is door God, uit het zicht van mensen, maar hij is niet naar “de hemel der hemelen” opgevaren zoals men in de dispensatiekringen leert. Maar zegt onze dispensationalist bij die tekst: Elia moet toch nog terugkeren! We citeren nog eens van Dr. Theo J.W. Kunst. Dit is zijn vraag: “Wie is de getuige, die op Elia lijkt? Wat Elia betreft, rijst de vraag of deze al is teruggekomen. Elia moet terugkomen voor de dag des Heren, schrijft Maleachi (Mal. 4:1, 5, 6). Maar Johannes de Doper wordt door de Here Jezus aangewezen als Elia (Matth. 11:13, 14). De dag des Heren is echter toen niet aangebroken! Dus kan Johannes de Doper niet “de” Elia van de eindtijd zijn! De aanwijzing van Johannes door de Here Jezus betekent dan ook niet, dat Johannes Elia was, maar dat hij door God beschouwd zou zijn als vervuller van de Maleachi-profetie indien de joden zijn bediening hadden aanvaard en zich hadden bekeerd (vgl. ook Luc. 1:15-17). Kennelijk moeten we de definitieve vervulling van de Elia-profetie in de eindtijd verwachten (vgl. Mal. 4:5). Daar wordt hij de profeet Elia genoemd! En in dezelfde context (zie Mal. 4:4) wordt ook Mozes genoemd.” (Wij onderlijnen.) Dit is ons antwoord daarop. Theo Kunst en andere dispensationalisten zeggen dat Elia volgens de profetie terugkeert voordat de Messias een tweede maal verschijnt. Dit is volgens hem voorzegd in Mal.4:5. Maar men mag dit niet letterlijk lezen. In het NT wordt duidelijk dat Johannes de Doper de vervuller is, in geestelijke zin, van de komst van Elia. Vergelijk van enkele teksten maakt dat duidelijk: zie Luc.1:17 / Joh.1:21,25 / Mat.11:14 / 17:10-13 en het apocriefe Sirach 48:10-12. Ook Opb.11:6 mag niet als een letterlijke komst van Elia uitgelegd worden. Zodat de woorden van de Heer in Joh.3:13 nog steeds getrouw en waarachtig zijn. Daar lezen we: “En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.”

Dus is ook Elia niet levend opgevaren! Elia wacht zoals alle andere gelovigen uit de oudheid op zijn opstanding uit de doden!

Als Jezus zegt dat: “niemand is opgevaren naar de hemel” dan is dat ook van toepassing op Mozes, die ook nog met de verwachting van een opstandinglichaam in het dodenrijk ligt. Ja, maar, zegt Theo Kunst: “En ook waren deze twee gelovigen van het O.T. bij Christus op de berg der verheerlijking (Luc. 9:32-33).” Er bestaat jammer voor hem, een parallelle tekst in het evangelie van Mattheus. Die geeft in de woorden van Jezus, deze raad aan de discipelen die dat fenomeen gezien hadden: “9 Terwijl ze van de berg afdaalden, gebood Jezus hun: ‘Vertel niemand van dit visioen voordat de Mensenzoon uit de doden is opgewekt.’ 10 De leerlingen stelden Hem de vraag: ‘Waarom zeggen de schriftgeleerden eigenlijk dat Elia eerst moet komen?’ 11 Hij antwoordde: ‘ Elia komt en zal alles herstellen. 12 Maar Ik zeg jullie: Elia is al gekomen, en ze hebben hem niet herkend; ze hebben met hem gedaan wat ze wilden. Zo zal ook de Mensenzoon door hun toedoen moeten lijden.’ 13 Toen begrepen de leerlingen dat Hij hun sprak over Johannes de Doper.” – Mattheus 17 Willibrord (Wij onderlijnen.) Wat de apostelen gezien hebben is volgens Jezus een VISIOEN zodat ze de twee oude profeten maar gezien hebben in hun geest en niet letterlijk. We hebben nog een opmerking over Mozes. We weten met zekerheid dat hij stierf in Moab zodat de uitleg van Kunst en allen die deze gedachte koesteren, verkeerd met de Schrift bezig zijn. Deuteronomium 34:5-7 Willibrord: “5 Daar in Moab STIERF Mozes, de dienaar van de HEER, zoals deze dat gezegd had. 6 Hij werd begraven in het dal bij Bet-Peor in Moab; tot vandaag toe weet niemand waar zijn graf ligt. 7 Mozes was honderdtwintig jaar toen hij STIERF; zijn ogen waren niet verzwakt en zijn krachten niet afgenomen.” Zeg eens “Amen”, mensen van de dispensatieleer, wanneer Jezus aan het woord is! Niemand is opgevaren naar de hemel, voordat Jezus naar de aarde kwam!

Franklin ter Horst, ook een dispensationalist, heeft hier een andere uitleg, de twee getuigen zijn volgens hem Elia en Henoch. Hij schreef er een artikel over op http://www.franklinterhorst.nl:

SYMBOLIEK IN OPENBARING

26

‘De twee ‘getuigen’ en zegt met veel overtuiging in zijn inleiding: “Sommige bijbeluitleggers zijn van mening dat het optreden van de twee getuigen slechts symbolisch gezien moet worden. Maar dat is een misvatting, want het ondermijnt niet alleen de waarheid van Gods Woord, maar het maakt tevens het hele boek Openbaring tot een twijfelachtig document.” (laatste bewerking 3 februari 2008.) De stelligheid van zijn uitspraak doet er niets van af: Elia stierf, nadat God hem van de scène met Elisa had weggenomen, op een later tijdstip. De reden is dat hij nog een brief schrijft aan koning Joram van Juda na zijn “wegname.” Van Henoch kunnen we nog wat extra zeggen. Is er iemand naar de hemel opgenomen vóór de tijd van Jezus? Moet iedereen sterven? Is Henoch gestorven? Henoch is vier keer genoemd in de Bijbel: Genesis 5:18-24 / Lucas 3:37 / Hebreeën 11:5 / Judas 4. De relevante feiten zijn deze: van zijn voorouders is hij de 7de van Adam. Dat hij “wandelde met God,” dat “God hem opnam” op de leeftijd van 365 en dat “God hem verwijderd heeft.” Maar voordat men zich bezeerd aan grove schendingen van exegese, is het nodig op twee verzen te wijzen uit het boek Hebreeën. Hebreeën 11:13: “In (dat) geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.” Allen die ervoor zijn genoemd, ook Henoch, zijn volgens Paulus GESTORVEN. Hebreeën 11:39,40: “Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, 40 daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen.” Al dezen die genoemd zijn in deze lange lijst hebben wat hen als getuigenis beloofd was: NIET ONTVANGEN, dus ook Henoch niet. Hij is nu niet in de hemel bij God in het lichaam dat hij op aarde had. Dit lezen we in Genesis 5:21-23: “21 Toen Henoch vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Metuselach. 22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar. 24 En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.” Er bestaan Joodse legenden dat Henoch niet stierf maar dat is niet de manier op dit te benaderen. Ellen G. White, stichtster van de Zevende dag Adventisten heeft naar andere planeten “gereisd” in haar visioenen en is ook Henoch tegengekomen. - (EGW: ‘The Early Years’ Vol.1, blz.114,157). Dat brengt ons niet dichter bij de waarheid. Is het mogelijk nog levend te zijn en toch ook niet dood, want er staat in de teksten van Henoch NIET dat HIJ STIERF? Als u dat erin gelezen leeft dan moet u het opnieuw lezen! Dit doet me denken aan een vers: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.” (Johannes 5:24). Een discipel van Jezus is al overgegaan van het aardse naar het leven met God. Dit verwijst naar dat grote feit van de positie van de christen zoals Paulus het zegt: “Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde” (Col.1:13). Nu al, is het een voorrecht van de christen om te leven in de kracht van het eeuwig leven, hij is wat de aarde betreft “een zekere dood gestorven.” We doen er goed aan daarop te wijzen, naar dit concrete geval van Henoch. We mogen daar wat uit concluderen: dat dit op hem/hen, dus de gelovigen uit het OT, niet van toepassing was. Uit ervaring met de grondslag van het NT weten we dat, die inschakeling van het aardse leven naar een koninkrijksleven toen nog niet gepredikt was. Herlees dus nog eens Hebreeën 11:39,40. Een gebeuren als Epheze 3:17 was niet weggelegd voor die gelovigen: “opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde.” Die Christus kenden ze nog niet en hun hoop was een lang en gelukkig leven met enkele kinderen om de generatie verder te zetten.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

27

Het verhaal van Henoch is anders dan dat van u of mij. Het heeft geen zin daar tegen in te gaan want 1 Corinthiërs 15:50-53 is duidelijk: “50 Dit spreek ik evenwel uit, broeders: VLEES EN BLOED kunnen het Koninkrijk Gods NIET beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet. 51 Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, 52 in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. 53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.” We zullen alleen naar de hemel kunnen gaan als ons lichaam dat we hebben, gewijzigd zal worden. Als het in een geestelijk verheerlijkt lichaam zal zijn veranderd. Dat had Henoch niet, hij kan dus niet in de hemel zijn voordat wat Paulus schrijft, in vervulling gaat.We zullen moeten wachten en Henoch ook, tot Jezus terugkeert naar de aarde om met onze zielen (= geest) te worden herenigd in een verheerlijkt herrezen lichaam (1 Thessalonicenzen 4:14-18). Net als de rechtvaardige doden in ziel en lichaam herenigd worden voor de definitieve uitspraak, zullen de zondaars dit krijgen, maar dan een lichaam dat de 2de dood ontvangt: hun definitieve straf in de hel (Openbaring 2:11 / 20:6,14,15 / 21:8). Twee teksten die daar een uitzondering op zijn: 1° Leert Job 4:17 niet dat het lichaam sterfelijk is: “Zou een sterveling rechtvaardig zijn tegenover God, of een man rein tegenover zijn Maker?” Onze lichamen gaan in verval en keren terug naar het stof van de aarde. Onze lichamen zijn sterfelijk, Henoch zal géén uitzondering zijn. 2° 1 Timotheüs 6:15,16: “15 welke te zijner tijd de zalige en enige Heerser zal doen aanschouwen, de Koning der koningen en de Here der Heren, 16 die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen.” Dat is de situatie in de dagen van Paulus, mensen en ook Henoch hebben Hem nog nooit gezien in die toestand. Niemand kan God letterlijk zien met menselijke ogen. Vanuit een ander standpunt ook nog dit. Ezechiël 18:4 zegt: “Zie, alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; de ziel die zondigt, die zal sterven.” Dit verwijst eigenlijk naar de gehele persoon. Het woord “ziel” kan gewoonlijk het materiële deel van de mens betekenen of synoniem zijn van: de mens. Merk op dat de heiligen van het Oude Verbond geen duidelijke visie hebben op de onsterfelijkheid van de ziel = mens. Dat zal moeten wachten tot de komst van Christus. Paulus verwoord dat als volgt: “doch die NU GEOPENBAARD is DOOR DE VERSCHIJNING VAN ONZE HEILAND, Christus Jezus, die de dood van zijn kracht heeft beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht heeft door het evangelie.” (2 Timotheüs 1:10). Kijken we nu eens naar: “want God had hem opgenomen”(Genesis 5:24 en Hebreeën 11:5). Het woord “opgenomen” vertaald uit het Grieks in het boek Hebreeën, is μετατιθημι dat is in Strong’s Concordance het nummer 3346. Het betekent: “overbrengen, wijzigen, perverteren (*) Van “meta”en“tithemi”, overdragen, dat wil zeggen (letterlijk) transporteren, (impliciet) uitwisselen, (reflexief) van plaats veranderen, of (figuurlijk) perverteren = overdragen, wijzigen, verwijderen, vertalen, omturnen.” (* figuurlijk = aantasten, onze opmerking) We vinden het begrip 6 maal in het NT waarvan tweemaal in Heb.11:5 en dit zijn ze. Handelingen 7:16: “en zij werden overgebracht (Grieks = metatithēmi) naar Sichem en bijgezet in het graf, dat Abraham voor een som gelds van de zonen van Hemor te Sichem gekocht had.” Galaten 1:6: “Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen (Grieks = metatithēmi) tot een ander evangelie.” Hebreeën 7:12: “Want uit een verandering (Grieks = metatithēmi) van priesterschap volgt noodzakelijk ook een verandering van wet.”

SYMBOLIEK IN OPENBARING

28

Hebreeën 11:5: “Door het geloof is Henoch weggenomen (Grieks = metatithēmi) zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen (Grieks = metatithēmi). Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest.” Judas 1:4: “Want er zijn zekere mensen binnengeslopen – reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven – goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen (Grieks = metatithēmi) en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen.” Men zou dan ook kunnen vertalen: “Henoch veranderde (van plaats)” zoals dat later met Philippus ook zou zijn in Handelingen 8:39,40. De eerste dood zullen alle mensen ooit ondergaan (Hebreeën 9:27). De dood kan menselijkerwijs niet worden omzeild. Sterven is onontkoombaar. Ook Henoch is gestorven, zoals we al hebben bewezen. Heeft Jezus ooit gesproken van iemand die aan de dood kon ontsnappen? Ja, zeker! In Johannes 8:51 zei Hij: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien iemand mijn woord bewaard heeft, hij zal de dood in eeuwigheid niet aanschouwen.” En weer in Johannes 11:26 in andere woorden: “en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven; gelooft gij dat?” Dat was echter een boodschap die Henoch niet kende en zelfs een koning David niet kende. Dus op basis van wat allen uit het OT wisten, over uiteindelijke bevrijding van dood, op die basis konden ze niet bouwen. Wij wel, daarom moeten we de zaken van het OT niet zomaar overhevelen naar het NT als er geen reden toe is of als we er geen tegenstrijdigheid aan toevoegen. Dus dit is waar en waarachtig wat we lezen in Johannes 3:13: “En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.” Ook Handelingen 2:34 geeft daar de onderbouw aan: “Want David is niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt zelf: De Here heeft gezegd tot mijn Here: Zet U aan mijn rechterhand.” In Romeinen 6:6 vertelt Paulus ons: “dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn.” In plaats van Adam gaf God de mensheid een bestaan in Christus. Henoch kende dat nog niet en ook Elia niet, dus hebben ze de ervaring van de dood werkelijk ondergaan. Dus als Henoch aan de dood zou zijn ontsnapt, dan moest het op basis van BEPAALDE VOORWAARDEN. Die waren er nog niet in zijn tijd. Hij kon niet ontsnappen aan zijn eigen toekomst: dood en sterven. Paulus zegt niet dat elke gelovige zal zijn als Henoch en de dood niet zal zien. De apostel van de heidenen zegt dat allen sterven. Wat zei hij ook alweer in Hebreeën 11:13? “In (dat) geloof zijn deze allen gestorven, [Henoch ingerekend, onze opmerking] zonder de beloften verkregen te hebben.” De eindconclusie is deze: Openbaring 11 spreekt niet over Henoch, noch Mozes of Elia maar over de gemeente van Christus die sinds Pinksteren blijft verkondigen dat er slechts redding is in het bloed van Jezus. Geloof in Christus is de basis voor het “eeuwige leven” en dat was er nog niet in het OT! Joh.3:16: opdat een ieder die gelooft eeuwig leven heeft Rom.3:25: wij zijn gerechtvaardigd door geloof in zijn bloed Rom.5:1: wij hebben vrede met God op grond van geloof Eph.2:8: wij zijn uit genade behouden, door het geloof

We moeten er ook nog een kleine aantekening bijzetten. Want de dispensatieleer gaat er vanuit dat het belangrijkste in het boek Openbaring is: dat het gaat over het herstel van Israël en gedeeltelijke bekering van dat volk. Maar dat is niet zo duidelijk en ook niet volgens de kerkgeschiedenis van de vroege kerkvaders. Ignatius (ca. 30/50-110 na Chr.) was volgens een overlevering de derde bisschop van Antiochië in Syrië en was al een kerkvorst die kritische aantekeningen maakte bij de relatie Kerk/Israël. We citeren van Jos M. Strengholt op zijn site: kerkvaderignatius.blogspot.com/

SYMBOLIEK IN OPENBARING

29

“Een tweede ketterij die Ignatius bestrijdt, is het Judaisme. Aan de gemeente in Magnesia en die in Philadelphia stuurt hij zijn waarschuwingen. Interessant is dat Ignatius zegt dat degenen die eertijds Joods waren niet langer de Sabbath vieren, maar de dag des Heren, omdat de Heer op die dag opstond. (Magnesia 9:1) Dat is voor zover ik weet het eerste bewijs van deze verandering van feestdag. In zijn brief aan Magnesia lezen we ook:

Wordt niet misleid door vreemde leerstellingen en verouderde mythen, want die zijn waardeloos. Want als we doorgaan te leven in overeenstemming met het Jodendom, geven we toe dat we geen genade hebben ontvangen. (Magnesia 8:1)

Het is totaal absurd om Jezus Christus te belijden en het Jodendom te praktiseren, want het Christendom ging niet in het Jodendom geloven, maar het Jodendom in het Christendom. (Magnesia 10:3)

Aan de gemeente in Philadelphia schreef Ignatius: Maar als iemand het Jodendom aan jullie uitlegt, luister niet naar hem. [Als hij] niet spreekt over Jezus Christus, beschouw ik ze als grafstenen en de graven van de doden. (Philadelphia 6:1) Ik hoorde sommigen mensen zeggen: ‘Als ik het niet in de Archieven vindt, dan geloof ik het niet in het evangelie.’ En toen ik tegen ze zei: ‘Het is geschreven’, antwoorden ze me: ‘Dat is precies de vraag’. Maar wat mij betreft, de ‘archieven’ zijn Jezus Christus, de onveranderlijke archieven zijn zijn kruis en dood en zijn opstanding en het geloof dat door Hem komt. (Philadelphia 8:2)”

Zie ook onze studie: ‘Vinden we Israël als Natie terug in de Openbaring (Apocalyps)’ uit 2008, meer dan 400 bladzijden A4. We gaan daar in op de leerstellingen van de dispensatieleer. En aan-vullend van Andrew Atherstone, ‘Divine Retribution: A Forgotten Doctrine?’, Themelios 34.1 (2009): blz.50-62. J. Lambrecht, ‘Final Judgments and Ultimate Blessings: The Climactic Visions of Revelation 20.11-21,8’, Biblica 81 (2000), blz.362-385.

Er is een achtergrond tussen hoe men het boek Openbaring dient aan te pakken: dat is de vervulling van profetische uitspaken in het OT. Daar zijn vele profetische verwijzingen die vooruit blikken naar het “Messiaanse tijdperk” = van de voleinding van zonde, geïntroduceerd door Christus. Dit tijdperk wordt vaak beschouwd als “de laatste dagen” of “de laatste dagen” (Genesis 49:1,10 / Num.24:14 / Deut.4:30 / 31:29 / Jes.2:2 / Jer.23:20 / 30:24 / 48:47 / 49:39 / Dan.2:28 / Hos.3:4 / Mic.4:1). Herman Ridderbos merkt op dat Zijn komst: “niets minder (was) dan het begin van de grote eschaton van de geschiedenis.” In de ‘Albert Barnes notes’ lezen we: “De uitdrukking verwijst naar de tijd die normaal aangegeven is als de toekomst. Maar zoals de komst van de Messias vanuit het oogpunt van een Jood de belangrijkste gebeurtenis in de komende eeuwen is: heeft men de grote, glorieuze bekroning van die enorme toekomst in die zinsnede komen te beschouwen als expressief voor dat gebeuren (...) Het was een uitdrukking in contrast met de dagen van de aartsvaders, de koningen, de profeten, enz. De laatste dagen, of de sluitingsperiode van de wereld, zijn de dagen van de Messias.(BE 381).” Toen Christus kwam IS: “de volheid der tijden” gerealiseerd (Galaten 4:4). Er is hier een verschil in vertaling “IS” OF “WAS” de tijd gekomen, maar beide zijn goed qua weergave. “Maar wanneer de volheid des tijds gekomen IS” (Statenvertaling, Jongbloed-editie) “Maar toen de volheid van de tijd gekomen WAS” (Willibrordvertaling). Vandaar dat de Bijbel wijst naar de voorbereidende prediking aan het begin van Zijn bediening. Dit lezen we van Johannes de Doper: “En zeggende: De tijd IS VERVULD, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie.” (Marcus 1:15 / Mat.4:17) Voorafgaand aan deze was het Oude Testament voor dat tijdperk al typologisch en anticiperend. Het Oude Testament tijdperk diende was als een

SYMBOLIEK IN OPENBARING

30

“vroeger” (Maleachi 3:4 / vergelijk Jer.46:26 / Klaagliederen 1:7 / Amos 9:11 / Mic.7:14,20). De weg naar de “laatste dagen”, de periode ingeleid door de komst van Christus lag toen in hun onmiddellijke nabijheid. “Nadat God vroeger vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde van de dagen, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij tot erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat, door wie Hij ook het heelal heeft geschapen.” - (Heb.1:1,2 Willibrordvertaling). Herbert W. Bateman IV, is dispensationalist en schreef voor Bibliotheca Sacra 149 (Oct. 1992), blz.38-53 het artikel ‘Psalm 110:1and the New Testament.’ Zijn conclusie is dat David dit oorspronkelijk schreef voor zijn zoon Salomon, bij de troonsbestijging, maar dat de schrijvers van het NT dit in volle zin op Jezus toepassen. We kennen dergelijke afwijkingen van deze mensen: er zijn twee of meer vervullingen van hetzelfde profetische vers. Droevig is dat, zo een ontwijkende wijze van interpreteren, ondanks dat het Nieuwe Testament zo eenvoudig is in zijn uitleg. Jezus gegeerd met zijn Vader, aan Zijn rechterhand, nu eens staande dan eens zittende op dezelfde troon. Maar dat heeft allemaal te maken met de minimaliserende uitleg van die mensen over het belang van Pinksteren. Het is dus geen wonder dat hun uitleg van het boek Openbaring anders is dan anderen het leren. Psalm 110:1 is het meest aangehaalde vers in het NT, niet minder dan in 20 (of 21) plaatsen en steeds toegepast op de verheerlijkte Jezus. Dit zijn ze: Matheus 22:44 / 26:64 / Marcus 12:36 / 14:62 / 16:19 / Lucas 20:42 / 22:69 / Handelingen 2:33-35 / 5:31 / 7:55,56 / Romeinen 8:34 / Epheze 1:20 / Colossenzen 3:1 / 1 Corinthe 15:25-28 / 1 Petrus 3:22 / Hebreeën 1:3 / 1:13 / 8:1 / 10:12,13 / 12:2. We gaan er slechts één voluit van citeren, Mattheus 26: “63 Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei tegen Hem: ‘Ik bezweer U bij de levende God dat U ons zegt of U de Messias bent, de Zoon van God.’ 64 Jezus zei tegen Hem: ‘U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien, gezeten aan de rechterhand van de Macht en komend op de wolken van de hemel.’” Spiegel u daar eens aan, mensen van de dispensaties. “De hogepriester” heeft “vanaf nu” de macht van Jezus als koning gezien. Niet letterlijk, maar geestelijk kon hij dat zien en toch niet geloven. Dat er opeens zovel discipelen van Jezus waren was het teken ervan. De discipelen hebben het eveneens niet letterlijk gezien, maar zij geloofden: Hij is Heer, koning met zijn Vader en regeert sindsdien de wereld en Zijn kerk.

Wij citeren H. Schouten, Nederlander en dispensationalist en een schrijver voor het blad ’Het Zoeklicht.’ Dit staat in 1 nov. 1997, blz.12,13: “Op de troon van de Vader. In Psalm 110:1 lezen we van de hemelvaart van onze Heer waar staat: ’Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten’.

Dit zitten aan de rechterhand van de Vader wordt dikwijls, maar ten onrechte, beschouwd als de aanvaarding van Zijn Koninkrijk. Sommigen zeggen dat daarmee het koninkrijk, het duizendjarig vrederijk, een aanvang heeft genomen. Is dat inderdaad zo?” Bedroevend en beangstigend is een dergelijke bewering! Alsof er niet genoeg power zit in moord op Jezus en het verlossend lijden dat er bewerkt is. Het is even schrikken als je dit leest, en het laat een gevoel achter als gebondenheid aan een soort orakelachtige uitspraak. De dispensatieleer heeft nooit goed begrepen waarover de intocht in Jeruzalem echt om gaat en heeft vanuit die verkeerde kijk nog andere blunders begaan. Ook een foutieve leer van het zitten aan Gods rechterhand heeft daar iets mee te maken. Zie van: Brent Kinman, ‘Jesus’ Royal Entry into Jerusalem’, Bulletin for Biblical Research 15.2 (2005) blz.223-260. Het doet denken aan wat in een sekte als het Wachttoren Genootschap (Jehovah’s Getuigen) wordt toegepast. Je moet alles slikken wat ze bedacht hebben en zo ook gaat het in kringen van de dispensatie. Wie in de onderstaande citaten het woord Wachttoren vervangt door Zoeklicht krijgt een glimp bij wat we zeggen, het kan voor sommigen een schok zijn maar zo komt het bij ons

SYMBOLIEK IN OPENBARING

31

over. Waar is het buigen van het hoofd als aanvaarding als de bewijzen zo groot zijn voor het huidige koningschap van Jezus. Hier de citaten: “De bijbel is daarom een boek van organisatie dat aan de christelijke gemeente als organisatie, niet aan individuele personen toebehoort, ongeacht hoe oprecht zulke personen ook mogen geloven dat zij de bijbel kunnen uitleggen. Om deze reden kan de bijbel niet op de juiste wijze worden begrepen zonder Jehovah's zichtbare organisatie in gedachten.” (De Wachttoren, 15 januari 1968, blz.43) “Wanneer wij Jehovah en de organisatie van zijn volk liefhebben, zullen wij niet achterdochtig zijn, maar zoals de bijbel zegt, 'alles geloven,' ook bijvoorbeeld alles wat er in het tijdschrift De Wachttoren staat...” (Bekwaam gemaakt tot de Predikingsdienst, blz.156) “In Jehovah’s organisatie is het echter niet nodig een massa tijd en energie aan speurwerk te besteden, want er zijn broeders in de organisatie die er juist voor zijn aangewezen om dat te doen, ten einde u die niet zoveel tijd hebt, te helpen, en zij bereiden het goede materiaal voor De Wachttoren en andere publicaties van het Genootschap voor.” (De Wachttoren, 1 september 1967, blz.530)

ZIE OOK: APPENDIX III: VERGELIJKINGEN EN INTERPRETATIES VAN GEDEELTEN IN OPENBARING

Nu dan! Terug naar ons onderwerp na deze lange tussengedachte. Ja, het boek Openbaring bestaat uit grotendeels symbolische taal. Die taal is echter niet beperkt tot dit boek alleen. Er zijn vele voorbeelden dat het gebruik ervan in het heilige boek te vinden is. Enkele voorbeelden! In de droom van Jozef van de elf schoven die een buiging maken naar zijn bundel is een “beschrijving” (Gen.37:7,8). Zijn elf broeders waren boos, omdat de betekenis ervan zeer duidelijk was, dat een toekomstige gebeurtenis vernederend voor hen zou zijn. Ook, zijn droom van de zon de maan en de elf sterren (vers 9,10) werd opgevat als dat het de onderwerping van de hele familie tot hem aangaf. De belangrijkste droom van de wijnschenker over de wijnstok met drie takken met druiven, werd door Josef geïnterpreteerd als zou het, het herstel van de wijnschenker in drie dagen betekenen om zijn oude positie van de schenker aan de koning in te nemen. Dat terwijl de chef van de bakkers en de drie manden op zijn hoofd, waar de vogels uit aten, werd geïnterpreteerd als zou het zijn executie zijn. Genesis 40 geeft het verhaal van de droom die de Farao had gedaan: van de zeven vette koeien en de zeven magere koeien, ook van de zeven volledige aren en de zeven dunne aren. Dat is de symboliek van zeven jaren overvloed en zeven jaren hongersnood (Genesis 41).

SYMBOLIEK IN OPENBARING

32

Een voorbeeld van Daniël. De vier delen in het beeld dat koning Nebukadnezar laat maken zijn door Daniel verklaard: als vier universele monarchieën die zullen opkomen. De

tien tenen zijn tien kleine koninkrijken, delen uit het vierde, terwijl de steen die werd gesneden uit de berg zonder menselijke tussenkomst, is uitgelegd als het koninkrijk van God. - Daniël 2. Later schrijft hij over dromen van dieren: symbolen van het Medo-Perzische rijk, het Grieks-Macedonische rijk en de Makkabeënopstand. Het zijn en blijven symbolische voorspellingen die God ons zelf gedeeltelijk uitlegt door bemiddeling van Daniël. In de Apocalyps zelf hebben we een aantal symbolen door God uitgelegd: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven kerken, de zeven kandelaars die gij zaagt zijn de zeven kerken, de tien horens die gij zaagt zijn tien koningen, de wateren die gij zaagt zijn volken, en scharen, en natiën, en tongen, de vrouw die gij zaagt dat is de grote stad die regeert over de koningen der aarde enz. Men ziet dat het grote onderliggende principe of wet waarop symbolische taal is gebaseerd, de ANALOGIE is: iets gelijkt op wat anders. Een object wordt gekozen niet om iets zelf te vertegenwoordigen, maar iets van soortgelijke aard.

Alles, of bijna alles, kan worden gesymboliseerd wanneer een overeenkomstig analoog object kan worden gevonden. Bij het vaststellen van het beginsel van de analogie, zal het nodig zijn om te verwijzen naar een paar van de voorbeelden van goddelijke uitleg van symbolen in de Schrift. Iedereen kan gemakkelijk de analogie zien tussen de zeven vette koeien in de droom van Farao en zoveel jaren van overvloed. Dus, ook, de zeven volledige, gezonde aren die opgroeien op zeven stengels. Hetzelfde is de analogie tussen de zeven magere koeien en zoveel jaren van hongersnood, en de zeven magere, aren die hetzelfde vertegenwoordigen. Vette koeien en een volledig aar symboliseren een jaar van overvloed, terwijl zeven, zoveel seizoenen betekenen van welvaart. Dat is duidelijk, overvloed is door wat voorgesteld en schaarste door wat anders. De dieren van de visioenen van Daniël vertegenwoordigen geen dieren zoals zijzelf, maar iets van soortgelijke aard. De analogie tussen een wild, woest beest, stampend en alles verslindend binnen zijn bereik, is beeld van een tirannieke overheid met wrede trekken, dat Gods volk vervolgt. Een hoorn betekent niet een hoorn, maar meestal grote kracht, zoals een dynastie van koningen of heersers. De hoorn van het dier geeft haar verwoestende macht aan. Het is bij Daniël beeld van koningen en heersers met onderdrukkende principes en vervolging in hun politiek blazoen. Een ander beeld is van de zuivere, kuise maagd en dat wordt gebruikt als symbool voor de ware kerk van God. Anderzijds als een corrupte hoer is gekozen, dan is dat beeld van een afvallige kerk in ontucht en afgodische verering. Ongeacht waar we de beelden uit genomen hebben - van het materiële universum, het dierenrijk, het menselijk leven of het hemelse rijk – ze staan daar als vertegenwoordiger, niet van

SYMBOLIEK IN OPENBARING

33

zichzelf, maar van een ander object. Wanneer we een letterlijke betekenis hechten aan een symbolisch voorwerp zijn we verkeerd bezig! Hetzelfde principe van de analogie is er ook wanneer de vijanden van God en hun destructieve middelen uit de oudheid als een overeenkomstig verwoestende karakter gekozen zijn in het NT. Uit het voorgaande mag blijken dat symbolen geen woorden zijn, maar dingen die bewust gekozen zijn omwille van een aantal analoge gelijkenissen met andere dingen. Ze vertegenwoordigen, de aard van de beelden. Ongetwijfeld zijn er enkele voorwerpen waarvan de aard hun symbolisering verbiedt, daar er geen object in het dagelijks bestaan van vergelijkbare aard zou kunnen gekozen worden als hun vertegenwoordiger. God, kan niet echt worden gesymboliseerd, want waar is het individu in de hemel of op aarde die kan staan als Zijn vertegenwoordiger? Toch zijn er symbolische beelden in verband met de Heilige drie-eenheid! Hoe gaan we God en Christus voorstellen? “Met wie dan wilt gij God vergelijken en welke vergelijking op Hem toepassen?” - Jes.40:18. Een mens kan God niet vertegenwoordigen, ook engelen kunnen het niet. Er kunnen echter bepaalde symbolen in verband met Zijn persoon gebruikt worden, waarin zijn goddelijke attributen worden uiteengezet. Die kunnen Zijn eeuwige majesteit als persoon en Zijn naam verkondigen. Maar Hij zelf is beschreven als “iemand zittend op een troon.” Al de geschapen intelligenties van de aarde of de hemel vallen voor Hem neer en aanbidden onophoudelijk. IN DAT ALLES IS ALLEEN EEN SYMBOOL VAN HEM GEGEVEN. Dezelfde uitzondering geldt ook voor de persoon van Jezus, onze Heiland en Verlosser, God en mens. Natuurlijk kan het menselijke aspect van de Verlosser tentoongesteld worden, tijdens de incarnatie of met Zijn offerdood. Dat laatste kan naar behoren worden gesymboliseerd door een lam. Maar niets op het grote universum kan God vertegenwoordigen, in zijn ware, essentiële goddelijkheid. Er kan wel een vage indruk van Zijn goddelijk karakter en de oneindige majesteit weergegeven worden op de symbolische scène maar daar stopt het dan. Hij is duidelijk: “de eerste en de laatste” en Hij leeft, hoewel Hij dood was. Dus wanneer de goddelijke Christus verschijnt op een symbolische scène in het boek Openbaring, komt Hij in dat symbool zijn eigen persoon verkondigen en zijn eigen naam wordt verheerlijkt. In een symbool van Hem. En de Heilige Geest is zo complex dat we Hem maar kunnen begrijpen van uit een heilig getal: zeven, meer kan niet. (Maar zie: Richard J. Bauckham, ‘The Role of the Spirit in the Apocalypse,’ The Evangelical Quar-terly, April/June 1980, blz.66-83.) Richard Bauckham schreef eens: “Het aangezicht geeft aan wie een persoon is. Het aangezicht van God zien zal zijn als te kennen/weten wie God in zijn persoonlijke wezen is. Dit zal het hart zijn van de eeuwige vreugde van de mensheid in hun eeuwige aanbidding van God.” - (‘The Theology of the Book of Revelation’, blz.142) In het Nieuwe Jeruzalem is er daarom geen tempel. Er is geen behoefte meer aan een ontmoetingsplaats van de hemel en de aarde. Het nieuwe Jeruzalem als geheel voldoet aan al die behoeften. Aan een symbolische aanwezigheid van God, is eveneens geen behoefte, Hem zien van gezicht tot aangezicht is voldoende (Openbaring 22:4). Het letterlijk zicht op God is een van de grootste menselijke verlangens. De Bijbelse traditie geeft ons daar kennis van, maar was voordien niet mogelijk. Het was onmogelijk om het gezicht van God zien en te overleven! - Zie Exodus 33:20-23 / Richteren 6:22,23. Dus is het duidelijk, ook Jezus zie je niet zomaar van aangezicht tot aangezicht zonder dat te overleven. In het hele boek Openbaring is er een uitgebreide collectie aan symbolen. Bezien we het beeld uit Openbaring 6:9,10: “En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen?” Bij de opening van de vijfde zegel, zien we de zielen van de martelaren onder het altaar als huilend voor God. Ze roepen hun bloed te wreken van

SYMBOLIEK IN OPENBARING

34

al degenen die op de aarde wonen. Waar is er een object in de schepping, analoog aan een onstoffelijke geest? Daar is niets of niemand voor te vinden. Dus als ze verschijnen in de Openbaring dan is er een passende titel voor: “en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God.” – Opb.20:4. Deze uitzonderingregel geldt voor alle gevallen waarin er geen overeenkomstige object kan worden geselecteerd als een symbool. Als de aard van het onderwerp zijn symbolisering verbiedt, is er een beschrijving nodig en dergelijke voorwerpen verschijnen onder hun eigen passende titels. Andere zaken zijn soms gemakkelijk te symboliseren. Een mooie maagdelijke bruid is als beeld gekozen om de kerk van God te vertegenwoordigen, ook al in het OT. Bepaalde dingen in verband met het uitverkoren volk van God onder de oude bedeling worden beschouwd als de juiste symbolen om soortgelijke dingen of gebeurtenissen in het Nieuwe Testament te beschrijven. Sommige zaken voor de dienst aan God worden gebruikt: de tempel, altaar, wierook, kandelaars, heilige stad. Ze worden gebruikt om zaken van de kerk te verkondigen. De analogie in dat geval is, en blijkt er te zijn, op grond van hun vroegere bekendheid, een verband met het verbond van mensen met hun God. Bekijk eens deze tabel,

Oud Testament Openbaring Heilige der Heiligen (Ex.26:30-35) De troon van God (4:2) Zevenvertakte kandelaar (Ex.25:31-40) Zeven lampen van vuur voor de troon (4:5) Bronzen bekken (Ex.30:18) Zee van glas (4:6) Cherubijnen op ark (Ex.25:17-21) Vier levende dieren (4:6) Priesters Ouderlingen (koningen en priesters) (4:4) Altaar van het brandoffer (Ex.31:9) Altaar (6:9-11) Wierook altaar (Ex.31:8) Wierook altaar (8:3-5) Ark van het verbond Ark van het verbond (11:19)

Ook dit is een regel: wanneer het geselecteerde symbool: dat is van een levende, actieve, intelligente persoon dan vertegenwoordigt het een analoog intelligente persoon. Ook bij acties, als die duidelijk zijn aan te geven, dan hebben we soortgelijke acties in het laatste. De gevolgen van de acties van het symbolische, betekenen analoge gevolgen van de acties van het gesymboliseerde. Om het duidelijker te zeggen: persnonen symboliseren persnonen, acties symboliseren acties, en de effecten symboliseren effecten. Dat alles zou een onontwarbare doolhof van verwarring worden, als het niet zo zou zijn. Ook als we in het boek Openbaring symbolisch beelden zien, zijn er fysieke referenties in deze symbolen vervat. De reden hiervoor is ons te helpen bij de identificatie van wat de symbolen voorstellen. Als bijvoorbeeld de hoer Babylon gekleed is in de klederdracht van de hogepriester, komt mede de inrichting van het tabernakel in beeld, dan moet ons dat wat bijleren (Openbaring 17:4 / 18:16). De “inrichting” van Babylon (Openbaring 18:11-13) bestaat uit dezelfde materialen als gevonden in het tabernakel en dat is ook zo bij de koopwaar die is gebruikt in de offers. Massyngberde Ford had het volgende commentaar bij deze zaken: “In Opb.17:4 verschijnt de kleur scharlaken opnieuw, maar dit keer in combinatie met paars. Deze combinatie, samen met de vermelding van goud, edelstenen en parels, herinneren de Joodse lezer misschien aan het beeld van het heiligdom, dat met goud, zilver, brons, blauw, purper en scharlaken, fijn linnen, geitenhaar, rammen huid, acacia hout, olie kruiden, wierook en voor de efod stenen in onyx (vergelijk die producten van Ex.25:3-7 met die in Openbaring 18). Vergelijkbare materialen en kleuren zijn vermeld in Ex.26:1 (de gordijnen van het tabernakel), 26:31 (de sluier voor de tabernakel, 26:36 (het scherm voor de deur van de tent) en 27:16 (de poort of het scherm van de

SYMBOLIEK IN OPENBARING

35

voorhof). De kledij voor de priesters hebben soortgelijke kleuren goud, blauw, purper en scharlaken en fijn linnen, vgl. Ex.28:5,15,23. Deze kleuren werden niet alleen geassocieerd met het heiligdom, maar ook met de gewaden van de hogepriester. Er was veel meer nodig dan goud zoals voor het bewerken van de juwelen voor de efod; Ex 28:31, Zie: Josephus, Oudheden van de Joden. 3.159-61. In Oudheden 3.151-78 beschrijft Josephus: de kleding van de gewone priesters en de hogepriester, met inbegrip van de efod (Ex 28:6) en de tulband of kroon uit goud (Ex 28:36-39).” (J. Massyngberde Ford, ‘Revelation’, The Anchor Bible, vol.38, Doubleday, 1975, blz.287,288.) Phillip Carrington, had in zijn ‘The Meaning of Revelation’, veertig jaar voordien al zo een opmerking gemaakt (Society for Promotion Christian Knowledge, 1931, blz.287.) De conclusie van deze commentators is dan, zoals voor velen, dat “de hoer symbolisch ook Jeruzalem moet voorstellen”, maar zover gaan we zelf niet. We denken eerder aan een afvallige gemeente van Christus, dat symbolisch ook “een soort Israël” is.

We gaan verder over deze stad in onze APPENDIX IV: WIE/WAT IS BABYLON?

Een ander voorbeeld met een fysieke achtergrond als symbool in het boek Openbaring vinden we in Openbaring 16:21: “En grote hagel(stenen), een talent zwaar, vielen uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was zeer groot.” Deze plaag brengt ons naar de zevende plaag van Egypte (Exodus 9:18-26) waar God grote hagelstenen regende op de Egyptenaren. Van de hagelstenen in Exodus wordt gezegd dat ze “heel zwaar” zijn, maar de hagelstenen in Openbaring wegen één talent per stuk: dat is ongeveer 45 kilogram. Dergelijke zware hagel is een natuurlijke onmogelijkheid. In 1999 was het wereldrecord voor de grootste hagelbol rond één kilo. Hagel is het resultaat van bevroren waterdruppels die op en neer stuiteren in de lucht als gevolg van sterke opwaartse stroming. Iedere keer als zo stukje hagel stijgt in de atmosfeer bevriest het nog meer en neemt een andere laag ijs op zodat het steeds groter en zwaarder word. Wanneer de hagel te zwaar wordt voor die opwaartse stroming valt hij op de grond. Gelukkig gebeurt dit voordat hagelstenen een gewicht van 45 kilogram bereiken. De verwijzing in Openbaring kan niet over letterlijke hagel gaan, tenzij God die aanmaakt. Het is in symbolische zin zoals de bombardementen tijdens een belegering in de dagen van Johannes, denk maar aan deze van Jeruzalem in het jaar 70. Josephus beschrijft ons de stenen van de katapulten die op de stad terecht kwamen als: glanzend wit zoals hagel en elk een talent wegend. Zie: Josephus, ‘De Joodse Oorlog’, 5, 6 3. Dat Openbaring het bombardement van Jeruzalem als symbool zou kunnen nemen, als een vloek van God, is zeker mogelijk. Als de mens of Gods oude verbondsvolk in opstand komt tegen God, komen er ziekten en plagen zoals deze van Egypte over hen (Deuteronomium 28:58-61). We denken dat het dit beeld is dat Openbaring gebruikt, het motief van de plagen van Egypte zien we er zo vaak dat een beeld van een afgevallen Godsvolk, voor Babylon de hoer, zeker toepasselijk is. PROBLEMEN VOOR WIE DE LETTERLIJKE INTERPRETATIE TOEPAST Laten we eens kijken naar een frappant voorbeeld dat aantoont dat er in dat laatste boek van de Bijbel symbolische beelden en handelingen MOETEN gebruikt worden, omdat anders woorden geen betekenis meer hebben. Zodat we niet alles en nog wat mogen beweren en de meest letterlijke beschrijvingen en zaken elkaar niet hoeven te laten tegenspreken. Iets over “gras” en “bomen” zal dat duidelijk maken. We lezen:

Opb.8:7: “En de eerste blies de bazuin, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het derde deel van de aarde verbrandde en het derde deel van de bomen verbrandde en al het groene gras verbrandde.”

SYMBOLIEK IN OPENBARING

36

Opb.9:4: “En hun werd gezegd, dat zij aan het gras der aarde geen schade zouden toebrengen, noch aan enig gewas, noch aan enige boom, maar alleen aan de mensen, die het zegel van God niet op hun voorhoofden hadden.”

Deze zogenaamde inconsistentie van het boek Openbaring blijkt er slechts te zijn als we alles letterlijk lezen en uitleggen. Openbaring gaat hier over het blazen van de zeven bazuinen en hun effecten op het milieu van de mens (de eerste vier trompetten = bazuinen) en op de mens zelf (de laatste drie trompetten). Als we de betrokken gedeelten onderzoeken, leert Opb.8:7 dat tijdens de eerste trompet alle groene gras is verbrand en een derde van de bomen. Het tweede gedeelte, Opb.9:4, geschied tijdens het blazen van de vijfde trompet en dan mag niets van schade worden toegebracht aan gewas en bomen.

John Walvoord, de bekende dispensationalist schrijft bij Openbaring 8:7: “De duidelijke parallel kan men vinden in de tiende plaag, in Exodus 9:18-26. Voor zover in het verslag van de Exodus er letterlijk hagel en vuur was, en het resultaat ervan in het verbranden van het derde deel van de bomen en al het groene gras lag, is er geen solide reden deze uitspraak niet te nemen in zijn letterlijke zin. (...) Indien echter wordt aangenomen dat de hagel, vuur en bloed slechts symbolen zijn is zal het resultaat en de betekenis nagenoeg hetzelfde zijn, want de voor de hand liggende implicatie is dat het een soortgelijke vernieling zou zijn geweest, indien veroorzaakt door hagel en brand die op de aarde zou vallen.” Deze theoloog van de dispensatieleer merkt op: “Dit oordeel, groot als het is, is slechts de inleiding.” Hij geeft dus zowel een mogelijke letterlijke als een figuurlijke betekenis bij dit vers. Maar dat lost niet zoveel op.

Wat zegt John Walvoord over hoofdstuk 9:1-4: “De ster hier vermeld, lijkt echter te verwijzen naar een persoon in plaats van een letterlijke ster of meteoor. (...) De sprinkhanen krijgen het bevel, waarschijnlijk door God of misschien door Satan zelf, het gras van de aarde of een groen ding, of een boom niet te kwetsen, maar alleen mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben. (...) De sprinkhanen in Openbaring 9 echter, die deze titel gegeven is krijgen hem omdat hun functie vergelijkbaar is met dat van een sprinkhaan en vertegenwoordigen een goddelijk oordeel over een boze wereld. Ze worden omschreven met het vermogen om een steek als de aardse schorpioenen toe te dienen, maar niet het eten van het gras of de groene vegetatie als een gewone sprinkhaan zou doen. In plaats daarvan kwellen ze mensen op een manier die vergelijkbaar is met de kwelling van een schorpioen.” Walvoord geeft hier géén letterlijke uitleg wat betreft: 1) de ster, 2) de sprinkhanen en 3) de steek van de dieren of 4) de uitwerking op de mensen. Hij ontwijkt de letterlijke uitleg: 1) voor de planten 2) het groene gras en 3) de bomen. Maar het kan niet letterlijk genomen worden gezien die er niet meer zijn sinds de eerste plaag uit Openbaring 8:7. Openbaring is een zeer symbolisch boek en het is echt de vraag of deze symbolen letterlijk moeten worden genomen. U weet het wellicht, of dan ook niet, dat veel dispensationalisten, de schorpioenen in Openbaring zien als demonen. [Aan ‘De Rijksuniversiteit Groningen’ promoveerde Ypenga, Anko, op de thesis: ‘Sacramentum : Hugo van St.-Victor ([d.] 1141) en zijn invloed op de allegorische interpretatie van de liturgie en de sacramentele theologie vanaf 1140 tot aan Durandus van Mende ([d.] 1296): een hermeneutisch-methodologische benadering’, (2002). Vooral het hoofdstuk twee is belangrijk en kan je helpen iets te begrijpen over symboliek in de theologie. Ook dat staat op het Internet.]

DE SPRINKHANEN UIT OPENBARING 9

Bijna alle dispensationalisten zeggen dat ze demonen zijn, zo ook enkele pinkstertheologen.

In ‘The Bible Knowledge Commentary’ van John F. Walvoord, zegt Roy B. Zuck says, op

SYMBOLIEK IN OPENBARING

37

blz.952: “Dus kunnen ze demonen zijn die verschijnen in de vorm van sprinkhanen. ... Hun demonische controle over de mensen was echter dat hoewel ze de slachtoffers wilden doden ze niet hun eigen leven konden nemen. ... Het beeld is van de Satans verbluffende bovennatuurlijke kracht en de demonische wereld vooral dan met betrekking tot ongelovigen.”

Het zijn onzichtbare demonen volgens de site: het lichtdeslevens.nl/studies/ studieslezen/alsdeafgrondopengaat.html: “Het gebied waar de ramp zich concentreert is in het Midden Oosten bij de Eufraat, waar vier speciale engelen losgelaten zullen worden en vele doden zullen vallen. Juist bij de Eufraat had satan in het verleden reeds zijn activiteiten, vanuit Babylonië! Hier werd de toren van Babel gebouwd, om op menselijke wijze de hemel te kunnen bestormen. Hier ligt de oorsprong van de antigoddelijke machten, van astrologie (als demonische godsdienstige profetie) en van vele afgoden. Het is het gebied, dat Abraham juist moest verlaten en waarheen de Joden gingen als straf omdat ze in Israël de zonden van de Babyloniërs gedaan hadden. Het is de bakermat van de dienst aan satan. Het is de tegenpool van Gods Jeruzalem! Hier vindt plaats, wat God juist verboden heeft (Deuteronomium 18:10-12). Hier zal ook een laatste oordeel van Godswege komen (zie Openbaring 17 en 18).

Een leger van 200 miljoen. De beschrijving maakt duidelijk, dat het niet om een mensenleger gaat, maar om een leger van demonen. Er zal in de eindtijd dus een demonische invasie naar de aarde komen. Dat betekent niet, dat deze wezens zichtbaar zullen zijn. Hun gevaar ligt juist in het feit, dat demonen een onzicht-bare werkelijkheid in het leven van de mensen vormen.” Ds. Ing. R.H. Keegstra heeft http://www.sporenvdwederkomst.nl/introductieauteur.htm als middel zijn gedachten bij de mensen te brengen. Hij is dispensationalist maar ziet deze zaken zeer figuurlijk: “De gedetailleerde beschrijving van de sprinkhanen komt overeen met een aansnellende Scudraket. Scudraketten hebben het aanzien als van paarden die uitgerust zijn tot de oorlog, met borstschilden als ijzeren harnassen. En daar zij geprogrammeerd op hun doel afkwamen, hebben de Joden deze raketten ervaren, alsof zij gezichten van mensen hadden. Verder was het gedruis van een aankomende en neerstortend raket, als het gedruis van paarden en strijdwagens. Terwijl de slingerende lichtglans, die achter de raketten aansleepte, het aanzien van vrouwenhaar had (…) Toegepast op dit gezicht worden de massa vernietigingswapens, waarmee in het eerste wee werd gedreigd, straks bij het tweede wee letterlijk werkelijkheid. Terwijl het derde wee nog tienduizenden keer tienduizend maal erger zal zijn dan het tweede wee.” Commentary Critical and Explanatory on the Whole Bible’ van Robert Jamieson, A. R. Fausset and David Brown uit 1871: “De sprinkhanen zijn bovennatuurlijke instrumenten in de handen van Satan om de goddeloze te kwellen en toch niet doden.” Don Koenig zegt op www.thepropheticyears.com/: “We kunnen er zeker van zijn, het gaat om demonische wezens.” In John Darby’s ‘Synopsis of the New Testament’ worden de sprinkhanen vergeleken met: “Dat is niet alles: directe instrumenten van Satanische macht komen uit deze goddeloze invloed in groten getalle; massa’s van morele sprinkhanen met de steek van valse leer in hun staart. Maar ze waren er niet op uit de welvaart te vernietigen op de aarde, maar de goddeloze Joden te kwellen, niet om te doden, maar om te intimideren en hen te ergeren.”

Van J.E. van den Brink, pinkstertheoloog maar geen dispensationalist verscheen ‘Openbaring’ en geeft demonen als uitleg: “Er is sprake, dat bij de vijfde bazuin een engel uit de hemel valt. In hoofdstuk 12:9 wordt gezegd dat na een strijd in de hemelse

SYMBOLIEK IN OPENBARING

38

gewesten, satan met zijn engelen op de aarde geworpen wordt. Daar vinden wij dan een beschrijving van hetzelfde gebeuren vanuit een andere gezichtshoek. Natuurlijk heeft satan altijd op aarde geopereerd en zijn er altijd boze machten geweest, die de mensen kennis bijbrachten aangaande het dodenrijk, maar in de laatste tijd heeft de duivel een speciale opdracht de kennis aangaande het oproepen van doodsmachten te intensiveren.

Zo spreekt de apostel er ook van, dat er altijd antichristen geweest zijn, maar dat in de eindtijd de eigenlijke antichrist geopenbaard wordt. (1 Joh. 2:18; 4:3).

In de eindtijd zal het gaan om de prediking van het volle evangelie, dat de mens op bovennatuurlijke wijze in staat stelt de kracht en de kennis van de Heilige Geest te bezitten, tegenover de spiritualistische kerk van de antichrist, die op paranormale wijze de krachten van de afgrond ontketent. Indien boze engelen de afgrond zelf zouden kunnen openen, hadden zij dit al lang gedaan. Zij hebben evenwel de mens als "medium" nodig om hun doel te bereiken. Waar Jezus Christus door de prediking van het ware evangelie de mens gebiedt de machten in de afgrond te werpen, daar beoogt het spiritisme het tegengestelde. In het spiritisme met zijn talrijke schakeringen wordt geleerd, dat verkeer en contact met de geesten der afgestorvenen mogelijk is. Het is de sleutel der kennis om de machten te ontketenen, die de natuurlijke en vleselijke mens niet kent. Het bedrog zit hierin, dat men meent contact te krijgen met menselijke geesten, maar slechts geconfronteerd wordt met de boze geesten met wie zij verbonden waren, of eventueel met andere geesten, die zich voor de gestorvenen uitgeven.”

Dit is een uitleg van pinkstersignatuur op http://www.bevrijdingspastoraat.nl/: “Slangen, schorpioenen en sprinkhanen stellen niets anders voor dan boze geesten die mensen verleiden en willen vernietigen. In Openbaring 9:11 lezen we dat deze ‘sprinkhanen’ Appolyon, de doodsengel van de afgrond, boven zich hadden.

De combinatie van al deze teksten doet ons vermoeden dat demonen, die naar de afgrond gestuurd worden, voorlopig niet langer op aarde actief kunnen zijn. Een directe verwijzing in de Bijbel kunnen we hier niet voor vinden. Dit betekent echter niet dat het onbijbels zou zijn demonen naar de afgrond te sturen. Integendeel, uit bovengenoemde Bijbelgedeelten kunnen we opmaken dat God Zelf en waarschijnlijk ook Jezus dit deden.”

Of het is een vijandelijke inval, volgens enkele dispensationalisten en veel historische uitleggers:

Dit is een dispensationalist die dit aanneemt. Wat zegt J. Dwight Pentecost in ‘Things to come’ op blz.362 hier over? “Het is algemeen erkend dat dit geen letterlijke sprinkhanen zijn, want ze voeden zich niet met dat wat de sprinkhaan natuurlijk doet.” Hij citeert dan een andere dispensationalist, Wm. Kelly de goede vriend van Darby, die dit suggereerde over het eerste wee: “is de nadrukkelijke kwelling van satan op de afvallige Joden.” Pentecost merkt dan op: “Dit suggereert dat er twee weeën marcherende legers zijn, één tegen Israël en een ander tegen de heidenen, die zullen een derde van de bevolking van de aarde vernietigen.” Dit is de uitleg van de Statenvertaling bij vers 1:“ik zag een ster, gevallen Enigen verstaan door deze ster Mohammed met zijn aanhang, die omtrent het jaar 620 zijn ongoddelijke leer uit het Jodendom, Heidendom en Christendom bijeen geraapt heeft, en

SYMBOLIEK IN OPENBARING

39

uit den put van den afgrond te voorschijn gebracht, en daarna door zijne Arabieren en Saracenen, gelijk gewapende sprinkhanen, door een groot deel der wereld, ten dele met bedrog, ten dele met geweld heeft voortgeplant, gelijk zulke heirlegers bij sprinkhanen worden vergeleken; Richt. 7:12, en Jes. 334; Joël 1:4, en Joël 2:4, enz., uit welke plaatsen deze beschrijving merendeels is genomen. Doch daar in dit boek door sterren alom opzieners en leraars der Kerk verstaan worden, gelijk verklaard wordt Openb. 1:20, zo wordt hier veel geschikter de bisschop van Rome met zijn aanhang verstaan, die zichzelf voor een algemeen bisschop onder de christenen omtrent dien zelfden tijd heeft opgeworpen, welke na den ondergang van het Romeinse rijk, in plaats van de geestelijke zorg alleen te betrachten, zich meer tot aardse en wereldse zorgen heeft begeven, en een nieuwe heerschappij opgericht en daarom gezegd wordt uit den hemel op de aarde gevallen te zijn.” Hengstenberg schreef: “De ster, brandend als een fakkel en Alsem genoemd, vormt hier een contrast met het hout waarmee Mozes, als een soort Jezus, een verlosser, het bittere water tot zoet water maakt, net als in ver. 8, 9 de grote brandende berg van vuur de tegenstelling vormt tot de machtige levende stroom van Ezechiël. Voor zijn eigen volk God maakt het bittere water zoet, voor de wereld maakt hij de zoete wateren bitter.” - The Revelation of St John v. 1, by Ernst Wilhelm Hengstenberg, T. & T. Clark, 1852. blz.422. In ‘John Gill Exposition of the Entire Bible’ zijn de sprinkhanen geïdentificeerd met de Islamitische godsdienst gesticht door Mahomet. Voor vele theologen uit de 16 de tot 18de eeuw zijn de verwoestingen van de Saracenen, hun invallen en invasies dat in Openbaring 9 staat. James Burton Coffman heeft hierbij opgemerkt: “Plummer wees erop dat “sommige geleerden het symbool (de sprinkhanen) toepassen op de moslims”, en de profetie past zeker dat een deel in deze geschiedenis, maar het mist de ware identiteit van de ‘sprinkhaan.’ Dat was de uit de hel geboren idee dat Mohammed een profeet van God was! Ze had zelfs een nieuwe bijbel nodig om die leugen te ondersteunen. Zoals Lenski al zei: “Alles wat hier wordt gepresenteerd is dat er een helse vloek op de aarde losgelatenis.” - ‘James Burton Coffman’s Commentaries’

Maar er is een derde uitleg mogelijk: dit verwijst naar sociaal en politieke stromingen die een geestelijke pijn bij de mensen nalaten. Hier maar een voorbeeld.

James Burton Coffman geeft er zijn eigen uitleg bij: “Dergelijke sprinkaanachtigen domineren voortdurend de geesten van de goddelozen. Wanneer ik deze woorden schrijf (december 1978), staan de media vol over de saga van Jim Jones, ooit aanbevolen door de Vice President van de Verenigde Staten. Hij gaf zich uit als een Messias, maar het eindigde in een zelfmoord-moord bloedbad van meer dan 900 volgelingen in Guyana, Zuid-Amerika. De slachtoffers vielen voor de leugen van Jones, inderdaad bedrogen door Satan, zodat ze zijn “sprinkhaan konden slikken” ze hadden slechts afstand te doen van hun Bijbels. Er zijn “diverse soorten sprinkhanen” vandaag die mensen over de hele wereld kwellen. Denk aan het Communisme, de woorden van Mao Tse-tung, de keizercultus in Japan, enz. In Amerika hebben we onze eigen “sprinhaan”: de leugen dat Uncle Sam voor iedereen kan zorgen van de wieg tot het graf, en dat hij ook de peetvader, weldoener, en de politieman van de hele wereld is!” - ‘James Burton Coffman’s Commentaries’

SYMBOLIEK IN OPENBARING

40

Kijken we eens naar Charles Ryrie’s boek ‘The Living End’, een minder bekende dispensationalist voor onze streken. Wat hij schrijft lijkt op een ‘col’ buiten categorie zoals in de Tour de France. Op bz.45 schrijft hij dit over Openbaring 9 dat lijkt op een absoluut bizarre zaak: “De beschrijving van Johannes klinkt heel erg als een soort van oorlogsmachine of UFO (...) Tot er iemand komt met een bevredigend antwoord op de vraag naar de zin van de UFO, moet deze mogelijkheid niet worden uitgesloten.” - Charles C. Ryrie, ‘The Living End’, Revell, 1976)

JEZUS IS STEEDS SYMBOLISCH AFGEBEELD IN OPENBARING

We gaan een sleutel bekijken, de belangrijkste, om het boek Openbaring te begrijpen: dat is de persoon van Jezus. Waarbij als inleiding een verklaring van Richard Bauckham die recent enkele zaken beschreef over Jezus in het boek aan de Hebreeën: “…dat voor de eerste Joodse christenen het belangrijkste medium van de theologische ontwikkeling de exegese was, zorgvuldige en gedisciplineerde exegese vanuit de Bijbel, gekoppeld aan geavanceerde exegetische technieken van de Joodse wetenschap. Dus vanaf het begin waren een paar Bijbelse teksten van centraal belang voor het begrijpen van de status van de verheven Jezus. Sommige van deze zijn nauw met elkaar verbonden met een trefwoord of andere verbinding. Psalm 110, zoals al vermeld, samen met de Psalmen 2 en 8, is prominent, en Hebreeën situeert zich binnen deze christologische nadruk, vooral op Psalmen. Waardoor de meer traditionele christologische lezing van bepaalde Psalmen de basis voor de meer creatieve ontwikkelingen in de interpretatie van deze zelfde Psalmen en anderen werd. Bekend is natuurlijk, dat Hebreeën al bekend was met de volledige gevolgen voor een christologie van goddelijke identiteit waarvan al gebruik gemaakt werd in de christelijke lezing van het eerste vers van Ps.110 en hij breidt de exegese verder uit tot en met vers 4. De mate waarin het argument van Hebreeën is gestructureerd als exegese van Ps.110, met andere teksten aangehaald als steun voor deze exegese, is zodanig dat meer dan een geleerde tot de overtuiging kwam dat Hebreeën zelf een commentaar op Ps.110 is.” Richard Bauckham, ‘The Divinity of Jesus Christ in Hebrews,’ in The Epistle to the Hebrews and Christian Theology (Pa-perback), ed Richard Bauckham, Daniel R. Driver, Trevor A. Hart, Nathan MacDonald, Eerdmans, 2009, blz.18. Wat deze Bijbelgeleerde zegt over Hebreeën is van toepassing op het laaste boek van de Bijbel, daar vibreert op elke bladzijde wat Hij gedaan heeft en nog zal doen voor de wereld en Zijn gemeente. Bij Smyth & Helwys Bible Commentary verscheen in 2001 ‘Revelation.’ Mitchell G. Reddish schreef het boek en wij citeren van blz.29: “Om het lezen van het boek Openbaring te waarderen, moet men zich er van bewust zijn hoe de taal en symbolen van Openbaring functioneren. Het boek Openbaring maakt gebruik van visioenen, symbolen en oude mythen om haar boodschap over te brengen. De taal van het boek is vooral beeldende, symbolische taal. Het is niet de taal van de

SYMBOLIEK IN OPENBARING

41

wetenschap of de logica. Het is veeleer suggestief, krachtig, een emotionele taal, soms meer verwant aan poëzie dan proza. Net als de taal van de poëzie, is de taal van de Openbaring soms mysterieus en glad, de lezer plagend om verbindingen te maken en de mogelijkheden in te zien die men nooit heeft gedaan of eerder opgemerkt heeft. De taal van de Openbaring “werkt” niet door het meegeven van informatie, maar door de lezer te helpen te ervaren wat Johannes heeft ervaren. De lezer wordt opgenomen met Johannes, ziet de visioenen, hoort de bevelen, en ruikt zelfs de geuren van de wierook. Tegen het einde van het werk, is de openbaring van Johannes onze openbaring geworden. Met het ‘Hallelujah koor’ nog als beltoon in onze oren, voelen we ons alsof we al in de troonzaal van God geweest zijn.” Laat ons eens in verwondering kijken naar de manier waarop Jezus ons geopenbaard is in dat boek. Hoe is Jezus weergegeven in Openbaring? Dat is altijd gedaan in beelden of symbolen. Het boek Openbaring is de openbaring van Jezus als persoon, het boek leert ons “Wie Hij is” (Openbaring 1:1). De manier waarop Jezus is geopenbaard, geeft een goede indicatie van de stelling dat de boodschap van het boek in de eerste plaats wordt meegedeeld door middel van symbolen. Bekijk eens hoe Jezus is beschreven in de zeven brieven aan de gemeenten. Het gaat om symbolische beelden en kan niet letterlijk zijn. Het criterium door Johannes gebruikt is: deze zaken zijn beeldspraak, want de werkelijkheid is niet te beschrijven. Dat letterlijk doen zou een zoektocht naar absurditeiten zijn. In Openbaring is ons in symbolische taal een onthulling van het onzichtbare rijk gegeven. Als er geen plaats is in het boek Openbaring om Jezus op een letterlijke manier te beschrijven moeten we de stelling aannemen dat Openbaring vooral uit symbolen bestaat. Deze lijst is de symbolische taal waar Jezus mee omschreven is, die je aan het begin van elke brief aan de zeven kerken kan terugvinden (Willibrordvertaling, herziene editie 1995):

i. Epheze: “Zo spreekt Hij die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt en wandelt tussen de zeven gouden kandelaars.” (2:1).

ii. Smyrna: “Zo spreekt de eerste en de laatste, die dood was en weer levend werd.” (2:8).

iii. Pergamum: “Zo spreekt Hij die het zwaard hanteert, het scherpe en tweesnijdende.” (2:12).

iv. Thyatira: “Zo spreekt Gods Zoon, wiens ogen vlammen als vuur en wiens voeten zijn als koperbrons.” (2:18).

v. Sardes: “Zo spreekt Hij die de zeven geesten van God en de zeven sterren heeft.” (3:1).

vi. Philadelphia: “Zo spreekt de Heilige, de waarachtige, die de sleutel van David heeft, die opent zonder dat iemand sluit, die sluit zonder dat iemand opent.” (3:7).

vii. Laodicea: “Zo spreekt Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, de oorsprong van Gods schepping.” (3:14).

We citeren John F. Walvoord, uit zijn inleiding van ‘The Revelation of Jesus Christ’ nog eens: “In tegenstelling tot de andere benaderingen van het boek Openbaring, maakt de futuristische positie een meer letterlijke interpretatie van de specifieke profetieën van het boek. Hoewel de erkenning er is van het frequent gebruik van symbolisme in verschillende profetieën, toch zijn de gebeurtenissen en schaduw van deze symbolen en hun interpretatie ervan te beschouwen als vervuld op een normale manier. Daarom worden de verschillende oordelen van God werkelijk uitgestort over de aarde als in de zegels, trompetten en schalen.” Zou die theoloog deze zaken dan

SYMBOLIEK IN OPENBARING

42

ook letterlijk lezen? Kijk eens naar de website over hem op het Internet en zijn gratis te lezen commentaar. Zo ziet u het ook eens met eigen ogen dat letterlijk niet altijd opgaat, ook niet voor dispensationalisten. Want bijvoorbeeld ook voor hem, stellen de 4 ruiters van Openbaring 6 géén echte ruiters voor maar wat anders.

JEZUS, DE OUDE VAN DAGEN

Bekijken we enkele van die andere beelden over Jezus in het boek Openbaring. Hij is als “een Zoon des mensen” (Openbaring 1:13). Deze Zoon des mensen staat in het midden van de zeven kandelaren, heeft zeven sterren in Zijn rechterhand, wit haar en een scherp tweesnijdend zwaard komt uit zijn mond (Openbaring 1:13-16). Waarom dat letterlijk lezen? Er is geen aanleiding toe! Er wordt ons verteld in Openbaring 1:20 dat de zeven kandelaren symbool zijn van de zeven kerken en dat de zeven sterren in de Zoon van de hand van de mens symbolisch staan voor de zeven engelen van deze kerken. Wij kunnen ook toch niet vertellen dat het zwaard de betekenis weergeeft van de Wederkomst van de Zoon des mensen. Want we weten dat dit nu staat voor: het zwaard van de Geest is symbool voor het woord van God (Epheziërs 6:17 / Hebreeën 4:12). Openbaring 19 bevestigt dit gebruik, wij zien Jezus strijdende met het zwaard dat uit Zijn mond komt (Openbaring 19:13-16). De stem van de Zoon des Mensen is als het geluid van vele wateren, het is dezelfde als de stem van God volgens Ezech.43:2. Net als het zwaard dat uit de mond van Jezus komt, verwijst het zwaard niet naar een letterlijk zwaard of wijzen de witte haren naar Zijn haarkleur. De betekenis van de witte haren gaat terug naar Daniël hoofdstuk zeven (Daniël 7:9-14). De Oude van Dagen, YaHWeH, wordt gezien als met wit haar (Daniël 7:9). Wit haar wordt gebruikt als een symbool van de eeuwigheid van de Oude van Dagen. In Openbaring hoofdstuk 1 is de Zoon des mensen met witte haren beschreven: DUS als symbool voor de eeuwigheid van Jezus.

De letterlijke interpretatie van Openbaring 1:9-20 zou zijn dat Jezus wit haar heeft en een zwaard in plaats van een tong en zeven sterren in zijn hand. Maar dat is niet mogelijk (zie vers 16)! De symbolische interpretatie is dat Jezus het eeuwige Woord van God is, de behouder van Zijn kerk en Hij heeft ze in de palm van Zijn hand. De combinatie van het beeld van de Zoon des mensen met de Oude van Dagen, symbool voor eeuwigheid is bijzonder krachtig, het openbaart Jezus als: zowel God als mens. De symbolische interpretatie is hier veel krachtiger dan de letterlijke interpretatie. Als we de Mensenzoon in Openbaring 1:10-20 beschreven zien zijn we verbaasd maar het beeld is ook gevonden in het directe vervolg van het boek (bijvoorbeeld Openbaring 17:1,15). Op andere plaatsen in het boek, bijvoorbeeld Opb.17:18, zien we dat Babylon “de grote stad” genoemd word. Voorafgaande in Openbaring 11:18 wordt ons verteld dat Jezus werd gekruisigd in “de grote stad.” Dat beeld van de grote stad Jeruzalem is nog in het Nieuw Testament gebruikt: Openbaring 1:16 / Eph.6:17. Soms in het Oude Testament, zie dan Ezechiël 16 en 23.

JEZUS, HET LAM VOOR ONS GESLACHT

Laat ons eens kijken naar de beeldspraak hoe Jezus in Openbaring hoofdstuk 5 is afgebeeld: als een gedood Lam met zeven horens en zeven ogen. Het is vrij duidelijk dat het Lam hier een symbool is en niet een letterlijk lam. De beeldspraak van een geslacht lam geeft aan dat Jezus de vervulling is van het Pascha offer. In de woorden van Johannes de Doper is Jezus het Lam van God, dat de zonden van de wereld wegneemt (Johannes 1:29). Ga je dan dieper in op de beeldspraak van het verslagen lam, dan zie je hoe God, door het offer van Jezus, aan het kruis over onze zonden geofferd is. De beeldspraak van een “Lam” wordt later één van de meest voorkomende manieren waarop Jezus is afgebeeld. Hier zijn enkele van die teksten:

SYMBOLIEK IN OPENBARING

43

Het Lam zit op de troon van God in de hemel (Openbaring 5:6) Het Lam wordt in de hemel aanbeden door de engelen (Openbaring 5:8-14) Er komt later ook de toorn van het Lam (Openbaring 6:16) De verdrukte heiligen hebben hun gewaden gewassen in het bloed van het Lam

(Openbaring 7:14) Er is een boek van het Lam (Openbaring 13:8) Het Lam en de 144.000 staan op de berg Zion (Openbaring 14:1) Er bestaat een lied van Mozes en het Lam (Openbaring 15:3) Er komt ooit het huwelijk van het Lam (Openbaring 19:7) Het Nieuwe Jeruzalem is de bruid van het Lam (Openbaring 21:9) De 12 apostelen behoren bij het Lam (Openbaring 21:14) God en het Lam zijn de Tempel en het licht van het Nieuwe Jeruzalem (Openbaring

21:22,23) De troon van God en het Lam (Openbaring 22:1)

Er wordt ons verteld dat de zeven horens en zeven ogen van het Lam symbolisch staan voor “de zeven geesten van God” (Opb.5:6). Het is belangrijk op te merken dat getallen hier symbolisch worden gebruikt. Het getal zeven is het heilige getal van God. In de schepping wordt ons geleerd dat God de zevende dag gezegend en geheiligd heeft (Genesis 2:3). In het boek Openbaring is het getal zeven op deze manier gebruikt en draagt de symbolische betekenis van zaken die heilig zijn voor God. Veelal kan het getal zeven in Openbaring gewoon vervangen worden door het idee: dit komt van “God.” Zo ook de zeven geesten voor Gods troon (Openbaring 4:5) het leert ons wat van Gods Heilige Geest, het zijn geen letterlijke zeven Geesten van God. Ook het Lam met zeven horens en zeven ogen staat symbolisch voor het feit dat Jezus, het Lam van God, Gods Heilige Geest in totaliteit bezit (Openbaring 5:6). De zeven ogen en zeven horens symboliseren in die zin: het Lam Gods beschikt ook over absolute kennis, gesymboliseerd door de zeven ogen. Het gezag en macht van God is gesymboliseerd door de zeven hoorns. Nogmaals, Jezus is geen letterlijk lam, laat staan dat Hij met zeven horens en zeven ogen in de hemel aanwezig is. Als we dergelijke verslagen lezen met betrekking tot Jezus, als een lam, dan spreekt men symbolisch over Hem als het perfecte offer voor de zonde van de mens. Waaruit opnieuw volgt dat de symbolische interpretatie, hoe Jezus wordt afgebeeld - dus als lam - veel krachtiger is en meer betekenis uitstraalt dan de letterlijke afbeeldingen en interpretatie er van. [Zie bijvoorbeeld: Donald Guthrie, ‘The Lamb in The Structure of the Book of Revelation,’ Vox Evangelica 12 1981, blz.64-71.]

JEZUS, ENGEL DES HEREN OF NIET?

De volgende plaats in het boek Openbaring is (waarschijnlijk) te vinden in Openbaring hoofdstuk 10. De symboliek is hier zo sterk dat het niet echt duidelijk is of de engel in Openbaring 10 voor Jezus staat of slechts een sterke engel in beeld komt. De reden waarom deze engel Jezus zou kunnen symboliseren is vanwege de vele symbolen van de goddelijke eigenschappen van de engel. We moeten wel duidelijk zijn: dat Jezus géén engel is. Zo iets leert men ten onrechte. Hij is het eeuwige Woord van God, dat vlees werd (Johannes 1:1-14 / Openbaring 19:13). De sterke engel van Openbaring 10 lijkt wel op de Oude Testamentishe “Engel des Heren” die daar symbool staat voor de Logos, later Jezus. Deze engel is een term die vaak beschreven is van God zelf, die op die wijze “fysiek” verschijnt. Denk aan Mozes met de Engel van de Heer in het brandende braambos (Exodus 3:2) waar het duidelijk is dat de “Engel” YaHWeH zelf is (Exodus 3:13-15). De engel van Openbaring 10 zou ook een verwijzing naar de Messias als de Engel of boodschapper van het verbond kunnen zijn (Maleachi 3:1).

SYMBOLIEK IN OPENBARING

44

David Chilton, een theoloog van het preterisme, schreef het volgende over deze sterke engel, maar zelf gaan we niet zover (zie dat in ons commentaar bij deze tekst): “De sterke engel kan niemand minder dan Jezus Christus zelf zijn, de “Engel van de HEER”, die verscheen in het Oude Testament. Dit zal duidelijk blijken als de beschrijving van deze engel is vergeleken met de beschrijving van Christus in 1:14-16, en van God op Zijn troon in Ezechiël 1:25-28. Er zijn nog verdere aanwijzingen van de goddelijke identiteit van deze sterke engel. Ten eerste is de engel gezien als bekleed met een wolk - een uitdrukking die doet denken aan de Wolk der Heerlijkheid Gods. Die “Wolk” is gevuld met talloze engelen (Deut.33:2 / Ps. 68:17) en er is er maar één, van wie kan worden gezegd worden zo bekleed te zijn. (...) Ten tweede, de engel had een regenboog rond zijn hoofd. We hebben gezien dat er zo een regenboog is in 4:3, rond de troon van God, en Ezechiël zegt van de Ene, die hij zag op de troon dat er een “uitstraling” omheen was. Dat was de verschijning van de heerlijkheid van de Heer” (Ezechiël 1:27,28). Ten derde, het gezicht van de engel was als van de zon. Dit past bij de beschrijving van Christus in Mattheüs 1:16 en 17:2, de glans van de transfiguratie van Christus (...) Dan ten vierde: Zijn benen waren als zuilen van vuur. Dit verwijst naar een aantal van de meer ingewikkelde beelden in de Bijbel. De zinsnede laat er ons aan herinneren dat “de kolom van vuur en wolken” iets heeft van de “Wolk der Heerlijkheid Gods” in Exodus (Ex.14:24). Zoals we gezien hebben, is het de Wolk die de Heer ‘draagt’ (Deut. 31:15).” (David Chilton, ‘The Days of Vengeance’, Dominion Press, 1987, blz.259-261.)

Wanneer de machtige engel van Openbaring 10 spreekt, lijkt het als van een brullende leeuw te zijn (vers 3). Dit beeld is gebruikt voor Gods spreken in Amos 3:8. De HERE God heeft dit gesproken! Het volgende dat Johannes verteld, is wat de Engel moet doen, na te hebben gebruld: is om te profeteren (vers 11). Toen de engel riep klonken er zeven donderslagen. Donderslagen zijn ook wel eens vergeleken met de stem van God (Psalm 29:3). Het moet ons duidelijk zijn dat hier krachtige symbolen worden gebruikt. Maar uiteindelijk is de vraag of deze sterke engel Jezus wel of niet vertegenwoordigt, een zaak van waar men de nadruk op legt. Mogen we hier opmerken dat de betekenis van de symbolen ons meestal al bekend zijn uit de rest van de Schrift, namelijk het Oude Testament of uitzonderlijk de rest van het Nieuwe Testament.

JEZUS, ALS KIND

De volgende plaats waar we Jezus zien is in Openbaring hoofdstuk 12. Hij wordt gesymboliseerd als een “mannelijk kind dat alle naties hoeden zal met een ijzeren staf.” Dit kind wordt na de “geboorte” opgenomen tot Gods troon (Openbaring 12:5). Openbaring hoofdstuk 19:13-15 vertelt ons dat degene die alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf het Woord van God is, Jezus (Openbaring 19:13-15). De verwijzing naar Jezus die over de volken heerst met een ijzeren staf is overgenomen van de Griekse Septuaginta vertaling van de tweede Psalm, waar het verwijst naar de Messias. - (Psalm 2:7-9 LXX) YaHWeH zegt tot Zijn Zoon: “Vraag van mij, en ik zal u de heidenen voor erfdeel geven en de uiteinden van de aarde voor uw bezit. Gij zult over hen met een ijzeren staf heersen, gij zult ze in stukken slaan als een pottenbakker.” Dat gedeelte van Ps.2:7 haalt Paulus aan in Handelingen hoofdstuk 13:32-34: “En wij verkondigen u, dat God de belofte, die aan de vaderen geschied is, 33 aan ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus op te wekken, gelijk in de tweede psalm geschreven staat: Mijn zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt. 34 En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, zonder dat Hij weer tot ontbinding zal wederkeren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal U het heilige van David geven, dat betrouwbaar is.” (Wij onderlijnen.) God heeft aan deze belofte voldaan: hij heeft Jezus opgewekt. Dat gedeelte van de tweede Psalm, “U bent mijn zoon; Vandaag heb ik U verwekt” is dus vervuld. Een tweede vervulling bij de Wederkomst is uitgesloten.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

45

Openbaring hoofdstuk 12 laat ons deze opstanding = “geboorte” van de Messias zien in beeldspaak. Dit is het mannelijke kind dat na “de geboorte” uit de dood wordt opgenomen tot Gods troon (Openbaring 12:5). Wat hier wordt getoond is niet de geboorte van Jezus op aarde, maar wijst naar Hem als Zijn Vader Hem uit de doden opwekt (Handelingen 13:33). Dit eerstgeboren kind in Openbaring 12 is een symbool van Jezus als de eerstgeborene uit de doden (Colossenzen 1:18 / Openbaring 1:5). Bekijk het niet als nog eens een vervelende herhaling: net zomin er een letterlijk lam op de troon van God zit, neemt ook geen letterlijk mannelijk kind er bezit van.

Openbaring hoofdstuk 12 wordt geïntroduceerd met deze verklaring: “En er werd een groot teken in de hemel gezien” (Openbaring 12:1). David Chilton heeft de volgende opmerkingen hierover: “Johannes vraagt ons vanaf het begin dat we aandachtig moeten zijn bij het onderwerp van dit visioen van de beeldspraak van de vrouw: dit hier is een groot teken. “Literalisten” hebben dit geïmpliceerd: het gebruik van deze term zoals de meeste van Openbaring moeten letterlijk worden genomen. Maar dit is het punt missen waar het om gaat. De heilige Johannes zegt in deze passage niets, dat in tegenstelling is tot de rest van het boek. Het is een “teken”, want hij heeft al gezegd dat het hele boek is samengesteld uit “tekens” (1:1). Het punt is hier dat dit een geweldig teken is: een belangrijk symbool, dat centraal staat in de interpretatie van de profetie als geheel. De heilige Johannes vertelt zijn lezers goed na te denken over de Bijbelse betekenis van het teken.” (David Chilton, ‘The Days of Vengeance’, Dominion Press, 1987, blz.297. De vermelding van een groot teken in Openbaring 12 spreekt over het belang van dat teken. Niet dat alleen Openbaring 12 symbolisch wordt uitgelegd en de rest niet. Er is geen tegenstelling tot de rest van het boek dat het niet symbolisch zou zijn. Je moet er lang naar zoeken, naar die letterlijke zaken. Tot nu toe hebben we geen letterlijke uitbeelding van Jezus in het boek Openbaring gevonden. In plaats daarvan krijgen we steeds zeer krachtige symbolen die onthullen wie Hij is.

Wat zegt een dispensationalist hier over: “De vrouw, als de natie Israël, wordt hier in weeën gezien en in afwachting van de geboorte van haar kind. Vaak is in de Schrift de natie Israël afgebeeld in verdrukking en de tijd van grote moeite en droefheid die ze doormaakt. Hoewel, historisch gezien, de natie bevallen is van Christus, door de Maagd Maria, is de implicatie van vers 2 dat dit verwijzingen zijn naar het lijden van Israël als natie in plaats van de historische geboorte van Christus. Het kan verwijzen naar het lijden van de natie, doorheen haar gehele lastige geschiedenis. Als dit strikt uitgelegd moet worden, kan het de weeën betekenen van Israël op het moment van de eerste komst van Christus, zoals blijkt uit de verzen 3 en 4.” (John Wal-voord,‘The Revelation of Jesus Christ’, The Moody Bible Institute of Chicago, 1966, blz.134.) (Wij onderlijnen.) Volgens deze commentator zijn dus twee interpretaties mogelijk: toen Jezus werd geboren of wanneer Hij opnieuw terugkomt. Let er op dat Walvoord hier géén letterlijke uitleg geeft en zijn eigen regels van interpretatie geschonden heeft want die zegt: lees het zoals het er staat. U merkt dat zo een uitleg teruggrijpt naar symbolen uit het Oud Testament alsof er nog geen Messias is gekomen die de zaken met betrekking tot Israël en de heidenen volledig gewijzigd heeft. Dit is doen alsof de wet van Mozes niet is afgeschaft en dat het offer van Jezus niet de juiste vervulling gebracht heeft. Deze dispensationalist verwijst naar Genesis 37:9-11 als onderbouw van zijn bewering maar misbruikt dat beeld en maakt er een karikatuur van. Hij zegt dat de vrouw met de zon en maan een allusie is en dat deze hemelse zaken: Jacob en Rachel voorstellen. De vrouw is dan, de vervulling van het verbond met Abraham. Dat is pertinente inlegkunde: de droom gaat over Jozef en over de functie die hij later zal hebben. In deze context, zijn de sterren de patriarchen, de zonen van Jacob. H. C. Leupold, de Lutheraanse theoloog, geeft daarbij dit als commentaar en zo moet het ook uitgelegd worden: “De droom als zodanig is typisch een droom waar onmogelijke dingen

SYMBOLIEK IN OPENBARING

46

gebeuren. Hoe anders dan in een droom kunnen hemellichamen een buiging maken? Het deelwoord ‘mishtachawîm’ is voortgaand –“ze maakten buiging,” dat is, ze doen het herhaaldelijk. (...) De getallen vallen perfect samen met de familie van Jacob. Daarom interpreteert hij de lichten als: “Ik en uw moeder en uw broeders.” De vraag rijst natuurlijk terecht: hoe kan de moeder die al dood is, een buiging maken? Het eenvoudigste antwoord hierop is dat ook al was ze dood, ze nog in het geheugen lag van deze zoon en de vader. Bovendien waarom zou men die historische nauwkeurigheid verwachten in een droom? Er zijn nog ongeloofwaardiger incidenten dan dit bedacht in dromen. (...) Na de haat van v. 8 is nu jaloezie of afgunst toegevoegd. Deze droom ging verder dan de vorige. Eerder was het gezag van Joseph over zijn broeders aangegeven. Nu hebben we het gezag over de gehele familie die wordt voorgesteld. Maar Jacob, zoals Maria (Lu 2:19), had dit ding in het achterhoofd. In deze opmerkelijke dromen, zijn vreemde dingen de voorbode van de toekomst. Jacob had in een maatregel die hij hem gaf, de speciale mantel, al laten doorschemeren dat hij zijn favoriete zoon was, de droom viel aldus samen met zijn eigen doeleinden. Over het geheel genomen was zijn dwaasheid, van ouderlijke partijdigheid, nu maar al te effectief afgeschilderd.” Nog een ander citaat van een dispensationalist over Openbaring 12: “Deze bijzondere droom van Jozef helpt ons in het begrijpen van het boek Openbaring. Want in het boek Openbaring, in het twaalfde hoofdstuk, gaat het over een soort allegorische verwijzing. Dat is wanneer Johannes een vrouw zag die ongeveer op het punt staat een kind voort te brengen, bekleed met de zon en de maan en de twaalf sterren. De vrouw van het twaalfde hoofdstuk van het boek Openbaring wordt geïdentificeerd door deze droom met de natie Israël. Deze vrouw een andere identiteit proberen te geven is slechts speculeren en het is on-Bijbelse veronderstelling.” (Wij onderlijnen van Chuck Smith, ‘Genesis 37-38’, The Word for Today, Blue Letter Bible.) We zetten daar een andere commentator tegenover. Dit is een ingekort deel uit het commentaar van Johannes Calvijn op Genesis: “de zon en de maan wijzen naar het hoofd van het gezin aan beide kanten: dus in deze figuur, ziet Josef zichzelf vereerd door het hele huis van zijn vader. (…) Als Jacob vermoed had dat de droom ontstaan was in ijdele ambitie, bestrafte hij zijn zoon terecht, maar als hij wist dat God de auteur was van de droom, moest hij hem niet vermaand hebben. Maar dat hij het wist, kan aldus worden afgeleid, omdat hij daarna zegt het serieus te hebben overwogen. (…) Dit was echt niet aan God en aan zijn woord eer geven. Want in de geest van Jacob zou dit moeten hebben plaatsgevonden dat, hoewel Jozef onder zijn gezag stond, hij een profetisch karakter had. (…) Maar de meest goddeloze koppigheid verraadt zich in zijn zonen, gezien ze in een grotere vijandschap uitbreken. Want hoewel ze de droom verachten, ze zijn niet over wat onschuldigs boos gemaakt. Liefst zouden zij hun broer als een spotter hebben ontmaskerd, maar er is een bepaalde geheime macht van de Godheid die hen intoomt, zodat zij, met of tegen hun wil, gedwongen zijn aan te voelen dat er iets authentiek in de droom is. Ondertussen, drijft een blinde woestheid hen tot een onbedoeld verzet tegen God.” Het verschil in aanpak is enorm. De dispensationalist laat zijn teugels los en maakt een verbinding naar een tekst uit Openbaring en Calvijn laat de tekst zeggen wat er staat. Chuck Smith doet aan een straf staaltje van inlegkunde. Dat spreekt voor zichzelf om twee redenen. Er is geen enkele aanwijzing vanuit het OT dat we hier een beeld krijgen van Israël. Het gaat om God die in de persoon van Jozef Zijn opstandige kinderen, de andere broers, een lesje leert over de zeer nabije toekomst. Er is een tweede reden waarom men dit niet mag koppelen aan Openbaring 12. Als we verbanden willen leggen tussen verhalen van toen en nu, dan MOET ER STEEDS een aanwijzing toe zijn vanuit het NT. Dat hebben we hier niet en dan ontstaat er wildgroei als we niet oppassen. Dan krijg je iets zoals in de geschriften als van Origenes en de dispensationalisten. Er is in het NT géén enkele vergelijking gemaakt tussen Jozef en Jezus. We vonden op het Internet een lijstje met niet minder dan “negen aanknopingspunten.” Maar die hebben na een echt onderzoek geen enkele waarde, het glanst van de oppervlakkigheid. Deze beelden zijn niet gelijk aan elkaar:

SYMBOLIEK IN OPENBARING

47

In Genesis 37:9-11 hebben we: een vader, een moeder die al enkele jaren dood is, elf broeders en ze geven allen eer aan Jozef. Ze tonen, in een droom, respect en onderdanigheid aan Jozef.

In Openbaring 12 hebben we: een vrouw met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd, en de vrouw is zwanger. We hebben hier twaalf sterren en een zwangere vrouw: maar in Genesis elf sterren en géén zwangere vrouw. Om maar te zwijgen van wat volgt, een Satan die de gemeente vervolgt. Van dat laatste is er niets in Genesis.

Op het Internet www.deboodschapvandebijbel.nl/ staat het boek van een Nederlands / Belgische dispensationalist: ‘Ontdekking van de Toekomst in Het Boek Openbaring’, door Dr. Theo J.W. Kunst. We citeren wat uit zijn commentaar op hoofdstuk 12, blz.167,168: “Er bestaat een veel aannemelijkere verklaring, die precies past in de hele context van het boek Openbaring en in overeenstemming is met de Oud-testamentische profeten: de vrouw is Israël! De Here Jezus, die ons heil is, is “uit de Joden” (Joh. 4:22). En op dit moment van de profetie is Israël in barensnood! De vrouw schreeuwt, ze wordt gekweld, gefolterd door geboorteweeën (vs. 2)! Een Grote Verdrukking, zoals nimmer tevoren is voorgekomen, treft dit volk. Deze verdrukking is voorspeld door de profeten. Jeremia spreekt van “een tijd van benauwdheid voor Jacob” waaruit hij gered zal worden (Jer. 30:1-9). De profeet Daniël voorspelt voor zijn volk “een tijd van grote benauwdheid, zoals er niet geweest is, sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe”. Maar in die tijd zal “uw volk” ontkomen (Dan. 12:1). En dit heeft betrekking op de eindtijd (vs. 4)! Ook de Here Jezus heeft deze “Grote Verdrukking” voorspeld. (…) Deze vrouw is Israël! Dit volk zal in de Grote Verdrukking tot geloof komen in haar Messias (Zach. 12:10 - 13:1; 14:1-7; zie ook Hand. 3:19-21). Wanneer het tweede en vreselijkste deel van de Grote Verdrukking begint, vlucht de vrouw naar de woestijn waar ze door God wordt beschermd, 1260 dagen. Hier hebben we weer deze profetische periode van 3½ jaar, de laatste helft van de zeventigste jaarweek van Daniël 9:24-27.” (Wij onderlijnen.) We hebben kritiek op een dergelijke visie. Zie ons commentaar op Daniël 9:24-27, 150 pagina’s A4 formaat, en de weerlegging van deze zaken. Let er op, we hebben in dit gedeelte van Openbaring weer geen letterlijke uitleg, hoewel de dispensatieleer er op staat dit toe te passen. Dit is een visie uit de Hervormde Kerk over dat gedeelte: “De hoofdstukken 12, 13 en 14 vormen samen de zgn. ‘kleine Openbaring’. Het begint met de geboorte van Christus (12:1-6) en eindigt met het laatste oordeel (14:14-20), zodat het de gehele periode van het midden tot het einde van de geschiedenis omspant. We zien hier een röntgenfoto van de geschiedenis: achter alles wat er gebeurt, ligt in feite de strijd tussen de draak en de vrouw. De geschiedenis is een gevecht.” (Wij onderlijnen.) Van http://www.hervormdoudewater.nl/prekentxt/openbaring12.pdf Op http://www.zijnboodschap.nl vonden we een uitleg van de Zevende dag Adventkerk: “Aantekening: In Bijbelse profetie wordt Gods kerk gesymboliseerd door een reine vrouw (Jeremia 6:2). In Openbaring hoofdstuk 12 is deze vrouw bekleed met de zon en de sterren – het natuurlijke licht van Gods schepping. Jezus zei tot de kerk: “Gij zijt het licht der wereld.” Matteüs 5:14. De zon stelt het licht van Jezus voor (Psalm 84:11; Maleachi 4:2). De maan onder haar voeten is een voorstelling van de zinnebeelden van het offersysteem dat we vinden in het Oude Testament. Zoals de maan het licht van de zon weerspiegelt, zo was ook het offersysteem van nut omdat ze het licht weerspiegelde van de komende Messias (Colossenzen 2:16, 17; Hebreeën 10:1). De 12 sterren boven haar hoofd symboliseren het leiderschap van de kerk – 12 stammen in het Oude Testament en 12 apostelen in het Nieuwe Testament. Degene die al de naties zal hoeden met een ijzeren staf is Jezus (Psalm 2:79; Openbaring 19:1316).” (Wij onderlijnen.)

SYMBOLIEK IN OPENBARING

48

De gelijkenissen tussen Mattheus 24:29 en Openbaring 6:12-14 zijn duidelijk. Leon Morris zegt er dit over: “Het belang hiervan is dat het beeld van Johannes, van een verwoeste wereld niet een of andere vreemde nieuwe leerstelling is voor zijn lezers. Het was een ‘aanpassing’ van overtuigingen die ze reeds hadden uit het hoogste gezag. Wat de getrouwe Getuige al een keer gezegd had op aarde, herhaalt Hij nu van uit de hemel.” (Tyndale New Testament Commentaries, ‘Revelation,’ revised edition, blz.107). De Gereformeerde theoloog K. Schilder, sprak over die beelden in Tusschen ‘ja’ en ‘neen’, Kok, 1929, blz.56,57. Hij schrijft: “In Openbaring 12 wordt ook van de vrouw veel heerlijks gezegd: zon, maan, sterren, die zijn om haar heen; ze is een wereldverschijnsel; haar bestaan, haar baren en haar lijden en haar mannelijke Zoon... het zijn alle machten, die den ganschen kosmos in beweging zetten. Maar toch blijven we, zoodra we deze beelden uit het visioen gaan uitwerken, op den beganen grond. Want in die vrouw wordt ons de kerk vertoond; en die kerk was, toen de Openbaring geschreven werd, niet veel meer dan een handjevol, hier en daar wegschuilende, proletarische verstootelingen. Uitwendig bezien, had die kerk niet veel te vertellen. Zoo kan ook de draak, al heeft hij koppen en hoornen, al rukt hij sterren weg in het visioen, een macht zijn, die, als het visioen geweken is, nauwelijks te herkennen valt in het zichtbare. De vrouw is in het visioen een wereldteeken; maar straks zal zij, als de naakte werkelijkheid komt, in een katakombe wegschuilen en onder leeuwentanden haar bloed laten.” (Wij onderlijnen. Oudnederlands behouden.) Jan van Barneveld, is een dispensationalist en heeft op zijn site dit artikel: /de-weeen-van-de-messias.html We citeren er uit: “Voor Israël is er echter hoop. Lees Openbaring 12. Johannes zag een teken in de hemel. Een prachtige, zwangere vrouw, met “de zon bekleed (de Zon der gerechtigheid, Maleachi 4:2), met de maan onder haar voeten (Islam), en twaalf sterren op haar hoofd” (twaalf stammen van Israël). Deze vrouw stelt Israël voor. Zij was hoogzwanger van een zoon, de Messias. Haar weeën worden verergerd door de dreiging van een draak, Satan. Die dreigt het Kind te doden. Als het Kind gered wordt valt hij de ‘vrouw, Israël, lastig. Maar ook voor de vrouw, voor Israël, is hoop, want zij krijgt drieëneenhalf jaar een schuilplaats in de woestijn. Ook voor ons, gelovigen-uit-de-volken is er hoop: “Omdat jullie het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure van verzoeking die over de hele wereld zal komen” zegt de Heer tegen de gemeente van Filadelfia (Openbaring 3:10).” - janvanbarneveld.nl/ De vraag die je daarbij moet stellen is toch dat de vrouw een kind baart, maar dat Israël die “drieëneenhalf jaar” een verdrag zou hebben aangegaan met Israël op basis van Daniël 9:27. Wie geraakt dààr wijs uit! Dit verklaart de pinkstertheoloog J.E. van den Brink er over: “Het strijdt tegen alle regels van de symboliek, om in deze vrouw Maria te zien en in de mannelijke zoon, die gebaart wordt, Jezus. Het is een bekend principe in de stilistiek dat het allegoriseren van dingen uit het verleden niet toelaatbaar is. Historische feiten mag men niet door vage beelden in nevelen hullen, maar men moet deze juist zo scherp en zo duidelijk mogelijk in het licht brengen en beschrijven.

Toen Johannes de Openbaring schreef, was het ongeveer negentig jaar geleden dat Jezus geboren werd. Wanneer hier de geboorte van Jezus bedoeld werd, zou de apostel zich in klare bewoordingen hebben uitgedrukt en niet in beeldspraak. (…) De vrouw baart een zoon, die mannelijk, dat wil zeggen sterk is. De eindtijdgemeente bereikt de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus” (Ef. 4:13). Zoon is hier een verzamelnaam, evenals het woord vrouw in dit visioen. Het zijn de zonen Gods, die bestemd zijn tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou

SYMBOLIEK IN OPENBARING

49

zijn onder vele broederen. In het laatste der dagen zullen de zonen Gods dit beeld op zijn scherpst openbaren. Van hen kan in bijzondere zin gezegd worden: “Dezen heeft Hij ook verheerlijkt”. De mannelijke zoon ontvangt een ijzeren roede om de heidenen ermee te hoeden.” (Wij onderlijnen.) Het feit dat J.E. van den Brink in de vrouw niet Israël of Maria ziet als ze Jezus, de mannelijke zoon baart, siert hem. Hij wijst terecht op het probleem: dat over het verleden nooit in beelden gesproken wordt maar over de toekomst wel. We volgen hem niet in zijn laatste opmerking dat met de zoon “de gemeente van de eindtijd” beschreven is. Of als je dat zegt, moet je de start van de eindtijd vanaf Pinksteren nemen, maar dat doet hij niet. In het kort: allen zeggen dat het symbool van de vouw naar de gemeente verwijst, behalve de leer van de dispensatie die zegt dat het gaat om Israël. Hadden ze maar één aanwijzing ervoor in hun kast staan, dan konden we er nog wat over praten! Houd de hoofden koel en respecteer wat de Bijbel zegt. God sprak hoorbaar tot Abraham, Isaac en Jacob, maar niet tot Jozef. God communiceerde met hem, en hen, door dromen. Daarom een opmerking over dromen want daar zit regelmatig symboliek in, zie: Dromen in de Bijbel, allen in Genesis Genesis 20:3 - God geeft Abimelech een waarschuwing over Sara Genesis 28:11-15 – Jacobs ladder naar de hemel Genesis 31:24 – God geeft Laban een waarschuwing niets tegen Jacob te zeggen Genesis 37:5-7 – Jozef heeft een droom over schoven en graan Genesis 37:9-11 – Jozef heeft een droom over de maan en sterren Genesis 40:8-13 – de wijnschenker van Farao heeft een droom Genesis 40:16-19 – de meester-bakker van Farao heeft een droom Genesis 41:1-4 – Farao heeft een droom van vette koeien Genesis 41:5-7 – Farao heeft een droom van magere koeien

EXTRA EXTRA: Over zon, maan en sterren in Openbaring 6

Thomas Rawson Birks vergelijkt de volgende teksten Jesaja 34: 4 en Opb.6:12: “En al het heir des hemels wordt ontbonden, en de hemelen zullen samen worden opgerold als een boekrol, en al hun bewoners zullen naar beneden vallen, zoals het blad van de wijnstok valt, en als een vijg uit de vijgenboom valt.”

Thomas R. Birks, 1854, blz.254http://books.google.ca/books?id=CJYCAAAAQAAJ De uitleg van een Vlaams dispensationalist is prijzenswaardig. Hij neemt dit niet letterlijk zoals zovelen in die kringen zeggen:“De vraagt rijst dan nu of we bij het zesde zegel de tekenen aan de hemel letterlijk of symbolisch moeten nemen. Bij enig nadenken zullen we moeten inzien dat de letterlijke opvatting problemen stelt. Als de sterren letterlijk zo massaal op de aarde zouden vallen “zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een harde wind geschud wordt” (6:13) dan zou dit de totale vernietiging van de aarde betekenen. We moeten goed weten dat sterren in werkelijkheid meestal groter zijn dan de aarde. We hebben niet met kleine brokken te doen! Een neerval van sterren zou de aarde niet kunnen doorstaan, maar we lezen verderop niet van een vernietiging van de aarde, integendeel. Bovendien, als er staat geschreven “de sterren des hemels”, hebben wij dan de vrijheid om daar kometen of meteoren van te maken? Er wordt gesproken van “zon”, “maan” en “sterren”, allemaal gekende lichtgevende en op hun vaste banen blijvende hemellichamen, en kunnen wij daar dan ‘zon, maan en (labiele) meteoren of kometen of asteroïden’ van maken? Dit lijkt me niet zo evident. Verder staat in vers 14 dat de hele “hemel” wordt “toegerold” zoals een boekrol, terwijl we nadien nog steeds horen van een hemel, zon, maan en sterren! De zinnebeeldige voorstelling lijkt me hier dan opvallend.”

SYMBOLIEK IN OPENBARING

50

Dit is de voetnota: “Niettegenstaande de ‘hemel’ in Op 6:14 werd “opgerold” blijft de hemel verder bestaan: 8:10,13; 9:1; 11:6; 13:13; 16:21. Ook de zon blijft verder bestaan: 8:12; 9:2; 16:8. Evenzo de maan en de sterren: 8:12.” http://www.verhoevenmarc.be/index.htm

Zevende dags Adventisten hebben hier een reeds vervulde uitleg: “Johannes geeft de volgende beschrijving van de eerste tekenen die aan de wederkomst van Christus voorafgaan: „En daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed" (Openbaring 6:12).

Deze tekenen verschenen vóór het begin van de negentiende eeuw. Zoals de profetie had voorzegd, deed zich in 1755 de ergste aardbeving voor die tot op dat ogenblik was voorgekomen. Hoewel deze aardbeving bekend staat als „de aardbeving van Lissabon", werd ook een groot deel van Europa, Afrika en Amerika getroffen. De schok werd gevoeld in Groenland, de West-Indische eilanden, op het eiland Madeira, in Noorwegen en Zweden, Groot-Brittannië en Ierland; een oppervlakte van meer dan vier miljoen vierkante mijl. Een groot deel van Algiers werd verwoest en vlakbij de grens met Marokko werd een dorp van acht- tot tienduizend inwoners verzwolgen. Een geweldige vloedgolf spoelde over de kusten van Spanje en Afrika waardoor hele steden werden meegesleurd en een verschrikkelijke verwoesting werd aangericht. Maar de aardbeving was het zwaarst in Spanje en Portugal.” http://www.dagelijksmanna.net/ZDA.html Henry Madison Morris zegt in zijn ‘The Revelation record.’ “Het “uiteengaan” van de hemel als een boekrol is moeilijker te begrijpen. Er lijken twee mogelijkheden. Een daarvan is dat de wolken als stof zich geleidelijk verspreid zullen over de hemel, waardoor het lijkt alsof de hemel wordt “opgerold.” Het gebruik echter van deze grafische term “uit elkaar gaan” lijkt iets meer spectaculair aan te geven dan dit. De andere mogelijkheid is dat de aardkorst, zeer instabiel sinds de grote vloed, zodanig zal worden verstoord door de invloed van asteroïden, vulkanische explosies, en de wereldwijde aardbevingen, dat grote delen daadwerkelijk beginnen te glijden en over de aarde schuiven als op een plastieke mantel.”

Henry Madison Morris, blz.122,123. http://books.google.ca/books?id=inbeiIub460C J. Dwight Pentecost, geeft deze opmerking in‘Things to come: a study in Biblical escha-tology.’ “De 6de [zegel] spreekt van de grote convulsies die de hele aarde schudden. Dit kan de toestand betekenen waarin elke autoriteit en macht haar zeggenschap verliest over de mensen en er anarchie heerst. Kelly zegt: “De bevoegdheden die vervolgen en zij die onderworpen zijn aan hen zullen rechterlijk bezocht worden, en er zal een volledige ontwrichting van het gezag op de aarde uit voortvloeien.”

J. Dwight Pentecost http://books.google.ca/books?id=2k6jJ12en1cC Joseph A. Seiss, zegt in ‘The Apocalypse: An Exposition of the Book of Revelation’ blz.155: 5. “En de hemel rolde zich als een boekrol zelf samen.” We hebben hier dezelfde hemel. Met de al genoemde zaken, de hemel plooit op zichzelf. De bevestigingen die het uitgestrekt uit elkaar hielden, zijn losgelaten in een vingerknip, en het rolt samen. Grote, massieve, roterende bewegingen in het hele zichtbare uitspansel, betekenen, alsof het zich zelf vouwen het een voor eeuwig verdwijnen aangeeft. Sommigen vertellen ons dat dit nooit letterlijk kan gebeuren, en dat we dit dus niet te verwachten zijn dat het vervuld wordt in een fysisch feit. Maar waarom niet? Zegt Petrus niet, in een duidelijk letterlijke passage, wat over onlusten in de hemelen? Zegt hij niet, met zoveel woorden, dat zij worden losgelaten (…) en zich bewegen met zulk een lawaaierige tred dat het op de wijze

SYMBOLIEK IN OPENBARING

51

van een storm is? Zo verschrikkelijk belangrijk is de aard van het feit dat bijna alle profeten er kennis hebben van genomen en hetzelfde voorspellen in een taal die we niet moeten verdraaien om het te begrijpen. Het is monsterlijk het in een andere dan een letterlijke betekenis te verstaan.”

Joseph A. Seiss, blz. 155, http://books.google.ca/books?id=xHlNR_Pj7vUC John F. Walvoord schreef ‘Every Prophecy of the Bible’ waaruit we dit citeren in verband met Openbaring 6:12-17, dat voor hem ALLEEN MAAR LETTERLIJK kan bedoeld zijn: “Het zou moeilijk zijn om een meer dramatischer scène en meer vreselijker te geven dan die welke beschreven is in deze verzen. Alle elementen van een katastrofisch vonnis zijn aanwezig: een grote aardbeving, de zon wordt zwart, de maan als bloed worden, de sterren van de hemel vallen als rijpe vijgen, de hemelen tonen grote bewegingen als een boek dat toegerold wordt en op de aarde bewegen bergen en eilanden. Het beeld van Gods oordeel over de wereld op dit moment is zo dramatisch dat sommige terugdeinzen dit zo uit te leggen. Ze trachten het te interpreteren in een minder dan letterlijke zin. Ze houden het dan alleen bij wat betrekking heeft op politieke en sociale instabiliteit die de eindtijd zal karakteriseren. Echter, de bezwaren tegen een symbolische interpretatie waarvoor er geen norm of leidinggevend beginsel is, zijn van dien aard dat het veel beter is om dit te interpreteren in de letterlijke zin.”

John F. Walvoord, blz.557 http://books.google.ca/books?id=BNxHnhfQIosC H. A. Ironside, leraar in het dispensationalisme, schreef ‘Lectures on the Book of Revelation’, in 1919. Uit blz.117,118, dat is Openbaring 6:14, citeren we dit en het is voor hem SYMBOLISCHE taal: “Nadat de ware kerk is binnengehaald de Heer tegemoet in de lucht, zal er een enorm scala aan onbekeerde geestelijken achtergelaten; duizenden hoogwaardigheidsbekleders van de kerk, zowel protestantse als romanisten, die, hoewel door de mensen gezien als gidsen in geestelijke zaken, worden ze ontmaskerd als volkomen beroofd van goddelijk leven, deze professionele geestelijken die, ondanks hun pretentie en verheven roeping, gewoon natuurlijke mannen in geestelijke dingen zijn. Zoals de Filistijnen vanouds, die woonden in het land Kanaän en hun naam, Palestina er aan gaven, handelden alsof het hele ding hen behoorde en hun recht was, terwijl ze al die tijd ongevraagde indringers van Egyptische afkomst waren. Dit zijn de sterren die van hun plaats van macht en eminentie zullen worden geslingerd in die afschuwelijke dag van de toorn van het Lam en die als afvalligen van de laatste overblijfselen van het christendom, al snel leiders in de aanbidding van de antichrist zullen zijn.

Dus de hemel, de kerkelijke bevoegden van elke stroming, zullen weg zijn als een boek dat opgerold is. De hele structuur van de christenheid zal worden opgeheven, als iets dat achterhaald en verouderd is.”

http://rarebooks.dts.edu/viewbook.aspx?bookid=1481 Het zal duidelijk zijn geweest aan de kerk in de dagen van Johannes dat de opening van het zesde zegel was bedoeld als een voorloper van Gods oordeel tegen de op de mens gerichte beschaving. Robert H. Mounce beschreef het als de: “grimmige aankondiging dat het einde van de wereld was nabij.” - The New International Commentary on the New Testament, ‘The Book of Revelation’, blz.161. Een taal die in het Oud Testament gekend was en verder opgepikt uit de Joodse geschriften van de intertestamentele periode en waren geworden typisch van apocalyptische geschriften. In apocalyptische literatuur het “einde van de wereld” werd beschreven door kosmische stoornissen van verschillende soorten (1 Henoch 80:4 ev; Sibyllijnse Orakels 3:801,802

SYMBOLIEK IN OPENBARING

52

/ 4 Ezra 5:4,5 / Hemelvaart van Mozes 10.5). Zo zou voor de gemeenteleden van de zeven kerken van Azië de betekenis van de zegels heel goed begrepen kunnen zijn. William Barclay zegt: “Ongewoon als dat de beelden van Johannes voor ons lijken, er is geen enkel detail dat ons niet bekend is uit de beelden van de eindtijd in het Oude Testament en in de boeken geschreven tussen de twee testamenten.” - The Daily Study Bible Series, ‘The Revelation of John’, volume 2, revised edition, blz.15.

[Verder een katholieke visie: J. Lambrecht, ‘The Opening of the Seals (Rev 6.1–8.6)’, Biblica 79 (1998), blz.198-221.]

JEZUS, RECHTER VAN DE MENSHEID

Op een volgende plaats zien we Jezus symbolisch in Openbaring hoofdstuk 14:14,15: “En ik zag en zie, een witte wolk, en op de wolk iemand gezeten als eens mensen zoon met een gouden kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. 15 En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luider stem tot Hem, die op de wolk gezeten was: Zend uw sikkel uit en maai, want de ure om te maaien is gekomen, want de oogst der aarde is geheel rijp geworden.” We hebben deze “Zoon des mensen” al gezien in Openbaring hoofdstuk 1. Hij heeft wit haar, een zwaard voor een tong en hield zeven sterren vast. Nu zit Hij op een witte wolk met een kroon op zijn hoofd en een sikkel in de hand. Het is opnieuw vrij duidelijk dat dit symbolisch is. Jezus, de Zoon des mensen, zit niet op een letterlijke wolk met een letterlijke sikkel in Zijn hand. De wolk symboliseert de godheid van Jezus, wolken zijn de wijze van vervoer van God (Psalm 104:3 / Jesaja 19:1 / Nahum 1:3). De sikkel die de Zoon des mensen vasthoudt is de afbeelding van Jezus die zal oogsten, dat is personen samenbrengen, aan het einde van de tijd. Ook Johannes de Doper gebruikt zo al een beeld van de oogst. We lezen in Lucas 3:9: “Ook ligt reeds de bijl aan de wortel der bomen. Iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.” Volgens Mattheüs 3:7-12 gaat hij dat beeld nog scherper stellen: “7 Toen hij nu zag, dat vele van de Farizeeën en Sadduceeën tot de doop kwamen, zeide hij tot hen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan? 8 Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt; 9 en beeldt u niet in, dat gij bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken. 10 Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen: iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. 11 Ik doop u met water tot bekering, maar Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen; die zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. 12 De wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer geheel zuiveren en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.”

Nadat de Zoon des Mensen het graan verzamelt van de aarde (of van het land) in Openbaring 14:15 komt er een engel, wellicht ook Jezus, en hij verzamelt de “druiven” die in de wijnpers worden gegooid. Dat is symbool van: de toorn van God (Openbaring 14:19). Dit is hetzelfde thema dat Jezus gebruikt van sommigen uit Israël die worden verzameld in het geestelijke huis van God, terwijl anderen worden verzameld en vernietigd (zie ook Mat.13:36-43). Noch Johannes de Doper, noch de schrijver van Openbaring spreken over letterlijke tarwe of bomen of druiven of sikkels of bijlen of een wijnpers. Al deze objecten worden als symbolen van Gods oordeel en toorn gebruikt en Mat.13:36-43 is waarschijnlijk toepasselijk op de Joden die gestraft werden in het jaar 70. Die datum geeft het einde van de scheiding aan tussen gelovige en ongelovige Joden, van het oordeel van God over hen die Jezus hebben verworpen. - Mat.13:41,42.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

53

Hand.1:7: “Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft.” Hand.3:21: “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher.” 1 Tes.5:1: “Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt.”

JEZUS, WOORD VAN GOD

De volgende plaats waar we Jezus zien is in Openbaring hoofdstuk 19, waar we een beeld krijgen van zijn strijd met geestelijke en aardse vijanden en de onthulling van de Wederkomst. Dat lezen we in Openbaring 19:11-16,19: “11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14 En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. (…) 19 En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger.”

We hebben opnieuw het beeld van een zwaard dat uit de mond van Jezus komt. Welke meer zinvoller uitleg is er dat Jezus geen letterlijk zwaard in de mond heeft. Dat dit symbolisch is lijkt uit teksten als Epheziërs 6:17 / Hebreeën 4:12. We krijgen hier te horen dat Hij “het Woord van God” genoemd is (Openbaring 19:13). Dat ondersteunt dan de symbolische interpretatie. Opnieuw is de uitleg - dat Jezus het Woord van God is - veel krachtiger dan de letterlijke interpretatie, dat er effectief een zwaard uit de mond van Jezus komt. Jezus, en de legers uit de hemel die Hem navolgen zijn gezeten op witte paarden. In de hemel zijn geen stallen met miljoenen witte paarden. De enige vier “levende dieren” die er in de hemel zijn hebben we in hoofdstuk 4:6-9, maar ze zijn symbolen en geen echte dieren. De beeldspraak van een wit paard is gebruikt in het zesde hoofdstuk van Openbaring om een veroveraar te verbeelden (Opb.6:2). Witte paarden behoren symbolisch bij de verovering van het Woord van God en Zijn zegevierend leger. De vele kronen op het hoofd van Jezus zijn “symbolisch” voor het feit dat Hij de Koning der koningen is en Heer der heren. De hemelse legers die Jezus volgen zijn gekleed in fijn linnen. Eerder in Openbaring hoofdstuk 19 werd ons verteld dat het witte linnen symbolisch staat voor de “rechtvaardige daden van de heiligen” (Openbaring 19:8). Dit alles krijgen we weergegeven in symbolische taal, maar de waarheid die er door wordt uitgestraald is zeer reëel. Het zijn niet de letterlijke woorden en zinnen, maar de interpretatie en betekenis die wordt meegedeeld door de Openbaring van Johannes.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

54

Als we kijken naar de manier waarop Jezus is afgebeeld in Openbaring, tot nu toe, mogen we zonder tegenspraak opmerken dat niemand ooit Jezus letterlijk zal kunnen uitleggen aan de hand van: wit haar, een zwaard voor een tong en de sterren in Zijn hand (Openbaring 1:9-20). Ook niet als een lam met zeven ogen en zeven hoorns (Openbaring 5:6). Of als een engel gekleed in een wolk, met een kolom van vuur voor de benen (Openbaring 10:1). Zeker niet als een mannelijk kind op Gods troon (Openbaring 12:5). Of op een wolk met een sikkel in Zijn hand (Openbaring 14:14,15). Deze dingen zijn allemaal symbolisch en zijn beelden van krachtige geestelijke waarheden en gebeurtenissen. Zo is het ook met de beschrijving van de Wederkomst in Openbaring 19. Het is méér dan een letterlijke weergave van een zichtbare gebeurtenis zoals ook in de andere afbeeldingen van Jezus. In Openbaring 19:11 zegt Johannes dat hij “de hemel geopend zag.” Hij ziet zaken gebeuren in het onzichtbare rijk van de Geest (vergelijk Ezechiël 1:1). De oorlog die wordt getoond in Openbaring 19:11-21 is een geestelijke oorlogsvoering, Jezus strijdt tegen het demonische beest uit de afgrond (Openbaring 17:8). Openbaring 19 is de onthulling van het onzichtbare rijk dat zichtbaar is geworden door middel van tekenen. Uiteindelijk zal Satan met zijn rijk en zijn hemelse en aardse aanhangers in de Wederkomst het onderspit delven.

JEZUS, “BEGIN EN VOLEINDING”

De volgende plaats waar we Jezus zien is op een grote witte troon. “En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden.” - Openbaring 20:11. Hoewel ons hier niet specifiek verteld is dat het hier over Jezus gaat, in Johannes 5:22 wordt ons verteld dat “Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven.” Dus moet Jezus op de troon zitten om de oordelen van de wereld te voltrekken. Of het spreekt van Jezus en de Vader samen in goddelijke eenheid. Zie “de troon van God en van het Lam” in Openbaring 22:1. Een witte troon wijst niet naar de kleuren van het meubilair in de hemel. De witte troon staat symbool voor Gods gerechtigheid en de zuiverheid als Hij de wereld oordeelt (Openbaring 19:8).

Tot slot bekijken we Openbaring 22 hoe Jezus als, “de Alpha en de Omega” in beeld komt. Het zijn de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet (Opb.22:13). Vergelijk dat met 21:5-7 waar het een titel voor God, de Vader, is. Jezus is bovendien de wortel en nakomeling van David en de blinkende Morgenster (Openbaring 22:16). Opnieuw natuurlijk niet letterlijk, Hij is geen letterlijke wortel. Hij is een nakomeling van David van zijn moeders kant, maar in werkelijkheid is Hij het eeuwige Woord van God. Het is duidelijk dat al deze titels: Alfa en Omega, Wortel en nakomeling van David en de blinkende Morgenster niet letterlijk kunnen worden uitgelegd. Het zijn in plaats daarvan krachtige symbolen die ons vertellen welke waarheden we over Jezus mogen kennen.

Als men dan de manier analyseert waarop Jezus ons is geopenbaard in het boek Openbaring, is het altijd door middel van symbolen. Hoewel het om beelden van Jezus gaat, zijn deze symbolen voorstellingen met uitzonderlijke betekenissen. De feitelijke woorden, met betrekking tot Jezus, dat wil zeggen in hun gewone betekenis en letterlijk geïnterpreteerd, zouden tegenstrijdige zaken zijn. Wanneer die dingen juist geïnterpreteerd worden, Schrift met Schrift, spreken deze symbolen van de Openbaring van wie Jezus echt is. Het gaat namelijk vooral over Zijn godheid: Hij is het Begin en Einde van de geschiedenis van Kerk en wereld.

Dit is een goede regel om aan Bijbelse interpretatie te doen: door de minder duidelijke passages van de Schrift, uit te legen door deze die duidelijker zijn. Wanneer men kijkt naar de duidelijker passages in het boek Openbaring - de passages die ons Jezus openbaren – dan gaat het telkenmale om een onthulling door middel van symbolen. We zien geen enkele keer een letterlijke

SYMBOLIEK IN OPENBARING

55

beschrijving van Jezus in het boek Openbaring. Als dus de letterlijke interpretatie van de werkwijze in Openbaring niet verwarrend is - door letterlijke beelden en figuurlijke beelden te mengen met betrekking tot Jezus - kan dat niet verwacht worden van de rest van het boek? Is dit geen overtuigend bewijs dat wanneer we te horen krijgen dat Openbaring ons gegeven is in “tekenen” (Openbaring 1:1) ons de waarheid in het boek onthuld en geopenbaard wordt door middel van symbolen? Dit brengt ons dan tot de conclusie dat: de letterlijke wijze van interpretatie van het boek Openbaring is een onjuiste interpretatie van de waarheden die zijn meegedeeld in het boek. Een visie van letterlijkheid ligt dus bij zo een besluit niet voor de hand en zou in strijd zijn met Openbaring 1:1.

Een onvolledige lijst met beschrijvingen, vooral symbolen over Jezus in Openbaring

• Jezus Christus: Openbaring 1:1 • De Getrouwe getuige: Openbaring 1:5 • De eerstgeborene der doden: Openbaring 1:5 • De overste van de koningen der aarde: Openbaring 1:5 • Alfa en Omega: Openbaring 1:8 • Als eens mensen zoon: Openbaring 1:13 • Eerste en de laatste: Openbaring 1:17 • Heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk: Openbaring 1:18 • Zoon van God: Openbaring 2:18 • Die de sleutel Davids heeft: Openbaring 3:7 • De leeuw uit de stam Juda: Openbaring 5:5 • De wortel Davids: Openbaring 5:5 • Een lam, als geslacht: Openbaring 5:6 • De toorn van het Lam: Openbaring 6:16,17 • Herder: Openbaring 7:17 • Onze Heer: Openbaring 11:8 • De knecht Gods: Openbaring 15:3 • Koning der volkeren: Openbaring 15:3 • Getrouw en Waarachtig: Openbaring 19:11 • Het Woord Gods: Openbaring 19:13 • Koning der koningen: Openbaring 19:16 • Here der heren: Openbaring 19:16 • Het Begin en het einde: Openbaring 22:13 • De blinkende Morgenster: Openbaring 22:16

Symbolen als dit waar Christus is voorgesteld zijn er tientallen in christelijke kunst. Dit is het PX symbool: monogram van Christus in enkele varianten. Het monogram is samengesteld uit de Griekse letters X en P, die de eerste letters van Christus vormen.

LETTERLIJK OF SYMBOLISCH DE KEUZE IS MEESTAL VLUG GEMAAKT

Hoe letterlijk zijn de teksten van Openbaring volgens een traditionele dispensationalist. Robert L. Thomas, bijvoorbeeld, geloofd dat de griezelige sprinkhanen van Openbaring 9 en de vreemde

SYMBOLIEK IN OPENBARING

56

kikkers van Openbaring 16 demonen zijn. We moeten dat letterlijk nemen ondanks deze bijzondere fysieke vormen. Zo ook zal, volgens hem, elke berg in de wereld worden opgeheven tijdens de zevende schaal. De vurige vernietiging van het letterlijke stad Babylon zal smeulen voor meer dan 1.000 jaar. De twee profeten van Openbaring 11 zullen letterlijk vuur braken uit hun monden. Hij leert dat Christus zal terugkeren uit de hemel naar de aarde op een letterlijk paard, en dat het Nieuwe Jeruzalem letterlijk een ca. 560 kilometer, of volgens een andere interpretatie 2.200 kilometer, hoge kubus is. (Thomas, ‘Revelation 1-7’, Moody, 1992, blz.455 en ‘Revelation 8-22’, Moody, 1995, blz.30,46,49,90,264,360,386,467). Op de site www.dekoningkomt.nl is de reactie daarop: “De gelovigen in Christus gaan een geweldige toekomst tegemoet!” Maar het zal naar onze mening, geen letterlijke stad zijn met zulke afmetingen. Die stad zou een gebied beslaan dat ongeveer 14 maal zo groot is als het hedendaagse Israël. Ze zou 560 kilometer hoog of meer in het hemelruim oprijzen! Dat is ver van wat Christus aan zijn discipelen beloofde in Johannes 14! Dit staat er! Dat spreekt mezelf meer aan dan zo een immens monolithische huizenblok: “2 In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; 3 en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.” Dus zoek het symbolisch uit te leggen, dan heeft de tekst van Jezus over de VELE woningen ook nog wat in de pap te brokken. Doe eens een test in verband met het beest van Openbaring 13. Over dat beest uit Openbaring 13:1,2 zegt: ‘The Interpreter’s Dictionary of the Bible’ dat het: “alle kenmerken van de vier beesten uit Daniëls visioen in zich verenigd (heeft...) Daarom vertegenwoordigt dit eerste beest de gezamenlijke macht van alle politieke heerschappijen in de wereld die tegen God gekant zijn.” Maar daar zullen weinigen van het kamp van dispensationalisten in meegaan.

Vaak zeggen de literalisten - die trouw alles letterlijk in Openbaring willen lezen en niet als symbolische tekenen – dat ze de symbolisch interpretatieve benadering verwerpen als liberaal hermeneutisme. Beschouw eens de volgende kritiek op de preteristische interpretatie volgens de benadering van Thomas Ice, een leider van het dispensationalisme. We nemen dit als voorbeeld omdat we willen aantonen dat Ice niet de teksten zelf bekijkt maar vanuit zijn dogma’s iets benaderd. Hier volgen zijn argumenten. We hebben in dit hoofdstuk gezien dat het preterisme ontstond en groeide in een klimaat van theologische en exegetische afwijkingen. De oorspronkelijke voorstanders van het preterisme in de afgelopen eeuwen horen tot dezen die een kritische of rationele benadering van de interpretatie van de Bijbel hebben beoefend. Bijvoorbeeld hebben preteristen de belangrijkste profetische passages, zoals Zacharia 12-14, Mattheüs 24, en het boek Openbaring geïnterpreteerd op dezelfde liberale aanpak als met de gehele canon van de Schrift. Het preterisme zit in een giftig en gevaarlijk kader (...) Ik geloof dat de geest van onze postmoderne tijden, gevormd door een dominant mysticisme ertoe geleid heeft dat sommige individuen meer open staan voor een minder letterlijke hermeneutiek. (…) We hebben gezien dat, terwijl het preterisme in het begin een duister verleden had, dat als het blijft groeien er een toenemende invloed zal zijn op het Amerikaanse evangelicalisme. Het zal de gezegende hoop, die historisch is gegroeid, van de verwachtingsvolle kerk meer en meer van deze motivatie beroven. (Een vlotte vertaling van: Thomas Ice ‘The History of Preterism’ in ‘The End Time Controversy’, Tim LaHaye and Thomas Ice, eds., Harvest House Publishers, blz.62,63,65,66. We nemen het zelfs als voorbeeld van zijn manier van behandelen.)

We behoren zelf niet tot de groep van het preterisme, dat is te extreem, maar willen ingaan op wat Thomas Ice zegt. Die is eveneens te extreem in zijn visie. Hij geeft geen correcte interpretatie van hoe men daar de Schrift tracht uit te leggen en te verdedigen. Hij gooit met modder en schrikt er niet voor terug rare tactieken te gebruiken want als puntje bij paaltje komt zijn Luther en Calvijn preteristen, als het Mattheus 24 en de parallellen aangaat. Eigenlijk zou er volgens hem niets

SYMBOLIEK IN OPENBARING

57

deugen aan de theologie sinds die dagen. De Reformatie zou niet ver genoeg gegaan zijn en de echte doorbraak in de theologie zou met Darby gekomen zijn. Dat we dat opmerken kan wellicht nogal wat reactie ontlokken, maar bekijk wat deze twee citaten erover vertellen. Twee uit honderden mogelijke passages, in het artikel staan er trouwens nog enkele. We citeren uit een artikel, ‘Verbondsleer versus Dispensationalisme’, op www.scofieldbijbelcollege.nl “Miles Stanford merkt op: “De Lutherse kerk is een voorbeeld van (…) de waarheid van

een geboorte, maar geen groei. Met als gevolg dat er wetticisme heerst, het ontbreken van zekerheid over een eeuwig leven is, er zowel charismatische als liberale elementen naast elkaar kunnen bestaan. In zijn algemeenheid: de op de reformatie georiënteerde kerken reflecteren deze onbalans in hun on-Schriftuurlijke toepassing van de wet als ‘levensregel’ voor de gelovige.”

Dr. William R. Newell vat samen: “Bijna alle theologie en Christelijke belijdenisgeschriften dateren van de Reformatie welke triomfantelijk ging tot het einde van Romeinen 5, en, voorzover er sprake was van theologische ontwikkeling of geestelijke waarheden gepresenteerd werden, daar gestopt is.””

Thomas Ice beschuldigt de preterist verder van een theologische en exegetische afwijkende theologie. Ze hebben een kritische en rationele benadering van de Bijbels en de liberale interpretatie staat in hun vaandel. Die leer heeft een giftig en gevaarlijk kader, postmodernisme, mystiek en een gevaarlijke rare Bijbelse verwachting voor de toekomst. Het is waar dat sommige liberale theologen gebruik maken van een symbolisch interpretatieve benadering van de Openbaring die ook mij niet ligt. Maar het zijn alles behalve liberale of afwijkende of giftige en gevaarlijke mensen. Het klopt dat in het moderne preterisme ook nog enkelen “universalisten” zijn, maar ook dat kan geen bezwaar zijn aangezien er momenteel in het evangelische kamp enkelen hetzelfde leren. Niet mijn koek, ook het universalisme niet!

Enige uitleg over alverzoening in: Appendix V Je hoeft geen “liberaal” te zijn als je de zaken van Openbaring op symbolische wijze beziet. Thomas Ice probeert preteristen te stigmatiseren als liberaal. Ice zegt nog: “alleen maar omdat een conservatieve geleerde gebruik maakt van een liberale benadering van de Bijbelse interpretatie zuivert de interpretatie niet van het feit dat het het gevolg is van een naturalistische hermeneutiek.” - Ice, blz.65. Dat is een lachwekkende opmerking! Is het lachwekkend als men in het Boek Daniël al die dieren als symbolen bekijkt? Neen, toch! Evenmin is het lachwekkend dat Openbaring gezien wordt als de onthulling van het spirituele, door middel van symbolen. Dat heeft nauwelijks iets te maken met een naturalistische hermeneutiek. Voorbelden van plat naturalisme heb je wel bij dispensationalisten. Laat ons een voorbeeld geven. De meeste literalisten zullen zeggen dat het vallen van de sterren op de aarde in Openbaring 6:13 min of meer letterlijk is, maar dat het vallen van sterren op aarde in Openbaring 12:4 symbolisch staat voor de val van engelen. Hoe inconsequent is dit? Moeten we de symboliek van Openbaring niet consequenter uitleggen of alleen maar afgaan op een willekeurige keuze. Die voor dat eerste geval ook niet opgaat.Want ook al zou er maar één ster – het mag zelfs een planeet zijn - op aarde vallen: we zijn er niet meer bij. Dan ontploft de aarde in miljoenen stukjes met alles erop en eraan. Het is niet gewoon omdat een bepaald beeld minder fantasierijk is dan een ander beeld dat het géén symbool kan zijn. In die behandeling van die teksten zijn er steeds teksten uit het OT die daarbij kunnen aangehaald worden en ook daar gaat het niet om letterlijke zaken. Het zou ons te ver voeren ook daar nog op in te gaan, als inleiding daartoe hebben we wat overgenomen in:

Appendix VI: symboliek in het OT.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

58

We komen terug tot Thomas Ice en zijn dispensationele argumenten. Wij proberen die zaken niet uit te leggen door middel van naturalistische verklaringen. Openbaring toont ons de geestelijke werkelijkheden en de drijvende krachten achter de komende gebeurtenissen en doet aan Gods woord geen onrecht. De grote strijd is van geestelijke aard: Satan die zich met God wil meten. Wat Thomas Ice verzwijgt is dat hij zelf niet consequent is en niet altijd “de letterlijke toer” opgaat. Als het gaat om de interpretatie van de beelden van Jezus in Openbaring geeft hij ook consequent en terecht de geestelijke uitleg. Echter zonder daar veel op in te gaan, want hij kan toch geen poot van onder zijn eigen tafel afzagen. Jezus, is ons in Openbaring altijd onthuld door middel van symbolen. Men hoeft dus niet al te opzichtig te zijn dat men iets heeft kunnen uitleggen met letterlijkheid. Want als het gaat om de interpretatie van Openbaring moeten alle dingen zorgvuldig overwogen worden. Denk aan het voorbeeld van de twee getuigen die we hebben aangehaald. Je kunt de interpretatieve benadering niet klakkeloos van de tafel vegen. Maar wat Thomas Ice doet, hebben velen vroeger gedaan, en men doet hem ook na, alles onterecht!

De reden waarom we zoveel tijd besteden om te onderzoeken hoe Jezus is geopenbaard in het boek Openbaring is dat het nog wat anders bewijst. Het ganse boek lijkt bij verder onderzoek de meer systematische werkwijze aan te geven van de geestelijke en symbolische interpretatie van het boek. Het is van cruciaal belang te beseffen dat het een leerplan van interpretatie is waar iemands conclusies over het boek, anders zullen zijn dan van een dispensationalist. Als Openbaring wordt uitgelegd op een symbolische wijze, dan kan het mogelijk zijn dat de gebeurtenissen van de Openbaring - met inbegrip van de Tweede Komst – geen letterlijke vervulling zullen kennen. Denk maar eens aan die duizenden witte paarden van het Christusleger! Als Openbaring wordt uitgelegd op een letterlijke manier dan zijn Luther en Calvijn, hoewel ze weinig zeggen en schrijven over dit boek, absoluut verkeerd. De letterlijke interpretatie van de Openbaring zoals in dispensatiekringen toegepast, leidt tot nogal vreemde conclusies. Bijvoorbeeld: dat alleen de eerste vier hoofdstukken van het boek geschreven waren voor de ontvangers van het boek, de gemeenten in de dagen toen Johannes in gevangenschap was.

Walvoord schreef in dat verband: “De grote strijd van geleerden ontstaat als men faalt het boek van de Openbaring te begrijpen als een boek dat profetisch is: dat het boek Openbaring zo geïnterpreteerd moet worden en dat die profetie een chronologische volgorde heeft. Dit wordt de sleutel tot het ontsluiten van het Boek van de Openbaring. Zoals al eerder vermeld (zie 1:9-20), was aan Johannes opgedragen: “Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is en hetgeen na dezen geschieden zal” (v. 19). Simplistisch als deze verklaring is, het biedt een geïnspireerde schets van het boek Openbaring, verwijzend vooreerst naar “wat was”, dat is de ervaring van Johannes die Jezus ziet in Zijn heerlijkheid in hoofdstuk 1; “wat nu is” de boodschappen aan de zeven kerken die verwijzen naar de huidige tijd en voor de zeven kerken die in deze huidige tijd de kerken vertegenwoordigen, en dan wat later zal plaatsvinden, ‘verwijst naar dat wat in de toekomst ligt. Verwarring in de interpretatie van de Openbaring komt bijna geheel voort uit het feit dat men deze goddelijke visie niet inziet. De opening van hoofdstuk 4 met de zinsnede “na deze” met verwijzing naar de kerken, geeft duidelijk aan dat vanaf hoofdstuk 4 het boek van de Openbaring over toekomstige gebeurtenissen gaat.” John F. Walvoord, ‘Every Prophecy of the Bible’, Chariot Victor Publishing, 1999, blz.542.

Als deze uitleg waar is, is het onverklaarbaar waarom het oorspronkelijke publiek in Klein-Azië aan wie de brieven gericht waren, nooit in kennis is gesteld van dit feit. In werkelijkheid waren ze juist het tegenovergestelde gezegd in Openbaring: dat de tijd van de vervulling van de profetieën nabij was. Moet men na zo een uitspraak niet zorgvuldig de poging van een dergelijke interpretatie van de Openbaring onderzoeken? Wellicht is er niemand die beweert dat in Openbaring alles letterlijk is. Als men zegt dat het boek een verzameling van letterlijke beelden is, gecombineerd

SYMBOLIEK IN OPENBARING

59

met symbolische beelden dan moet er toch een systematische manier zijn om dat te bepalen. Wat dan wil zeggen: hoe bepalen we wat letterlijk en wat symbolisch is? Denk aan de twee getuigen, spuwen die echt vuur? In tegenstelling tot het beest met zeven koppen en tien horens kan dat dan letterlijk zijn? De letterlijke uitlegkunde berust voornamelijk op het criterium van de absurditeit in een tekst. Als een beeld absurd of te fantastisch lijkt kan het niet als een symbool genomen worden. Als het niet absurd is of fantastisch, wordt het als een letterlijke fysieke voorstelling gezien. Dat men de absurditeit van de letterlijkheid als criterium neemt is onvoldoende doorgrond, simplistisch en gewoon een verkeerde aanpak. Ook de dispensationalisten houden zich niet aan die regel: Robert L. Thomas, bijvoorbeeld, geloofd dat de sprinkhanen van Openbaring 9 en de kikkers van Openbaring 16 demonen zijn. Daar moet men wel een grote verbeelding bij hebben. Of een andere dispensationalist ziet in de sprinkhanen een troep helikopters! En volgens Jehovah’s Getuigen zijn ze de afbeelding van al hun predikers, dat is allen die hun boodschap verkondigen.

We zijn het er mee eens dat alles na hoofdstuk 4 vooral profetie is. Maar daar is dan de vraag: gaat dat onmiddellijk in vervulling of in onze dagen zoals dispensationalisten zeggen? Velen van hen zeggen dat er géén tekenen zijn vóórdat de gemeente opgenomen zal worden, maar anderzijds zullen de meesten onder hen zeggen dat vóórafgaande Israël terug in zijn land moest zijn, Totaalbeeld of contradictie? Wat zegt Openbaring 22:10 over deze profetie in zijn geheel: “En hij zeide tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij.” De tijd van de profetieën en hun vervulling was nabij in de eerste eeuw, niet honderden jaren in de toekomst. De bewering van Walvoord dat de brieven aan de zeven gemeenten de “kerken in de huidige tijd” vertegenwoordigen betekent: dat zelfs de brieven aan de zeven kerken niet echt op het oorspronkelijke publiek van toepassing waren. Dat kan een sterk populaire gedachte zijn bij dispensationalisten maar heeft, bij gebrek aan een echt bewijs, absoluut geen Schriftuurlijke ondersteuning. Zelfs in de brieven aan de zeven kerken zijn verwijzingen naar de spoedige Wederkomst. Zie bijvoorbeeld: Openbaring 2:5,16,25 / 3:5,10,11. Walvoord en andere die hem volgden hebben echter de laatste jaren, ook vanuit de hoek van de dispensationalisten, hevig onder veroordeling gelegen. De twee belangrijkste progressieve dispensationalisten Craig Blaising en Darrell Bock hebben zich in hun ‘Progressive Dispensationalism’, (Bridge Point, 1993) duidelijk gedistantieerd over aanspraken van een opvallende, letterlijke Bijbeluitleg. Bock gaf hierop dit commentaar: “Voor sommigen, is interpretatie als de populaire tv-commercial voor het merk Nike: net als iemand nieuwe veters in zijn basketbal schoenen doet en op de vloer stampt met de woorden ‘doe het gewoon’, zo moet de tolk zich slechts openstellen voor de tekst en ‘gewoon lezen. Helaas is het niet zo eenvoudig.” (blz.58). Elders, had Blaising geschreven (wij onderlijnen): “consequente letterlijke exegese is onvoldoende om het wezenlijke onderscheid te beschrijven van het dispensationalisme.” (‘Development of Dispensationalism’, Bibliotheca Sacra, #579, blz.272). Blaising & Bock, vragen zich af in hun belangrijke boek ‘Dispensationalism, Israel, and the Church’ (Zondervan, 1992), om er rekening mee te houden dat: “hermeneutische methodologie opnieuw overwogen is geweest en nu niet langer gezien moet worden vanuit een uitsluitend dispensationele uitleg” (blz.378). Beiden hebben kritiek op de tweede versie van het dispensationalisme waar John Walvoord en Charles Ryrie de grote namen zijn. Dit is voor hen te wijten aan de “inhoudelijke naïviteit” van Ryrie’s hermeneutiek. Die theoloog lijdt volgens zijn medebroeders aan: “methodologische tekortkomingen in zijn vooropgestelde uitleg.” Die is zeer ernstig zodat: “deze hermeneutische tekortkoming was gestructureerd in de echte betekenis en zin van het dispensationele denken en praktijk: in zijn voorspraak van duidelijke, voor de hand liggende, normale, of letterlijke interpretatie” (blz.29). Zo, is er vandaag: “de huidige ontoepasselijkheid van het exclusieve in de uitleg van Ryrie” (blz.32).

SYMBOLIEK IN OPENBARING

60

Kenneth L. Gentry, Jr., Th.D., is Director, van NiceneCouncil.com en heeft recent een serie artikelen geschreven op http://againstdispensationalism.blogspot.com/ onder de titel: ‘The Ephesians Road Out of Dispensationalism’ = ‘De uitweg van het dispensationalisme volgens Ehpheze.’ Wie onder de lezers Engels leest kan er veel uit leren en is zeer aanbevolen. Toen het tweede deel ervan verscheen reageerde een zekere Zach, een ex-dispensationalist, op wat hij gelezen had, dat mogen we u niet onthouden en geeft weer hoe verstrikt men in die kringen is in vooraf vastgeroeste patronen: “Zach zei ... Mede dankzij uw inspanning en anderen zoals Poythress, Gerstner, en Mathison, [drie andere critici van de dispensatieleer in de USA] ben ik er toe gekomen om het dispensationalisme te verwerpen, al ben ik afgestudeerd aan een zeer dispensationele school (undergrad). Ik kan u zeggen uit de eerste hand, hoe deze theologie vrijwel elk ander gebied van de Bijbelse leer infecteert. Terwijl ze moeten worden geprezen voor hun inspanningen om de Schrift onfeilbaarheid te behouden, ze zijn niet vrijgesteld van de schade die het systeem intrinsiek produceert in de kerkbanken. Een van mijn grootste problemen met deze theologie is dat zij de “geleerden” verplichten om bijna elke aangegeven tekst uit te leggen. Zij beroepen zich op hun kaarten [denk hier een de kaarten van Clarence Larkin] in plaats van de woorden van onze Heer te gebruiken. Verder, worden moeilijke passages, vermoedelijke teksten die over geloof en bekering spreken, zo gemakkelijk weggeredeneerd door te beweren dat die woorden werden geschreven voor Israëli's en niet voor ons. In mijn Inductieve Bijbel Studie-klas kregen we een serie aantekeningen (waarschijnlijk al vanaf de tijd van Chafer), waarin 42 verschillende hermeneutische principes zijn opgenomen. Hoewel ik geen probleem heb met de meeste van hen, is er een flagrante nalatigheid. Christus is niet een keer genoemd.” March 4, 2010 7:01 PM Part 2: The Rise of the Christians

*************** Bibliografie (kort) en beginnend bij de voornaam, het is eens wat anders! Briggs Robert A., ‘Jewish Temple Imagery in the Book of Revelation’ (Studies in Biblical

Literature, Vol 10), P. Lang, New York, 1999. Carpenter Glen, ‘A Guide to Types and Symbols in the Bible’, Xulon Press, 2004.

Het boek is te lezen op Google Books. Collins John Joseph, ‘The Apocalyptic Imagination: An Introduction to Jewish Apocalyptic

Literature’ (The Biblical Resource Series), Wm. B. Eerdmans Revised edition, 1998. Conner Kevin J., ‘Interpreting the Symbols and Types’, Bible Temple Publishing, 2007.

Met enige voorzichtigheid, dit is een Pinkstertheoloog. Hij schreef met Ken Malmin: ‘The Covenants’ waar zij het belang van Gods Verbonden aantonen en stelling innemen tegen het ‘Dispensationalisme.’

David M. Hay, ‘Glory at the Right Hand, Psalm 110 in Early Christianity’, Abingdon, 1973. Farrer Austin, ‘A Rebirth of Images: The Making of St. John's Apocalypse’, Wipf & Stock

Publishers, 2007. Dit gaat tever, de Apocalyps is géén heidense mythologie! Gregory K. Beale & D.A. Carson, eds., ‘Commentary on the Use of the Old Testament in the New Testament’, Baker, 2007. Grelot Pierre, ‘Le langage symbolique dans la Bible Enquête de sémantique et d'exégèse’, Cerf, 2001. Engelse vertaling bij: Hendrickson Publishers, 2006. Jacques Dupont, ‘Assis á la Droite de Dieu, L’interprétation du Psaume 110:1’, Vaticana, 1974. Metzger Bruce, ‘Breaking the Code: Understanding the Book of Revelation’, Abingdon Press, 2006. Dit is een waar festijn. Nathan Pitchford, Recent verscheen van hem ‘Dispensationalism and Covenant Theology’, 2010, op de gratis site van Lulu.com Aan te bevelen, hij is ex-dispensationalist en ondertussen Gereformeerd dr. in de theologie. Roger Nicole, ‘The Old Testament in the New Testament’, in The Expositor’s Bible Commentary,

SYMBOLIEK IN OPENBARING

61

Volume 1: Introductory Articles, Zondervan, 1979. Ryken Leland & Duriez Colin, Dictionary of Biblical Imagery, InterVarsity Press, 1998. Stanley E. Porter, ed., ‘Hearing the Old Testament in the New Testament’, Mcmaster New Testament Studies, Eerdmans, 2006.

APPENDIX I: HERMENEUTIEK EN EINDTIJDVISIES Aan de Evangelische Theologische Hogeschool, onderdeel van de CHE te Ede studeerde Henk Haveman af met een scriptie over Eindtijd Profetie / Dwalingen met de titel: De hermeneutische keuzes van de eindtijdvisies ten aanzien van het Bijbelboek Openbaring. Overtuigend en aan te bevelen. We citeren uit een artikel met de titel: Hermeneutiek = Uitlegmethoden

“Het tweede nadeel van de letterlijke uitleg is dat veel lessen uit de Bijbel geestelijk zijn en vaak weergegeven worden met gebruik van aardse voorwerpen (typologie) of symbolen. Belangrijk is hierbij om verschil te maken tussen geestelijk (de geestelijke werkelijkheid) en vergeestelijking (o.a. allegoriseren) van de betekenis. Geestelijk is dan te verstaan als een werkelijkheid in de geestelijke wereld terwijl vergeestelijking inhoud dat iets vertaald wordt naar een abstracte werkelijkheid die alleen in het denken bestaat maar los van de Bijbeltekst en los van de geestelijke werkelijkheid staat. Mystiek is hier een voorbeeld van. Maar ook de ontmythologisering van Bultmann aan de andere kant. Mystiek voegt dingen toe die er niet zijn, satan misleidt hier en verleent er kracht aan en leid zo de aandacht bij God vandaan naar voorwerpen, handelingen of onszelf. Bij Bultmann verdwijnt de hele geestelijke werkelijkheid, inclusief de opstanding (dat is tot zichzelf komen), het begrijpen van jezelf met behulp van het woord is dan belangrijk, God kan niet rechtstreeks ingrijpen in de geschiedenis. Hierbij staat niet langer Jezus centraal maar de mens zelf. De letterlijke uitleg omvat dus wel de geestelijke werkelijkheid zoals de troon van God, engelen, demonen en de duivel, maar niet vergeestelijking zoals Bultmann doet als hij zegt dat de Bijbelse boodschap met name belangrijk is voor het zelf verstaan van de mens. Zonder dit verschil bestaat de neiging om alles materialistisch uit te leggen en dit hoeft niet altijd correct te zijn. De letterlijke uitleg omvat ook de geestelijke werkelijkheid. Het feit dat de geestelijke werkelijkheid vaak weergegeven wordt met behulp van aardse voorwerpen (geestelijke typologie) of symbolen verdient ook de aandacht. Typologie is breder want die omvat ook het feit dat bijvoorbeeld verhalen uit het Oude Testament een voorbeeld kunnen zijn voor later. Een goed voorbeeld hiervan is 1 Korinthiërs 10. Christus wordt hier de rots genoemd waaruit het volk Israël in de woestijn water kreeg. Het manna wordt geestelijk voedsel genoemd. Een aards voorwerp is dus een type, voorbeeld voor een latere (geestelijke) werkelijkheid. Wie het boek Openbaring leest weet dat het hier vol mee staat. Al in Openbaring 1:12-20 is dit duidelijk. Jezus geeft hier zelf al aan dat het hier niet om sterren en kandelaren gaat maar om de zeven engelen van de gemeentes en de gemeentes zelf. In elke uitleg over het boek Openbaring wordt hier gebruik van gemaakt. In geen enkele uitleg worden de paarden met ruiters ook echt beschreven als paarden met ruiters. In het boek Openbaring worden (aardse) ‘voorwerpen’ gebruikt om andere aardse en geestelijke ‘voorwerpen’ of waarheden weer te geven. We noemen dit (geestelijke) typologie. De vraag die we ons dan moeten stellen is wat wel een type is van iets anders en wat niet. Vanuit de letterlijke uitleg zouden we alles zoveel mogelijk naar de letterlijke / materialistische betekenis kunnen vertalen. Het voorbeeld van Openbaring 1:12-20 geeft al aan dat dit niet correct is. Sterren kun je niet in je hand houden, dat betreft dus een type/symbool van iets anders. Kandelaren zijn echter wel realistisch voor te stellen. Maar ook de kandelaren geven hier iets anders aan namelijk de gemeente. Hermeneutisch levert dit een behoorlijk probleem op. Wanneer is er sprake van een typologie en wanneer niet. Uitgaande van de letterlijke tekst moeten we dus bepalen wat typologie is en wat letterlijk. Alle hoofdstukken in Openbaring gaan over de geestelijke wereld. In elk hoofdstuk zijn er engelen die dingen uitvoeren. Er zijn hoofdstukken waarvan het zeker is dat ze helemaal in de geestelijke wereld afspelen en

SYMBOLIEK IN OPENBARING

62

hoofdstukken die ook deels letterlijk aards kunnen zijn maar niet altijd realistisch. Een letterlijke uitleg sluit zich zo veel mogelijk aan bij de context waarin iets vertelt wordt. Als de context geestelijk is dan moeten we ook geestelijke zaken verwachten tenzij expliciet duidelijk is dat dit niet bedoeld is. Als de context aards is dan moeten we ook aardse dingen verwachten tenzij expliciet duidelijk is dat het anders is. Uit een aardse context blijkt of we aardse materiële dingen moeten verwachten en uit een hemelse/geestelijke context blijkt dat we geestelijke dingen moeten/kunnen verwachten tenzij expliciet anders vermeld. Dan vraagt een letterlijke uitleg ook dat een geestelijke typologie consequent overal hetzelfde uitgelegd wordt. Bij voorkeur moet het in de directe context of het zelfde hoofdstuk en anders hetzelfde Bijbelboek uitgelegd worden of duidelijk zijn wat het type betekent. De volgende stap is dan het Nieuwe Testament en daarna het Oude Testament. Ook kan het zijn dat een ander Bijbelgedeelte geciteerd wordt. Pas als deze stappen nog geen duidelijkheid geven kan aan de hand van de prolegomena gekeken worden naar een verklaring. In het overzicht van de gebruikte beelden in Openbaring staan een aantal veelgebruikte typen in Openbaring en de betekenissen. Een type moet altijd door hetzelfde vervangen worden tenzij expliciet blijkt dat we met een uitzondering te maken hebben. De betekenis van een type moet eerst in de directe context of hetzelfde hoofdstuk gezocht worden, daarna in Openbaring, daarna in het Nieuwe Testament, daarna het Oude Testament en daarna aan de hand van de prolegomena.”

*****

APPENDIX II: SOORTEN DISPENSATIONALISME

Een van de grote verschillen tussen om het even welke vorm van het dispensationalisme en andere Bijbeluitlegging is de relatie van Israël na de komst van Jezus. Op http://www.rzuurmond.net/ kunt u een prachtig artikel vinden van Dr. Rochus Zuurmond over deze zaken. Titel: ‘1.Markus 13 en de 'Laatste Dingen'. We citeren met de voetnoten erbij. Mogen we u vragen dit zorgvuldig te lezen, gezien het om een fundament gaat van elke visie op het boek Openbaring: staat het volk Israël er centraal of is het Jezus?

“Israël en de Volken

De komst van Messias Jezus ‘voltooit’[10] het oude verbond. De dabhar[11] van God (schepping, bevrijding, vertroosting, verwachting) betrekt nu expliciet alle volken in zich. De unieke positie van Israël, zijn geheiligd isolement temidden van de volken, is voorbij.[12] Dat wordt door Markus symbolisch aangeduid wanneer de voorhang van de tempel scheurt.[13] Een gevolg van deze voltooiing (wat iets anders is dan ‘afschaffing’) is dat het 'Nieuwe Testament' zich uitvoerig bezighoudt met de vraag naar de verhouding van Israël en de nieuwe, Messiaanse Gemeente uit de volken.[14] Exegeten hebben vaak over het hoofd gezien dat niet alleen perikopen als Rom. 9-11 en Ef. 2 maar grote delen van het 'Nieuwe Testament', waaronder bijv. een aantal bekende gelijkenissen,[15] 'Israël en de Volken' als thema heeft.’ De ‘theologie’ van Markus cirkelt eveneens om dit punt. Het scheuren van de Voorhang in de tempel, is in veel opzichten de ontknoping van het verhaal aangaande Jezus.”

[10]13:4. Gr. sunteleo, voltooien, voleindigen. [11] Dabhar, meervoud debharim, is 'woord', 'geschiedenis.' Zie ook bij voetnoot 43 en 44. [12] Gal. 3. [13] 15:38. [14] Gr. ethnè, Hebr. goyim.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

63

[15] ‘De Arbeiders in de Wijngaard’ (Matt. 20:1-16), ‘De Twee Broers’ (Matt. 21:28-32), ‘De Verloren Zoon’ (Luk. 15:11-32) e.a.”

Hieronder is de kortste definitie van drie soorten dispensatieleer van www.scofieldbijbelcollege.nl – Geschiedenis van het Dispensationalisme “Schematische weergave ontwikkeling dispensationalistische theologie. Het progressief- en neo-dispensationalisme voert gedeeltelijk terug op het traditionele dispensationalisme maar wijkt er op essentiële punten vanaf. Kenmerken Klassiek dispensationalisme – ook wel het ‘verticaal dispensationalisme’ genoemd. Deze opvatting legt de nadruk van de huidige bedeling van de Genade meer op de ‘hemelse oriëntatie’ d.w.z. dat men de onderwijst dat de gelovige nú reeds “in de hemelse gewesten geplaatst is”. De gelovige is mét Christus gestorven aan het kruis, opgestaan en met Christus, in geestelijke zin, reeds gezeten in de Hemelse gewesten; Traditioneel dispensationalisme – ook wel ‘horizontaal dispensationalisme’ genoemd. Deze opvatting legt meer de nadruk op de bediening van de gelovige hier op aarde en op de toekomstige hereniging met Christus. Progressief dispensationalisme e.d – een afgeleide leer die bepaalde delen uit het traditionele dispensationalisme weggelaten heeft, zie hiervoor de aparte bespreking.” Wat hen onderscheid van andere theologische benaderingen is dit: www.scofieldbijbelcollege.nl – Hermeneutiek: het Dispensationalisme. “Onder Evangelische gemeenten en gelovigen is het dispensationalisme, in Nederland vaak de “bedelingenleer” genoemd, een invloedrijk hermeneutisch principe. Het dispensationalisme heeft als doel de Bijbel begrijpelijk te maken. De eenvoud van het (theologische) systeem, de duidelijke indeling van de Bijbel, het afwezig zijn van theologische termen: het heeft er allemaal toe geleid dat dit systeem de afgelopen eeuw oor veel gelovigen begrepen en ‘omarmd’ werd. Uitgangspunten Het dispensationalisme gaat uit van, ondermeer, het volgende: 1. er is sprake van een persoonlijke God, die de Hemel en aarde geschapen heeft; 2. de Bijbel wordt –voorzover mogelijk- letterlijk geïnterpreteerd en is onfeilbaar; 3. Christus Jezus is lichamelijk opgestaan; 4. Een “pre-millennium”-theologie (= geloof in een letterlijk Duizendjarig Rijk) 5. Het handelen van God, met de mens, ingedeeld in duidelijke, afgebakende, perioden; 6. Het maken van onderscheid tussen Israël en de Gemeente (kerk)” Verdere uitleg bij Progressief dispensationalisme (van www.scofieldbijbelcollege.nl Progressief dispensationalisme): “De opvattingen over hermeneutische principes en methoden van deze groep was meer “algemeen evangelisch” (waaronder in de V.S. zelfs de presbyteriaanse kerk gerekend wordt door sommigen) van aard en veel van hen waren inmiddels van mening dat het dispensationalisme “niet meer was dan een vorm van verbondstheologie” (!) waarbij men van mening is dat het onderscheid tussen Israël en de Gemeente (kerk) “onnatuurlijk” was en de gedachte volgt dat er één verbond is tussen God en mens, dat reeds bij/na Genesis 3:14vv de zondeval begonnen is.” Enkele aantekeningen van onszelf: Klassiek dispensationalisme: Het is niet onmogelijk om Edward Irving (1792-1834) als ‘De Vader van het dispensationalisme’ te zien, ondanks dat J. N. Darby deze titel heeft opgeëist. Dit is (waarschijnlijk dus) het levenswerk geweest van John Nelson Darby. Vervolgens werd het door toedoen van Scofield (via

SYMBOLIEK IN OPENBARING

64

zijn Reference Bible) gepopulariseerd en zijn leerling L.S. Chafer heeft het op de academische kaart gezet. Dwight L. Moody zei eens over Darby: “Ik zou nog liever mijn complete bibliotheek verliezen - uitgezonderd mijn Bijbel- dan dat ik afstand zou moeten doen van de geschriften van Darby. Zij zijn voor mij een sleutel tot de Schrift geweest.”

Wie: C.I. Scofield (1843–1921van de naar hem genoemde Bijbel), Sir Robert Anderson (1841–1918 die Daniël 9:24-27 dacht te begrijpen), Clarence Larkin (1850–1924, die alles in tabellen heeft gezet). Lewis Sperry Chafer (1871–1952), stichter van Dallas Theological Seminary en Alva J. McClain (1888-1968), president van Grace Theological Seminary en J. Dwight Pentecost (b. 1915), professor op Dallas Theological Seminary. Met hoevelen: we schatten nog 15% van de dispensationalisten, echte cijfers zijn er niet. Verloor zijn grip op de zaak rond 1950 en ging langzaamaan evolueren naar de tweede vorm. De licht gewijzigde vertaalde, SCOFIELD's BIJBEL LESSEN, staan op www.scofieldbijbelcollege.nl, het origineel staat hier en daar op het Engelse Internet.

Traditioneel dispensationalisme:

Wie: Charles Caldwell Ryrie (b. 1925, van de ‘Ryrie Study Bible’), Kenneth Wuest (1893–1962), John F. Walvoord (1910–2002 die president van de Dallas Theological Seminary was) en Hal Lindsey (b. 1929 die de valse profetie nog steeds niet kan laten) enz.

Met hoevelen: we schatten nog 75% van de dispensationalisten, echte cijfers zijn er niet. We zeggen dat gezien ze nog zo prominent aanwezig zijn op het Internet. Als inleiding zie: Charles C. Ryrie, ‘What is a Dispensation?’, op www.gospelpedlar.com/ Progressief dispensationalisme:

Wie: Craig Blaising, Executive Vice President and Provost of Southwestern Baptist Theo-logical Seminary, Fort Worth, Texas en Darrell Bock, Research Professor of New Testa-ment Studies at Dallas Theological Seminary zijn de belangrijkste. Met hoevelen: we schatten nog 15% van de dispensationalisten, echte cijfers zijn er niet. Deze visie ontstond rond 1980. Veel minder scheiding Kerk/Israël en het koninkrijk is al in zekere vorm aanwezig. Zie o.a. http://blog.bible.org/bock/node/29

Nathan Pitchford (ex-dispensationalist) schreef voor http://www.monergism.com een kant-en-klaar antwoord aan de dispensationalisten dat behalve een inleiding met de hoofdgedachten van die leer, bestaat het slechts uit een grote lijst Bijbelteksten gecatalogeerd per onderwerp ‘DISPENSA- TIONALISM – CATEGORIZED SCRIPTURE LIST.’

Hier nog een tabel met enige uitleg daarbij: Links: Op de site van Marc Verhoeven staat dit artikel: ‘Een Verhelderende Verklaring van Moderne Trends en Posities’ en men geeft er deze onvriendelijke definitie van “progressief dispensationalisme.” Midden: Een relatief positieve visie bij een andere groep dispensationalisten van progressieve dispensationalisten staat op pagina 1 van www.scofieldbijbelcollege.nl

Rechts: Ds. H.D. Rietveld, schreef voor het blad ‘Kerk en Israël’ het zeer degelijk artikel over de Gereformeerde visie ‘Toekomstverwachting voor Israël’ dat is het nummer 31/6 van de reeks. Tot op een zekere hoogte gaan Gereformeerden uit van progressief dispensationalisme = openbaring van God in alle tijden in vooreerst de hof van Eden, later Israël en nog later de gemeente van Jezus. Het ene volgt op het andere en is deel van Gods handelen met de mensen in een genadevol verbond, zonder dat er thans een tweespalt is tussen Israël en de andere volkeren.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

65

Marc Verhoeven scofieldbijbelcollege.nl Ds. H. D. Rietveld Gods Woord kan enkel correct geïnterpreteerd worden tenzij dispensationele distincties onderscheiden worden, zoals het verschil tussen Israël en de Kerk (1 Kor. 10:32), het verschil tussen de twee opstandingen (Op. 20:4-6), het verschil tussen de verschillende oordelen en het verschil tussen wet en genade. God zal zeker Zijn verbond en koninkrijksbeloften vervullen voor de natie Israël (Jer. 31:31-37; 33:15-26).

God zal zeker Zijn verbond en koninkrijksbeloften vervullen voor de natie Israël (Jer. 31:31-37; 33:15-26). In elk tijdperk, onafgezien Gods onderscheiden dispensationele programma’s, werden mensen altijd gered door genade, door geloof (Ef. 2:8; Gen. 15:6; Rom. 4:1-10). De heerlijkheid van God is het bestuurlijke principe en algemene doel van Gods handelen met mensen in alle tijdperken. In elke dispensatie (bedeling, tijdperk) manifesteert God Zich aan mensen en engelen opdat zij zouden bijdragen aan de prijzing van Zijn heerlijkheid (Ezech. 36:21-23; Ef. 1:6,12,14; 3:21). Het dispensationalisme plaats de heerlijkheid van God boven alles, terwijl er daar zijn die de soteriologie (Gods doel in het redden van mensen) boven alles benadrukken. De redding van zielen is slechts één van de middelen waardoor God heerlijkheid voor Zichzelf aanbrengt. (…)

Progressief dispensationalisme

Veel zaken welke in het progressief dispensationalisme naar voren komen snijden hout of zijn - op zijn minst - belangwekkende gedachten te noemen. Alle verandering in gedachten is niet altijd slecht en we moeten ook niet verstarren in onze theologie. We moeten durven toegeven dat er in het verleden bijvoorbeeld minder zicht was op bepaalde zaken of dat er sprake is van een onjuiste uitlegging (vanuit bijvoorbeeld een bepaalde vooronderstelling). Dat dergelijke discussie mogelijk is, is daarom positief te noemen; het geeft aan dat het dispensationalistische model geen vastgeroest systeem is en er ruimte is voor onderlinge discussie en gesprek! We moeten op zijn minst de argumenten daarom bestuderen en toetsen aan de Schriften. Zo is het inderdaad duidelijk dat het onderscheid tussen Israël en de Gemeente niet té stringent gemaakt of gesteld moet worden; dat wil zeggen: er is wel degelijk een onderscheid maar toch heeft men een punt als men stelt dat het onderscheid in het duizendjarig rijk (gedeeltelijk) opgeheven wordt. Er is dan sprake van één kudde, één Herder Johannes 10:16. Toch hebben deze twéé, die dan onder één Hoofd zijn, beiden wel degelijk onderscheiden taken of bedieningen; zo zijn de gelovigen (zowel uit de Joden als heidenen) immers gesteld tot koningen en

Prof. Oosterhoff heeft in een artikelenserie in De Wekker een aantal behartenswaardige dingen geschreven over het lezen van de profetieën, die we kort willen memoreren. (De Wekker , 90e jrg.(1980-1981) p. 91v, 118v, 123v, 131v en 147v. Zie ook B.J. Oosterhoff, Israëls profeten, hoofdstuk 4.) Tenslotte stelt prof. Oosterhoff twee visies t.o.v. Israël tegenover elkaar. Tegenover de visie welke geen beloften meer kent voor het joodse volk van vandaag staan zij die deze beloften nu juist in onze dagen vervuld zien worden. Terecht kiest prof. Oosterhoff dan voor een derde weg. Er blijven inderdaad beloften voor de joden gelden. Dat mogen we nooit voorbij zien. Maar tegelijk is het zo dat de beloften sinds de pinksterdag óók gelden voor de gelovigen uit de heidenen. Ze zijn niet langer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods. Ze vormen met de joden die in Christus geloven één kudde en er is slechts één herder (Ef. 2:14vv). Wat in Ex. 19:6 alleen voor het joods volk gold: Een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom - dat geldt volgens 1 Petr. 2:9 nu ook voor de gelovigen uit de heidenen. Terecht schreef ook J. van Bruggen: “Toekomstprofetie is niet geschikt om de toekomst in kaart te brengen, maar zij is

SYMBOLIEK IN OPENBARING

66

In recente jaren is er een nieuwe compromispositie opgekomen welke gekend is als “progressief dispensationalisme”. Zij die deze positie aanhangen zijn afgeweken van de bijbelse positie en dichter naar de verbondstheologie gegaan. Het is een middenpositie tussen verbondstheologie en dispensationalisme, en lijkt erg op het niet-dispensationeel premillennialisme (soms “historisch premillennialisme” genoemd) zoals dat geleerd wordt door George Ladd.”

priesters Openbaringen 5:10, Openbaringen 20:6 en Israël kent dan, als volk, een andere bediening. We komen hier later op terug. Zij die uit de Joden zijn en de Here Jezus als verlosser hebben aangenomen, worden niet meer tot Israël gerekend maar tot de Gemeente. Het op de gemeente toepasselijk verklaren van een vorm van Verbondstheologie is dus niet zonder gevaren en risico’s.

wel geschreven om de vervulling, wanneer die komt, te herkennen.” J. van Bruggen, Het lezen van de Bijbel, Kampen 1981, blz.109.

We hebben na lang zoeken, omdat het werd beschreven als zéér goed, op het Internet het artikel gevonden van R. Cooper, ‘A Survey of the Case for Literal Kenneth Interpretation Of the Scriptures’, Journal of Dispensational Theology – september 2006, Volume 10, Number 30, blz.17-33. Maar het is een ontnuchtering na het te hebben gelezen, het ontgaat de schrijver dat profeten en ook Johannes met zijn Openbaring, in het bijzonder een taal hebben die niet zo maar aan zijn voorwaarden voldoet van letterlijkheid. Het enige wat nog iets positiefs lijkt, van deze dispensationalist die controverse ontwijkt is dit:“Ten derde, letterlijke interpretatie is in overeenstemming met de al langdurige toegepaste grammaticale-historische exegetische methode van de hermeneutiek. Deze methode heeft het voordeel dat ze is gebaseerd op de tekst en tekst gericht is. Het begon als een vorm van historische kritiek die geprobeerd heeft een geldige tekst van de Schrift vast te stellen, via het onderzoek van de vele manuscripten en tekstuele varianten. Nadruk op tekstuele kwesties, vermeed de vraagstukken van filosofie en theologie, die terecht moeten ontwikkelen van een accurat lezen en exegetiseren van de tekst. Volgens Gerald Bray is het in feite, “De steunpilaar van dit soort kritiek was tekstuele analyse.” [Gerald Bray, Biblical Inter-pretation Past and Present (Downers Grove, Illinois: Intervarsity Press, 1996), 354] Tekstuele analyse vereist uiteraard een degelijke kennis van de talen, niet alleen lexicale kennis, maar ook syntactische kennis, en aldus bij te dragen aan de grammaticale deel van de aanpak.” We hebben tevergeefs dit artikel gelezen; de titel dekt de lading niet. Want als er alleen letterlijkheid is in de Bijbel dan zondigen de dispensationalisten op vele punten. Op http://www.rzuurmond.net/ kunt u een artikel vinden van Dr. Rochus Zuurmond als tegenhanger hiervoor. ‘L i t e r a l i s m, A discussion with 'fundamentalist' interpretation of Scripture’ waar vooral de kopjes (3) Hermeneutics and Exegesis en (4) Like a Child belangrijk zijn.

*****

APPENDIX III: VERGELIJKINGEN EN INTERPRETATIES van gedeelten in Openbaring.

Ross A Taylor, heeft op zijn site www.apocalipsis.org/ enkele mooie zaken staan over het boek Openbaring. Dit is een door onszelf licht gewijzigde vertaalde en ingekorte tabel van deze site.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

67

Een vergelijk van enkele zaken vanuit verschillende theologische benaderingen, zowel van dispensationalisten als anderen. Commentator / en standpunt over het Millennium

Eerste zegel

144.000 Twee getuigen

Vrouw uit hfst. 12

Babylon

William Barclay *****

?

Militarisme en verovering

Gemeente Elia en Mozes

OT en NT volk van God

Rome

Bruce Barton en andere

***** Premill

Verovering Gemeente Elia en Mozes of the gemeente

Gelovig Israël

Rome of gelijk welk systeem dat vijandig is aan God

G.K. Beale *****

Amillennium (tijd van gemeente)

Satans verdrukking

Een overblijfsel van de zichtbare gemeente

Gehele gemeenschap van geloof

De gelovige gemeenschap (OT en NT)

Voortgang van economisch-religieuze system in alliantie met de staat

G. Beasley- Murrey

***** Premillennium

Verovering Zonen van Israël

Gemeente Zion Babylon, Rome

Isbon T Beckwith

***** Premillennium

Verovering Gehele gemeente van God

Elia en Mozes

Ideale gemeente van God OT & NT

Rome

M. Eugene Bofing

***** Amillennium

Parthen Gemeente Eindtijd Gemeente

Israël / Gemeente

Rome

Louis A. Brighton

***** Amillennium

Militaire, tyrannie en dominantie

Gemeente als militante groep

Het door de gemeente gegeven profetisch getuigenis

Israël en de gemeente

Valse gemeente

FF Bruce *****

Premil maar het kan ook hemels zijn

Invasie van het oosters deel van het Romeins Imperium

Totale som van de ware volgelingen van Christus

Gemeente in haar Koninklijke en priesterlijke functies

Het ware Israël uit wie de Messias was geboren

Rome

Paul T. Butler *****

Amillennium

Verovering Totaal verbondsvolk van God

Gemeente en de Bijbel

OT en NT gemeente

Rome

David Chilton *****

Postmillennium

Christus Ideale Israël OT getuigenis die uitmond in Johannes

De Gemeente in de vorm van het OT Israël

Jeruzalem

SYMBOLIEK IN OPENBARING

68

de Doper Kendell H. Easley

***** Promillennialisme (sic) loon voor de martelaren

Militaire verovering

Eindtijd Christenen

Gemeente in profetische taak

Gods volk Civilisatie zonder God

Austin Farrer *****

Premillennium aardse regering van de martelaars

Overwinning / Verovering

Beide zijn identiek, het contrast is om Joodse wortels en Abrahams verbond van grote gropen voor te stellen zoals de sterren. Vervuld in het gebed van de martelaren

Een nieuwe representatieve Mozes & Elia (een type van priester-koningen – Jer.33:14f, / de Gemeente

Typologische Eva, dochters van Zion, Moeder Israël, alle zaaddragende baarmoeders culminerend in de Maagd Maria

Rome

E. Schussler Fiofenza

***** Amillennium?

Parthen verslaan Rome

Levende Christenen bij de “Dag van de Heer”

Christelijke profeten en getuigen

Israël-Zion, messiaanse gemeenschap

Babylon/Rome

Homer Hailey *****

Periode van Constantijn tot kortelings voor de komst van de Heer

Christus als veroveraar met het evangelie

Totaal aantal geredde op de aarde, geestelijke Israël

Heilige Geest en apostelen of heiligen

Geestelijk overblijfsel van Gods gelovigen, collectief geestelijk lichaam van Gods volk

Heidens Rome voorgesteld als lust, verleiding, en prikkeling van het menselijk vlees en geest

William Hendriksen

***** Amillennium

Christus Gemeente Gemeente Gemeente Wereld

S. M. Horton *****

Premillennium, dispensational

Verovering Gelovige Joden worden verzegeld voor dienst

Twee door de geest vervulde leiders

Gelovige Israël

Gehele wereldse systeem

Philip Edgcumbe Hughes

***** Amillennium

Verovering Volledig geheel van de verlosten

Gemeente in getuigenis

Gemeente Goddeloze civilisatie van de wereld in haar gevallen toestand

SYMBOLIEK IN OPENBARING

69

Alan Johnson

*****

Premillennium

Antichrist en de krachten van het kwaad

Gemeente Dezen die in de gemeente geroepen zijn een profetisch getuigenis af te leggen

Joden en heidenen als de Gemeente

Totale cultuur van de wereld zonder God, Rome is er een voorbeeld van

Denis Johnson

*****

Amill

Verovering Gemeente Gemeente in haar getuigenis

OT Israël Rome en alle goddelozen die het economische bezitterige en mensculturele aanhangen en aanbidden

Craig S. Keener *****

Premillennium

Parthen Alle echte gelovigen in Jesus

gemeente Rechtvaardig Israël

Rome

Simon J. Kistemaker

***** Amillennium

Evangelie Gemeente Gemeente Verbondsgemeenschap zowel het OT als het NT

Anti-christelijke wereld

Craig R. Koester

***** Amillennium

Parthen Volgelingen van Christus

Gemeenschap van gelovige Christenen

Volk van God

Vijanden van God

Gerhard Krodel *****

Premillennium

Antichrist of Parthen

Gemeente als militante groep

Door de Geest aangedreven christijke gemeenschap

Ware Israël en de gelovige gemeente

Rome

Abraham Kuyper

***** Amillennium en Futurist / de duizend jaar heft een symbolische betekenis... Gods geheimenis tussen de twee delen van de parousia tegenover de huidige tijd tussende1st & 2de Adventen

Christus 7:3 vanuit de kinderen van Israël; 14:1 martelaars in het hemelse Sion liggen neer, in contrast met het grote aantal heidenen

Twee individuen die een laatste belangrijk getuigenis geven volgend op de 6de trompet

Niet genoemd

De aardse macht die haar plaats heeft veroverd en zich tegenover God stelt

George Eldon Evangelie Gemeente Twee Gemeente Babylon is het

SYMBOLIEK IN OPENBARING

70

Ladd *****

Premillennium, maar geen letterlijke duizend jaar

eschatologische profeten

symbool van de menselijke civilisatie in strijd met God

Tim LaHaye

***** Premillennium, Dispensationeel

Antichrist en zijn koninkrijk, kleine hoorn

Letterlijk 144.000 Joden

Mozes en Elia

Natie Israël Religieuze hoer van Babylonisch heidendom

Richard C. Lenski

***** Amillennium

Wereld van God

Gemeente als militante groep

De ware gemeente zal getuigenis afleggen, en profetisch in haar taak zijn

OT en NT gemeente

Antichristelijk imperium, het antichristelijke aantrekkelijk leven

David Martyn Lloyd-Jones

***** Amillennium

Jezus Christus

Heiligen van het OT en NT

Wet en evangelie

Israël Verleidende machten van de wereld

J. Ramsey Michaels

***** Premillennium

Antichrist Messiaanse of uitdrukkelijk Christelijke lijst

gemeente in zijn profetisch getuigenis

Jeruzalem? Rome

Leon Morris *****

Amillennium

Oorlog en veroveraars

Gemeente Getuigende gemeenten (zoals Smyrna en Philadelphia)

Israël en de gemeente

Geciviliseerde mens zonder God

Robert H. Mounce

***** Aardse regering van de martelaren

Militaire verovering in het algemeen

Gelovigen die in een verdrukkingperiode gaan

Getuigende gemeente

Gelovig Israël / De gemeente

Rome

Ross A. Taylof *****

Amillennium

Verovering De Gemeente (kan ook Israël zijn)

De Gemeente

Israël en de gemeente

Rome en het werelds systeem

William R. Ne-wel

***** Premillennium, dispensational

Christus en zijn hemelse leger

uitverkoren Israëlieten

Twee profeten

Israël Romanisme

SYMBOLIEK IN OPENBARING

71

John P. Newpoft

***** Historisch premillennium

Evangelie Gemeente: Joden en Heidenen

Dezen die in de gemeente geroepen, zijn te getuigen / martelaars van de laatste dagen

Verbondsgemeenschap die de geboorte geeft aan Christus / de Gemeente

Archetype van alle wereldse weerstand tegen God. De totale cultuur van de wereld tegen God

Grant R. Osbofne

***** Premillennium

Lust tot verovering

Gemeente Elia & Mozes

Israël & de Gemeente

Rome en het imperium van het beest

Vern S. Poythress

***** Amillennium

Verovering De beide zijn identiek: de volheid van Gods volk, Nieuwe verbondsvolk van God

Symbolische representatie van Christelijke getuigen

Oud & Nieuw verbond, ook incluis Maria als een uitzonderlijk deel van Gods volk

Het centrum van valse aanbidding

Preacher's Out-line & Sermon Bible

***** Premillennium, dispensational

antichrist Joodse gelovigen

twee mannen

Israël Valse religie, politiek

Stephen S. Smalley

***** Amillennium

lust voor de macht

Gemeente op aarde

Getuigende gemeente

Ware Israël en de Gemeente

Wereldse, heidense vervolgende krachten

Lehman Strauss *****

Premillennium, dispensational

Antichrist 144.000 Israëlieten

Elia en Henoch

Israël Afvallige gemeente, alle religieus geloof samen

John Philip McMurdo Sweet

***** Premill

Antichrist Gemeente Gemeente Gelovig Israël en de gemeente

Contrast met de vrouw van 12 en het Nieuw Jeruzalem, gebaseerd op Babylon

Henry B. Swete *****

Amillennium

Triomf van het militarisme

Gemeente Gemeente in haar functie als getuige van God

Gemeente van het OT en de Christelijke gemeenschap

Rome

Robert Thomas *****

Premillennium,

Valse Christussen

Een groep van Israël speciaal

Mozes en Elia

National Israël

Valse religie

SYMBOLIEK IN OPENBARING

72

dispensational

aangesteld als getuigen in de laatste dagen

Leonard Thompson

***** Premillennium aards rijk van martelaren

Winst in de oorlog

De twee contrasten, 144.000 op aarde, de grote schare in de hemel

Archetype van zowel Christus en de profetische toekomst

Hemelse godin

Goddeloos Rome, in contrast tot Sion & de144.000

Rob Wall *****

Premillennium

Militaire strijd

Overblijfsel van de martelaren

Het steeds verdergaande getuigenis van de gemeenten

Het gelovige volk van God (OT en NT)

Weelde en macht

John F. Walvoord

***** Premillennium, dispensational

Antichristelijk beest dat uit de zee komt hfst.13

Godvrezend overblijfsel van Israël gedurende de grote verdrukking

Twee profeten

Joodse natie Israël

Kerkelijke en politieke entiteiten. Pauselijk Rome

Michael Wilcock

***** Amillennium

Verovering Gemeente Gemeente in de wereld

Israël (oud en nieuw)

Wereldse systemen

Ben Witherington III

***** Premillennium

Parten Totaal aantal van gelovigen

Gehele gemeente of twee gemeentes

Volk van God

Rome

*****

APPENDIX IV: WIE/WAT IS BABYLON?

John F. Walvoord, zegt in zijn inleiding op ‘The Revelation of Jesus Christ’ het volgende:

“In veel gevallen, waar symbolen worden uitgelegd in het boek Openbaring, stellen ze een patroon van interpretatie vast die voor een groot deel licht werpt op de betekenis van het boek in zijn geheel. Dit geeft een vermoeden weer dat, wanneer zaken niet worden verklaard, ze normaal kunnen worden geïnterpreteerd volgens hun natuurlijke betekenis tenzij natuurlijk uit de context duidelijk wat anders blijkt. De poging om alles in het boek Openbaring symbolisch te interpreteren eindigt in het tenietdoen van vrijwel alle gevolgen uit het boek en laat het onverklaarbaar, zoals in het werk van Lilje, geschreven tijdens de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog, terwijl de auteur in een gevangenis in Duitsland zat.” Maar wat zegt Walvoord over de stad? “Elke interpretatie van Openbaring 17 en 18 is moeilijk, omdat uitleggers niet zijn overeengekomen met betrekking tot de details en hun interpretaties. Bij een eerste indruk is het echter nuttig om Babylon in hoofdstuk 17, uit te leggen als een kerkelijke of geestelijke entiteit en in hoofdstuk 18, is Babylon als een politieke entiteit te beschouwen. Het is ook nuttig in hoofdstuk 17 de visie te onderscheiden tussen verzen 1 tot en met 6 bij de interpretatie en de verzen 7 tot en met

SYMBOLIEK IN OPENBARING

73

18.” Dit is zijn commentaar bij Openbaring 17:6,7: “De vrouw is afgebeeld, niet alleen als de bron van alle kwaad in het afvallige christendom, maar ook als degene die actief betrokken is bij de vervolging van de ware heiligen. Haar boosheid in dit verband is aangetoond door de beschrijving dat ze dronken is van het bloed van de heiligen en van het bloed van de martelaren van Jezus. Hier gaat de eerste indruk niet om het oude Babylon, maar om Babylon vereeuwigd in de afvallige christenheid vooral in de toekomstige vorm.”

Er zijn veel verschillende opvattingen over de identiteit van de hoer: dus wie is zij? We geven u enkele oplossingen hier en daar verzameld uit commentaren. De letterlijke stad Babylon? De VN? USA? New York City? De afvallige kerk? Valse religie in het algemeen? Alle wereldreligies samen? De katholieke kerk in Rome? Rooms kerk? Internationale bankiers en / of geldschieters? De letterlijke stad Jeruzalem?

Babylon: het gaat om Jeruzalem

Wie voldoet het best aan de feiten van Openbaring 17 en 18? Nemen we het laatste als eerste voorbeeld: het gaat om Jeruzalem. Het is de visie van zowel enkele dispensationalisten als preteristen. Voor de eerste is het nog te vervullen, voor de preteristen is het vervuld in 70 na Chr. Met de val van de stad door de Romeinen. De eerste theologen die naar Jeruzalem wijzen als het Babylon van Openbaring waren de Franse jezuïet Jean Hardouin (1646-1729) en de Franse calvinist Firmin Abauzit (1679-1767). Abauzit suggereert dat de “zeven bergen” in Opb.17:9 de zeven heuvels zijn waarop Jeruzalem staat gebouwd. De “val van Babylon” in Opb.18 is niets minder dan de val en verwoesting van Jeruzalem in 70 na Christus. Verschillende profeten van het Oud Testament betitelen Jeruzalem als een hoer en een geestelijk ontuchtige moeder (Jesaja 1:21 / Jeremia 2:20 / Jeremia 3:1-11 / Ezechiël 16:1-43 / Ezechiël 23). In het Nieuwe Testament staan sommige van de oudtestamentische profetieën over Jeruzalem in werkelijkheid zeer dicht bij de teksten met betrekking tot Babylon in Openbaring. Ook daar zijn die waarschuwingen in de beschrijvingen van Babylon, gelijk aan wat Johannes suggereert als vermelding van die profetieën uit het Oud Testament.

Dit is een lijstje dat we vonden en vertaalden waar deze visie verdedigd wordt. 1. De eerste vermelding van de “Grote Stad” vinden we in hoofdstuk 11. Het is waar de twee getuigen worden gedood en die profeteren in de “heilige stad” waar de tempel ligt (11:1-3,7-8).

SYMBOLIEK IN OPENBARING

74

Het is ook de stad, “waar ook hun Heer werd gekruisigd” (vers 8). Dit is natuurlijk een verwijzing Jeruzalem of als het symbolische moet is het een beeld van de “wereld.” 2. Jeruzalem is ‘geestelijk’ en wordt dus Sodom en Egypte genoemd (11:8, zie ook Jes.1:1,9,10). Het is dan ook niet zo ver van de waarheid ze een ‘mysterieus’ Babylon te noemen (17:5). 3. Zowel de “Grote Stad” Jeruzalem als de “Grote Stad” Babylon lijden beide aan een hevige aardbeving” (11:13 / 16:18,19). 4. De vrouw is afgebeeld het beest of de ‘antichrist’ berijdende (17:3). Hij zal regeren (= macht uitoefenen) uit de tempel van God (2 Thes.2:3,4). 5. Van Babylon wordt gezegd dat ze schuldig is aan het bloed van de ‘getuigen’ (17:6) en van de “profeten” (18:24). Zoals vermeld, lijken de getuigen te worden gedood in Jeruzalem en Jezus riep over Jeruzalem uit: “de stad die de profeten doodt” (Lucas 13:33,34.) Zie daar ook eens deze teksten bij: Mat.23:34,35 / Lucas 11:50,51 en Handelingen 7:52). 6. Als Johannes deze stad afgebeeld ziet als een prostituee veroorzaakt dat bij hem sterke verwondering (17:6). Zijn verbazing is begrijpelijk want van de ‘Heilige Stad’, is onder christenen geweten dat ze slecht is en hen vervolgd. 7. De antichrist (die zal regeren vanuit Jeruzalem) zal inderdaad “regeren over de koningen der aarde” (17:18). 8. De maitresse (= vriendin) van de antichrist is een prostituee. De ware bruid des Heren is een zuivere maagd. De bruid van Christus is afgebeeld als het “nieuwe Jeruzalem” (21:2,9,10). Het is dus logisch dat de tegenhanger van de antichrist in een aards Jeruzalem zetelt. Dat hemelse en aardse Jeruzalem worden ook vergeleken in Gal.4:24-31 en Heb.12:18-24. 9. Vele malen in het Oude Testament is van Israël gezegd dat ze “de hoer speelde” (Jesaja 1:21 / Jer.3 / Hosea). Nu kan ze de zogenaamde “Moeder van andere hoeren” genoemd worden (17:5), omdat ze de ergste soort is. Ze heeft overspel gepleegd, God verlaten, en “heult” met de grootste vijanden van God. Babylon: het gaat om de letterlijke stad in Irak voor sommige dispensationalisten We moeten ook nog naar een andere leer kijken in dit verband: zal het letterlijke Babylon hersteld worden? We citeren wat van www.goedbericht.nl/NT/Openbaring/17-Babylon.html (laatste wijziging: 18 november 2008) Volgens deze dispensationalist, en in de USA zijn er veel die deze visie in hun vaandel dragen, zal het Babylon van vroegere eeuwen opnieuw hersteld worden en het centrum van de goddeloz wereld worden. De titel van het verhaal is: ‘acht redenen waarom Babylon in 'Openbaring' letterlijk Babylon is’ We citeren er en gedeelte uit.

“(…) Zes keer wordt in 'Openbaring' de naam Babylon vermeld en verschillende keren wordt zelfs expliciet gesproken van de “grote stad Babylon” (Openbaring 18:2,10). Dat behoeft geen verklaring, het is de verklaring!

reden 1 Een volgende reden waaruit blijkt dat in Openbaring sprake is van het concrete, geografische Babylon, is gelegen in het feit dat we in deze hoofdstukken tientallen citaten aantreffen uit Jesaja 13, Jeremia 25, 50, 51 en andere Schriftplaatsen. En aangezien al deze Schriftplaatsen onbetwist spreken over de stad Babel kan het niet anders dat ook Johannes doelt op ditzelfde Babel. reden 2 Babylon's vernietiging wordt in Jesaja 13:19 vergeleken met de verwoesting van Sodom en Gomorra. Dit is nog nimmer vervuld. Sterker nog: Babel is zelfs nog nooit verwoest geweest. In de loop der tijd is het ontmanteld, heeft het aan betekenis ingeboet maar van een vernietiging in het verleden was nimmer sprake. (…) reden 4

SYMBOLIEK IN OPENBARING

75

Babel zal verwoest worden en nooit meer bewoond worden en zelfs “geen Arabier zal daar zijn tent opslaan” (Jesaja 13:19,20). Ook dit is nimmer vervuld. Na het Babylonische rijk koos het Medo-Perzische rijk hier zijn residentie. Alexander de Grote verklaarde na zijn verovering de stad tot hoofdstad van zijn Griekse rijk om daar vervolgens op zeer jonge leeftijd te sterven. In de eerste eeuwen van onze jaartelling bevond zich in Babylon een aanzienlijke Joodse gemeenschap en Petrus schreef er zijn eerste brief (1Petrus 5:13). Momenteel probeert Saddam Hoessein de stad weer in glorie te herstellen. (…)”

In zijn visie is het Babylon gewoon als aanduiding gegeven van het volk van Jeruzalem, althans het afvallige gedeelte. Die zullen hun centrum in Babylon hebben. Dit zegt hij:

“2. Jeruzalem is ook een stad dat, zoals vanouds bekend, gebouwd is op zeven bergen. Maar let op: het ontrouwe volk van Jeruzalem (de goddeloze vrouw uit Zacharia 5) zal verhuizen naar de landstreek van Sinear. Dát is wat Openbaring 17 en 18 ons schildert. Om commerciële redenen zal een goddeloos deel van het Joodse volk zich in de toekomst gaan vestigen aan de Eufraat om aldaar het wereldhandelscentrum van de eindtijd te gaan vormen. D.m.v. het kapitaal zal het heerschappij over de wereldpolitiek voeren (18:3). Het zal lijken op het Messiaanse Jeruzalem in “de duizend jaren” (20:5) dat ook hoofdstad van de wereld zal wezen (Jesaja 2:3). In werkelijkheid blijkt het er een afschuwelijk karikatuur van te zijn. Het verhoudt zich tot dit toekomstige Jeruzalem als een hoer tot een reine bruid.” Daar moeten we dieper op ingaan gezien dat een subtiele verdraaiing is van enkele gedeelten uit de Bijbel. Ze zijn nog niet met zovele die dit leren, maar we moeten ze toch een halt toe roepen. De tekst die men er bij haalt is 1 Petrus 5:13. Preekte Petrus niet in Irak zeggen de verdedigers van het herstellen van het letterlijke Babylon? Misschien is dat zo, maar geven het slechts een kans van één op honderd, dat is niet zondermeer te bewijzen. Enkele geleerden geloven dat “Babylon” in 1 Petrus 5:13 een codewoord is voor Rome zelf. Dat terwijl anderen vooral van het dispensationalisme geloven dat het een stad in Irak is die zal herbouwd worden. In de traditie van de kerkvaders is er een verklaring dat Petrus predikte in Babylon en andere plaatsen in Mesopotamië. Maar in diezelfde tradities zijn ook verschillende andere apostelen genoemd die er zouden gepredikt hebben. Daar was in die dagen nog een grote Joodse bevolking en er was een zeer grote “christelijke” bevolking gedurende de zes eerste eeuwen. Volgens Josephus (Ant.15:2,3) was daar een grote gemeenschap van Joden. De vroege kerkvaders hebben geen verwijzingen naar 1 Petrus 5:13 volgens de zoekfunctie van www.earlychristianwritings.com/e-catena/1peter5.html Daar kunt u terecht voor rechtstreekse verwijzingen naar Bijbelgedeelten door Kerkvaders. Er waren daar in de periode tot de Arabische verovering in het midden van de jaren 600 altijd christenen geweest. De andere traditie zegt ook dat Petrus preekte op andere plaatsen en dat hij ondersteboven werd gekruisigd in Rome. Veel mensen hebben geprobeerd die zaken te verzoenen, maar in de grond gaat het om twee tegengestelde tradities. Dit is duidelijk: de Schrift leert ons niet dat Petrus preekte in Babylon of ergens anders in wat nu Irak noemen. Hoe zit het dan met zijn uitspraak van 1 Petrus 5:13: ”U laat de medeuitverkorene te Babylon groeten, en mijn zoon Marcus.” In de Willibrordvertaling staat hier: “De zustergemeente in Babylon groet u, evenals mijn zoon Marcus.” In de kringen van de dispensatieleer zegt men iets als in deze aard: Israël is het volk dat het vaakst genoemd in de Bijbel, maar weet u welke natie de tweede is? Het is Irak! Dat is jammer genoeg voor die het beweren niet zo, want deze naam is niet deze die gebruikt is in de Bijbel. Maar namen die in de Bijbel voor dat landsgedeelte staan zijn: Babylon, Land van Sinear, en Mesopotamië. Zie

SYMBOLIEK IN OPENBARING

76

je wel zegt men dan: dat bedoelen we met Irak = de voortzetting van Babylon. Laten we duidelijk zijn: dat is niet waar en dat is gewoon maar stof doen opwaaien die als ze is neergedwarreld slechts stof is. We zijn op het Internet op de Bijbelsite Biblija een tabel gaan zoeken. Dat geeft aan dat de dispensatieleer zich opnieuw bezondigd heeft aan de feiten. Na Israël is het land dat het meest voorkomt in de Bijbel Egypte en niet Babel, Babylon, Mesopotamië en Sinear samen. Bekijk het eens in de NBG51:

Israël: 1667 vindplaatsen in 1509 verzen Egypte: 605 vindplaatsen in 548 verzen Babel: 280 vindplaatsen in 248 verzen Sinear: 8 vindplaatsen in 8 verzen Mesopotamië: 7 vindplaatsen in 7 verzen

Hoewel de precieze betekenis van het woord “al-Irak” wordt betwist is men overeengekomen dat dit waarschijnlijk betekent: “in de buurt van een rivier” of “oorsprong” of “bron.” De naam kreeg bekendheid door de Britse koloniale bureaucraten die er een lange tijd. Irak is een land met diepe (andere) wortels dan het zeer belangrijk land in de Bijbel. Laat ons daar niet in overdrijven. Want behalve dat het moderne Irak op de op plaatsen gebouwd is van het vroegere Babylonische rijk, is er weinig andere aanknopingspunt. Men gaat met een sneltrein enkele verbanden leggen die er NIET zijn. Het moderne Irak kwam tot bestaan in 1919, toen aan het einde van Wereldoorlog, de Liga van Naties het gebied met een mandaat overdroeg aan het Verenigd Koninkrijk (Groot-Brittannië). Het land werd gevormd vanuit drie voormalige regio’s of “vilayets” van het Ottomaanse Rijk: Mosul (Noord), Bagdad (CV), en Basra (zuiden). De naam Al-Irak werd voorheen alleen toegepast op de zuidelijke regio: het Basra vilayet. De drie regio’s maakten deel uit van het Ottomaanse (Turkse) Rijk voor meer dan 600 jaar. Voordat de Ottomanen er kwamen was het centrale deel van het moderne Irak (de regio Bagdad) de zetel van verschillende “califaten” = rijken. Het was de derde hoofdstad van de Islamitische califaten. De meeste van de originele inwoners van “Mesopotamië” werden verdreven of uitgeroeid met de verovering door de Arabieren na het ontstaan van de Islam. De overblijvenden vluchtten de bergen in en werden later samengevoegd met de Koerden, de Perzen, en de Armeniërs. Een ander groot deel vluchtte naar de moerassen aan de top van de Perzische Golf waar ze uiteindelijk een gemengd ras vormden dat tegenwoordig bekend staat als ‘moeras-Arabieren.’ De Britten hebben de drie regio’s tot één “natie gegooid” en een ver Arabisch stamhoofd als koning aangesteld. In 1932 gaven de Britten Irak hun onafhankelijkheid terug, maar bleef nog in het land tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. De monarchie werd omvergeworpen in 1957, en het land werd geregeerd door een reeks van Baath militaire dictators tot 2003. Het Irak van vandaag is vooral Arabisch en heeft vrijwel geen verband met de historische volken van vorige eeuwen. Het is een mengelmoes van volkeren: grote aantallen Koerden en Perzen, de Moeras-Arabieren, Armeniërs, en verschillende groepen van oorspronkelijk slaven en/of gastarbeiders. De dominante cultuur is Arabisch en Islamitisch. ER IS GÉÉN CONTINUÏTEIT TUSSEN HAAR EN DE VROEGERE OUDE BESCHAVINGEN. In tegenstelling is dat wel het geval met Israël, Egypte, of zelfs Libanon. Dat punt verzwijgt men in de dispensatieleer: het zijn geen Babyloniërs die in Irak wonen en er kan dus geen herstel zijn van het Babel van de eeuwen voor Christus. Het oorspronkelijke volk is opgelost door de tijden heen in andere volkeren. Er is geen reden om aan te nemen dat er aan het huidige Irak een profetische waarde moet gegeven worden. In geopolitieke termen gezien heeft dat huidige land geen band met het vroegere Babylon. En elke profetie die de dispensationalist erbij haalt uit Jesaja of Zacharia over Babylon heeft zijn vervulling gehad in vroegere tijden.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

77

Wat is het Babylon dan in de tekst van Petrus. Er zijn drie suggesties met betrekking tot de identificatie van “Babylon in 1 Pet.5:13. Als eerste mogelijkheid kan Babylon in 1 Petrus 5:13 verwijzen naar een stad in Egypte nabij het Oud Kairo. Zowel Strabo (Geographia 17:1, 30) als Josephus (Ant 2. 315) maken melding van een Romeins garnizoen in die buurt en volgens enkele tradities zijn Johannes en Marcus daar begonnen met de oprichting van de Egyptische kerk (Eusebius, Kerkgeschiedenis 2.16, 24). Maar er zijn andere tradities die Petrus niet verbonden met die kerk. Er is een tweede suggestie gedaan, waar “Babylon” verwijst naar de Eufraat in Mesopotamië. Maar ook hier is er blijkbaar geen traditie bij de Syrische Kerkvaders, dus de vaders die in die streek leven, dat hem de stichting van de kerk daar is toegeschreven. De derde suggestie meestal geaccepteerd – behalve bij het grootste deel dispensatietheologen: Petrus verwijst in cryptische taal naar Rome. Johannes zou verwezen hebben naar Rome als Babylon in Openbaring 14:8 / 16:19 / 17:5 / 18:2,10,1). In Joodse apocriefe boeken is er een aanwijzing dat dit gebruikelijk: zoals in 2 Baruch 11:1a / 67:7 / 2 Ezra 3:1, 28. Babylon: is het letterlijke oude Rome in de oudheid volgens preteristen

of een hersteld Rome in de bedelingenleer Men is het er grotendeels over eens in de kerken van de Reformatie dat “Babylon” in 1 Petrus 5:13 een symbool voor de stad Rome is. De grote stad in het Mesopotamië van zevenhonderd jaar voordien was toen zeker niet meer zoals in de eerste eeuw. Diodorus van Sicilië, de geschiedschrijver (56-36 voor Chr.) zegt: “Wat de paleizen en de andere gebouwen, de tijd heeft ze hetzij volledig uitgewist of liet hen in puin achter, en in feite is van Babylon zelf maar een klein gedeelte op dit moment bewoond. Het grootste deel van het gebied binnen de muren is overgegeven aan de landbouw.” (2.9.9) Strabo, een ander schrijver uit die dagen, hij stierf in 19 na Chr. schrijft: “Het grootste deel van Babylon is zo verlaten dat je niet zou aarzelen om te zeggen... ‘De grote stad is een grote woestijn.’” (Geografia 16.1.5) Het is zo dat enkele kerken later, met uitzondering van Rome, hebben aangevoerd dat het de rustplaats van Petrus. Wat natuurlijk niet klopt met de andere traditie dat Petrus in Rome stierf. Volgens de kerkelijke geschiedschrijver Eusebius stierf Petrus in Rome. De Sibyllijnse Orakelen (5.143-168; 5,434), de Apocalyps van Baruch (10:1-3 / 11:1 / 67:7) en 4 Ezra (3:1,28,31) verwijzen ook naar Rome als het symbolische “Babylon.” Hoe zou Openbaring 14:8 / 16:19 / 17:5 / 18:2-21daarin passen? Er was in die dagen zeker een reden voor het vereenzelvigen (symbolische dan) van de Babylonische en de Romeinse rijken. Norman Perrin schrijft er dit bij: “Rome heet Babylon omdat ze in haar krachten, zoals die van Babylon op een eerder tijdstip, de tempel en Jeruzalem vernietigden” (Jesus and the Language of the Kingdom, blz.58). Verwijzen we eens naar Nero en diens vlucht uit Rome volgens de Sibillijnse boeken 5:143, 159: “Hij zal vluchten uit Babylon, een verschrikkelijke en schaamteloze prins die alle stervelingen en edele mannen verachten (…) een grote ster zal vanuit de hemel komen naar de wonderlijke zee en zal de diepe zee verbranden en Babylon zelf en het land van Italië, omdat door hen veel heilige gelovige Hebreeën en een echt volk onderging.” Dit is de versie van James H. Charlesworth, ed., The Old Testament Pseudepigrapha: Apocalyptic Literature and Testaments, vol.1, Doubleday, 1983. Er staat een oudere tekst van Milton S. Terry, ‘Sibylline Oracles’, uit 1899, op het net: http://www.sacred-texts.com/cla/sib/sib07.htm In deze versie gaat het om 5:194,215. Volgens J. H. Charlesworth, stammen zowel de Syb. Orakelen 5 en 2 Baruch waarschijnlijk respectief uit de late en vroege tweede eeuw na Christus. Dit betekent dat ze iets later dan 1 Petrus geschreven zijn, maar het blijkt toch dat al deze schrijvers zich baseren op de OT beeldtaal die grotendeels terug gaat tot Daniel (vgl. Psalm 137 / Jesaja 13 / 43:14 / Jeremia 50 en 51 / Dan.5:17-31).

SYMBOLIEK IN OPENBARING

78

Er zijn niet zoveel dispensationalisten die dat beamen maar hier is er toch een. Op http://bible.org staat het artikel ‘Suffering, Satan, and Standing Firm (1 Peter 5:8-14)’ van Bob Deffinbaugh, waarvan we voetnoot 154 vertalen en dat woorden van hemzelf: “De namen van oude steden (zoals Sodom en Gomorra, Babylon, en zelfs Egypte) worden vaak toegepast op de volkeren en plaatsen van een latere datum, die net als hen in hun zondige toestand zijn. In Openbaring 17 en 18, denk ik is Jeruzalem de ‘grote hoer’, die wordt geoordeeld voor haar zonde. Petrus was zeker geassocieerd met de stad Jeruzalem en de heiligen aldaar. Kon hij niet hebben verwezen naar Jeruzalem als Babylon, als gevolg van de zondige toestand van die stad? Een toestand die in maar een paar jaar de toorn van God over hen zou brengen.” Daar wil ik Amen op zeggen. [Een degelijke katholieke visie op deze problematiek is deze van: Giancarlo Biguzzi, ‘Is the Babylon of Revelation Rome or Jerusalem?’ Biblica 87.3 (2006), blz.372-386.] Dit is de commentaar van dispensationalist Dr. Theo J.W. Kunst hierover: het herstelde Rome: “Wie/wat zijn de zeven koppen van het beest (vs. 9-11)? Dan zegt de engel, dat de zeven koppen zeven bergen zijn, waarop de vrouw is gezeten (vs. 9). Dit doet ons onmiddellijk denken aan de grote stad Rome, de hoofdstad van het vroegere Romeinse rijk, die op zeven bergen is gebouwd. Virgilius, Ovidius, Cicero en anderen hebben geschreven over Rome als “de stad op zeven bergen”. Dit bevestigt dat we hier te maken hebben met een herleefd Romeins rijk. De engel zegt vervolgens, dat de zeven koppen ook zeven koningen zijn (vs. 10). De verzen 10-12 zijn moeilijk te verstaan. Maar waarschijnlijk mogen we in de zeven koppen zeven opeenvolgende regeringsvormen zien van het Romeinse rijk. Vijf zijn reeds gevallen en de ene (de zesde!) is er nog en de andere (de zevende) is nog niet gekomen (vs. 10). Het beest, dat was en niet is, is zelf de achtste. Het komt op uit de afgrond (vs. 8). Dit rijk is dus demonisch van oorsprong. Het is begrijpelijk, dat de ongelovige wereld bij de herleving van het Romeinse rijk zich zal verbazen.”

Toen Belshazzar, de macht verloor aan de Meden en Perzen, was al bekend uit de profetie van Jesaja 44:28 dat Israël zou hersteld worden in zijn land. Dat roept een vraag op! Het heeft geen zin om de opvatting te huldigen dat er ook na de dood op Jezus door in de eerste plaats de Joden, altijd een onverbrekelijke band is blijven bestaan tussen God en Israël. Men koppelt daaraan in de redenering van de dispensatieleer dat alleen de heidenen door bemiddeling van Christus verzoend moeten worden. De vleselijke Joden zouden nog steeds Gods volk zijn. Maar laat ons eens geschiedkundig te werk gaan. Toen Israël na de Babylonische ballingschap naar zijn land mocht terugkeren,

moest het volk de ware aanbidding in een nieuwe tempel opnieuw in voege brengen. God had het beloofd dat ze het mochten doen en zo geschiedde het hun door God geschonken land werd hersteld en de tempeldienst in een gloednieuw gebouw. Na hun terugkeer en nadat de grondveesten van de nieuwe tempel er waren begon het opnieuw offeren. Maar nu is er een ander beeld. Toen Jezus de val van de stad en de verwoesting van de tempel aankondigde en dit in het jaar 70 werd bewerkstelligd door de Romeinse legers, heeft Hij een gewag gemaakt van een herstel van een letterlijke tempeldienst. Sinds de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen in 70 na Chr. is de tempel echter niet herbouw. Indien God Zijn volk uit de tweede verstrooiing zou hebben gehaald sinds 14 mei 1948 waarom is er geen nieuwe tempel gekomen? In plaats daarvan staat er op die plaats nog steeds een islamitisch heiligdom. Indien de Joden, hersteld zijn volgens profetieën die moesten

SYMBOLIEK IN OPENBARING

79

vervuld worden dan begrijp ik het niet! Als die profetieën zeggen dat de Mozaïsche wet opnieuw centraal moet staan, in deze tijd, zou

de gewijde tempel ondertussen dan niet herbouwd zijn?

Babylon: het gaat om de afvallige kerk Maar dit lijkt ons een betere uitleg, het gaat om: De afvallige kerk! Babylon de Grote, staat voor een wereldsysteem van universaliteit zoals die van vroegere dagen. In de woorden van de Bijbelcommentator Robert W. Wall is zij: “De ‘globale stad’ van goddeloze macht die het dagelijks leven bepaalt, voor elke persoon en op elk moment in de menselijke geschiedenis” (Revelation, New International Biblical Commentary blz. 202). Leon Morris zei van dit Babylon de Grote. “De grote stad is elke stad en geen stad (…) Het is de beschaafde mens, de georganiseerde mensheid die los van God staat. Ze heeft haar belichaming in ieder tijdperk.” (Revelation, revised edition, Tyndale New Testament Commentaries, blz.203). Wat is het wat in Openbaring Babylon wordt genoemd: het is het “Imperium van de gevallen mensheid” en niet een stad in Irak wat hoogst onwaarschijnlijk zou zijn! De natie die de eerste tempel verwoestte en het volk van Juda in gevangenschap leidde (= de Babylonische ballingschap) had in Rome een opvolger. De tweede val van de stad komt op hun rekening. Babylon is bijna zeker een code-woord voor zowel Rome in de dagen van Johannes. Ze zijn als de werkelijke opvolger van Babylon te betitelen. Waarschijnlijk zullen we dit als uitleg in ons commentaar blijven aanhouden. Maar er zal, tegen de tijd dat we dat gedeelte op papier hebben, nog wat water naar de zee stromen. We zitten met die arbeid nog maar aan het hoofstuk elf, we kunnen er nog steeds over nadenken en bidden.

*****

APPENDIX V: EVANGELISCHEN EN ALVERZOENING

We verwijzen u graag naar een mooi kritisch artikel van 16 augustus 2008: 'Bij evangelischen neemt geloof in alverzoening toe' op weeswaakzaam.punt.nl/?r=1&id=436940 Dit zijn enkele van die Alverzoeners en wat ze beweren mag mooi klinken en door Gods liefde doorspekt zijn: maar het is een ketterij. ZE ZIJN OOK MEESTAL UNITARIËRS: geloven dus niet in een drie-eenheid.

wimhoogendijk.web-log.nl/ alverzoening.info/

hetbestenieuws.nl/ www.genade.info/b0.htm

Het zijn niet slechts Bijbelleraren als Ab Klein Haneveld en D. van Zuijlekom die de zienswijze verdedigen dat allen gered zullen worden (= allen worden met God verzoend), maar ook een prominente evangelische voorganger als John Stott die de hoogste onderscheidingen kreeg van de koningin van Engeland. John Stott heeft meerdere evangelicale belijdenissen sterk beïnvloed, waaronder het Lausanne Convenant (1974) en het Manila Manifest (1989). We citeren uit een preek van ds. Okke Jager, met de titel: ‘Gaan miljoenen mensen voor eeuwig verloren?’

“Veel gelovigen konden alleen aan een hel geloven, omdat ze er nooit diep over nadachten. Bij brandgevaar zouden ze hun buurman direct waarschuwen, maar tegelijk geloven ze, dat hij voor eeuwig verdoemd is. Of geloven ze het eigenlijk niet? Want anders moesten ze toch in paniek raken, zoals wanneer drie, vier, vijf huizen in hun straat in vlammen zouden opgaan. Miljoenen rampzaligen en geen spoor van paniek in de kerken en in de theologie – dat moet betekenen; wij lieten het niet echt tot ons doordringen.

SYMBOLIEK IN OPENBARING

80

Het was een stuk van de ware leer; als de dominee nu maar duidelijk zei: er is een hel en die blijft er ook, dan zeiden we: ziezo we zijn weer gerustgesteld, hij brengt geen ketterijen, we gaan koffie drinken.”

Billy Graham, leert ook een vorm van alverzoening. In een Televisie-interview van Billy Graham met Robert Schuller van het ‘Hour Of Power’, Deel 1 staan die uitspraken. Het volgende is een afschrift van een gedeelte, bijna aan het einde van de uitzending. Uitzending in Zuid-Californië op zaterdag, 31 mei, 1997.

SCHULLER: Zeg me, wat is de toekomst van het christendom, denkt u? GRAHAM: Wel, christendom en een waar gelovige zijn - u weet, ik denk er is het Lichaam van Christus. Dit komt van al de christengroepen van over de hele wereld, buiten het christendom. Ik denk, ieder die Christus liefheeft, of Christus kent, of zij zich ervan bewust zijn of niet, zij zijn leden van het lichaam van Christus. En ik denk niet dat we een grote overweldigende opwekking zullen meemaken die de hele wereld tot Christus zal brengen. Ik denk Jakobus beantwoordde dit, de apostel Jakobus, op het eerste concilie in Jeruzalem, toen hij sprak over Gods bedoeling om in die tijd een volk voor Zijn naam aan te nemen (Hand. 15:14). En dat is wat God vandaag doet, Hij roept mensen van over de hele wereld voor Zijn naam - ongeacht of zij uit de moslimwereld komen, of de boeddhistische wereld, of de christelijke wereld of de niet-gelovige wereld, zij zijn leden van het Lichaam van Christus omdat zij geroepen werden door God. Zij kennen misschien niet eens de naam van Jezus maar zij weten in hun harten dat zij iets nodig hebben wat zij niet bezitten, en zij richten zich tot het enige licht dat zij hebben, en ik denk dat zij gered zijn, en dat zij met ons in de hemel zullen zijn. SCHULLER: Wat, wat hoor ik u zeggen dat het voor Jezus Christus mogelijk is om in menselijke harten, zielen en levens te komen, zelfs als zij in duisternis zijn geboren en nooit contact hadden met de Bijbel - is dit een correcte interpretatie van wat u zegt? GRAHAM: Ja, het is, omdat ik geloof dat ik mensen ontmoet heb in verschillende delen van de wereld, in stamverband, die nooit de Bijbel gezien of ervan gehoord hebben, en die nooit van Jezus hoorden, maar die in hun harten geloofden dat er een God is, en zij trachtten een leven te leven dat anders was dan de omringende gemeenschap waarin zij leefden. SCHULLER: Ik, ik ben zo aangegrepen u dit te horen zeggen. Er is een wijdheid (origineel = wideness) in Gods genade?

GRAHAM: Die is er. Die is er zeker.”

Ben je niet erg geschrokken bij het lezen van dat alles. Hoe mensen met een goed palmares zich toch laten inpalmen door al te menselijke argumentatie. We kunnen er nog enkele bekende namen aan toevoegen zowel katholieken als protestanten: Karl Barth, Karl Rahner, Hans Urs von Balthasar, (en waarschijnlijk) Paus Johannes Paulus II.

Ook dit is ongewoon, maar waar. Interviewer Cynthia McFadden, van ABC News, had een gesprek met President George W. Bush in het Nightline programma, 8 december 2008 dat werd uitgezonden en ons de wenkbrauwen doet fronsen. Er staat bijvoorbeeld dit.

Origineel: When asked if he prays to the same God as those with different religious beliefs he said: “I do believe there is an almighty that is broad and big enough and loving enough that can encompass a lot of people” (…) “I don’t think God is a narrow concept. I think

SYMBOLIEK IN OPENBARING

81

it’s a broad concept. I just happen to believe the way to God is through Christ, and others have different avenues toward God, and I believe we pray to the same Almighty. I do.”

Onze vertaling: Op de vraag of hij bidt tot dezelfde God als dezen met andere religieuze overtuigingen, zei hij dit. “Ik geloof dat er een almachtige is, die breed en groot genoeg en liefdevol is, dat het veel mensen kan omvatten”(…) “Ik denk niet dat God een beperkt begrip is. Ik denk dat het een breed begrip is. Ik geloof toevallig in de weg naar God door Christus, en anderen hebben verschillende wegen naar God, toch denk ik dat we bidden tot dezelfde Almachtige. Dat geloof ik.”

Enkele teksten die duidelijk aantonen: er is eeuwige verwerping van een groep mensen. Mat.18:8,9: spreekt van het eeuwige vuur Mat.25:41 het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen bereid is Mat.25:46 zij zullen gaan in de eeuwige pijn, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven Marcus 3:29: geen vergeving in eeuwigheid, een eeuwigblijvende zonde Marcus 9:47,48 waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust Johannes 3:36: de toorn blijft op sommigen 2Thes.1:9: zij zullen eeuwig verderf en straf lijden, van het aangezicht des Heren Hebreeën 6:1: eeuwig oordeel, niet meer te wijzigen Judas 1:13 voor wie de donkerheid van de duisternis tot in eeuwigheid bewaard wordt Opb.20:10: de duivel, het beest en de valse profeet worden gepijnigd tot in alle eeuwigheid Aanbevolen lectuur: Andrew Atherstone, ‘Divine Retribution: A Forgotten Doctrine?’, Themelios 34.1 (2009), blz.50-62. Het blad van de ‘The Southern Baptist Theological Seminary’, heeft enkele mooie gedachten op papier gezet over deze zaken. SBJT 2/2 (Summer 1998): Responses to Universalism and Inclusiv-ism

APPENDIX VI: SYMBOLIEK IN HET OT EEN OPSTEKER VOOR DISPENSATIONALISTEN

Ds. H.D. Rietveld schreef voor het blad ‘Vrede over Israël’, jaargang 35, nr. 4, oktober 1991, het artikel: ‘Toekomstverwachting voor Israël’. Hij verwerkt enkele artikelen van een Gereformeerd theoloog tot vier kardinale punten van het behandelen van profetie uit het OT.

“Prof. Oosterhoff heeft in een artikelenserie in De Wekker 58) een aantal behartenswaardige dingen geschreven over het lezen van de profetieën, die we kort willen memoreren.

1. De toekomstprediking van de profeten was in de allereerste plaats bedoeld voor de hoorders van hun eigen tijd. Het ging er hun niet om te schilderen wat er over meer dan 2000 jaar precies gebeuren zou. Dikwijls heeft de toekomstprediking haar uitgangspunt in de ballingschap. Zo heeft Ezech. 37 (het dal van de dorre doodsbeenderen) betrekking op

SYMBOLIEK IN OPENBARING

82

de terugkeer van de joden uit de assyrische en babylonische ballingschap. Ezech. 38 en 39 (de moeilijke hoofdstukken over Gog en Magog) slaan op de strijd die de teruggekeerde ballingen zullen moeten leveren tegen nieuwe vijanden (de verdrukking onder Antiochus Epifanes en de bevrijding daarvan onder leiding van de Makkabeeën).

2. Daarbij moeten we echter ook letten op de veel verdere strekking. De profetieën vatten soms gebeurtenissen die in de toekomst op verschillende momenten hun vervulling vinden, samen. Eén profetie blijkt in de loop van de tijd een meervoudige vervulling te hebben.We noemen dit het profetische perspectief, te vergelijken met een foto van diverse bergen in Zwitserland, die ver uit elkaar liggen, maar op één plat vlak gezamenlijk te zien zijn. Zo ziet Petrus op de Pinksterdag Joël 2 in vervulling gaan. De Geest werd uitgestort op mannen en vrouwen, ouderen en jongeren. Maar de dag van het gericht, door Joël en Petrus in één adem erbij genoemd, die gekenmerkt wordt door bloed en vuur en rookdamp, laat nog op zich wachten. Zo wordt ook in Hos. 3:5 de terugkeer uit de ballingschap direkt verbonden met de bekering van Israël tot de Messias. Israël is wel uit de ballingschap teruggekeerd, maar pas eeuwen later kwam de Messias, en op de bekering van Israël wachten we nog steeds.

3. Vervolgens hebben we ook te letten op de symbolische spreekwijze en de getallensymboliek, die ons voorzichtig moeten maken om alles letterlijk op te vatten. De aanduiding: een tijd, tijden en een halve tijd (Dan. 7:25) zal toch symbolisch op te vatten zijn (31/2 jaar, de helft van een volle, 7-jarige periode). En zal het inderdaad letterlijk in Joël 3:12 bedoeld zijn dat God eens alle volken zal samenbrengen in het dal van Josafat om daar over hen gericht te houden? Behalve de zeer beperkte plaatsruimte is er geen dal met die naam in de buurt van Jeruzalem te vinden. En vervolgens betekent Josafat: de HEERE oefent gericht. Als in Jes. 2:2 en Micha 4:1 gezegd wordt dat in het laatst der dagen de berg van het huis des HEEREN vast zal staan als de hoogste der bergen en verheven zijn boven de heuvelen, dan kan toch onmogelijk bedoeld zijn dat de heuvel Sion zal uitsteken boven de toppen van de Mont Blanc of de Himalaya? Vaak ook gebruiken de profeten beelden uit het verleden om de toekomst aan te duiden. Vooral in het tweede deel van het boek Jesaja wordt het einde van de ballingschap beschreven in termen van de uittocht uit Egypte. En ook in het profetische boek Openbaring komen we in de beschrijving van Gods oordelen verwijzingen tegen naar bijv. de plagen uit Egypte (bijv. water in bloed veranderd, boze zweren, zware hagel in Op. 16). Het is toch bezwaarlijk om daar nu een precieze beschrijving van toekomstige gebeurtenissen in te lezen.

4. Tenslotte stelt prof. Oosterhoff twee visies t.o.v. Israël tegenover elkaar. Tegenover de visie welke geen beloften meer kent voor het joodse volk van vandaag staan zij die deze beloften nu juist in onze dagen vervuld zien worden. Terecht kiest prof. Oosterhoff dan voor een derde weg. Er blijven inderdaad beloften voor de joden gelden. Dat mogen we nooit voorbij zien. Maar tegelijk is het zo dat de beloften sinds de pinksterdag óók gelden voor de gelovigen uit de heidenen. Ze zijn niet langer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods. Ze vormen met de joden die in Christus geloven één kudde en er is slechts één herder (Ef. 2:14vv). Wat in Ex. 19:6 alleen voor het joods volk gold: Een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom - dat geldt volgens 1 Petr. 2:9 nu ook voor de gelovigen uit de heidenen.” – Uit ‘De Wekker’ 58. 90e jrg.(1980-1981) p. 91v, 118v, 123v, 131v en 147v. B.J. Oosterhoff, was hoogleraar, Oud Testament, aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken

APPENDIX VII: DE GEMEENTE DOET HET GOED IN OPENBARING

SYMBOLIEK IN OPENBARING

83

De dispensationalist zegt: de kerk is niet meer OP de aarde in de periode vanaf hoofdstukken 4 tot 22. De begrippen “kerk” en “kerken” (“gemeente” en “gemeenten”) zijn afwezig in dat deel van het boek Openbaring. Maar dat op die wijze uitleggen is maar een al te simpele redenering. Stel dat je dezelfde principes toepast op andere begrippen en woorden. Zelfs vanuit het gebruik van deze zelfde woorden moeten we dan toegeven dat de gemeente (kerk) als begrip ook afwezig is in 2 Timotheus, Titus, Hebreeën, 1 & 2 Peter, 1 & 2 Johannes, en Judas? Maar de kerk is daar dan toch niet daadwerkelijk afwezig? Een andere reeks woorden: broeder(s) of heilige(n)! Ook die begrippen staan niet in de boeken Titus en 2 Johannes, maar dat het daar om “christenen” gaat zal men dan niet betwisten. In de uitleg van de dispensaties is e nog een andere tegenstrijdigheid want voor hen heeft het begrip “uitverkorenen” op Joden betrekking. Maar in de beide boeken, Titus en 2 Johannes, komt wel het woord voor, maar is het toegepast op bekeerde heidenen. Als wat de dispensatieleer zegt juist is, dan moeten we enkele boeken van het NT niet meer lezen, want het is voor Joden bestemd.

Is het niet mogelijk dat de kerk toch wordt genoemd Openbaring tussen 4 en 22 bij middel van andere termen?” Natuurlijk is ons antwoord daarop duidelijk: ja! Er zijn redenen in overvloed:

o Openbaring 6:9-11 en 20:4 zeggen wat over martelaren die zijn gedood om hun getuigenis van Jezus. Die zijn dan toch een deel van de kerk?Anders worden woorden gebruikt die niets meer voorstellen. Men kan toch geen martelaar zijn zonder “IN”Christus te zijn: dus deel te zijn van Zijn gemeente!

o Openbaring 7:9-17 beschrijft een menigte in de hemel vertoeven met een gewaad wit gewassen in het bloed van het Lam. Als we die geen christenen mogen noemen dan begrijpen we de waarde niet meer van exclusieve termen. In dat verband lezen we dat het Lam Gods de herder van die groep is. Die gelovigen leven nu in de hemel, maar ze komen uit de grote verdrukking die er op aarde was.

o Openbaring 12:17 / 13:5-7,10 / 14:12,13 zijn een reeks verwijzingen naar het gezag van de antichrist over de “heiligen,” Ze geven aan dat zij die, het zegel van de Satan niet ontvangen zullen volharden. Vanuit de optiek van een dispensationalist kunnen we de twee volgende vragen stellen. Kan iemand een “heilige” genoemd worden, zonder daadwerkelijk deel te hebben aan het bloed van de Verlosser? Of worden sommigen toch gered door het bloed van Jezus, maar mogen toch geen deel zijn van de kerk van Jezus Christus?Zo is eigenlijk de leer van de dispensaties in dat verband, want er in die dagen géén kerk, zegt men.”

Jezus, zei dat duidelijk: het boek Openbaring is voor de “kerk” = “de gemeenten” bestemd. Dat leert Openbaring 22:16 zonder enige twijfel. Laat ons dan ook een zinnige redenering opvolgen. Waarom zou Hij de gemeente hebben opgenomen in de hemel, en er in die “grote verdrukking” die daarop volgt, opnieuw heiligen tot zich roepen. De Heilige Geest zou worden weggenomen met de opname van de gemeente, maar vanaf dat moment moet de Heilige Geest nieuwe mensen bekeren. Het klinkt nog erger die zouden dan geen echte kerk = gemeente zouden zijn? We kunnen geen zinnige theologie baseren op dat aspect van de dispensatieleer want de Schrift zegt dat niet.

Dus leren we niet: tot en met Opb.3:22 is het begrip “kerk” veelvuldig gebruikt maar daarna afwezig in het boek van de apostel Johannes. Men moet niet zoveel trachten te bewijzen uit die zaken. Er zijn namelijk andere woorden om over de gemeente te spreken. Het woord “heiligen” is zo een begrip en het komt 12 keer voor in die tussenliggende verzen van Openbaring. Een ander woord “dienaren” komt 11 keer voor na Opb.3:22. Er is ook nog een evenement van de opname van de twee getuigen in 11:12 wanneer we te horen krijgen: “kom hiereen.” De meerderheid van de commentaren die de dispensatieleer niet

SYMBOLIEK IN OPENBARING

84

opvolgen vinden de kerk inderdaad terug na Opb.3:22 in deze andere begrippen. Het strafste argument zou behalve dat allemaal, nog dit zijn: Israël moet ook ergens worden opgenomen op een bepaald moment, want het woord “Israël” kan niet meer worden gevonden tussen Openbaring 7:5 en Openbaring 21:12. Maar daaruit zal een dispensationalist geen conclusies trekken, dus is zijn argumentatie niet oprecht.

Laat ons nog wat zeggen over die “heiligen” in Openbaring. In het NT wordt het woord “heiligen” (hagios = Grieks nummer 40) gebruikt en vele malen wordt het van christenen gezegd. Bekijk eens hoe het NT dat begrip hanteert. We lezen in 2 Cor.1: “Paulus, (…), aan de gemeente Gods, (…) met al de heiligen in geheel Achaje.” De gelovigen aan wie Paulus schrijft zijn “heiligen.” In Openbaring is het woord “heiligen” 12 keer gebruikt tussen Opb.5:8 en 19:8. Sommigen vertalen het ook nog in 20:9 als “Gods volk”, maar “heiligen” is beter. In Opb.5:8 / 8:3,4, wordt het woord “heiligen” verbonden met het gebed. Daarom ook de term zoals “gebeden van de heiligen.” In 13:7 / 13:10 wordt het gebruikt in verband met het beest, die in oorlog is tegen de heiligen, die duidelijk op aarde leven vanuit 14:12. In 19:8 wordt het gebruikt in verband met de bruid die duidelijk de kerk is. Denk hierbij dan vooral aan Epheziërs 5:25: “Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft.” In 18:4 vermaant God zijn volk om uit Babylon weg te komen. Opb.18:4: “En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen.”

APPENDIX VIIII: OVER “SLAVEN” (GRIEKS = DOULOI) IN HET NT EN TOEGEPAST OP DE APOCALYPS

Vooraf enkele zaken die naar ons toekomen vanuit uitspraken van Jezus en wat hij als

definitie geeft. Het komt erop neer dat men DOET wat Hij zegt, niet slechts luistert naar Zijn woorden.

Mat.10:24,25a: “Een discipel staat niet boven zijn meester, of een slaaf boven zijn heer. Het is genoeg voor de discipel te worden als zijn meester, en voor de slaaf als zijn heer.”

Joh.13:5-14: “zeide Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het. Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen.”

Lucas 16:13: “Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon.” Joh.15:14: “Gij zijt mijn vrienden, indien gij doet, wat Ik u gebied”. Mat.23:10: “Noch zult gij meesters genoemd worden; want Eén is uw Meester, namelijk Christus.” (St. V)

SYMBOLIEK IN OPENBARING

85

Mat.23:10: “Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de

Christus.”(NBG)

Wat heeft een Petrus, Johannes, Jacobus, Paulus en Judas ermee bedoelt als hij/zij zichzelf als een “dienaar van God” beschrijven. Je kunt veel dingen leren met gewoon het woord in je zoekfunctie te zetten van een vertaling op Biblija of een Bijbelconcordantie nagaan. Dat antwoord in overzicht nemen, leert je bovendien dat er een groot verschil is tussen de Grieks-Romeinse achtergrond of de Joodse achtergrond van het woord “dienaar” of “slaaf” (= doulos in het Grieks). Het is duidelijk dat doulos in de Griekse wereld verwijst naar een slaaf. Maar in het OT, is het veeleer de metaforische betekenis die van toepassing is. Het wijst naar een volgeling van de Heer, zodat het begrip wordt het gebruikt in een meer edeler context dan bij de Grieken en Romeinen. Het is in veel gevallen vaak een synoniem voor een profeet. Deze referenties moeten u dat duidelijk maken. De uitdrukking “mijn knechten, de profeten” verschijnt op je PC scherm 17 maal in het OT (2 Kon.9:7 / 17:13, 23 / 21:10, 24:2 / Ezra 9:11 / Jer.7:25 / 25:4 / Ezechiël 38:17 / Dan.9:6,10 / Zacharia 1:6 / Amos 3:7). Het woord daarvoor gebruikt in de Septuaginta (de eerste Griekse vertaling uit de derde eeuw voor Chr.) “douloi”, meervoud voor slaaf, in die teksten. In de volgende verzen verschijnen “dienaar” en “profeet” samen: Elia = 1 Kon.18:36: “Ik ben uw dienaar” Jona = 2 Kon.14:25: “Zijn knecht Jona de profeet” Er zijn ook veel verwijzingen in Jesaja naar de profeet als een “dienaar”: Jesaja 20:3 / 44:26 / 49:6 (vergelijk met Handelingen 13:47). In aanvulling op “doulos” = zoals Mozes, Jozua en David zie je ook nog een bijwoord gebruikt, het woord Hebreeuws “ebed.” De Septuaginta gebruikt daarvoor meerdere bijwoorden als: therapon (dienaar, Mozes is er één), huperetes (dienaar, helper), pais (kind, zoon, meid). Zie eens naar: Deuteronomium 34:5 / Jozua 1:1 / 22:2,4,5 / 24:29 / Jer.33:26 / Ezechiël 37:25. Deze titel “slaaf” heeft steeds een verband met een leider die spreekt vanuit de autoriteit van de Schepper. Om Gods volk wat te vertellen, dus dat wat van God uitgaat, moet je een “slaaf” zijn. Daar ligt ook het gebruik achter van “doulos” in het NT het is op een vergelijkbare manier gebruikt. Deze woorden consequent vertalen van Het woord doulos, wordt gebruikt in het NT als een titel voor de volgende personen: Paulus: slechts tweemaal Rom. 1:1 / Titus 1:1 (maar vergelijk met Galaten 1:10) Epaphras: Col.4:12 Apostelen: Jacobus 1:1 / 2 Petrus 1:1 / Judas 1 Johannes: Openbaring 19: 10 / 22:9 (sundoulos = mede-slaaf). In andere verwijzingen van Openbaring verwijzen “dienaren van God” ook naar de OT profeten (Openbaring 10:7 en Openbaring 11:18). Mozes is ook in Openbaring 15:3 genoemd. Dit alles steunt op het idee van de betekenis bij de titel, “dienaar van God”, uit het OT. We hebben dezelfde nobele traditie dat de vertegenwoordigers van God in het NT “slaven” zijn maar dan niet in de traditie van Graeco-Romeinse wereld. Er zijn een paar NT passages waar het woord “slaven” (douloi) verwijst naar de gewone gelovigen. Dan niet beperkt tot profeten / apostelen (1 Petrus 2:16 / 1 Cor.7:22 / Eph.6:6). Deze teksten hebben een zekere basis van de Grieks-Romeinse rol als slaaf. Maar we mogen daar niet in overdrijven, dat beeld is namelijk wat de buitenwereld het best zou begrijpen bij zo een titel. In dat gebruik van “doulos” dient voorzichtigheid in acht genomen te worden, dat we niet in de verkeerde richting gaan denken. Men moet het zeker in overweging nemen. Het idee van eigendom te zijn van een ander is nog steeds impliciet in “doulos.” Maar de nadruk in de uitdrukking “dienaar van God” ligt op de identiteit van de profeet en zijn rol. Gezien we terecht aannemen dat we ALLEN profeet zijn, moeten we niet teveel nadruk leggen op zo een rol als in de eerste eeuw. De gewone Griek en Romein zal bij zo een gebruik wat anders gedacht

SYMBOLIEK IN OPENBARING

86

hebben maar houden we het bij dienaar = slaaf = die werk doet in Gods naam, en dus ook profetisch in de wereld staat. Wanneer we dat nu weten dan zitten we toch nog met een andere vraag. Waarom verdwijnt deze titel uit het gebruikt als de apostolische vaderen zichzelf aanwijzen? Zouden de Kerkvaders de titel slechts erkend hebben als een beschrijving van profeten en apostelen van het OT en NT? We weten het niet! Laat ons eens kijken hoe het boek Openbaring dat begrip gebruikt. We geven bij deze enkele aantekeningen van het commentaar van dispensationalist, Dr. Theo J.W. Kunst, ‘Ontdekking van de Toekomst.’ Het is gemakkelijk te vinden op het Internet. Het begrip “slaaf” (enkelvoud NBG) staat eenmaal in het laatste boek van de Bijbel. Openbaring 6:15 zegt: “En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen.” Commentaar van Dr. Theo J.W. Kunst: “Hier vinden de tekenen plaats, waarvan de profeet Joël reeds heeft geprofeteerd en die Petrus noemt in zijn pinksterrede (vgl. Hand. 2:19-20). Deze tekenen vinden plaats aan het einde van de periode van de Gemeente, of de laatste dagen, die zijn begonnen op de eerste pinksterdag te Jeruzalem, toen de Heilige Geest werd uitgestort (vgl. Hand. 2:17). Nu is de grote dag van Gods toorn en van het Lam gekomen (vs. 17)!” We merken daarbij op dat hij zichzelf tegenspreekt, (dat hebben we onderstreept) want voor hem kan het niet gaan om de laatste dagen van de gemeente. Dit zegt hij op blz.121: “Persoonlijk geloof ik, dat de Gemeente deze reeksen van oordelen niet mee zal maken.” Er zijn twee teksten in het boek die over “slaven” (meervoud NBG) spreken. Openbaring 13:16: “En het maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd.” Commentaar van Dr. Theo J.W. Kunst: “Dit zijn alle andere mensen, die het beest gehoorzamen en aanbidden, wier namen niet geschreven zijn in het boek des levens van het Lam, geslacht van de grondlegging der wereld! Dit zijn alle mensen, die geweigerd hebben zich te bekeren.” Openbaring 19:18: “om te eten het vlees van koningen en het vlees van oversten over duizend en het vlees van sterken en het vlees van paarden en van hen, die daarop zitten, en het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen en groten.” Commentaar van Dr. Theo J.W. Kunst: “Beschrijving van de afloop (vs. 17-21). Wanneer de strijd voorbij is, gaat één engel staan in de zon en roept alle vogels om te komen tot de grote maaltijd van God. De lijken van de verslagenen dienen tot voedsel voor de vogels. Nu de mensen geen acht geslagen hebben op Gods uitnodiging voor het koninklijke bruiloftsmaal, gaan ze zelf als maaltijd dienen voor de vogels. Zo wordt de aarde gereinigd van de goddelozen!” OVER “DIENSTKNECHTEN” (GRIEKS = DOULOI) Dan is er het andere woord dat men ook vertaald heeft uit het Griekse “doulos” = dienstknecht. Zo een manier van vertalen is wel verwarrend maar we moeten er mee leven. Openbaring 1:1: “Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven.” Commentaar van Dr. Theo J.W. Kunst: “In dit hoofdstuk zien we de verhoogde en verheerlijkte Here Jezus Christus, die Zijn dienstknecht Johannes voorbereidt op het ontvangen van profetische openbaringen aangaande de toekomst.” En: “aan Zijn dienstknechten”: Dit zijn discipelen van Jezus, christenen.” En:“De geadres-seerden zijn in het algemeen “Zijn (Jezus’) dienstknechten” (vs. 1)”

Openbaring 22:3: “En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen Hem vereren.” Commentaar van Dr. Theo J.W. Kunst,

SYMBOLIEK IN OPENBARING

87

zelfs Abraham is er bij (blz.293,294): “Tenslotte worden ook de gelovigen van het O.T. nog genoemd. De uitdrukking “geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben” wijst op gelovigen als bv. Abraham (vgl. Hebr. 11:10, 16).” Commentaar van Dr. Theo J.W. Kunst op blz.132: “In Openb. 7:1-8 wordt een gelovige rest van Israël verzegeld! Deze 144.000 blijven kennelijk op de aarde (waarom zouden ze anders worden verzegeld?). Ze zullen door God als Zijn dienstknechten gebruikt worden in de tijd van de verdrukking. Er zullen zeer velen tot geloof komen in die tijd. Hoe kan dit? Het ligt voor de hand om te veronderstellen, dat deze dienstknechten van God hebben getuigd en geëvangeliseerd.” Op blz.133 vervolgt hij: “En velen zullen dan nog gered worden (Jes. 26:9)! In Matth. 28:20 lezen we, dat de Here Jezus met Zijn dienstknechten is tot aan de voleinding der wereld. Hij zet dus Zijn werk voort ‘tot aan de voleinding der wereld’! Nadat een groep gelovigen, de Gemeente, tot heerlijkheid is bevorderd, zet Hij Zijn werk voort met andere gelovigen! En velen zullen tot geloof komen en behouden worden! Dit blijkt o.a. uit Openb. 7:9-14.” Openbaring 17:14: “Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen – want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen – en zij, die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen.” Dr. Theo J.W. Kunst heeft hier geen commentaar bij maar weet over de hoer te zeggen: “In verband met het voorgaande moet de hoer een religieuze macht zijn, een godsdienstig systeem, dat in de eindtijd alle valse gelovigen weet te verenigen tot een soort wereldkerk.”

Wat dienen we te onthouden bij de studie van het boek Openbaring?

SYMBOLIEK IN OPENBARING

88

Diego Velazquez is de schilder van dit tafereel. De kruisiging, deze moord, heeft aan de mens de mogelijkheid gegeven zich met deze gebeurtenis te vereenzelvigen. Dan kan ook het volgende gebeuren: dat die Levende Heer voor ons pleit. Het boek Openbaring heeft daarom die Heer gesymboliseerd als een Lam. Hij is onschuldig gestorven, in onze plaats. Hij is in dat boek ook symbolisch onze herder en in geestelijke zin onze rechter die het oordeel voltrekt.Waarom kunnen andere zaken in dat boek dan niet van symbolische aard en zin zijn!