2011 toolkit aan de slag

130
Arbeidstoeleiding voor VSO-leerlingen 2011

Upload: cnv-jongeren

Post on 19-Mar-2016

231 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) is een belangrijke schakel wat betreft de uitstroom van jonggehandicapten naar arbeid. Om deze scholen te ondersteunen bij het vergroten van de maatschappelijke participatie van hun leerlingen hebben CNV Jongeren en de Stichting Projecten Speciaal Onderwijs (SPSO) de Toolkit Aan de Slag ontwikkeld. Dit praktische handboek bevat vele handvatten op het gebied van Coördinatie, Onderwijs, Stage en Communicatie en helpt scholen het accent te verschuiven van onderwijs naar onderwijs & arbeidsmarkttoeleiding.

TRANSCRIPT

  • Arbeidstoeleiding voor VSO-leerlingen

    2011

    St ichtingProjectenSpeciaalOnderwijs

  • 2

  • 3Orion College AG Bell Am-sterdam (cluster 2)Openbare school waarbij naast leerlingen met een auditieve en communicatieve hulpvraag ook clusteroverstijgend onderwijs wordt aangebonden. De school heeft als doel de leerlingen zo realistisch mogelijk voor te be-reiden op de maatschappij. Res-pect en waardering voor ieders persoonlijkheid, mogelijkheden en capaciteiten staan voorop. De missie van de school is om een werkplek en/of opleiding te vinden die past bij de interesse en de mogelijkheden van de leer-ling. Om dit te bereiken is het van belang dat leerlingen inzicht verwerven in eigen kunnen, mo-gelijkheden en beperkingen.

    It Twalk Leeuwarden (cluster 3)Openbare school voor zeer moei-lijk lerende leerlingen met of zonder een lichamelijke handi-cap of gedragsprobleem. Naast de algemeen vormende vakken krijgen de leerlingen praktijk-vakken in de branches groen, techniek, koken, schoonmaak

    Met dAnk AAn deelneMende SchOlenen verzorging. De leerling volgt diverse stages, eerst op school en later bij bedrijven of dagacti-viteitencentra. Binnen de school wordt geleerd om de rele mo-gelijkheden zo groot mogelijk te maken, ter voorbereiding op een passende toekomst. De eigen zelfstandigheid ontdekken staat hierbij voorop.

    Het Molenduin Santpoort (cluster 4)Orthopedagogische school voor zeer moeilijk opvoedbare leer-lingen met psychiatrische of ge-dragsproblemen. Het Molenduin zet zich met behulp van een han-delingsplan in om de schoolse, praktische en sociaal-emotionele vaardigheden te vergroten, pas-send bij het niveau en perspectief van de leerling. Op basis van mo-gelijkheden en interesse wordt leerlingen een reel perspectief geboden op een passende ar-beidsplek, zelfstandig of begeleid wonen en zinvolle vrijetijdsbe-steding. De school streeft ernaar om de inhoud van de certificaten af te stemmen op eisen die in het bedrijfsleven worden gesteld.

  • 44

    WOOrd VOOrAf

    Veel leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) of de praktijkscholen behoren tot de groep instromers voor de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong). Vernieuwingen in de huidige Wet Werken naar vermogen hebben juist tot doel meer uitstroom te realiseren en jonggehandicapten duurzaam een betaalde baan te laten vinden bij een reguliere werkgever. Het creren van arbeidsmarkttoe-leiding vanuit de school is niet altijd eenvoudig, evenals het vinden van voldoende werkgevers voor stageplaatsen. Het VSO is een belangrijke en preventieve schakel voor de uitstroom van jonggehandicapten naar arbeid. VSO scholen zelf zijn zich gelukkig in toenemende mate bewust van hun schakelpositie. Daarnaast gaat het wetsvoorstel rondom kwaliteitsver-betering van het VSO van kracht, waardoor de bijbehorende wijzigingen de opbrengst gerichtheid van VSO moeten vergroten en de maatschappe-lijke participatie van leerlingen bevorderen. Dit vereist een verandering in zowel denken als doen binnen het VSO.*

    Om scholen hierin te ondersteunen hebben CNV Jongeren en de Stich-ting Projecten Speciaal onderwijs (voorheen WEC-Raad) gedurende het schooljaar 2010/2011 de handen ineen geslagen en deze toolkit ontwik-keld. In de toolkit bevinden zich concrete handvatten voor scholen om de omslag te maken en het accent te verschuiven van onderwijs naar onder-wijs & arbeidsmartktoeleiding. De samenwerking en onderlinge kennisuitwisseling op drie pilotscholen, gepleegde interventies en verzamelde best-practices hebben geresul-teerd in zowel concrete en uitgewerkte producten en stappenplannen als inspiratiedocumenten.

    Deze toolkit is dankzij de experimentenregeling van het UWV en met intensieve samenwerking tot stand gekomen. Met veel dank daarom aan alle betrokken partijen met hun deskundigheid en ervaringen. Het VSO kan aan de slag! Andr van Amsterdam, Programmamanager Wajong UWV

    * Veel van deze veranderingen zijn reeds in kaart gebracht door De Argumentenfabriek in samenwerking met TNO. Deze Argumentenkaart is achterin deze toolkit te vinden.

  • 5leeSWijzer

    Deze toolkit is opgedeeld in vier hoofdstukken: Cordinatie, Onderwijs, Stage en Communicatie. De 11 tools vullen elkaar veelal aan ben kunnen in combinatie met elkaar gebruikt worden. Daarnaast worden de tools ondersteund door praktische producten die door de deelnemende par-tijen ter beschikking zijn gesteld.

  • cOrdinAtie1. Format Beleidsplan Arbeidstoeleiding2. Aan de slag met Assessments3. Taakomschrijving Stagecordinator

    en Stagedocent

    49

    cOMMUnicAtie 9. Werkproces: Contact met Werkgevers

    maken en Behouden 10. Tien tips voor een succesvolle werving11. Promotie van de VSO-leerling

    7

    101

    StAGe7. Groepsstages

    8. Begeleide Arbeidstraining81

    OnderWijS4. Leerlijnen voor Praktijkvakken5. Wat wil ik? Lessenserie over keuzes maken 6. Arbeidstoeleiding op Maat

    6

    6

  • Format Beleidsplan Arbeidstoeleiding

    Hoe is een school actief met arbeidsvoorbereiding en arbeidstoeleiding? Het antwoord op deze vraag wordt vastgelegd in een helder beleidsplan dat richtinggevend en sturend is naar de uitvoerders. Maar hoe pak je dit aan? Het stappenplan in deze tool biedt wegwijs in het formuleren van de eigen visie, theoretische onderbouwing en praktische uitvoering van arbeids-voorbereiding en toeleiding op school en biedt een frame voor het eigen beleidsplan.

    VoorDirectie

    Stageteam

    KostenH H H H H

    Tijd H H H H H

    PraktischFormat uitgewerkt beleidsplan

    Co

    r

    din

    Atie

  • 9STAP 1: FORMULEER DE VISIE EN MISSIE VAN DE SCHOOLWat wil de school eigenlijk en met welk resultaat is een school tevreden? De eerste stap die gezet wordt is het beschrijven van de visie en de missie van de school. Hierin wordt precies beschreven voor wie de school geschikt is en wat de school belangrijk acht binnen het on-derwijs:4 Doel & doelgroep4 Schooltype4 Afdelingtypering4 Toekomstbeeld van de leer-

    lingen

    Vervolgens wordt beschreven hoe de school haar doelen wil bereiken en hoe de leerproces-sen en ontwikkelingsplannen zijn vormgegeven.

    > TIP: Laat bij het formuleren van de missie en visie het hele schoolteam meedenken, dit zorgt voor draagvlak. Deel de visie en missie ook met ouders, leerlingen en andere betrokken partijen. Dit zorgt niet alleen voor draagvlak bui-ten de school, maar ook voor een helder en leesbaar plan.

    Praktijkervaring Het beschreven format is tijdens het project door de drie deelnemende scholen voor de eigen situatie aangepast en vormgegeven, in overleg met directie en stageteam. De vervolgstappen voor implementatie zijn per school verschillend. Het uitgewerkte beleidsplan in de bijlage dient ter inspiratie en is afkomstig van It Twalk.

    in zeS StAPPen nAAr Beleid

  • 1010

    STAP 2: FORMULEER DE VISIE OP ARBEIDSTOELEIDING Arbeidstoeleiding is een belang-rijk onderdeel van de algemene visie van de school en gaat uit van maatschappelijke participatie van leerlingen. Na de algemene in-formatie over de school volgt dan ook gelijk wat de school precies onder deze arbeidsvoorbereiding en arbeidstoeleiding verstaat.

    Werk de transitie van de school verder uit: inventariseer wat de school op dit moment doet en in huis heeft op het gebied van arbeidsvoorbereiding en arbeid-stoeleiding, zoals netwerken, activiteiten, leerlijnen en prak-tijkvakken. Let ook op de kaders vanuit de nieuwe kwaliteitswet en ga hier actief met het team mee aan de slag. Beschrijf tevens de uitstroomperspectieven op leer-ling-niveau en schets een doorlo-pende leer- en praktijklijn om de perspectieven te realiseren.

    > TIP: Veel scholen willen met behulp van het Europese Structuur Fonds (ESF) de arbeidstoeleiding stimuleren. De afgelopen jaren is het VSO daar steeds beter in beeld ge-komen en momenteel vragen

    veel scholen ESF aan. In de beleidsagenda van ESF staat een aantal accenten genoemd dat ook past binnen de brede-re arbeidstoeleiding: branche gerichte cursussen (inkopen van cursussen voor leerlingen op maat, bijvoorbeeld een las-opleiding), assessment (aan-schaf en implementatie van assessment instrumenten), nazorg (wat doet de school nadat de leerlingen de school hebben verlaten) en netwer-ken (met wie wordt samenge-werkt en met welk doel).

    STAP 3: BESCHRIJF DE SCHOOL IN DE PRAKTIJKAls eenmaal een heldere visie op arbeidstoeleiding is gefor-muleerd kan de visie worden onderbouwd en uitgewerkt in activiteiten. Deze kunnen inzich-telijk gemaakt worden door bij-voorbeeld een lessentabel. Begin met een algemeen schema, op basis daarvan kan vervolgens inhoud worden gegeven aan de uitvoering: de activiteiten en in-strumenten die worden gebruikt bij de arbeidstoeleiding. Welke assessment instrumenten wor-den gebruikt, wanneer worden deze instrumenten ingezet en met welk doel? Welke cognitieve

  • 11

    en arbeidsvakken worden inge-zet? Hoe wordt het traject voor de leerlingen opgebouwd? Bepaal de momenten, de inhoud en vorm voor de school, beschrijf duide-lijke doelen en test of die doelen ook gehaald worden of aangepast moeten worden.

    > TIP: Deel de algemene op-bouw! Werk vervolgens met de docenten en het stageteam de activiteiten per fase verder uit.

    STAP 4: BESCHRIJF DE BETROKKEN PERSONENIn deze stap wordt beschreven welke mensen betrokken zijn bij de uitvoering van het praktijkdeel van de leerroute, de stages en daadwerkelijke arbeidstoeleiding. Een stageteam bestaat gemid-deld uit een stagecordinator en stagedocenten en staat onder verantwoordelijkheid van de directie. Vaak wordt afgestemd met de mentoren van de klassen, immers de mentor blijft eindver-antwoordelijk voor de leerling. Communicatie blijft in dit samen-spel erg belangrijk, overleg dient dan ook regelmatig plaats te vinden.

    > TIP: Bepaal aan de hand van

    de eigen situatie welke be-schrijving het beste past bij de eigen school. Ga ook na welke partijen goed aansluiten op de dienstverlening van de school (gemeente, MEE, UWV en Werkschool) en hoe de overdracht tussen de partijen geoptimaliseerd kan worden.

    STAP 5: DEFINIEER HOOFD-PROCES EN STAGEPROCESHet hoofdproces omvat alle op de leerling gerichte activiteiten die direct zijn afgeleid van de taakstelling van de school, zoals arbeidsvoorbereiding, stages en bemiddeling naar werk. Het on-dersteunend proces omvat alle activiteiten die de school inzet ten behoeve van het hoofdpro-ces: netwerken, communicatie, expertise. Elke activiteit van het ondersteunend proces grijpt in op het volledige hoofdproces. Werk het proces voor de leerlin-gen uit: ga hierbij uit van een ge-middelde leerling van de school, gebaseerd op de uitstroomgege-vens van de laatste drie tot vier jaar. Beschrijf de processtap-pen voor de leerling vervolgens

  • 1212

    zo concreet mogelijk in doelen, activiteiten, gebruikte instrumen-ten en verantwoordelijkheden. Bespreek de uitwerkingen met het team voor de volledigheid en kom tot consensus over de manier van werken. Zorg dat het schema bij iedereen in de school bekend wordt zodat er vanuit n kader gewerkt wordt aan het-zelfde doel: leerlingen naar werk toeleiden.

    > TIP: Maak een compleet overzicht van alle instrumen-

    ten die worden gebruikt. Dit overzicht helpt bij het

    vormgeven van de onder-steunende processen.

    STAP 6: AFSLUITING EN EVALUATIEHet laatste onderdeel van het beleidsplan betreft de afsluitende woorden vanuit de directie en/of het stageteam. Dit kan ook een opmaat zijn naar een verbeter-plan of evaluatie, maar ook naar een meerjaren activiteitenplan waarin verschillende zaken worden ontwikkeld, gebruikt en gevalueerd. Een beleidsplan is altijd aan externe factoren on-derhevig: regelmatig evalueren is dus erg belangrijk!

    hoofdproces onderbouw > middenbouw > bovenbouw

  • 13

    H1 InleidingDe ZML school is een openbare school voor zeer moeilijk lerende (ZML) leerlingen. De school heeft twee afdelingen: het Speciaal On-derwijs (SO) voor leerlingen van vier tot en met twaalf jaar, en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) met leerlingen van twaalf tot twintig jaar.De school is toegankelijk voor leerlingen met een verstandelijke beperking en voor leerlingen die daarnaast nog een andere beperking hebben, zoals een lichamelijke handicap, een ge-dragsprobleem of een zeer lage verstandelijke mogelijkheid. Het onderwijs is vooral gericht op de mogelijkheden van een leerling en niet op de tekorten.

    Zeer moeilijk lerende kinderen en jongeren, al of niet met een meervoudige beperking, hebben baat bij en recht op kwalitatief goed en passend openbaar onderwijs als noodzakelijke voorbereiding op hun toekom-stige woon- en leefsituatie en participatie in de maatschappij. Zo mogelijk wordt dit aanbod gentegreerd in het reguliere

    onderwijs, maar voor de leerlin-gen voor wie dit niet haalbaar en wenselijk is moeten er speciale scholen zijn. Hierbij wordt ge-streefd naar thuisnabij onderwijs.Iedere leerling heeft zijn of haar eigen mogelijkheden, dit is het uitgangspunt voor het onderwijs aan onze school. Het beste in een ieder naar boven halen is het doel, leren wat je kunt. Binnen de school kan geoefend en geleerd worden om klaar te zijn voor de toekomst. Ook fouten maken hoort daarbij. De leerlingen kunnen op die manier de eigen zelfstandigheid ontdekken in een veilige omgeving die ruimte maakt om te mogen leren, waar betrokkenheid is en respect. We willen professioneel ons werk doen en kwaliteit leveren. De organisatie staat midden in de maatschappij en we hebben een ondernemende houding.

    LeerlingDe VSO school is uiteindelijk ge-richt op n doel: de leerling zo veel mogelijk kansen geven om zijn toekomst zelf in te richten. Om te beginnen krijgt elke leer-

    fOrMAt UitGeWerkt BeleidSPlAn

    hoofdproces

  • 14

    ling op zijn eigen niveau lezen, rekenen en orintatie op de ei-gen en de grotere wereld. Deze kennis van de schoolse vaar-digheden is belangrijk voor het functioneren in de maatschap-pij. Er wordt hard gewerkt aan zelfstandigheid, eigen initiatief nemen, sociale vaardigheden en een goede werkhouding, omdat die eigenschappen helpen in het latere leven, of die nu in werk of dagbesteding, een woongroep of een eigen appartement ligt. Iedere leerling heeft zijn eigen mogelijkheden en grenzen, maar voor alle leerlingen wordt toege-werkt naar een vorm van latere arbeid. Omdat iedereen een waardevolle bijdrage kan leveren aan de maatschappij, in welke vorm dan ook.

    Onderliggende visie De leerlingen van de VSO school dreigen op meerdere niveaus uit te vallen. Er is vaak sprake van allerlei beperkingen en (gedrags)problemen. Op veel plekken ont-moeten ze daardoor problemen; thuis, op de voetbalclub, op straat en op school. Ze raken in een negatieve spiraal en ontwikkelen een negatief zelfbeeld. Voor deze jongeren biedt de VSO school

    weer kansen. Het vinden van een passende plek in de maatschappij is ons ultieme doel. Dit kan een plek op de arbeidsmarkt zijn of op een vervolgschool dan wel in een activiteitencentrum. Omdat iedere leerling een ander ver-haal heeft, kan dit alleen worden bereikt door de lesprogrammas en begeleiding af te stemmen op de individuele behoefte van de leerling. De gehele schoolorga-nisatie is hierop ingericht. Voor elke leerling wordt op basis van mogelijkheden en interesses een reel ontwikkelingsperspectief vastgesteld.

    ToekomstOm deze ontwikkeling te onder-steunen is gekozen om gedu-rende het schooljaar 2010 2011 pilotschool te worden in een samenwerkingsproject tussen SPSO en CNV Jongeren. Doel hiervan is ons stagebeleid te verbeteren en te borgen in de or-ganisatie. In dit beleidsplan wordt dit verder uitgewerkt en vastge-steld door de directie. NB: Dit proces zal enkele jaren in beslag nemen en valt buiten de range van het samenwerkingsproject.

  • 15

    H2 Visie op arbeidstoeleidingIn navolging van de koepelor-ganisatie voor het hele speciaal (voortgezet) onderwijs is de VSO school van mening dat de school zich ten doel moet stellen al haar leerlingen optimaal voor te bereiden op de naschoolse pe-riode, waarin f wonen, werken en vrije tijd f de voorbereiding op een vervolgopleiding centraal staat. Onder het begrip arbeid verstaan we loonvormende arbeid, beschermde arbeid en arbeidsmatige activiteiten in dag-centra; alle vormen in volledige of gedeeltelijke inzet. In die zin sluit de school aan bij het rap-port van de SER over de Wajong-doelgroep waar gesproken wordt over participatie. De school gaat haar leerlingen op basis van haalbare competenties opleiden, naar vermogen diplomeren en/of certificeren, naar werk bege-leiden en zorg dragen voor een periode van warme transitie.

    De school werkt planmatig met een ontwikkelingsperspectief wat volgend jaar wordt vastgelegd in een Individueel en Integraal

    Transitie Plan (ITP). Dit ITP, gebaseerd op competenties van leerlingen op wonen, werken en vrije tijd, wordt een leidend procesdocument voor de VSO school bij het werken aan arbeid-stoeleiding. Met de introductie van dit ITP worden arbeidsvoor-bereiding/arbeidstoeleiding en/of de mogelijke voorbereiding op het vervolgonderwijs (MBO1). Daarmee wordt transitie voor de school een logisch onderdeel van planmatig werken aan het indivi-duele ontwikkelingsperspectief. Dit wordt ook in de nieuwe wet kwaliteit VSO vastgelegd waar-door het VSO in 2012/2013 een wettelijke opdracht krijgt. Tot die tijd wordt er volop aan arbeid-stoeleiding gewerkt door middel van het nadenken over en verder vormgeven van arbeidstoelei-dingsbeleid in en rond de school. Daarnaast wordt er al gewerkt met vormen van assessments, arbeidskundige onderzoeken en branchegerichte cursussen. De resultaten van het onderwijspro-ces kunnen in de portfolio van een leerling worden meegege-ven.

  • 16

    TransitieDe overgang of transitie van school naar werk verloopt in fasen, waarin geleidelijk de schoolse component afneemt en de arbeidssituatie een steeds duidelijkere plek krijgt. Voor de leerling maakt de aanvankelijk brede en algemene orintatie plaats voor steeds meer eigen keuzes en specifiekere situa-ties en ervaringen. In dit proces ontwikkelt de leerling ook een steeds duidelijker beeld van zijn mogelijkheden/capaciteiten en wat hij daarmee wil doen. De leerling zoekt uit hoe en waar zijn ambities ten aanzien van werk en andere levensgebieden een plek kunnen krijgen in zijn eigen toekomst. De leerling werkt hier actief aan met zijn directe omge-ving en onder begeleiding van de school en ondersteuners. Voor de leerlingen die praktijkgericht le-ren is een geleidelijk en begeleid proces van school naar wonen, werken en vrije tijd noodzakelijk om een kans van slagen te heb-ben en te gaan participeren in de maatschappij.Het concept transitie is afkom-stig uit de Verenigde Staten en is uitgewerkt tot een methodiek die bruikbaar is in het onderwijs aan jongeren met beperkingen.

    De belangrijkste kenmerken van dit concept zijn: Leerling-gecentreerd:heton-

    derwijs is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van

    elke leerling Vraaggestuurd:vormen

    inhoud van het onderwijs worden aangestuurd vanuit de leervragen van de leerlingen

    Vroegtijdigestart:opjongeleeftijd helpt men vanuit het onderwijs de leerling bij het maken van (voorlopige) keuzes voor zijn toekomst en ontwik-keling

    Toekomstgericht:alle onderwijsactiviteiten hebben betrekking op een door de leer-ling gewenste invulling van zijn toekomst

    Planmatig:alleonderwijs-activiteiten en andere (profes-sionele) bemoeienissen met de leerling worden gepland. Dit betekent dat activiteiten gere-lateerd zijn aan persoonlijke doelen van de leerling en dat regelmatig wordt gevalueerd in welke mate de doelen gere-aliseerd zijn en de activiteiten-planning bijgesteld kan worden

    Samenhang:alleactiviteitenhangen met elkaar samen en worden op elkaar afgestemd vanuit het toekomstperspectief

  • 17

    dat de leerling voor ogen heeft Gerichtopmeerderelevens

    gebieden: het onderwijs aan leerlingen heeft betrekking op wonen, werk of dagbesteding, vrijetijdsbesteding

    Het concept transitie past binnen het zogenoemde burgerschaps-model. Dit model geeft een visie op mensen met een beperking, hun positie in de samenleving en de manier waarop het onderwijs, de zorg en de ondersteuning moet worden ingericht. Kern-woorden die nauw gerelateerd zijn aan dit model zijn bijvoor-beeld maatschappelijke partici-patie, autonomie en kwaliteit van het bestaan.

    Transitie betreft meer dan al-leen de onderwijscomponent. De jongeren hebben vanwege hun beperkingen op verschillende gebieden ondersteuning van anderen nodig bij het inrichten van hun bestaan. Waar mogelijk wordt deze ondersteuning gege-ven door mensen uit het eigen sociaal netwerk. Waar nodig wordt ondersteuning geboden door professionals. De onder-steuning wordt afgesproken op basis van de vraag van de be-

    trokkene. Het is van belang in het doorlopen van het traject te signaleren welke ondersteuning in de toeleiding naar en het func-tioneren in arbeid nodig is. Het VSO zal hiervoor samenwerking moeten aangaan met professio-nals buiten het onderwijs.Het is van belang dat het traject voor de leerling zoveel mogelijk samenhang vertoont.

    Transitie in het onderwijsIn de school begint transitie vroegtijdig, al vanaf het eerste jaar VSO en eindigt bij uitstroom en de nazorg. Gedurende de hele schoolloopbaan van elke leerling worden jaarlijkse plan-nen opgesteld en gevalueerd. Per leerling wordt dan ook als onderdeel van het handelings-plan een transitieplan uitgewerkt. In het handelingsplan staat beschreven waar aan gewerkt dient te worden, het transitie plan geeft die handelingen perspectief omdat hierin, in samenspraak met de leerling en zijn ouders, de (nabije) toekomst is geschetst op de terreinen wonen, werken en vrije tijd. Dit perspectief is ver-volgens uitgewerkt in doelen en activiteiten.

  • 18

    werkgever is hierbij de beoorde-lende partij. Afstemming met de stagedocenten is hierbij van groot belang.

    Van belang is ook dat er een goede wisselwerking optreedt tussen wat er op de stageplaats verwacht wordt en wat er op school geleerd wordt. Vooral voor jongeren in het VSO is dit van groot belang. Het doet een appl op communicatie tussen mentor en stagedocent, dat veelvuldig plaatsvindt in de vorm van stage-overleg. In de laatste jaren voor uitstroom vindt overleg plaats tussen school en het regionale netwerk met UWV, gemeenten en bedrijven. Doel hiervan is de doorstroom van school naar werk in de regio te bespreken en ook te bevorderen.

    In het kader van nazorg worden de leerlingen vanuit de school door de stagedocenten nog een jaar na het verlaten van de school (op afstand) gevolgd. Op die ma-nier wordt ook de duurzaamheid van de deelname en plaatsing van leerlingen in de maatschap-pij in de gaten gehouden en blijft de school als een soort vertrou-wensrelatie in beeld.

    > TIP: Formuleer doelen altijd SMART! Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden.

    In het transitieplan wordt tevens opgenomen hoe er afgestemd wordt met andere vormen van dienstverlening en zorg zoals fysiotherapie. De transitieplan-nen worden meestal opgesteld door de mentoren van de leerling maar worden door alle betrokken partijen ondertekend. Hierdoor is het ITP een soort contract met wederzijdse rechten en verplich-tingen.

    Als school willen we leerlingen dan ook voorbereiden op maat-schappelijke deelname. Dat kan bijvoorbeeld door stage of leren op locatie. Van elke stage in elke leerroute is per jaar van te voren bekend dat die er komen (plan-ning), met welk doel (wat gaat de leerling daar doen) en ook op welke locaties. Elke stage wordt vastgelegd in een stagecontract en wordt ook met de werkgever gevalueerd (stage-evaluatiefor-mulier). Elke leerling houdt een stagelogboek bij. Hierin staan zijn taken genoemd en de manier waarop deze zijn uitgevoerd. De

  • 19

    H3 In de praktijk Op de VSO school is ruime aan-dacht voor het aanleren van arbeidsvaardigheden. Het gaat hierbij om praktische vaardig-heden die horen bij het vak dat de leerling heeft gekozen. De timmerman leert zagen, de ho-recaman leert snijtechnieken. Daarnaast is er ruime aandacht voor het aanleren van werkne-mersvaardigheden, zoals op tijd komen, kritisch zijn op je eigen werk en leren samen werken met collegas. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor deelname op de arbeidsmarkt, maar voor veel leerlingen nog lastig. In de praktijkvakken en begeleiding staan deze vaardigheden daarom centraal. Leerlingen krijgen (deel)certificaten voor behaalde branche gerichte cursussen of de onderdelen of modules die ze beheersen. Deze certificaten worden op school bewaard in een portfoliomap. Aan het einde van de schoolloopbaan heeft de leer-ling daardoor een overzicht van vaardigheden die hij beheerst en daarmee dienst kunnen doen bij het zoeken naar een baan.

    De onderdelen van Arbeidstoeleiding in de praktijk Assessment en loopbaan-orintatieEen belangrijk deel van de toe-leiding naar arbeid is loopbaan-orintatie. Hier begeleiden wij de leerlingen bij door hun interesse te toetsen en in de praktijkles-sen te toetsen waar de talenten van de leerling liggen. Samen met de andere gegevens die we verzamelen van de leerling wordt het uitstroomperspectief voor werken, wonen en vrije tijd van de leerling samengesteld, waar vervolgens planmatig naar toe wordt gewerkt. Op dit moment is een kwalificatiescan beschikbaar gesteld door COLO, de koepelor-ganisatie van kenniscentra voor beroepsonderwijs.

    Het assessment wordt meerdere keren afgenomen. Men zal zich van breed naar steeds smaller orinteren op diverse beroepen en functies en uiteindelijk n keuze maken.

    Onderbouw In de onderbouw zitten leerlingen van 12 en 13 jaar. Het accent ligt op het vergroten van de cogni-

  • 20

    tieve vaardigheden en de eerste orintatie op arbeid en beroep. Leerlingen krijgen lessen in tech-niek, groen, schoonmaak/verzor-ging en consumptieve vaardig-heden. Aan het einde van deze periode maken de leerlingen een keuze voor een profiel waarin ze zich in de volgende periode ver-der gaan bekwamen.

    Doel van de eerste fase van alle leerroutes is het bepalen van de perspectieven die de jongeren hebben. Op basis daarvan wordt in hoofdlijnen het leertraject voor de komende jaren uitgezet. Voor een brede toekomstorintatie is er sprake van een breed oplei-dingsaanbod. De leerdoelen heb-ben betrekking op de (aangepas-te) basisvorming. Het gaat dan om de algemene vaardigheden: Nederlandse taal, rekenen, soci-ale vaardigheden en kennis van de wereld. Vanuit het toekomsti-ge arbeidsperspectief handelt het in de eerste fase om elementaire praktische vaardigheden en alge-mene beroepsvaardigheden.

    Middenbouw In de middenbouw zitten leerlin-gen van 14 en 15 jaar. De leerlin-gen krijgen meer praktijklessen

    in het door hen gekozen profiel. Tijdens deze lessen is veel aan-dacht voor de arbeidsgerichte competenties. Leerlingen wor-den voorbereid op stages buiten school. De theorievakken staan meer in dienst van de ontwik-keling tot deelnemer aan de arbeidsmarkt of dagbesteding, tenzij het ontwikkelingsperspec-tief van de leerling uitwijst dat hij/zij potentie heeft om door te leren. Dan ligt de focus meer op het aanbod van de theorievakken.

    Voor de school is het beroeps-gerichte deel in deze fase erop gericht er achter te komen naar welke werkzaamheden binnen een sector de belangstelling van de leerling uitgaat. Daarnaast worden mogelijkheden en on-mogelijkheden van de leerling in kaart gebracht om het perspec-tief steeds nauwkeuriger vorm te geven. Naast de leerdoelen die al in de eerste fase aan de orde wa-ren gaat het hier ook om doelen die op de arbeidspraktijk gericht zijn. Dit houdt in dat de leerlijn die de leerling volgt bijvoorbeeld voortkomt uit de stages, gecom-bineerd met het pakket dat het MBO aanbiedt op niveau n. Kortom: het perspectief geeft

  • 21

    inhoud aan de doelen die in de bovenbouw gesteld worden.

    In de basisvorming wordt aange-geven dat de leerlingen zich moe-ten bekwamen in het verwerven van zes algemene vaardigheden:4 werken aan vakoverstijgende

    themas4 leren uitvoeren4 leren leren4 leren communiceren4 leren reflecteren op het

    (eigen) leerproces4 leren reflecteren op de

    (eigen) toekomst

    Bovenbouw In de bovenbouw zitten leerlingen van 16 en 17 jaar, met een uit-loop naar 20 jaar. De leerlingen gaan indien mogelijk maximaal vier dagen per week op stage en worden daarbij begeleid door de leerkracht. De terugkomdag staat in het teken van vergroten van sociale arbeidsvaardigheden en zelfstandigheid. Ervaringen op de stageplaats worden daarbij als uitgangspunt gebruikt. De leerling wordt voorbereid op een vervolgopleiding of op deelname aan de maatschappij.

    Ondersteunende onderdelentransitieplanHet transitieplan is voor de VSO school het kader voor inhoudelij-ke afspraken over het onderwijs en biedt daarmee ondersteuning voor de begeleiding van het pro-ces naar wonen, werken en vrije tijd. In beide scholen wordt het systeem schoolplan, groeps-plan, individueel handelingsplan gebruikt bij de implementatie van leerlijnen. In het individuele handelingsplan worden alle af-wijkingen die gemaakt worden op het groepsplan omschreven. Het transitieplan gaat uit van het feit dat het plan het op maat gemaakte traject van de leer-ling weergeeft. De school zal het transitieplan integreren in het handelingsplan om op die manier geen overlap te creren.

    netwerken in relatie tot arbeids-integratie Onder een netwerk verstaan de school een regionale en multi-disciplinaire samenwerking.Het traject van school naar arbeid is niet uitsluitend een schoolse aangelegenheid, maar betreft ook de ROCs, regionale arbeidsmarkt, netwerk van be-

  • 2222

    drijven, UWV Werkbedrijf, MEE en de gemeenten. Daarnaast zijn er regelingen en stimuleringsmaat-regelen ten bate van de werkne-mer. Ook de ouders zijn belang-rijke partners voor de school en de leerlingen.

    leerling-werkplaatsen in direc-te samenwerking met branche en bedrijfsleven Vorm en inhoud geven van leren in de praktijk; dat is leren door doen. Dit geschiedt in praktijk-lokalen of praktijklocaties en pleit er voor begeleide arbeid te bieden aan bedrijven en daarmee ook aan te sluiten bij de wens van de bedrijven en de arbeidsmarkt.

    Branchegerichte cursussen gericht op civiel effect: certifi-cering Veel leerlingen in onze scholen verlaten het onderwijs met een getuigschrift dat door de school is opgesteld. Een landelijk vast-gesteld kader voor de legitime-ring van deze getuigschriften ontbreekt. Het is daardoor voor werkgevers of vervolgopleidin-gen vaak onduidelijk over welke competenties de leerling precies beschikt. Ter versterking van de positie van leerlingen op de arbeidsmarkt

    biedt de school hun leerlingen, naast stages, extra branchege-richte cursussen aan, vaak in het kader van ESF. Deze cursussen moeten de leerling voorbereiden op de stage en ondersteuning geven tijdens de stage of het wer-ken in een leerling werkplaats. Wanneer leerlingen met succes branchegerichte cursussen heb-ben gevolgd, hebben zij meer kansen op de arbeidsmarkt. Daarnaast vergroot dit certifi-caat de kans op doorstroming naar het beroepsonderwijs en versterkt het gevoel van eigen-waarde en het zelfvertrouwen van de leerlingen. De VSO school inventariseert de mogelijkheden en het aanbod van dit moment.

    Scholingsprogrammas arbeids-integratie voor docentenMet de keuze voor gerichte arbeidstoeleiding wordt ook gekozen voor professioneel per-soneel. Personeel dat gericht is op activiteiten zoals coaching van leerlingen, bepalen van een beroepskeuze, opstellen ITP, contacten kunnen leggen met allerlei organisaties, instanties en bedrijven en het begeleiden van werkgevers. In de school is deze vaardigheid al gedeeltelijk

  • 23

    voor handen. De VSO school zal nog komen met gerichte voor-stellen om de deskundigheid te vergroten en verder te professio-naliseren.

    StageDe ervaring van de school leert dat elke stage in de arbeidstoe-leiding een krachtige leerom-geving is. De stage is niet alleen bedoeld om de leerling voor te bereiden op arbeid, maar laat ook de leerling ervaren wat de competenties en beschermende factoren zijn, waar de interesses liggen en wat de leerling moeilijk vindt. De stage maakt het mogelijk om kennis, sociale redzaamheid en vaardigheden bij leerlingen in de praktijk verder te ontwikkelen en hun gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen te stimuleren.

    In de nieuwe leerroutes die in 2012/2013 worden ingevoerd zal ook de nazorg door de school vormgegeven worden: Ervoor zorgen dat uitgestroom-

    de leerlingen hun werk behou-den

    Langdurige ondersteuning realiseren om te komen tot verbetering in de afstemming tussen vraag en aanbod

    De school zal een jaar na uit-stroom de leerlingen blijven vol-gen en ondersteuning te bieden om te zorgen dat uitgestroomde leerlingen goed aan de slag gaan en hun baan. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de school. Daarnaast gaat het er om de begeleiding over te dragen aan andere instellingen, informatie te geven over de kenmerken van deze jongeren en instellingen op het gebied van arbeidsintegratie te betrekken bij de naschoolse begeleiding.

    evaluatieOp basis van gerichte evaluatie van stages, de voorbereiding en de uitvoering door middel van vragenlijsten voor leerlingen, mentoren en werkgevers wordt de stagekwaliteit gemeten. Ook op dit onderwerp zal de school met voorstellen komen. Belang-rijke vragen bij evaluatie zijn:

    Is de stage zorgvuldige voorbe-reid? Hoe is dat gedaan? Wie deed wat, wanneer, waar en waarom?

    Is de stage zorgvuldige uit-gevoerd? Wat was de stage opdracht, hoe is die uitgevoerd, wie deed wat, wanneer en waarom, vormen van intervi-sie?

  • 24

    Zijn er leerpunten uit de stage gehaald en meegenomen in het (vervolg) leertraject van de leerling?

    We gaan de komende jaren:Als school een breed netwerk

    opbouwen met stagebiedersEen passend aanbod voor ar-

    beidstoeleiding realiserenSamenwerken met externe

    instanties zoals MEE en UWVHet stagebeleid (verder) in de

    school borgen/implementeren

    H4 Cordinatie van het beleid: Stagecordinator en stagedocentenIn de VSO school werken nu stagedocenten. Het is aan te bevelen een stagecordinator te benoemen die verantwoorde-lijk is voor het reilen en zeilen van de school. Van belang is de interne afstemming tussen sta-gecordinator, stagedocenten en mentoren, immers de mentor blijft eindverantwoordelijk voor de leerling. Communicatie blijft in dit samenspel erg belangrijk, overleg dient dan ook regelmatig plaats te vinden. Om tot een goed georganiseerd stageteam te komen, is het be-langrijk dat ieders taken duidelijk omschreven zijn.

  • Co

    r

    din

    atie

    aan de slag met assessments

    Assessments zijn ontwikkeld om arbeidstoeleiding op het VSO te structure-ren. Via een vragenlijst, digitale test of een interview kunnen leerlingen hun persoonlijkheid, drijfveren en arbeidscompetenties verkennen. De leerling en de stagedocent bespreken deze verkenning en maken samen een persoonlijk ontwikkelingsplan dat wordt opgenomen in het individuele transitieplan.Kiezen voor een bepaald assessment-instrument is maatwerk, welk instru-ment past bij een school en de leerling is van diverse factoren afhankelijk. Vooraf moet goed nagedacht worden over de eisen van deze instrumenten; het gaat er om dat duidelijk wordt welke competenties voor arbeid nodig zijn en hoe hier met leerlingen aan gewerkt kan worden.

    Deze tool start met de website ToolboxAssessment en beschrijft vervolgens welke de stappen gezet moeten worden om tot een bewuste keuze voor een assessmentinstrument te komen. n die aansluit bij de individuele wensen van de leerling en passend binnen het beleid van de school.

    VoorStagedocent

    StagecordinatorDirectie

    KostenH H H H H

    Tijd H H H H H

    PraktischSpel VERTEL EENS!

  • 2727

    STAP 1: OP ZOEK NAAR EEN GESCHIKT ASSESSMENTOp zoek naar het juiste assess-mentinstrument: welk instru-ment is voor de school geschikt om het arbeidstoeleidend traject van de leerling vorm te geven? Welk instrument maakt de leer-ling bewust van zijn competen-ties, zodat in het arbeidstoelei-dend traject opbrengsten inzich-telijk worden?

    Via de website Toolbox Assess-ment worden alle assessment-instrumenten m.b.t. arbeidstoe-leiding in het VSO inzichtelijk gemaakt. Door middel van een filtersysteem kan de school ei-sen stellen aan een instrument: schooltype, doel, fase van de leerling en Cotanbeoordeling. Via reviews van gebruikers wordt een inschatting gemaakt welk instru-ment geschikt is voor de school.

    Praktijkervaring Voor veel scholen is de afweging leerlingen te gaan testen in de leerroute arbeid binnen het VSO niet moeilijk: dat moet gaan gebeuren. Dankzij een nulmeting wordt duidelijk voor zowel de leerling, de ouders en de school waar de mogelijkheden liggen. Er ontstaat meer duidelijkheid over de ontwikkeling en aansturing van de leerlingen in het leerproces en de richting van de opleiding. Het Molenduin heeft deze stappen gezet en is aan de slag gegaan met een bepaald instrument. Hoe dit verder is gemplementeerd binnen de school wordt in deze tool besproken.

    Per instrument wordt een be-schrijving gegeven, de uitgever of ontwikkelaar, de doelgroep waarvoor het geschikt is, de prijs van het product, het doel van het product en wat het oplevert aan resultaten. Een ideaal instrument om in te schatten welk assess-ment bij welke leerling past.

    > TIP: filter ook eens op andere mogelijkheden om te zien welke instrumenten naar voren komen. De Toolbox Assessment is on-derdeel van het Kenniscentrum Arbeidstoeleiding Nederland.

    www.toolboxassessment.nl

  • 2828

    3 Wat is er aan faciliteiten en deskundigheid nodig om dit instrument te gebruiken?

    3 Welke directe en indirecte kosten brengt de aanschaf met zich mee?

    STAP 3: DRAAGVLAK VERKRIJ-GEN EN BESLISSINGEN NEMENNa het verzamelen van alle infor-matie kan een beslissing geno-men worden. Uiteraard in overleg met de beslissers (directie) en de gebruikers (docenten). Het is belangrijk om van alle partijen de wensen en behoeften inzichtelijk te hebben:3 Voorkeuren3 Relatie tussen gebruik,

    deskundigheid en kosten3 Duur van het traject3 Meerwaarde voor de leer-

    lingen

    Als eenmaal de criteria duidelijk zijn kunnen de instrumenten op basis hiervan met elkaar ver-geleken worden. Op die manier worden voor en nadelen duidelijk en kan door het team gericht een keuze worden onderbouwd.

    STAP 4: OVERGAAN TOT AANSCHAFNadat een duidelijke keuze ge-maakt is kan het instrument

    STAP 2: WELK INSTRUMENT PAST HET BESTE? Op de website van Toolbox As-sessment staan bij de meeste instrumenten reviews van scho-len die dit instrument hebben gebruikt. Deze scholen zijn vaak ook bereid hierover meer infor-matie te verschaffen. Deze infor-matie over gebruik, kosten e.d. is voor de afweging van belang aangezien het collega scholen zijn die ook duidelijk de relatie tussen instrument en de eigen leerlingen kunnen leggen. Hier-door wordt al snel duidelijk of dit instrument bij de doelgroep past, wanneer het instrument ingezet kan worden en wat de voor- en nadelen zijn. Daarnaast zijn de ontwikkelaars of uitgevers ook bereid hun instrument nader te komen toe-lichten. Dat kan vaak op de eigen school of soms in een ontwikkel-centrum. Uiteraard verkoopt een uitgever graag zijn eigen product en zal dan ook goed voor de dag komen. Zaak dus om goed voor-bereid die presentatie te volgen! Stel een lijst met vragen op en vergelijk de antwoorden na afloop goed met elkaar. 3 Waaruit blijkt dat dit assess-

    ment bij onze schooldoel-groep past?

  • 2929

    worden aangeschaft. Als de koop gesloten wordt, maak dan duide-lijke afspraken over trainingen voor personeel, kosten, organisa-tie en faciliteiten.Vaak is een assessment meer dan alleen een papieren of digi-taal instrument. Zo kan er een training nodig zijn voor stagedo-centen om te leren omgaan met het (digitale) instrument of een korte cursus waarin stage docen-ten een eigen test doen en zo de fijne kneepjes leren.Ook kunnen er voorwaarden zijn voor het opslaan van de gegevens. Zo bestaan er com-plete portfolio systematieken die gekoppeld zijn aan een as-sessmentinstrument en waar-voor extra ruimte nodig is op de schoolservers. Informeer vooraf welke faciliteiten gerealiseerd moeten worden.

    STAP 5: IMPLEMENTATIE ASSESSMENT INSTRUMENTMet de aanschaf volgt het gebruik en de implementatie. Door het gebruik wordt de school op leer-lingniveau ervaren in het testen. Dit dient ook duidelijk te zijn voor de leerling, het helpt hen ook inzicht te krijgen in de eigen ca-paciteiten en mogelijkheden en de aspecten die (nog) ontwikkeld

    kunnen worden voor werken in het vrije bedrijf, de sociale werk-voorziening of in de (arbeidsmati-ge) dagbesteding. Afhankelijk van het instrument is ook duidelijk voor welke leerlingen dit instru-ment geschikt is.Door het gebruik ervaren do-centen ook wanneer de test het beste gebruikt kan worden. Vaak is er een voorkeur aangegeven wanneer de test het beste ingezet kan worden. Bespreek met de docenten hoe er met praktische zaken dient te worden omgegaan:3 Frequentie en afname

    momenten3 Het gebruik en toegankelijk-

    heid van de informatie en gegevens

    3 De manier van vastleggen; portfolio, leerlingvolgsysteem

    Aangezien de testen (vaak) al-leen door stagedocenten worden gebruikt maar de gegevens voor de alle docenten van belang zijn is het ook zaak zo nu en dan het instrument aan het hele team te presenteren. Hierdoor wordt duidelijk welke test afgeno-men wordt, welke resultaten het oplevert en wat er met de resultaten gedaan kan worden door alle docenten. Herhaal deze interne presentatie regelmatig

  • 3030

    in verband met doorloop van het personeel!

    STAP 6: EVALUERENAssessments kunnen verou-deren, de maatschappij kan veranderen, de leerlingen op school kunnen veranderen. Regelmatig evalueren heeft als doel te controleren of het instrument nog voldoet, hoe het instrument wordt gebruikt en of het nog voldoende oplevert. 3 Wat heeft de aanschaf van het

    instrument de leerlingen en de school opgeleverd?

    3 Hoeveel tests zijn afgenomen en hoe vaak?

    3 Hoeveel gesprekken hebben plaatsgevonden?

    3 Is de relatie tussen test en vorderingen zichtbaar?

    3 Worden de resultaten ook door bedrijven herkend?

    3 Is de meerwaarde voor de school duidelijk?

    Kortom, elk instrument moet een duidelijke meerwaarde hebben voor de leerlingen en de school. Het is zaak die meerwaarde regelmatig vast te stellen, bij-voorbeeld ter voorbereiding op de volgende schoolplan periode. Leg dit vast in het activiteitenplan van de school.

    In de praktijk

    Veel cluster 4 leerlingen weten gedurende de schoolloopbaan op het VSO (nog) niet wat ze na de school willen gaan doen. Groot accent ligt vaak op het beheersen van gedrag, dat is immers het kenmerk waardoor de leerlingen onderwijs op een cluster 4 school volgen. Dit gedrag zit de leer-ling vaak letterlijk in de weg. Ook de brug van school naar werk is daarmee lastig te begaan, ook werkgevers zitten niet te wachten op werknemers die zich niet ge-dragen.De methode Heft in Eigen Handen is ontwikkeld in samenwerking met bedrijven en VSO cluster 4 scholen en gaat uit van de vol-gende 3 vragen: wat wil ik, wie ben ik en wat kan ik? Met het be-antwoorden van de vragen wordt een traject in gang gezet waarbij de jongere aan competenties werkt die nodig zijn voor het werk maar die tevens aansluiten bij de eigen wensen. De school coacht de jongere gedurende de fase van uitstroom naar werk.

  • 3131

    jaar 1: Klassikale lessen waar per twee weken n competentie centraal staat.

    jaar 2: Competenties worden verweven in de activiteiten (the-orievakken, praktijkvakken, in-terne stage, groepsstage). Daar-naast wordt na de kerst een start gemaakt met klassikale lessen over de 16 branches die in Heft in Eigen Handen centraal staan. Per twee weken staat een branche centraal. De filmpjes in Heft in Eigen Handen worden getoond. Informatie van internet wordt gebruikt en excursies worden gepland.

    Als docent stel ik me kwets-

    baar op. De leerling mag mij ook

    beoordelen op de competenties

    vanuit Heft in Eigen Handen.

    Ook een docent kan namelijk

    nog competenties ontwikkelen.

    jaar 3: Doorgaan met branche-verkenning (zie jaar 2). Vanaf dit jaar wordt gestart met het digita-le programma: testen, POP en My Place. Wekelijks vinden coach-gesprekken plaats op individuele basis. De testen gebeuren niet klassikaal, omdat iedere leerling een eigen tempo geniet.

    jaar 4: Zie jaar 3. Aanvullend aandachtspunt is de inzet van 360 graden feedback en de koppeling naar het bedrijfsleven.

    * Deze invulling is optioneel en kan per school verschillen.

  • 32

    Onze bovenbouwleerlingen

    zijn zelfs zo doordrongen

    van de competenties dat ze

    elkaar corrigeren:

    Je moet wel praten en

    luisteren, slimpie.

    MCM,

    IVRA, Q

    BF, M

    AST2,

    ABIV,

    testCA

    SE, Mo

    tor,

    ACIS,

    WBT, M

    ELBA, I

    k kan,

    SIWIT,

    beroep

    enwijze

    r,

    AIT, Pr

    owijze

    r, NPV,

    Al-

    bert, C

    VL, Ed

    ucatiem

    eter,

    FIV, LI

    NC, PM

    T]

    32

  • 3333

    In de praktijk3 voorbeelden uit Toolbox Assessment

    INVRA Arbeid

    INVRA staat voor Inventarisatie Van Redzaamheids Aspecten. Het is een observatielijst waarmee de vaardigheden in beeld wor-den gebracht die iemand nodig heeft om zelfstandig te kunnen functioneren in onze samenle-ving. INVRA- Arbeid helpt zicht te krijgen op vaardigheden van werknemers die eenvoudig werk verrichten, zoals eenvoudig am-bachtelijk werk, productiewerk of dienstverlening. INVRA- Arbeid kan worden gebruikt bij het bege-leiden of trainen van werknemers met een arbeidshandicap, bij-voorbeeld in dagbestedingprojec-ten en arbeidstrainingssituaties.Voorwaarden voor afname: Een INVRA-training vrdat het as-sessment afgenomen mag wor-den.Wie mag het afnemen: INVRA gecertificeerde personen.Manier van rapporteren: Digitaal en printen van overzichten. Het is ook mogelijk management-rap-portage te genereren, waarin de groei en ontwikkeling van gese-lecteerde groepen is af te lezen.

    SIWIT (Sterk in Werk Interessetest)

    Ondersteuning bij beroepskeuze van LVG jongeren, keuzes maken voor beroepsgerichte stages. In de testresultaten wordt voor de beroepsinteressegebieden waar de voorkeur van de kandidaat naar uitgaat een overzicht ge-geven van relevante beroepen tot assistentniveau. Per beroep wordt ook weergegeven welke competenties nodig zijn voor het uitvoeren van het beroep. SIWIT is gebaseerd op een dertigtal beroepsinteresse-gebieden. Voorwaarden voor afname: Computers met internetverbin-ding en geluidsoptie, individuele afname.Wie mag het afnemen: Loopbaanadviseurs, trajectbege-leiders, studieadviseurs en leer-krachten. Rapportage bespreking met client/leerling vereist kennis van doelgroep.Manier van rapporteren: Digitale rapportage en ruwe score ver-melding per email. Rapportage is digitaal op te slaan voor gebruik in de portfolio.

  • 34

    Heft in Eigen Handen

    Op een virtueel ontwikkelplein verkennen jongeren in een as-sessmenttool zelf hun persoon-lijkheid, drijfveren, arbeidsmarkt-competenties en beroepswensen. Anderen kunnen online feedback geven. In het POP-huis bespre-ken de jongere en de coach de uitslag van de vragenlijsten en maken zij samen een persoonlijk ontwikkelingsplan, compleet met afspraken over de eigen ontwikkeling. In My Place kan de jongere zichzelf presenteren aan derden, zoals toekomstige werk-gevers, door deze uit te nodigen op zijn of haar CV prikbord. Ook kan hij of zij hier terecht voor hulp bij het vinden van vacatures, het schrijven van sollicitatiebrie-ven en het voeren van succes-volle sollicitatiegesprekken.

    Voorwaarden voor afname: Computer met snelle internet-verbinding. Vragenlijsten kunnen zowel individueel als in groeps-verband worden afgenomen, de coachgesprekken zijn individueel.Wie mag het afnemen: Om leer-lingen goed te kunnen coachen met behulp van het ontwikkel-plein doorloopt de assessor een tweedaagse training en een te-rugkomdagdeel. Manier van rapporteren: De uitslagen van de vragenlijsten, rapporten, gemaakte afspraken, CV en andere documenten zijn digitaal. Per vragenlijst is er voor de coach en de leerling een apart rapport. Voor de coach met achtergrondinformatie en hulp bij het gesprek, voor de leerling gevisualiseerd met plaatjes.

    Vertel eenS!Oefenen met over jezelf praten: introduceer VERTEL EENS! in de klas! Leerlingen trekken een kaart en beantwoorden de vraag die er op staat. Deze kaart cor-respondeert met de 3 peilers bin-nen het VSO onderwijs, namelijk wonen (rood), werken (groen) en vrije tijd (geel).

  • Heb

    je

    wel

    een

    s ee

    n b

    lun

    der

    g

    ema

    ak

    t?

    aa

    n w

    elk

    e k

    luss

    en H

    eb j

    e ee

    n H

    ekel

    ?

    wie

    is j

    e b

    este

    vr

    ien

    d o

    f vr

    ien

    din

    ?

    wa

    t is

    je

    liev

    elin

    gsb

    oek

    ?

  • vertel een

    s!ver

    tel eens!

    vertel een

    s!ver

    tel eens!

  • wa

    t w

    ild

    e je

    w

    or

    den

    to

    en j

    e k

    lein

    wa

    s?

    wa

    t vi

    nd

    je

    Het

    le

    uk

    st o

    p s

    cH

    oo

    l?

    wa

    t d

    oe

    je a

    ls j

    e vr

    ij b

    ent?

    wa

    ar

    zo

    u j

    e w

    el

    een

    s H

    een

    wil

    len

    o

    p v

    ak

    an

    tie?

  • vertel een

    s!ver

    tel eens!

    vertel een

    s!ver

    tel eens!

  • wa

    t vi

    nd

    je

    een

    leu

    k s

    pel

    ?

    wa

    ar

    ben

    jij

    g

    oed

    in?

    Heb

    je

    een

    li

    evel

    ing

    sdie

    r?

    wa

    ar

    sta

    at

    jou

    w

    dr

    oo

    mH

    uis

    ?

  • vertel een

    s!ver

    tel eens!

    vertel een

    s!ver

    tel eens!

  • Co

    r

    din

    atie

    taakomschrijving Stagecordinator en Stagedocent

    Het werk van een stagedocent of stagecordinator verschilt op allerlei vlakken van de werkzaamheden van een gewone docent. Efficint stagebeleid voeren en leerlingen succesvol begeleiden op hun stageplaats vraagt om een aantal specifieke vaardigheden en competenties. Op scholen waarbij de leerroute arbeid een belangrijk onderdeel is van het lesaanbod, is het essentieel dat voldoende medewerkers zich binnen de school bezighouden met de stages. Hierbij gaat het zowel om het cordineren en ontwikkelen van effectief stagebeleid, maar ook om het voorbereiden en begeleiden van leerlingen. Om docenten en directie hierbij op weg te helpen worden in dit hoofdstuk twee functies verder beschreven: de stagecordinator en de stagedocent.

    VoorStagecordinator

    Stagedocent Directie

    P&O

    KostenH H H H H

    Tijd H H H H H

  • 43

    Praktijkervaring Deze taakomschrijvingen zijn opgesteld op basis van interviews met werkgevers in overleg met de stagedo-centen. Hierbij lag de focus op de ondersteuning die be-drijven verwachten van de school of stagedocenten.Het is belangrijk dat de hierbij behorende werkzaamheden uitgevoerd worden. Of dit gebeurt door een cordinator, stagedocent of mentor zal per school verschillen.

    Taken

    Ontwikkelen en aansturen sta-gebeleid

    Onderhouden van relevante contacten met externe organi-saties en personen.

    Leiding geven aan een team van stagedocenten

    Actief deelnemen aan overleg van regionale stagecordinato-ren

    Nieuwe stagedocenten inwer-ken en begeleiden

    Stagevoorlichting geven aan ouders, leerlingen n collegas

    Zorgdragen voor juiste uitvoe-ring van de stages en rappor-tages in overeenstemming met wet- en regelgeving

    Deelnemen aan leerlingbe-sprekingen en afstemming met mentoren

    Documenten up to date houden

    Verantwoordelijkheden

    Uitvoering en up to dat houden stagebeleid

    Administratie en rapportagesOrganisatie van leerlingen-

    uitstroom (in overleg met de decaan)

    Organisatie nazorg van school-verlaters

    Archivering stagecontracten en andere belangrijke documen-ten

    Beheer werkgeversnetwerk en werving nieuwe stageplaatsen

    tAAkOMSchrijVinG: StAGecOrdinAtOrDe stagecordinator heeft, naast de juiste kwalificaties voor VSO Docent Onderwijs, kennis van het stageproces, de relevante wet- en regelgeving, bedrijfsculturen en de ontwikkelingen op de landelijke en regionale ar-beidsmarkt.

  • 44

    Als stageco

    rdinator

    ben ik op de

    hoogte van

    de ontwik-

    kelingen in d

    e regio en d

    e huidige en

    toe-

    komstige sit

    uatie van de

    arbeidsmar

    kt. Bij de

    Kamer van K

    oophandel h

    eb ik een ove

    rzicht

    opgevraagd

    van bedrijve

    n in de regio

    . Ook heb

    ik regelmat

    ig contact m

    et kenniscen

    tra

    in de buurt o

    m mogelijkh

    eden te

    verkennen.

    Competenties

    Over HBO werk- en denkniveau beschikken

    Leiding kunnen geven aan een team en zelf teamspeler zijn

    Zelfstandig beslissingen ne-men binnen de beleidskaders en nieuwe ontwikkelingen

    initirenKunnen netwerken en onder-

    handelenTactisch, overtuigend,

    analytisch zijnUitstekende mondelinge en

    schriftelijke vaardigheden hebben

    Organisatietalent met administratief inzicht hebben

    Onderwijs

    Communicatie

    Cordinatie

    Begeleiding

  • 45

    Dagelijkse bezigheden

    OverleggenAfstemming is belangrijk! De stagecordinator overlegt met de mentor waar de leerling stage kan lopen, maar ook met collegas. Met stagedocenten en decanen wordt maandelijks vergaderd zodat er n lijn wordt getrokken in het beleid en de uitvoering ervan. Ook directie en UWV worden een aantal keer per jaar benaderd om het aantal schoolverlaters te bespreken.

    UitvoerenAls de leerling in aanmerking komt voor een stage zoekt de stagecordinator een passende plaats, eventueel met hulp van stagedocenten, de mentor of de leerling zelf. Ook regelt de cor-dinator het stagecontract met de leerling en verzorgt hij of zij het stagedossier.

    Ons hele adressenbestand van werkgevers staat overzichtelijk in een Excel-document. Daarin kan ik precies zien wanneer het laatste contact met een bedrijf is geweest en hoe dit contact is verlopen.

    evaluerenDe stagecordinator evalueert de stages op organisatieniveau en organiseert een bespreking over de stages.

    neventaken (optioneel) - Schoolvertegenwoordiging - Stagedocent - Jobcoach- Decaan - Begeleider nazorg

    Inzicht in elkaars activiteiten voorkomt

    problemen bij uitval. Taken kunnen

    makkelijker overgenomen worden.

  • 46

    Taken en verantwoordelijk-heden

    Medeverantwoordelijk voor uitvoering stagebeleid

    Stelt rapportages op en voert een stage administratie

    Geeft uitvoering aan individuele stageplannen van leerlingen op basis van assessments

    Informeert over stages aan ouders, leerlingen n collegas

    Neemt deel aan leerling- besprekingen Intensieve begeleiding en

    coaching leerlingenBedrijfsbezoeken afleggen Voortgang van leerlingen re-

    gisteren in een leerlingvolgsy-steem

    Competenties

    Kent de leerling en is in staat een goede relatie met deze op te bouwen en te onderhouden

    Onderhoudend richting net-

    werk van stagedocenten, prak-tijkbegeleiders en werkgevers

    Kan maatwerk leveren om de juiste leerling op de juiste plaats te krijgen

    Creatief, vasthoudend, goed bereikbaar n flexibel

    Betrokken en met groot empa-tisch vermogen

    Duidelijk en consequent, kan relativeren en humor inzetten

    Representatief en in staat de school op adequate wijze te vertegenwoordigen

    Planmatig en gestructureerd

    Dagelijkse bezigheden

    Overleggen De stagedocent overlegt regel-matig met de stagecordinator en verantwoordt tijd en inzet. De stagedocent draagt zorg voor een actueel overzicht van het aantal stagelopende leerlingen. Ook met de mentor wordt nauwkeurig samengewerkt voor een goed

    tAAkOMSchrijVinG: StAGedOcentDe stagedocent heeft, naast de juiste kwalificaties voor VSO Docent On-derwijs, kennis van het stageproces, de relevante wet- en regelgeving, bedrijfsculturen en de ontwikkelingen op de landelijke en regionale ar-beidsmarkt. De stagedocent maakt eventueel deel uit van een team van stagedocenten.

  • 47

    Op het Molenduin is aan een aantal stagedocenten ge-

    vraagd wat zij de belangrijk-ste competentie vond: niet altijd een typische docent

    zijn, maar je ook inleven in de werkgever.

  • 48

    verloop van de stage. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het stage beoordelingsformulier welke regelmatig wordt ingevuld door de stagebegeleider van het bedrijf.

    BegeleidenDe stagedocent gaat samen met de leerling op zoek naar een geschikt stagebedrijf, gaat mee naar een bezoek bij het bedrijf voor een kennismaking en helpt de leerling eventueel met het schrijven van een sollicitatiebrief en de voorbereiding van het ge-sprek. Hij of zij helpt bij het con-tract en verstrekt voldoende in-formatie aan de stagebegeleider, bijvoorbeeld over een eventuele handicap.

    De stagedocent houdt regelmatig contact met het bedrijf gedu-rende de stageperiode. Na afloop wordt het beoordelingsformulier ingevuld dat wordt besproken met de leerling. De leerling/men-tor/vakdocent krijgen een kopie.

    registreren en evaluerenStagedocenten screenen leerlingen door middel van een assessment. Hiermee worden competenties van de leerling in beeld gebracht en vorderingen gedurende langere tijd gevolgd. Op den duur zijn alle leerlingen, vanaf leerjaar 1 via een assess-ment in beeld gebracht en zijn de uitkomsten vertaald in activiteiten en ondergebracht in het stageplan. Tenslotte organiseert de stagedocent evaluatie op leerlingniveau en koppelt deze terug aan de mentor, collegas en de leerling.

    Neventaken (optioneel)- Deelnemer uitvoerend regio

    netwerk- Begeleider nazorg voor uitge-

    stroomde leerlingen

    > TIP: Een bedankje, brief of zelfgemaakt presentje van een leerling wordt erg op prijs gesteld door het stage-bedrijf.

  • on

    der

    wijs

    in Tien stappen naar Leerlijnontwikkeling

    Praktijkvakken zijn er om vakgerichte kennis en vaardigheden op te doen, maar dat is niet het enige doel: deze praktijkvakken zijn juist bedoeld om leerlingen een beroepsechte context te bieden, waarin ze kunnen werken aan algemene werknemersvaardigheden. Deze vaar-digheden stellen de leerling in staat zich als werknemer te gedragen en op te stellen, zodat zij de fijne kneepjes van het vak kunnen leren op een werk- of leerplek na uitstroom van het VSO. De lijn en samenhang in het aanbod van deze vaardigheden is belang-rijk, net als de verhouding tussen zelfredzaamheid en voorbereiding op werk. Maar ook de relatie tussen de praktische voorbereiding en de theoretische vorming. Leerlijnen voor de verschillende praktijkvakken zoals deze op VSO-scholen gegeven worden, zijn een belangrijk hulpmid-del om leerlingen de noodzakelijke cognitieve of vaktechnische bagage en competenties mee te geven om de overstap naar de arbeidsmarkt te kunnen maken. Deze tool beschrijft in tien stappen hoe een school tot een beleidsmatige aanpak en praktische uitvoering van deze leerlijnen kan komen.

    VoorDirectie

    Management

    KostenH H H H H

    Tijd H H H H H

    PraktischLeerkaart Competenties

  • 5151

    Bij het ontwerp en de inrichting van de leerlijnen voor de prak-tijkvakken is het belangrijk vast te stellen op welk niveau binnen de school welke zaken gebeuren: op schoolniveau, op groepsniveau of op leerlingniveau. Op ieder niveau wordt een deel van de leerlijn bepaald, verankerd en uitgevoerd. Vanuit deze niveaus vloeien de behoeften aan ver-binding met andere activiteiten, instrumenten, middelen en uit-voeringsafspraken voort.

    Schoolniveau

    Het is reel om te beweren, dat de basis van de afspraken en werkwijzen op schoolniveau ge-maakt worden. Het is namelijk belangrijk om de basis en het fundament te bieden, waarop de leerlijnen praktijkvakken gestoeld zijn. Hier worden de randvoorwaardelijke zaken vastgesteld, waarbinnen de leerlijnen vorm krijgen en hoe de leerlijnen passen in de totale zorg- en begeleidingsstructuur.

    Praktijkervaring Op Schoolniveau, Groepsniveau en Leerlingniveau worden de tien stappen gellustreerd met voorbeelden van Het Molenduin. De leerlijnen praktijkvakken van Het Molenduin kennen een vaktechnisch karakter en een algemeen karakter. De leerlijnen zijn daarnaast opbouwend, waarbij leerlingen in eerste instantie breed kennismaken met een vakgebied, zodat zij die kennis en vaardigheden kunnen toepassen in hun dagelijkse leven. Later krijgen de leerlijnen een arbeidsmatiger karakter, ondersteund door een meer industrile toepassing van vaktechnieken. Gekoppeld aan de stagevarianten en ondersteund door algemeen vormende vakken, vormen de praktijkvakken het hart van het arbeidstoeleidende traject bij Het Molenduin.

    leerlijnOntWikkelinG in 10 StAPPen

    n leerlijn, drie niveaus > Dit stappenplan is een hulpmiddel, het is geen vaste route. De stappen hoeven niet perse opeenvolgend uitgewerkt te wor-den, het kan ook tegelijkertijd.

  • 5252

    Op schoolniveau worden de stra-tegische afwegingen gemaakt, voortkomend uit bijvoorbeeld het beleidsplan.

    STAP 1: LEGITIMEER DE KEUZE VOOR PRAKTIJKVAKKENBij het opzetten van leerlijnen voor praktijkvakken voor arbeid-stoeleiding is het belangrijk een gefundeerde keuze te maken welke vakken en sectoren de school gaat bieden. Denk hierbij aan:Wat zijn de mogelijkheden voor

    de leerlingen wat betreft secto-ren op de arbeidsmarkt?

    Welke faciliteiten, middelen en mensen heb ik als school in huis?

    Welke samenwerkingsmoge-lijkheden met andere scholen zijn er?

    STAP 2: BEPAAL DE PLAATS VAN DE PRAKTIJKVAKKEN IN DE TOTALE LIJN VAN ARBEIDSTOE-LEIDINGPraktijkvakken zijn vaak onder-deel van een groter geheel aan activiteiten. In deze stap gaat het erom deze praktijkvakken hier-binnen een plaats te geven:Hoe is de totale opbouw van

    arbeidsvoorbereiding?Wordt er gewerkt met interne

    en externe stages, groepssta-ges etc.?

    STAP 3: BEPAAL DE ROL VAN DE PRAKTIJKVAKKEN BIJ ARBEIDS-VOORBEREIDING EN TRANSITIEAls de totale opbouw aan arbeidstoeleiding en arbeids-voorbereiding een feit is, bekijk dan gedetailleerd de rol van de praktijkvakken hierin:

  • 5353

    Worden praktijkvakken gebruikt voor algemene

    arbeidstoeleiding of zuiver vaktechnisch?

    Worden de praktijkvakken ingezet bij de voorbereiding op

    zelfredzaamheid en participa-tie?

    Worden de praktijkvakken ingezet om context te bieden bij theorie?

    STAP 4: KIES HET RAAMWERK EN INSTRUMENTARIUM VAN ARBEIDSVAARDIGHEDENVaak wordt de keuze gemaakt om binnen praktijkvakken leerlingen juist voor te bereiden door het ontwikkelen van hun algemene werknemersvaardigheden of competenties: Welk kader/instrument voor

    werknemersvaardigheden wordt de basis voor praktijk-vakken?

    Hoe sluit dit aan bij de kern-doelen bij voorbereiding op arbeid uit de Wet Werken naar Vermogen?

    STAP 5: ZOEK AANSLUITING BIJ HET BEDRIJFSLEVEN Bij de voorbereiding op arbeid kun je een volgorde van compe-tentiebeheersing beargumente-

    ren, op basis waarvan leerlingen het meest succesvol de stap naar arbeid kunnen maken.Waar liggen de behoeftes van

    het bedrijfsleven qua compe-tentiebeheersing

    Hoe worden deze gekoppeld aan de opbouw van de ar-beidstoeleiding

    In de praktijk

    Basis voor het vaktechnischvaar-dig gebied in het ontwikkelings-perspectief is de wijze waarop het onderwijs voor de praktijkvakken is ingericht. Voor de opbouw van de leerlijnen sluit Het Molenduin aan bij de opbouw van het onder-wijs zoals dat is in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw. In het ontwikkelingsperspectief wordt de voortgang van de vaktechnische vaardigheid per sector in beeld gebracht.Daarmee kan op basis van op-brengsten van de praktijkvakken de profiel- en beroepskeuze gefundeerd gemaakt worden. De basis voor het werknemers-vaardig gebied is gevonden in het pre-kwalificatiedossier. Dit document is ontwikkeld om de leerlijnen van de praktijkvakken niet op zichzelf te laten staan,

  • 5454

    maar te borgen en verankeren in een breder kader. Bij het pre-kwalificatiedossier zijn kwalifi-catiedossiers op niveau 1 van het mbo leidend geweest, met name het kwalificatiedossier Arbeids-marktgekwalificeerd Assistent (AKA), maar ook meer sectorge-richte dossiers. Deze dossiers zijn vastgesteld in nauw overleg met het bedrijfsleven en geven duidelijk aan over welke compe-tenties een (assistent) beroeps-beoefenaar moet beschikken. Een tweede kader is gevonden in de competenties van het in-strument Heft in Eigen Handen, waar nu op Het Molenduin mee gewerkt wordt.

    Het dossier is uiteindelijk opge-bouwd uit 4 ontwikkelgebieden voor de leerling: 4 basishouding en voldoen aan

    normen en waarden4 omgang met mensen in de

    (werk) omgeving4 functioneren als werknemer4 doorontwikkeling als mens en

    medewerker

    Bij de inrichting van de leerlijnen is ervoor gekozen de competen-ties en deelcompetenties in een logisch opbouwende volgorde als basisuitgangspunt te nemen voor alle praktijkvakken. Per bouw is vervolgens een logische volgorde aangebracht van werkprocessen, waarmee de leerling stapsgewijs toegeleid wordt naar stage en ar-beid en stelselmatig bij alle prak-tijkvakken aan dezelfde werkne-mersvaardigheden blootgesteld worden. Hieraan zijn vervolgens de vaktechnische vaardigheden en kennis gekoppeld. De leerlij-nen kunnen vervolgens ingericht worden met die opdrachten, lessen of ander onderwijsactivi-teiten waarin de werknemers-vaardigheden en vaktechnische kennis en vaardigheden het best getraind kunnen worden.

    Wat betreft onderwijslogistiek is besloten om het onderwijsaanbod en de daaraan gekoppelde voort-gangsmeting en beoordeling aan te laten sluiten bij de bestaande structuren binnen de school.

  • 5555

    > Onderbouw Tijdens de praktijkvakken kunnen leerlingen hun werknemersvaar-digheden oefenen, maar ook de vaktechnische basisbeginselen van het desbetreffende vakgebied tot zich nemen. Tegelijkertijd kunnen de leerlingen via deze brede basis zich orinteren op de keuze voor een vakgebeid waarin ze verder willen. Daarnaast krij-gen de leerlingen in de onder-bouw die vaktechnische zaken aangeboden, die hen helpen zelfredzaam te zijn/worden in hun woonsituatie, zodat alle acti-viteiten binnen de praktijkvakken bijdragen tot een goede transitie van de leerling naar een optimale maatschappelijke positie.

    > Middenbouw De leerlingen werken aan een verbreding van hun vakkennis door te kiezen voor een profiel waarin twee sectoren onder de aandacht blijven. De inhoud van de praktijkvakken is dan veel-eer gericht om meer industrile vaktechnieken, vaardigheden en kennis.

    > BovenbouwIn de bovenbouw tot slot specia-liseren leerlingen zich, vooral via externe stages, op een beroep in de sector van hun keuze.

    > Stap 4 en Stap 5 zijn ook op Groepsniveau te maken. Dit hangt mede samen met de keuzes voor methodes of leerlijnen die groeps-afhankelijk kunnen zijn. Ook kan er per profiel of leerroute sprake zijn van een verschillende opbouw.

    Groepsniveau

    Op het niveau van de groep vindt de eigenlijke inrichting van de leerlijn plaats. De leerlijn is de rode draad waarlangs de on-derwijsactiviteiten binnen een praktijkvak een logische opbouw krijgen. Deze opbouw is ontleend aan de afspraken en voorwaar-den zoals deze op schoolniveau zijn vastgesteld en ontwikkeld. Ieder blok binnen de leerlijnen bestaat uit een rode draad aan opdrachten. Om vervolgens maatwerk te leveren qua onder meer tempo en inhoud is het nodig de blokken te voorzien van meer specifieke opdrachten, die extra of anders bijdragen aan het bereiken van de leerdoelen en/of werknemersvaardigheden en van waaruit docenten kunnen putten.

  • 5656

    STAP 6: BOUW AAN DE LEERLIJN IN KERNDOELEN EN SUBDOELENMet alle uitgangspunten in beeld wordt vormgegeven aan de compe-tentiegerichte leerlijn, die de basis vormt voor de inrichting van de praktijkvakken.Kan er worden aangesloten bij

    bestaande leerlijnen, zoals CED, VOX, Voorz?

    Zo niet, hoe richten we onze ei-gen leerlijn per onderwijsfase in?

    STAP 7: KOPPEL VAKTECHNISCHE DOELEN AAN DE ALGEMENE COM-PETENTIEGERICHTE LEERLIJNWaar de competentiegerichte leerlijn de rode draad vormt voor ontwikkeling, vormt de omgeving van het praktijkvak de context voor competentieontwikkeling en de basis voor beroepsgerichte ontwik-keling.Welke vaktechnische kerndoelen

    en subdoelen zijn te onderschei-den per vak/fase?

    Hoe verhouden deze zich tot de rol van de praktijkvakken?

    STAP 8: VUL TOTALE LEERLIJN INZodra de doelen vastliggen, wordt de wijze waarop toegewerkt gaat worden naar deze doelen vastge-steld.Welke methodes zijn er beschik-

    baar en bruikbaar

    Welke materialen en toetsings-vormen zijn inzetbaar

    In de praktijk

    Per praktijkvak zijn op Het Mo-lenduin leerdoelen vastgesteld, op basis waarvan de leerlijn per praktijkvak wordt vormgegeven. Vanuit deze leerdoelen worden de onderwijsactiviteiten en ma-terialen per blok gebundeld tot een leerlijn. Deze onderwijsmate-rialen bestaan uit een vaste rode draad voor de groep, waarbij het mogelijk is met aanvullende on-derwijsmaterialen, die uiteraard wel aansluiten bij de leerdoelen, maatwerk per leerling te bieden.

    Het realiseren van de inhoud voor de blokken binnen de leerlijnen is n ding, een ander belangrijk element is het volgen van de leerlijn en het bijhouden van de vorderingen binnen het blok en over de blokken heen. Dit dient een tweeledig belang: enerzijds is dit nodig om de voortgang van de groep bij te houden en de les-sen onderling goed op elkaar te laten aansluiten, anderzijds is dit van belang om overdracht van de lessen tussen collegas mogelijk te maken, zonder dat de logische opbouw verstoord wordt.

  • 5757

    > Onderbouw- Orintatie op de sector en be-

    roepen daarin- Orintatie basisvaardigheden

    en zelfredzaamheid- Toepassen en verbreden basis-

    vaardigheden

    > Middenbouw- Toepassen en verbreden van de

    basisvaardigheden- Verdiepen en toepassen van

    (industrile) vaktechnieken - Zelfstandig de vaktechnieken

    toepassen

    > Bovenbouw- Maatwerkondersteuning toe-

    passen vaktechnieken- Examengericht werken

    > Stap 9 en Stap 10 zijn deels op Schoolniveau te maken. Het sy-steem van registratie en planning wordt op Schoolniveau vastgesteld, maar op Leerling-niveau wordt hier invulling aan gegeven, zodat er maatwerk ontstaat voor individuele plannen.

    Leerlingniveau

    Het laatste niveau is dat van de individuele leerling. Daar waar de leerlijn weliswaar de norm voor-stelt, heeft iedere leerling zijn eigen mogelijkheden en behoef-ten. Door op individueel niveau de leerlingen binnen de norm van de leerlijn te begeleiden kan maat-werk geboden worden.

  • 58

    STAP 9: BEPAAL DE WIJZE VAN VOORTGANGSMETING Planmatig en opbrengstgericht werken is cruciaal. Bepaal hoe de voortgang van de leerling wordt gemeten en vastgelegd.Welke middelen worden ingezet om de voortgang van

    leerlingen te meten?Hoe worden resultaten vast-

    gelegd?Hoe worden de resultaten gebruikt voor het uitzetten van

    nieuwe ontwikkeldoelen?

    STAP 10: ZOEK AANSLUITEN BIJ DE OPBRENGSTREGISTRATIE EN PLANNINGOpbrengstgericht werken wordt ontleend aan het ontwikkelper-spectief, onderwijsprofiel, leer-route en uitstroombestemming en leerlingvolgsysteem (LVS). De opbrengsten van de praktijkvak-ken moeten gerelateerd zijn aan de zorgstructuur.Hoe worden de resultaten ver-

    werkt in het ontwikkelperspec-tief?

    Hoe kunnen de doelen uit het ontwikkelperspectief uitge-voerd worden in de praktijkvak-ken?

    In de praktijk

    Iedere acht weken wordt de voortgang van de leerling be-oordeeld ten opzichte van alle in die periode aan te leren compe-tenties. Dit biedt zowel leerling als mentor de nodige aankno-pingspunten om de wekelijkse competenties te prioriteren en benoemen. Het ontwikkelings-perspectief wordt elke twintig weken getoetst. Hierin wordt ook de voortgang in de competenties of werknemersvaardigheden meegenomen. Om tot een gedegen onderbou-wing te komen wordt gebruik gemaakt van drie instrumenten;

    leerkaart voor de leerling Omdat niet aan alle competenties tegelijk gewerkt kan worden, werkt de leerling per week aan drie specifieke (deel) competen-ties. Deze competenties worden in overleg met de mentor bepaald en worden vastgelegd op de leerkaart. Deze leerkaart wordt na iedere les ingevuld door de docent als beoordeling op hoe de leerling voortuitgang heeft ge-boekt op de (deel) competenties. Tijdens het wekelijkse mentorge-sprek tussen leerling en mentor wordt de leerkaart besproken:

  • 59

    de beoordeling op de drie com-petenties wordt besproken en de competenties voor de nieuwe week worden vastgesteld.

    Voortgangsformulier voorde leerkracht Na een blok van acht weken worden de beoordelingen van de leerkaarten vastgelegd op een voortgangsformulier. Het voortgangsformulier biedt de samenhang van de competenties in werkprocessen en geeft een beeld van de ontwikkeling van de leerling op een abstracter niveau. Hieraan kan de mentor vervol-gens weer de ontwikkelpunten voor een volgende periode ver-binden.

    Volgblad voor inzichtelijkheidcompetentiesAan het eind van een blok legt de mentor de ontwikkeling van de leerling vast op het volgblad werknemersvaardigheden. Hierop staan alle kerndoelen en werkprocessen zoals deze in het pre-kwalificatiedossier zijn benoemd. Vanuit de voortgangs-formulieren heeft de mentor inzicht in hoe de (deel) compe-tenties hebben bijgedragen aan de beheersing van werkproces-

    sen door de leerling. Door deze inzichten als beoordeling vast te leggen op het volgblad, ontstaat gedurende de schoolloopbaan in onderbouw en middenbouw een samenhangend beeld van de ont-wikkeling van de leerling in re-latie tot de vereisten uit het pre-kwalificatiedossier en het niveau, dat bij uitstroom is bereikt op het gebied van de werknemersvaar-digheden.Op het gebied van de vaktechni-sche ontwikkeling worden per praktijkvak leerdoelen benoemd. Ieder blok wordt de ontwikkeling van de leerling op deze leerdoe-len getoetst via een beoorde-lingsopdracht of proeve. Afhan-kelijk van het behaalde resultaat komt de leerling in aanmerking voor een (schooleigen) certificaat, dat aangeeft dat de leerling be-schikt over de overliggende vaar-digheden bij de leerdoelen. Op deze wijze verzamelt de leerling via de certificaten bewijsmateri-aal van zijn/haar vaardigheid in een praktijkvak.

    Door de certificaten te bewaren in een portfolio kan de leerling niet alleen zijn/haar eigen mo-gelijkheden en vaardigheden in beeld brengen, maar kan de leer-

  • 606060

    ling ook stagegevers, werkgevers of toekomstige opleiders laten zijn wat hij/zij al kan.

    De inhoud van het bovengenoem-de portfolio hoeft natuurlijk niet beperkt te blijven tot de vakspeci-fieke certificaten. Het verdient zelfs aanbeveling ook voortgangsformulieren, beoordelingsformulieren of andere relevante bewijsstukken in het portfolio op tenemen.

  • LEER

    KA

    AR

    T C

    OM

    PET

    ENTI

    ESH

    ET M

    OLE

    ND

    UIN

    -

    VO

    OR

    BEE

    LD L

    EER

    KA

    AR

    T &

    RO

    OST

    ER M

    IDD

    ENB

    OU

    W J

    AA

    R 2

    , BLO

    K 1

    & 2

    N

    aam

    leer

    ling:

    G

    roep

    : M

    ento

    r:W

    eek:

    Blo

    k:

    Com

    pete

    ntie

    : Wer

    ken

    onde

    r dr

    uk A

    ls ik

    het

    dru

    k he

    b, w

    eet i

    k ho

    e ik

    hie

    rmee

    om

    moe

    t gaa

    n A

    ls e

    r va

    n al

    les

    om m

    e he

    en g

    ebeu

    rt, k

    an ik

    me

    goed

    sta

    ande

    hou

    den

    Com

    pete

    ntie

    : Wer

    ken

    met

    and

    eren

    Ik

    gedr

    aag

    me

    zoal

    s he

    t hoo

    rt I

    k ho

    ud r

    eken

    ing

    met

    and

    eren

    Als

    ik b

    oos

    ben,

    wee

    t ik

    hoe

    ik h

    ierm

    ee o

    m m

    oet g

    aan

    Com

    pete

    ntie

    : Opk

    omen

    voo

    r je

    zelf

    I

    k to

    on v

    ertr

    ouw

    en in

    mez

    elf

    Ik

    geef

    mijn

    eig

    en m

    enin

    g I

    k du

    rf m

    et m

    ijn b

    egel

    eide

    r pr

    oble

    men

    te b

    espr

    eken

    Ik

    kom

    op

    voor

    mijz

    elf,

    zond

    er d

    at d

    at te

    n ko

    ste

    gaat

    van

    and

    eren

    Com

    pete

    ntie

    : Aan

    pass

    en

    Als

    ze

    me

    vrag

    en m

    ijn w

    erk

    ande

    rs te

    doe

    n, d

    an d

    oe ik

    dat

    Ik

    wee

    t wat

    ik m

    oet d

    oen

    als

    er ie

    ts o

    nver

    wac

    hts

    gebe

    urt

    Ik

    pas

    me

    gem

    akke

    lijk

    aan

    Com

    pete

    ntie

    : Pro

    blem

    en o

    plos

    sen

    Als

    ik e

    en p

    robl

    eem

    zie

    , zoe

    k ik

    een

    opl

    ossi

    ng A

    ls ik

    een

    pro

    blee

    m n

    iet z

    elf k

    an o

    plos

    sen,

    vra

    ag ik

    om

    hul

    p A

    ls e

    en o

    plos

    sing

    nie

    t wer

    kt, b

    eden

    k ik

    een

    and

    ere

    Com

    pete

    ntie

    : Inz

    et to

    nen

    Als

    ik e

    rgen

    s aa

    n be

    gin,

    maa

    k ik

    het

    af

    Ik

    blijf

    me

    op m

    ijn w

    erk

    conc

    entr

    eren

    Com

    pete

    ntie

    : Ler

    en I

    k vr

    aag

    ande

    ren

    hoe

    ik m

    ijn w

    erk

    doe

    Ik

    leer

    van

    mijn

    fout

    en e

    n fe

    edba

    ck

    Com

    pete

    ntie

    : naa

    r ke

    uze

  • Maa

    ndag

    1e u

    ur2e

    uur

    3e u

    ur4e

    uur

    5e u

    ur6e

    uur

    Din

    sdag

    1e u

    ur2e

    uur

    3e u

    ur4e

    uur

    5e u

    ur6e

    uur

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    1D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 1

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    2D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 2

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    3D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 3

    Leze

    n:O

    pmer

    king

    en:

    Leze

    n:

    Opm

    erki

    ngen

    :

    Woe

    nsda

    g1e

    uur

    2e u

    ur3e

    uur

    4e u

    ur5e

    uur

    6e u

    urD

    onde

    rdag

    1e u

    ur2e

    uur

    3e u

    ur4e

    uur

    5e u

    ur6e

    uur

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    1D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 1

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    2D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 2

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    3D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 3

    Leze

    n:

    Opm

    erki

    ngen

    :Le

    zen:

    O

    pmer

    king

    en:

    Vrijd

    ag1e

    uur

    2e u

    ur3e

    uur

    4e u

    ur5e

    uur

    6e u

    urEi

    ndoo

    rdee

    lA

    BC

    Tota

    al

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    1D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 1

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    2D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 2

    Dee

    lcom

    pete

    ntie

    3D

    eelc

    ompe

    tent

    ie 3

    Leze

    n:

    Opm

    erki

    ngen

    :Le

    zen:

    O

    pmer

    king

    en:

  • on

    der

    wijs

    wat wil ik? Lessenserie over keuzes maken

    Jongeren in het tweede en derde leerjaar van het VSO hebben extra begeleiding nodig om zich voor te bereiden op hun stage. Je bewust zijn van persoonlijke eigenschappen, vaardigheden, interesses en eigen wensen maar ook van de match met toekomstige beroepen is belangrijk als je een keuze moet maken.

    Deze tool informeert over zowel de ontwikkeling als de eerste opzet voor een lessenserie die jongeren helpt deze keuzes bewust te maken als zij het VSO verlaten. Empowerment!

    VoorStagecordinator

    Mentor

    KostenH H H H H

    Tijd H H H H H

    PraktischBUZZ Sollicitatietraining (cd)

  • 65

    Inzicht krijgen

    Het nieuwe aanbod moet passen binnen het bestaande schooltra-ject. Inzicht hierin is daarom de eerste stap om tot een concreet lesaanbod te komen. Per onderwijsactiviteit wordt kort het doel beschreven, de metho-diek en wanneer dit plaats vindt in het schooltraject. Wanneer dit met alle activiteiten is ge-daan worden ze geplaatst op het schooltraject dat de leerlingen doorlopen.Belangrijk is dat goed beschre-ven wordt onder welke van de vier categorien (Burgerschap, Vrije tijd, Werken en Wonen) de activiteiten vallen.

    VOOrBereidinG en Beleid MAken

    Praktijkervaring Ondanks de sociale vaardigheidslessen en voorbereidende stagelessen heb-ben leerlingen soms moeite met keuzes maken. Vaak hebben zij geen rele verwachtingen en is hun presentatie tijdens sollicitatiegesprekken onder de maat. De stagedocenten van Orion College AG Bell zagen graag dat de leer-lingen een betere zelfreflectie ontwikkelen over hun kunnen en interesses. Daarnaast is het belangrijk dat de leerlingen dit ook beter kenbaar kunnen maken tijdens sollicitaties en andere belangrijke momenten wanneer ze zich moeten presenteren. De opdracht: ontwikkel een zelfreflectie beroepenkeu-zetraining die past binnen het schooltraject van de leerlingen. Bij AG Bell werd gekozen voor een lessenserie. De fases die zijn doorlopen worden in deze tool uiteengezet.

    Visie ontwikkelen

    Koppel het gemaakte overzicht tijdens een gezamenlijke bijeen-komst terug aan de stagedocen-ten, het management en overige betrokkenen. Het is nuttig om van alle betrokken partijen hun mening en visie te horen en na te gaan welke onderwijsactiviteiten misschien beter benut kunnen worden, op elkaar kunnen aansluiten en welke onderwijs-activiteiten nog missen.

  • 6666

    Beleid vormen en maken

    Het management gaat vervolgens samen met de stagecordinator en een pedagogische professio-nal na wat mogelijk is: zij stellen de kaders vast van de lessense-rie.

    Voordat het nieuwe onderwijs-beleid wordt vastgesteld, wordt bij de stagedocenten en de be-trokkenen genformeerd wat deze beleidsverandering voor de school gaat betekenen. De maker van het beleidsstuk heeft zo nog de kans om met de eventuele feedback van de docenten het product kwalitatief nog beter te maken en eventuele onvoorziene bedoelingen te voorkomen.

    Het was

    opvalle

    nd hoev

    eel less

    tof en

    method

    iek we o

    ver de o

    nderwe

    rpen al i

    n

    huis had

    den. Wa

    nneer d

    e werkvo

    rmen

    en liter

    atuur be

    kend w

    aren kon

    men de

    lessen s

    nel ontw

    ikkelen.

    Vaak w

    erden er

    maar en

    kele asp

    ecten ve

    randerd

    zodat d

    e

    leerlijn

    voor de

    jongeren

    herken

    baar bl

    eef.

    Een keu

    zeles ui

    tschrijve

    n is vaa

    k binne

    n

    een uur

    gedaan

    .

    Wij stagedocenten gaven aan het zeer prettig te vinden dat zij vanaf dag n mochten

    meedenken over dit product, tot aan het vaststellen. Zo wordt het iets van ons: dit geeft een groot draagvlak binnen

    de school.

  • 67

    Lessen vormgeven

    Wanneer het beleid is ontwikkeld kan de stagecordinator, een pedagogische professional of een stagedocent beginnen met de opzet van de lessenserie. De daadwerkelijke invulling hier-van, didactische cyclus, lesbrief en benodigdheden moeten (her)schreven of gemaakt worden. De lessen moeten overdraagbaar zijn, zodat een andere docent deze bij ziekte of uitval over kan nemen.

    Terugkoppeling geven

    Wanneer de lessenserie hele-maal is uitgewerkt wordt deze aan alle docenten, begeleiders en trainers van de school gepre-senteerd. Zo weten alle collegas welke onderwerpen de leerlingen wanneer volgen; hier kunnen de docenten eventueel in hun eigen les gebruik van maken.

    PrAktiSche UitVOerinG

  • 6868

    tumult heeft voor alle leerlin-gen activerend en gevarieerd lesmateriaal over vaardigheden. Het lesmateriaal sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen, is flexibel in te zetten en vraagt weinig voorbereidingstijd. Met Tumult lesmateriaal ontdekken leerlingen het plezier in leren en ontwikkelen ze zich voor het leven. www.tumult.nl

    leefstijl ontwikkelt educatief materiaal op het gebied van sociaal-emotionele vaardighe-den. Leefstijl wil bevorderen dat jongeren zich ontwikkelen tot sociaal vaardige, betrokken en zelfstandige volwassenen. Bij Leefstijl VSO staat ervarings-leren centraal. De nadruk ligt op werkvormen die de leerlingen activeren, zoals energizers, ge-spreksvormen, opdrachtvormen (veelal doe-opdrachten) en spel-vormen.

    www.edu-actief.nl

    leSSenSerie ik en Mijn leVen!

    De lessenserie is verdeeld in twee delen. Blok 1, het heden en blok 2, de toekomst. Elk blok bestaat uit 8 lessen. De opzet van deze lessenserie is mede tot stand gekomen door gebruik te maken van onder meer Tumult, Beroepen In Beeld en de lessen-serie Leefstijl.

    Beroepen in Beeld is een website met informatie over beroepen waar je een mbo-opleiding voor nodig hebt. Met testjes over wat wil ik? en wat kan ik? en film-pjes krijgen jongeren snel inzicht welke beroepen daarbij matchen of download de lesbrief met han-dige opdrachten!

    www.beroepeninbeeld.nl

    > Tip: BUZZ sollicitatietraining voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Zie hiervoor de bijgeleverde BUZZ cd met het lespakket.

  • 6969

    les 1: Wie ben ik en wat kan ik

    dOel: Jongeren bewust maken wat hun kwaliteiten, vaardighe-den en interesses zijn en in wat voor leefomgeving zij zich bevin-den.

    OMSchrijVinG: Leerlingen brengen in kaart wat hun hobbys zijn en wat ze goed kunnen (ta-lenten). Welke kwaliteiten ken-nen de klasgenoten aan elkaar toe? Hoe ziet hun week eruit en met wie hebben zij contact?Idee > Kwaliteitsspel BUZZ

    les 2: dromen

    dOel: Inzichtelijk krijgen welke wensen jongeren voor de toe-komst hebben. Wat willen ze graag en wat juist niet?

    OMSchrijVinG: Alles kan! Hoe ziet je leven eruit en waar zeg je nee tegen? Zo ver het mogelijk is worden ook de beweegredenen benoemd. Waarom wel of niet?Idee > Lesmateriaal Tumult

    les 3: keuzes maken

    dOel: Inzichtelijk maken dat je steeds keuzes maakt, dat je met stappen tot een weloverwo-gen keuze kan komen en welke belangrijke keuzes je op school moet maken.

    OMSchrijVinG: Hoe maak je keuzes en wat waren de be-langrijke keuzes tot nu toe? Ook wordt er stilgestaa