ingelmunsterdoc.ingelmunster.be/gis/plannen/pub/rup_kortrijkstraat... · 2011. 3. 31. · de...

ste

de

nb

ou

wk

un

dig

ev

oo

rsc

hrifte

n

3

artikel 0. begrippen, algemene bepalingen en specifieke voorschriften

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

w v i | m a a r t ‘ 1 0 | R U P Ko r t r i j k s t r a a t - I n g e l m u n s t e r

1. begrippen

De nevenbestemming is deze waarvoor minder dan 30% van de totale gerealiseerde vloeroppervlakten per perceel of percelen waarop een project wordt gerealiseerd, is aangewend of zal aangewend worden. De in nevenbestemming toegelaten bestemmingen naast de woonbe-stemming kunnen enkel gerealiseerd worden als deze niet hinderlijk zijn voor de woonomgeving en de privacy respecteren.

2. algemene bepalingen

2.1. verordenende kracht van de diverse elementen opgenomen in onderhavig GRUP

Alle bepalingen van dit plan, zowel grafisch als geschreven vormen één geheel. Bouwwerken dienen dus steeds te voldoen aan de meest be-perkende voorwaarden van deze bepalingen.2.2. Bepaling omtrent reliëfReliëfswijzigingen zijn toegestaan mits een maximale aansluiting op het bestaande reliëf. 2.3. Bepaling omtrent huidige toestandAlle vergunde of vergund geachte constructies kunnen hun huidige toestand behouden. Bij grondige verbouwing, renovatie of nieuwbouw dient te worden voldaan aan de voorwaarden onderschreven in onder-havig RUP.2.4. Bepaling omtrent werken in functie van waterbeheerWerken in functie van waterbeheer zijn steeds toegelaten, dit ongeacht de betrokken bestemmingszone. 2.5. Bepaling omtrent afsluitingenTenzij in de voorschriften van de zones anders bepaald, zijn enkel af-sluitingen die bestaan uit streekeigen haag, eventueel gecombineerd met palen of draadafsluiting toegelaten met een maximale hoogte van


4




R U P Ko r t r i j k s t r a a t - I n g e l m u n s t e r | m a a r t ‘ 1 0 | w v i

2.00 m. Afsluitingen bestaande uit beton, hout of kunststofplaten zijn niet toegelaten.2.6. Bepaling omtrent werken / constructies in functie van open-baar nut

Kleinschalige constructies in functie van openbaar nut kunnen in alle zones toegelaten worden voor zover de schaal en bouwkarakteristieken (inplanting, gabariet, materiaalgebruik,...) geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone. 2.7. Bepalingen omtrent niet bebouwde delenDe niet-bebouwde gedeelten van het perceel vallen onder de voorschrif-ten met betrekking tot de tuin. Naargelang het type bebouwing kunnen t.o.v. het hoofdvolume verschillende stroken in een tuin onderscheiden worden, namelijk:

de voortuinstrook begrepen tussen de rooilijn en de voorbouwlijn �

van het volume.de zijtuinstroken begrepen tussen de zijkavelgrenzen en de zijge- �

vels van het hoofdvolumede achtertuinstrook begrepen tussen de achterkavelgrens en de �

achtergevel van het hoofdvolume.Deze stroken behouden de bouwmogelijkheid vooropgesteld in de bouwvoorschriften.2.8. Aansluiting op de aanpalende gebouwenDe dakvormen, de kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels moeten harmonieus aansluiten op de aanpalende gebouwen. Er dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren tussen aanpalende gebouwen, zodat continuïteit in het straatbeeld be-werkstelligd wordt.De delen van de bestaande gevel op de zijkavelgrens waar niet tegen-aan wordt gebouwd of die om redenen visueel zichtbaar blijven, dienen op een harmonieuze en esthetisch verantwoorde manier afgewerkt te worden in relatie en/of harmonie met de aanpalende constructies.

5




w v i | m a a r t ‘ 1 0 | R U P Ko r t r i j k s t r a a t - I n g e l m u n s t e r

De delen van de bestaande gevel waar niet tegenaan wordt gebouwd mag niet afgewerkt worden met plastiekzeil, golfplaten, gewone cementering, ....Gevelsteen, hout, bepleistering, esthetisch plaatmateriaal, (vezelcement)leien,... zijn wel toegela-ten als afwerking van deze geveldelen.

2.9. Bepaling omtrent materialen

De gebruikte materialen van al de bouwdelen, dat wil zeggen, van hoofd- en bijgebouwen en van de bouwwerken die geen gebouwen zijn, dienen zowel eigentijds als duurzaam te zijn. De materialen voor de van op de openbare weg zichtbare bouwdelen dienen qua kleur, textuur en schaal de continuïteit in het straatbeeld te ondersteunen.Het plaatsen van fotovoltaïsche cellen, zonneboilers en dakvlakramen in en op het dak en/of de gevels is toegelaten, mits deze zich op een esthetisch verantwoorde manier integreren.

3.Definities

3.1. Bepaling omtrent bebouwingspercentage (terreinbezetting)Is de verhouding van de grondoppervlakte van één of meer bouwwer-ken (verhardingen en constructies die geen gebouwen zijn niet inbegre-pen) op één terrein of perceel ten aanzien van de totale oppervlakte van het terrein of perceel binnen betrokken bestemmingszone.De terreinbezetting wordt uitgedrukt in ofwel een max. aantal m² ofwel in het procent van de totale bebouwde oppervlakte van het hoofd- en bijgebouw t.o.v. de totale oppervlakte van de kavel waarop de betref-fende bebouwing voorkomt.3.2. HoofdgebouwHet gebouw dat bedoeld is, de voorziene bestemming te herbergen en dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van de verdiepingen.3.3. BijgebouwenHet bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, maar niet bedoeld is om de bestemming voorzien in de bestem-mingszone te herbergen, tenzij de berging van goederen, gebruiksmid-

6




R U P Ko r t r i j k s t r a a t - I n g e l m u n s t e r | m a a r t ‘ 1 0 | w v i

delen, voertuigen, en dergelijke, die inherent verbonden zijn aan de be-stemming voorzien in de bestemmingszone.3.4. GebouwElk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekt, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.3.5. BouwhoogteDe hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de bovenkant kroonlijst of dakrand. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0.40 m hoger dan het peil van as van de openbaar domein, aan de inkomdorpel gemeten. Voor woningen wordt de max. bouwhoogte uitgedrukt in aantal bouw-lagen.Het aantal volle bouwlagen wordt gerekend tussen de inkomdorpel en de bovenkant kroonlijst of dakrand. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen wordt aan een bouwlaag een maximale hoogte van 3.50 meter toegekend, tenzij dit anders wordt bepaald in de betrokken zonevoorschriften.3.6. BouwdiepteDeze afmetingen gelden voor het hoofdvolume en worden gemeten tus-sen de voorbouwlijn en de achtergevel ter hoogte van de zijgevels of de gemeenschappelijke kavelgren(s)(zen).

7



w v i | m a a r t ‘ 1 0 | R U P Ko r t r i j k s t r a a t - Z u i d I n g e l m u n s t e r

1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingHet gebied is bestemd voor ééngezinswoningen.Kangoeroewoningen en mantelzorgwoningen zijn eveneens toegelaten. Meergezinswoningen zijn niet toegelaten.1.2. nevenbestemmingDiensten, vrije beroepen, detailhandel en kleinschalige kantoorfuncties zijn in nevenbestemming bij de woonfunctie toegelaten, mits verenig-baar met de woonomgeving. De woonfunctie dient hoe dan ook aan-wezig te zijn.1.3. deelzone voor bestaande activiteitenBinnen deze deelzone zijn, naast de functies opgesomd in artikel 1.1., ook volgende functies in hoofdbestemming toegelaten: diensten, vrije beroepen, detailhandel, horeca en kleinschalige kantoorfuncties, mits verenigbaar met de woonomgeving. Een woonfunctie is binnen deze deelzone niet verplicht aanwezig.1.4. deelzone voor bestaande erfdienstbaarheidDe bestaande erfdienstbaarheid van doorgang, symbolisch aangeduid, kan enkel gebruikt worden voor occasionele ontsluiting van de zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand historisch gegroeid bedrijf (ar-tikel 4) ten behoeve van hulpdiensten en niet als courante ontsluiting voor (vracht)verkeer van diezelfde zone.

2. inrichting en beheer

2.1. bebouwingspercentage/terreinbezettingMaximum 60 % van de perceelsoppervlakte gelegen binnen onderha-vige zone mag bebouwd worden, inclusief bijgebouwen.

artikel 1. zone voor ééngezinswoningbouw

De zone valt onder de categorie “wonen” conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Zelfstandige diensten, vrije beroepen, detailhandel en kleinschalige kantoorfuncties zonder de aanwezigheid van een woning op hetzelfde perceel zijn dus niet toegelaten. Deze functies dienen steeds bij een woonfunctie voorzien te worden.

De ontsluiting van de zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand historisch gegroeid bedrijf moet rechtstreeks op de Kortrijkstraat gebeuren, en niet via de zijarm van de Kortrijkstraat. De erfdienstbaarheid mag dan ook enkel gebruikt worden ter ontsluiting van deze voor hulpdiensten zoals ambulance, brandweer, ...

Het bebouwingspercentage is de verhouding van de grondoppervlakte van alle gebouwen samen (hoofdgebouw en bijgebouwen) t.o.v. de perceelsoppervlakte gelegen binnen deze zone.

8



R U P Ko r t r i j k s t r a a t - Z u i d I n g e l m u n s t e r | m a a r t ‘ 1 0 | w v i


2.2. inplanting van het hoofdvolume

Er is zowel open, halfopen als aaneengesloten bebouwing toegelaten.Voor de inplanting van het hoofdvolume gelden volgende afstandsre-gels:

t.o.v. de rooilijnen minimum 5,00 meter, tenzij grafisch anders �

bepaald. 8,00 meter van de rooilijn langs de N50 (Ring). �

t.o.v. de zijperceelsgrens �

bij open bebouwing : minimum 3,00 meter �

bij halfopen bebouwing: 0,00 meter waar het volume gekoppeld �

wordt met een volume op het aanpalend perceel, minimum 3,00 meter waar geen koppeling gebeurtgesloten bebouwing : 0,00 meter �

t.o.v. de achterkavelgrens minimum 5,00 meter �

2.3. bouwdiepteDe maximum toegelaten bouwdiepte bedraagt:

voor open bebouwing 20,00 meter op het gelijkvloers en 15,00 �

meter op de verdieping.voor halfopen en aaneengesloten bebouwing 20,00 meter op het �

gelijkvloers en 12,00 meter op de verdieping.2.4. bouwhoogteEr zijn maximum 2 volle bouwlagen toegelaten, eventueel vermeerderd met 1 onderdakse bouwlaag bij hellende of gebogen daken.De maximum toegelaten kroonlijsthoogte bedraagt 7,00 meter.De maximum toegelaten nokhoogte bedraagt 12,00 meter.2.5. dakvormDe dakvorm is vrij te bepalen. Bij hellende daken mag de dakhelling niet meer bedragen dan 50°.Dakuitbouwen zijn toegelaten, voor zover hun gezamenlijke breedte niet meer bedraagt dan de helft van de breedte van het dak waarin ze zich bevinden.

Verhardingen, zwemvijvers, pergola’s, luifels en zwembaden worden niet als “gebouw” aan-schouwd.

Een bouwlaag onder een hellend of gebogen dak die enkel zolder- en bergruimte bevat, en dus geen leefruimtes, slaapkamers, studeerkamers of badkamers wordt niet beschouwd als een on-derdakse bouwlaag.

Gebogen daken worden voor wat betreft de 50°-regel niet beschouwd als hellend.

9





2.7. materiaalgebruik

Zijn verboden : betonpanelen, geprofileerde metaalplaten, plastiekpa-nelen en golfplaten. 2.8. bijgebouwenVrijstaande constructies en bijgebouwen horende bij de woonfunctie en niet inbegrepen in het hoofdvolume, zoals losstaande garages, car-ports , bergingen en tuinhuisjes, evenals carports in een niet-bebouwde zijtuinstrook, kunnen binnen onderhavige zone worden voorzien, mits het voor deze zone hoger bepaalde bebouwingspercentage niet wordt overschreden en aan volgende voorwaarden is voldaan :

De totale grondoppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer �

bedragen dan 50 m². De inplanting van deze gebouwen dient op een ruimtelijk verant- �

woorde manier te gebeuren, waarbij esthetische, functionele en ruimtelijke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van de in de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voorgestelde inplanting. De inplanting mag geenszins hinder veroorzaken ten aanzien van de eigenaars van aanpalende percelen. Bij koppeling op de perceelsgrens met een gelijkaardige constructie �

op het aanpalend perceel dient een harmonieuze koppeling / aan-eenschakeling te gebeuren.De gebruikte materialen dienen zowel eigentijds, duurzaam als �

esthetisch verantwoord te zijn.De kroonlijsthoogte mag niet meer bedragen dan 3,00 meter, terwijl �

de nokhoogte maximaal 4,00 meter mag bedragen.2.9. inrichting van de niet bebouwde ruimteDe niet-bebouwde delen van het perceel gelegen binnen onderhavige bestemmingszone, dienen ingericht te worden als tuin, en dienen een groene inrichting te krijgen.

10




Maximaal één derde van deze ruimte mag worden verhard, ten behoeve van oprit, parkeerplaats, tuinpaden en bouwwerken die geen gebouwen zijn.Het is verboden goederen, afval, wrak(ken), container(s), caravan(s), voertuig(en) en dergelijke meer permanent te plaatsen in de niet-be-bouwde delen van het perceelsdeel.


Onder bouwwerken die geen gebouwen zijn (en ook niet meegerekend worden in het bebouwings-percentage; zie hoger) wordt verstaan zwemvijvers, pergola’s, luifels en zwembaden.

11

artikel 1. zone voor inbreidingsproject




1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingHet gebied is bestemd voor ééngezinswoningen.Kangoeroewoningen en mantelzorgwoningen zijn eveneens toegela-ten. 1.2. nevenbestemmingDiensten, vrije beroepen, detailhandel en kleinschalige kantoorfuncties zijn in nevenbestemming bij de woonfunctie toegelaten, mits verenig-baar met de woonomgeving. De woonfunctie dient hoe dan ook aan-wezig te zijn.1.3. deelzone voor meergezinswoningenBinnen deze deelzone zijn naast bovenvermelde hoofd- en nevenbe-stemmingen tevens meergezinswoningen toegelaten. 1.4. openbare wegenis Openbare wegenis met verblijfsfunctie ter ontsluiting van de woongele-genheden binnen onderhavige zone is toegelaten.


2.1. algemeenBij aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en verkavelings-vergunningen wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het ka-der van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voor-schriften voor het gebied.

De inrichtingsstudie dient duidelijk te maken dat het project een kwali-tatieve versterking betekent voor de kern van Ingelmunster, dat het zich



Zelfstandige diensten, vrije beroepen, detailhandel en kleinschalige kantoorfuncties zonder de aanwezigheid van een woning op hetzelfde perceel zijn dus niet toegelaten. Deze functies dienen steeds bij een woonfunctie voorzien te worden.

12





kwalitatief en zonder noemenswaardige hinder naar privacy, bezonning en zichten integreert in zijn omgeving. De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is binnen het gebied en/of tot de moge-lijke ontwikkeling van de rest van het gebied. In het bijzonder toont het aan dat de vooropgestelde bebouwingsdichtheid van 25 woningen per hectare ook bij fasegewijse ontwikkeling wordt gerealiseerd.De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aan-vraag van stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning en wordt als dusdanig meegestuurd aan de adviesverlenende instan-ties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van deze aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een be-staande inrichtingsstudie, of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstu-die bevatten.Bij aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen van handelingen die vrijgesteld zijn van de meewerking van de architect moet geen in-richtingsplan gevoegd worden. 2.2. bebouwingsdichtheidBinnen onderhavige projectzone dient een woningdichtheid van mini-mum 25 wooneenheden per hectare gerealiseerd te worden, ook bij fasegewijse ontwikkeling.2.3. inplanting van het hoofdvolumeDe gebouwen dienen op minimum 5,00 meter van de zonegrens inge-plant te worden.2.4. bouwhoogteEr zijn maximum 2 volle bouwlagen toegelaten, eventueel vermeerderd met 1 onderdakse bouwlaag bij hellende of gebogen daken.De maximum toegelaten kroonlijsthoogte bedraagt in dit geval 6,00 me-ter. De maximum toegelaten nokhoogte bedraagt 12,00 meter.Binnen de deelzone voor meergezinswoningen zijn maximum 3 volle bouwlagen toegelaten. In dit geval bedraagt de maximale kroonlijst-

Het betreft deze handelingen, opgesomd in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 en latere wijzigingen tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

De woningdichtheid wordt gedefinieerd als het aantal wooneenheden t.o.v. de totale oppervlakte van onderhavige projectzone, inclusief groene ruimtes en openbaar domein.

Een bouwlaag onder een hellend of gebogen dak die enkel zolder- en bergruimte bevat, en dus geen leefruimtes, slaapkamers, studeerkamers of badkamers wordt niet beschouwd als een on-derdakse bouwlaag.

13





hoogte 9,00 meter. Bij 3 volle bouwlagen zijn geen bijkomende onder-dakse bouwlagen toegelaten.

2.5. dakvorm

De dakvorm is vrij te bepalen. Bij hellende daken mag de dakhelling niet meer bedragen dan 50°.Dakuitbouwen zijn toegelaten, voor zover hun gezamenlijke breedte niet meer bedraagt dan de helft van de breedte van het dak waarin ze zich bevinden.2.6. architectuurBinnen onderhavige zone zijn enkel halfopen (koppelbouw) en aaneen-gesloten bebouwing, eventueel met onderbreking, toegelaten.Binnen de projectzone kunnen geen vrijstaande ééngezinswoningen worden opgetrokken.Kleinschalige meergezinswoningen, naar schaal aansluitend op de be-bouwing binnen onderhavige en aanpalende zones, zijn eveneens toe-gelaten, doch enkel binnen de deelzone voor meergezinswoningen.De bebouwing dient een harmonieus geheel te vormen, wat differen-tiatie qua typologie en voorkomen, evenals fasering in uitvoering niet uitsluit.Alle nieuw op te richten gebouwen moeten een hedendaagse vormen-taal hanteren. 2.7. materiaalgebruikGevels van gebouwen moeten opgetrokken worden in kleinschalige, eigentijdse en duurzame gevelmaterialen. Deze materialen dienen qua kleur, textuur en schaal inpasbaar te zijn in het straatbeeld.Het plaatsen van fotovoltaïsche cellen, zonneboilers en dakvlakramen in en op het dak en/of de gevels is toegelaten, mits deze zich op een esthetisch verantwoorde manier integreren.Zijn verboden als gevelbekleding: betonpanelen, geprofileerde metaal-platen, plastiekpanelen en golfplaten.

Gebogen daken worden voor wat betreft de 50°-regel niet beschouwd als hellend.

Zwemvijvers, pergola’s, luifels en zwembaden worden niet als “gebouw” aanschouwd.

14




2.8. bijgebouwen

Vrijstaande constructies en bijgebouwen horende bij de woonfunctie en niet inbegrepen in het hoofdvolume, zoals losstaande garages, car-ports , bergingen en tuinhuisjes, evenals carports in een niet-bebouwde zijtuinstrook, kunnen binnen onderhavige zone worden voorzien, mits het voor deze zone hoger bepaalde bebouwingspercentage niet wordt overschreden en aan volgende voorwaarden is voldaan :

De totale grondoppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer �

bedragen dan 30 m². De inplanting van deze gebouwen dient op een ruimtelijk verant- �

woorde manier te gebeuren, waarbij esthetische, functionele en ruimtelijke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van de in de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voorgestelde inplanting.Er dient verplicht een koppeling op de perceelsgrens met een gelijk- �

aardige constructie op het aanpalend perceel te gebeuren, en dit op een harmonieuze wijze.De gebruikte materialen dienen zowel eigentijds, duurzaam als �

esthetisch verantwoord te zijn.De kroonlijsthoogte mag niet meer bedragen dan 3,00 meter, terwijl �

de nokhoogte maximaal 4,00 meter mag bedragen.2.9. inrichting van de niet bebouwde ruimteMinimum 15 % van de oppervlakte van onderhavige zone dient inge-richt te worden als publiek toegankelijk groen. Er dienen tevens min-stens 2 doorsteken voor fietsers en voetgangers gecreëerd te worden die een verbinding maken tussen onderhavig inbreidingsproject en de noordelijk gelegen oude spoorwegbedding.

De niet-bebouwde delen van private percelen gelegen binnen onderha-vige bestemmingszone, dienen ingericht te worden als tuin, en dienen een groene inrichting te krijgen.


Onder bouwwerken die geen gebouwen zijn (en ook niet meegerekend worden in het bebouwings-percentage; zie hoger) wordt verstaan zwemvijvers, pergola’s, luifels en zwembaden.

15




Maximaal één derde van deze private buitenruimte mag worden ver-hard, ten behoeve van oprit, parkeerplaats, tuinpaden en bouwwerken die geen gebouwen zijn.Het is verboden goederen, afval, wrak(ken), container(s), caravan(s), voertuig(en) en dergelijke meer permanent te plaatsen in de niet-be-bouwde delen van het perceelsdeel.2.10. parkeervoorzieningenAlle parkeerbehoefte als gevolg van de bebouwing en de functies bin-nen de projectzone moet opgelost worden binnen de projectzone zelf. Deze parkeerbehoefte dient opgelost te worden onder de vorm van:

ondergrondse of halfondergrondse parkings �

parkings in open lucht, al dan niet op eigen perceel van een indivi- �

duele woongelegenheidgarages of carports op eigen perceel bij de individuele woongele- �

genheidBij ondergronds parkeren moet de in- en uitrit beperkt blijven tot 1 en op een veilige manier wordt ingericht voor alle weggebruikers.Collectieve garages onder de vorm van garage-eilanden, ingericht los van de individuele woongelegenheden zijn binnen onderhavige zone niet toegelaten.


16





17





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingHet gebied is bestemd voor handel, horeca, KMO en opslag en daar-bij horende voorzieningen noodzakelijk voor het functioneren van deze bestemmingen.1.2. nevenbestemmingPer bedrijf is één (1) woongelegenheid voor de huisvesting van bewa-kingspersoneel toegelaten.1.3. deelzone voor woongelegenheden Binnen deze deelzone zijn, naast de functies opgesomd in 1.1. en 1.2., eveneens woongelegenheden toegelaten, zowel onder de vorm van ééngezinswoningen, meergezinswoningen, kangoeroewoningen en mantelzorgwoningen als hoofdbestemming toegelaten.1.4. deelzone voor architecturaal accentBinnen deze deelzone zijn in hoofdbestemming enkel diensten en han-del toegelaten. Ambachtelijke activiteiten en opslag kunnen enkel in nevenbestemming en voor zover horende bij een dienst- of handelsac-tiviteit binnen deze deelzone.


2.1. algemeenHet betreft een multifunctionele zone, alwaar verschillende activiteiten verweven met elkaar voorkomen.Nieuwe, bijkomende handelsactiviteiten en horeca worden slechts toe-gelaten indien er een bundeling van de open afrit en parkeergelegen-heid wordt gerealiseerd met ofwel een reeds bestaande activiteit ofwel samen met een andere nieuwe, bijkomende activiteit.

artikel 3. multifunctionele zone

De zone valt onder de categorie “bedrijvigheid” conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.De deelzone voor woongelegenheden valt onder de categorie “wonen”, voor die percelen of perceelsdelen waar er zich woongelegenheden, andere dan deze voor de huisvesting van bewa-kingspersoneel, voorkomen.

Elke vorm van handelsactiviteit komt in aanmerking : winkels, grootschalige detailhandel, groot-handel, ... Onder horeca worden ook dancings verstaan.Onder daarbijhorende voorzieningen noodzakelijk voor het functioneren van de handel, horeca, KMO of opslag wordt ondermeer verstaan : open afritten, parkeerplaatsen, laaddokken, kantoor-ruimte, toonzalen, sociale uitrustingen (refters, EHBO-lokaal, vergaderruimtes, ....).Onder bewakingspersoneel wordt de eigenaar, een zaakvoerder of kaderlid begrepen, voor zover diens aanwezigheid nuttig of nodig is voor de bewaking en voor de veiligheid van het bedrijf.Kangoeroewoningen zijn aan elkaar gekoppelde zelfstandige woningen of wooneenheden met een inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een handicap en hun familie.Het oprichten van een zuiver ambachtelijk bedrijf (bijvoorbeeld een stukadoor) waar enkel pro-ductie en opslag gebeurt, is binnen de deelzone voor architecturaal accent niet toegelaten. Een autohandelszaak met bijhorende carrosserie, voor zover de autohandelszaak de hoofdactiviteit is, kan wel.

Nieuwe, bijkomende handelsactiviteiten en horeca ontstaan wanneer ze worden ingericht in een pand of op een perceel dat bij inwerkingtreding van onderhavig RUP een andere functie heeft (zoals wonen, KMO, braakliggend, ...) dan handel of horeca. Als een handelsactiviteit of horeca verdwijnt en er komt een andere in de plaats op hetzelfde perceel of in hetzelfde pand, dan wordt dit niet beschouwd als een nieuwe handelsactiviteit of horeca.

18






Bij aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en verkavelings-vergunningen wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het ka-der van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voor-schriften voor het gebied. Aan de hand van bovenvermeld inrichtingsplan dient te worden aange-toond dat aan volgende eisen is voldaan:

zuinig en compact ruimtegebruik �

kwalitatief kleur en materiaalgebruik, met bijzondere aandacht naar �

de gevelonderdelen gericht naar de N50 en N50dde parkeerproblematiek is opgelost �

inpassing van de site in de omgeving met kwalitatieve groenvoor- �

zieningen ten opzichte van aangrenzende percelen, in het bijzonder naar de woonomgeving toe. De inrichting van de zone voor land-schappelijke integratie (artikel 7), de achteruitbouwzone (artikel 8)en de zone in overlay voor groenbuffering (artikel 11) dient dan ook integraal deel uit te maken van elke aanvraag tot stedenbouwkun-dige vergunning binnen deze zone.bundeling van open afrit en parkeergelegenheden met andere �

functies binnen het plangebied wordt gerealiseerd. Enkel indien gemotiveerd kan aangetoond worden dat dit niet haalbaar is kan van dit principe afgeweken worden.maximale bebouwingspercentage en de terreinbezetting �

Bij aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen van handelingen die vrijgesteld zijn van de meewerking van de architect moet geen in-richtingsplan gevoegd worden. In geval binnen de deelzone voor woongelegenheden woningen worden opgericht, dan zijn de inrichtings- en beheersvoorschriften van artikel 1 “zone voor ééngezinswoningbouw” van toepassing.

Onder de “omgeving” wordt zowel de omgeving binnen als buiten het plangebied verstaan.

Het is de bedoeling om het aantal open afritten naar de Kortrijkstraat te beperken. Bij ontwik-kelingen dienen open afritten naar gebouwen en parkings gebundeld te worden. Zo wordt het aantal open afritten op de Kortrijkstraat beperkt, wat de verkeersleefbaarheid en -veiligheid van de Kortrijkstraat sterk zou bevorderen. Enkel indien gemotiveerd kan aangetoond worden dat dit niet haalbaar is (bijvoorbeeld omdat een perceel langs de Kortrijkstraat niet aan te kopen is of nog een ander gebruik kent) kan van dit principe afgeweken worden, dit om bestaande exploitaties bij hervorming niet te hypothiceren in hun ontwikkeling.

Het betreft deze handelingen, opgesomd in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2003 en latere wijzigingen tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect.

19






2.2. bebouwingspercentage

Het maximum bebouwingspercentage bedraagt 80 %, voor zover de inrichting van de zone in overlay voor groenbuffering (artikel 11) en het voorzien in de eigen parkeerbehoefte kan gerealiseerd worden.2.3. inplanting van het hoofdvolumeDe gebouwen dienen ingeplant te worden op minimum 8,00 meter :

van de zonegrens van zone 1 �

van de perceelsgrens van de percelen gelegen binnen de deelzone �

voor ééngezinswoningen, indien de hoofdfunctie op dat perceel wonen is.van de rooilijnen, zoals grafisch bepaald op het bestemmingsplan. �

Behoudens bovenstaande afstandsregels en het respecteren van de voorschriften van de zone in overlay voor groenbuffering (artikel 11), is de inplanting vrij.2.5. bouwhoogteDe maximum toegelaten kroonlijsthoogte bedraagt 9,00 meter.Binnen de deelzone voor architecturaal accent kan de kroonlijsthoogte opgetrokken worden tot 15,00 meter voor zover de oppervlakte van deze hogere delen samen niet meer bedraagt dan 30 % van de totale bebouwde oppervlakte binnen onderhavige deelzone.2.6. dakvormBehoudens in de deelzone voor ééngezinswoningen, is een plat dak verplicht. 2.7. architectuurDe bebouwing mag geen monotoon karakter hebben, en dient zich in te passen in de omgeving en bij te dragen tot een positief en harmoni-eus straatbeeld. In het bijzonder dienen de gevels gericht naar de N50 (Ring en de N50 d (Kortrijkstraat) van een hoogwaardige architectuur te getuigen. De gebouwen binnen de deelzone voor architecturaal accent dienen een baken te vormen, als toegangspoort tot Ingelmunster.

Langs de Kortrijkstraat (N50d) en de Ringlaan (N50) geldt een achteruitbouwzone t.o.v. de rooilijn van 8,00 meter.

Als er binnen de deelzone een gebouw wordt opgericht met een grondoppervlakte van 1000 m², dan kan er op dit gebouw een volume met een kroonlijst tot 15,00 meter worden opgericht voor zover de horizontale projectie van het grondoppervlak van dit volume niet meer bedraagt dan 300 m².

Onder de “omgeving” wordt zowel de omgeving binnen als buiten het plangebied verstaan.

20





Teneinde bij de beëindiging van een activiteit de gebouwen te kunnen hergebruiken voor nieuwe activiteiten, dienen de gebouwen dermate geconcipieerd dat ze gemakkelijk aanpasbaar zijn, en bijgevolg een grote flexibiliteit naar invulling toelaten.2.8. materiaalgebruikZijn verboden als gevelbekleding: betonpanelen, plastiekpanelen en kunststof golfplaten. 2.9. inrichting van de niet bebouwde ruimteDe niet-bebouwde delen van de zone kunnen voor maximum 80 % ver-hard worden ten behoeve van parking, toeritten en laad- en losplaat-sen, voor zover de inrichting van de zone in overlay voor groenbuf-fering (artikel 11) kan gerealiseerd worden. Indien binnen de deelzone voor ééngezinswoningen de hoofdfunctie wonen is, mag maximaal één derde van de niet-bebouwde ruimte worden verhard ten behoeve van oprit, parkeerplaats, tuinpaden en bouwwerken die geen gebouwen zijn.Voor alle verharding moet het regenwater afkomstig van deze ver-harding infiltreren in de bodem, tenzij dit vanuit andere wetgeving niet wordt toegelaten. Parkeerruimte dient voorzien te worden van groen. Daarom dient per 10 parkeervakken één hoogstammige boom aange-plant te worden op diezelfde parking.Het stapelen van onafgewerkte goederen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakking in open lucht is niet toegelaten.2.10. parkeervoorzieningenAlgemeen dient de parkeerproblematiek van alle functies binnen de zone en/of de zone voor parking in een groen kader (artikel 5) opgelost te worden. Bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient door de aanvrager hiervan bewijs worden geleverd.Er dient minimum 1 parkeergelegenheid per 40 m² verkoopsoppervlakte of voor het publiek toegankelijke oppervlakte te worden voorzien.


Het infilteren kan gebeuren door de verharding aan te leggen in waterdoorlatende materialen, het water van de verharding af te leiden naar groenstroken of waterpartijen, infiltratievoorzieningen aan te leggen, .... Omwille van bijvoorbeeld milieuwetgeving kan het zijn dat verhardingen toch ondoordringbaar moeten gemaakt worden, teneinde te voorkomen dat vervuiling van de bodem optreedt (bv. voor een pompstation).

De aanvrager kan bewijzen dat hij voldoet aan de eis inzake minimum aantal parkeergelegenhe-den indien:

uit de aanvraag, en in het bijzonder het inplantingsplan en de inrichtingsstudie, blijkt dat hij op �

eigen terrein de parkeernood kan ondervangenbij de aanvraag een overeenkomst zit tot gebruik van parkeergelegenheden met de eigenaar �

van percelen elders binnen de zone of binnen de zone voor parking in een groen kader (artikel 5), dit om dubbelgebruik van parkeerplaatsen te stimuleren. In dit geval dient er te worden aangetoond dat er op de noodzakelijke tijdstippen effectief parkeercapaciteit voor handen is op de percelen waarop deze overeenkomst slaat.

21





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingHet gebied is bestemd voor het behoud en de uitbreiding van de hui-dige historisch gegroeide bedrijfsactiviteiten aan de Kortrijkstraat 174 te Ingelmunster.1.2. nevenbestemmingNevenactiviteiten zijn enkel toegelaten voor zover deze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het historisch gegroeid bedrijf.Er is één (1) woongelegenheid voor de huisvesting van bewakingsper-soneel toegelaten.1.3. nabestemmingIndien de huidige bedrijfsactiviteiten worden stopgezet, kunnen slechts die activiteiten worden toegelaten die niet meer storend of hinderend zijn voor de omgeving dan de huidige activiteiten.Het is niet toegelaten de site op te splitsen ten behoeve van het vesti-gen van meerdere verschillende bedrijven binnen de zone.


2.1. algemeenBij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moet de aanvrager minstens aantonen dat voldaan is aan aan volgende vereisten:

zuinig en compact ruimtegebruik �

kwalitatief kleuren materiaalgebruik �

inpassing van het bedrijf in de omgeving met kwalitatieve groen- �

voorzieningen ten opzichte van aangrenzende percelen, in het bij-zonder naar de woonomgeving en het landschap toe. De inrichting van de zone voor landschappelijke integratie (artikel 7) en de zone in overlay voor groenbuffering (artikel 11) dient dan ook integraal

artikel 4. zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand historisch gegroeid bedrijf

De zone valt onder de categorie “bedrijvigheid” conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

De huidig historisch gegroeide bedrijfsactiviteiten zijn groot- en kleinhandel, montage en herstel-ling van auto-onderdelen, garageuitrusting, auto-hifi en telecommunicatie, verkoop van brandstof en daarmee verwante activiteiten.Onder daarbijhorende voorzieningen noodzakelijk voor het functioneren van het bestaand histo-risch gegroeid bedrijf wordt ondermeer verstaan : open afritten, parkeerplaatsen, laaddokken, kantoorruimte, toonzalen, sociale uitrustingen (refters, EHBO-lokaal, vergaderruimtes, ....).Onder bewakingspersoneel wordt de eigenaar, een zaakvoerder of kaderlid begrepen, voor zover diens aanwezigheid nuttig of nodig is voor de bewaking en voor de veiligheid van het bedrijf.Het is de opzet om, bij eventuele stopzetting van de huidige activiteiten, te voorkomen dat de site wordt verkaveld en ontwikkeld voor meerdere, verschillende bedrijven.

22





deel uit te maken van elke aanvraag tot stedenbouwkundige ver-gunning binnen deze zone.

2.2. bebouwingspercentageHet maximum bebouwingspercentage bedraagt 80 %, voor zover de inrichting van de zone in overlay voor groenbuffering (artikel 11) en het voorzien in de eigen parkeerbehoefte kan gerealiseerd worden.2.3. inplanting van het hoofdvolumeBehoudens het respecteren van de voorschriften van de zone in overlay “groenbuffer”, is de inplanting vrij.2.5. bouwhoogteDe maximum toegelaten kroonlijsthoogte bedraagt 9,00 meter.2.6. dakvormEen plat dak is verplicht. 2.7. architectuurDe bebouwing mag geen monotoon karakter hebben, en dient zich in te passen in de omgeving en bij te dragen tot een positief en harmonieus straatbeeld. In het bijzonder dienen de gevels gericht naar de N50 (Ring) en de N50d (Kortrijkstraat) van een hoogwaardige architectuur te getuigen.Teneinde bij de beëindiging van een activiteit de gebouwen te kunnen hergebruiken voor nieuwe activiteiten, dienen de gebouwen dermate geconcipieerd dat ze gemakkelijk aanpasbaar zijn, en bijgevolg een grote flexibiliteit naar invulling toelaten.2.8. materiaalgebruikGevels van gebouwen moeten opgetrokken worden in eigentijdse en duurzame gevelmaterialen. Deze materialen dienen qua kleur, textuur en schaal inpasbaar te zijn in het straatbeeld.Lichte kleuren zijn niet toegelaten.Het plaatsen van fotovoltaïsche cellen, zonneboilers, koepels en trans-parante dakstroken in en op het dak en/of de gevels is toegelaten, mits deze zich op een esthetisch verantwoorde manier integreren.

23





Zijn verboden als gevelbekleding: plastiekpanelen en kunsttof golfpla-ten. 2.9. inrichting van de niet bebouwde ruimteDe niet-bebouwde delen van de zone kunnen voor maximum 80 % ver-hard worden ten behoeve van parking, toeritten en laad- en losplaat-sen. Voor alle verharding moet het regenwater afkomstig van deze verhar-ding infilteren in de bodem, tenzij dit vanuit andere wetgeving niet wordt toegelaten.Parkeerruimte dient voorzien te worden van groen. Daarom dient per 10 parkeervakken één hoogstammige boom aangeplant op diezelfde parking.Het stapelen van onafgewerkte goederen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakking in open lucht is niet toegelaten.2.10. ontsluiting en parkeervoorzieningenDe ontsluiting voor vrachtverkeer dient te gebeuren via de Kortrijkstraat, en niet via de deelzone met erfdienstbaarheid voor ontsluiting (artikel 1).Algemeen dient de parkeerproblematiek van alle functies binnen deze zone of de zone voor parking in een groen kader (artikel 5) opgelost te worden. Bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient door de aanvrager hiervan bewijs worden geleverd.Er dient minimum 1 parkeergelegenheid per 40 m² verkoopsoppervlakte of voor het publiek toegankelijke toonzaaloppervlakte te worden voor-zien.

Het infilteren kan gebeuren door de verharding aan te leggen in waterdoorlatende materialen, het water van de verharding af te leiden naar groenstroken, infiltratievoorzieningen aan te leggen, .... Omwille van bijvoorbeeld milieuwetgeving kan het zijn dat verhardingen toch ondoordringbaar moeten gemaakt worden, teneinde te voorkomen dat vervuiling van de bodem optreedt (bv. voor een pompstation).

25





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingHet gebied is bestemd voor de aanleg van een groene parking.


2.1. algemeenDe inrichting van deze zone staat in relatie tot de multifunctionele zone (artikel 3) en de zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand histo-risch gegroeid bedrijf (artikel 4).De parkeerproblematiek van beide zones kan dan ook opgelost worden binnen onderhavige zone.2.2. bebouwingspercentageEr is geen bebouwing toegelaten.2.3. inrichting en aanlegDe zone kan voor maximum 75% verhard worden ten behoeve van par-king en toeritten. De overige 25% dient een groene inrichting te krij-gen.Voor alle verharding moet het regenwater afkomstig van deze verhar-ding infiltreren in de bodem, tenzij dit vanuit andere wetgeving niet wordt toegelaten.Parkeerruimte dient voorzien te worden van groen. Daarom dient per 5 parkeervakken één hoogstammige inheemse boom aangeplant op die-zelfde parking, vergezeld van onderbegroeiing.Het stapelen van onafgewerkte goederen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakking in open lucht is niet toegelaten.Er is maximum 1 publiciteitsbord binnen deze zone toegelaten.

artikel 5. zone voor parking in een groen kader


Er dient gestimuleerd te worden om via beheersovereenkomsten de parking tevens in te zetten voor de opvang van de parkeerproblematiek van activiteiten binnen de multifunctionele zone (ar-tikel 3).

Het infiltreren kan gebeuren door de verharding aan te leggen in waterdoorlatende materialen, het water van de verharding af te leiden naar groenstroken, infiltratievoorzieningen aan te leggen, .... Omwille van bijvoorbeeld milieuwetgeving kan het zijn dat verhardingen toch ondoordringbaar moeten gemaakt worden, teneinde te voorkomen dat vervuiling van de bodem optreedt (bv. a.g.v. lekkende wagens).

26




artikel 5. zone voor parking in een groen kader

2.4. ontsluiting en parkeervoorzieningenDe ontsluiting van de parking is grafisch aangeduid op het bestem-mingsplan. Deze kan in de ruimte maximaal 10,00 meter verschuiven t.o.v. deze grafisch bepaalde plek.

27





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingHet gebied is bestemd voor de beroepslandbouw.


2.1. algemeenAlle werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten, met uitsluiting van het oprichten van gebouwen.Tijdelijke constructies worden niet beschouwd als gebouwen, en zijn bijgevolg wel toegelaten. Er zijn geen verhardingen toegelaten, behoudens deze toegelaten in de “zone in overlay voor trage weg” (artikel 10).Het stallen van voertuigen is niet toegelaten.

artikel 6. bouwvrij agrarisch gebied

De zone valt onder de categorie “landbouw” conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Onder beroepslandbouw wordt verstaan het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor recreatieve doeleinden. Daaronder vallen veeteelt, planten- en bomenkwekerij, akkerbouw, ...

De zone wordt voorbehouden voor grondgebonden landbouwactiviteiten in open lucht.Daarom worden gebouwen niet toegelaten.Onder tijdelijke constructies wordt verstaan : schuilhokken voor dieren, drinkbakken, plastictun-nels, begeleidingsconstructies voor planten, .... die tijdelijk geplaatst kunnen worden en gemak-kelijk verwijderbaar zijn.Serres worden wel beschouwd als gebouwen en zijn bijgevolg niet toegelaten.

29





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingHet gebied is bestemd voor de aanleg van groen.1.2. deelzone met recht van doorgangDe deelzone, symbolisch aangeduid op het bestemmingsplan, is be-stemd voor de beperkte ontsluiting van aanpalende percelen binnen de multifunctionele zone (artikel 3).


2.1. algemeenNaar het aanpalende open landschap toe wordt een groenzone voor-zien ten aanzien van de bebouwbare zones, die moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en land-schappelijke inpassing.Enkel werken en handelingen met het oog op de aanleg en onderhoud van de zone voor landschappelijke integratie zijn toegelaten.De zone moet aangelegd en beplant zijn uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning:

op een aanpalende kavel binnen de multifunctionele zone (artikel 3) �

over de volledige lengte van de aanpalende delen voor wat betreft deelzone Bbinnen de zone voor het bedrijfsactiviteiten van het bestaand histo- �

risch gegroeid bedrijf (artikel 4) voor wat betreft deelzone Cop een aanpalende kavel binnen de zone voor ééngezinswoningen �

(artikel 1) , de multifunctionele zone (artikel 3) en de zone voor par-king in een groen kader (artikel 5) voor wat betreft deelzone A.

Er zijn geen verhardingen noch gebouwen toegelaten, behoudens in de deelzone met recht van doorgang (zie 2.3).

artikel 7. zone voor landschappelijke integratie


30




artikel 7. zone voor landschappelijke integratie

2.2. inrichting

Deelzone ADeze zone wordt als volgt opgebouwd:

om de 5,00 meter moet een knotwilg worden aangeplant �

onderbeplanting bestaande uit middelhoge struikende beplanting, �

hagen en grasstrokenDeelzones B en CDeze zone wordt als volgt opgebouwd:

een dubbele, geschrankte lineaire aanplant van knotwilgen, waarbij �

om de 5,00 meter een knotwilg wordt aangeplantonderbeplanting bestaande uit middelhoge struikende beplanting �

een haag op de zonegrens met de multifunctionele zone (artikel 3) �

en met de zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand historisch gegroeid bedrijf

Behoudens de verhardingen toegelaten in de deelzone met recht van doorgang, zijn geen verhardingen toegelaten binnen deze zone.2.3. deelzone met recht van doorgangDe plaats van de doorgang is symbolisch aangeduid, en kan beperkt in de ruimte verschuiven.De breedte mag niet meer bedragen dan 5,00 meter.Verhardingen zijn toegelaten.

31





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingBestemd voor de aanleg van verharding met begeleidend groen ten behoeve van het nemen van ontsluiting naar de N50d en het inrichten van parkeerplaatsen.Het stapelen van onafgewerkte goederen, grondstoffen, afvalstoffen en verpakking in open lucht is niet toegelaten.


2.1. algemeenHet oprichten van gebouwen is niet toegelaten.Het behoud van de bestaande luifel horende bij het benzinestation binnen “de zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand historisch gegroeid bedrijf” (artikel 4) is wel toegelaten. In geval echter de onder-bouw van het tankstation wordt vernieuwd kunnen geen constructies, dus ook niet de luifel, meer worden toegelaten binnen deze zone.De verhardingen dienen aangelegd te worden in kleinschalige, water-doorlatende materialen.Parkeerruimte dient voorzien te worden van groen. Daarom dient per 10 parkeervakken één hoogstammige boom aangeplant op diezelfde parking.Ter hoogte van de rooilijn dient, behoudens de plaatsen waar toegang tot de N50d wordt genomen, een haag in haagbeuk aangeplant te wor-den van 1,00 meter hoog. Die delen binnen onderhavige zone horende tot een perceel waar één of meerdere woongelegenheden worden opgericht, zonder verweving op datzelfde perceel met andere functies, kunnen slechts voor 30 % verhard worden.

artikel 8. achteruitbouwzone


32




artikel 8. achteruitbouwzone

2.2. ontsluiting naar N50dPer bedrijfssite is maximum 1 ontsluiting naar de N50d toegelaten, met een breedte van maximum 8,00 meter. In afwijking van bovenstaande regel, kunnen 2 ontsluitingen op de N50d worden voorzien mits de afstand tussen deze 2 ontsluitingen groter is dan 40,00 meter. Er zijn eveneens 2 ontsluitingen op de N50d toegela-ten voor een tankstation.

33





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingBestemd voor de aanleg openbare wegenis en daarbijhorende vrije ruimten zoals groenvoorzieningen, parkeerplaatsen, fietspaden en voetpaden.1.2. deelzone voor beperkt autoverkeerBestemd voor behoud van de bestaande occasionele ontsluiting van aanpalende percelen.

2. inrichting

Bij de inrichting van de N50d (Kortrijkstraat) dienen volgende principes te worden toegepast:

verkeersleefbaarheid wordt verbeterd �

verkeersveiligheid wordt verbeterd �

het verblijfskarakter van de weg wordt geaccentueerd �

het wegprofiel wordt aangepast aan het vooropgestelde snelheids- �

regimedoorgaand verkeer wordt ontmoedigd �

ruimtelijke beeldkwaliteit wordt verbeterd �

er wordt ruimte gecreëerd voor de zwakke weggebruiker �

artikel 9. zone voor openbare wegenis


Voor de N50d is een volledig hertekend wegprofiel wenselijk bij de herinrichting van de weg. Ter hoogte van de aansluiting op de N50 (Ring) dient een poorteffect te worden gecreëerd, teneinde de weggebruikers duidelijk te maken dat men zich vanaf dat punt op een weg bevindt met een meer uitgesproken verblijfskarakter en doorgaand verkeer wordt ontmoedigd.Het brede profiel op heden geeft kansen om beeldbepalend groen in deze ruimte in te schuiven, de zwakke weggebruiker een meer prominente plaats te geven en ook de open afritten naar indi-viduele bedrijfs- of handelssites te bundelen.Dit zal niet allen de verkeersleefbaarheid en -veiligheid aanzienlijk verhogen, doch ook de ruimte-lijke kwaliteit van deze specifieke handelsstrip zal op deze manier versterkt worden.

35





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingBestemd voor de instandhouding van de bestaande trage weg.


2.1. algemeenHet tracé dient over een breedte van minimum 1,50 meter ten allen tijde toegankelijk te zijn voor wandelaars, ruiters en mountainbikers, vrij te zijn van elk obstakel en niet ingeploegd worden of ingenomen worden door gewassen.Verhardingen dienen te worden aangelegd in waterdoorlatende mate-rialen.

artikel 10. zone in overlay voor trage weg

De zone valt onder de categorie “landbouw” conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

37





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingBestemd voor de aanleg van groen.


2.1. algemeenTussen de activiteiten binnen de multifunctionele zone (artikel 3) en de zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand historisch gegroeid be-drijf (artikel 4) enerzijds, en de omliggende woonomgeving anderzijds wordt een buffer voorzien, die moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en landschappelijke inpas-sing.De groenbuffer moet worden beplant met streekeigen struiken en hoog-stammige bomen (minimum 1 boom per 6,00 lopende meter groenbuf-fer) over de volledige lengte van de grafische aanduiding en over een breedte van minimum 5,00 meter. Enkel werken en handelingen met het oog op de aanleg en onderhoud van de groenbuffer zijn toegelaten.De zone moet aangelegd en beplant zijn uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning:

op een aanpalende kavel binnen de multifunctionele zone (artikel �

3) over de volledige lengte van de aanpalende delen voor zover op deze kavel activiteiten gebeuren die in hoofdbestemming binnen artikel 3 zijn toegelaten.binnen de zone voor bedrijfsactiviteiten van het bestaand historisch �

gegroeid bedrijf (artikel 4).

artikel 11. zone in overlay voor groenbuffering


Binnen zone 3 moet de bufferzone dus pas gerealiseerd worden als er een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd voor handel, horeca, KMO en opslag en daarbijhorende voorzieningen (= de acitivteiten toegelaten in hoofdbestemming).Als er binnen de deelzone voor woongelegenhe-den woongelegenheden worden opgericht, hoeft geen buffer aangeplant te worden.

38




artikel 11. zone in overlay voor groenbuffering

Langs de “kleine” Kortrijkstraat bevinden zich een aantal percelen en panden die voor ontsluiting aangewezen zijn op deze weg. Plaatselijk kan deze zone in overlay voor ontsluiting doorbroken worden. Bij samenvoeging met andere percelen (voor de bedrijfspercelen) kan een toestand ont-staan waarbij het perceel toch via de Kortrijkstraat (N50d) wordt ontsloten. Dan moet de groenbuf-fer alsnog worden doorgetrokken.

Behoudens de noodzakelijke toeritten met een maximale breedte van 5,00 meter voor woningen of bedrijfssites die niet kunnen ontsloten worden zonder doorbreken van deze zone zijn binnen deze zone geen verhardingen toegelaten.

39





1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingBestemd voor de aanleg, exploitatie en de wijziging van een hoogspan-ningsleiding en daarbijhorende voorzieningen.


2.1. algemeenOnder de hoogspanningsleiding mogen geen aanplantingen hoger dan 3,00 meter gebeuren, en dit voor een strook van 20 meter aan beide zij-den van de hoogspanningsleiding, tenzij anders bepaald in een advies van de beheerder.

Bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsver-gunning of milieuvergunning en alvorens bouw- graaf- en constructie-activiteiten worden aangevat op de percelen waarboven de hoogspan-ningsleiding zicht bevindt, dient steeds advies te worden aangevraagd aan de beheerder van deze hoogspanningsleiding.

artikel 12. zone in overlay voor bestaande hoogspanningsleiding

De zone valt onder de categorie “lijninfrastructuur” conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Onder daarbijhorende voorzieningen wordt verstaan de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leiding te kunnen exploiteren, zowel ondergronds als bovengronds. Dit kunnen pylonen zijn, cabines, ...

Ondermeer volgende richtlijnen van de beheerder van de hoogspanningsleiding, Elia, dienen in acht te worden genomen:

Voor bovengrondse hoogspanningsleidingen gelden veiligheidsafstanden tot constructies en �

voor werken zoals o.m. bepaald in de artikels 164, 192 en 266 van het AREI. De hoogtebe-perkingen die hieruit volgt is afhankelijk van verschillende factoren (het type van de verbinding en de kabel, de afstand tussen 2 pylonen, omgevingsvariabelen wind en temperatuur, de belasting van de hoogspanningslijn), zodat de beheerder geen globaal cijfer kan opgeven. Per project en/of bouwvergunning voert de beheerder waar noodzakelijk gratis een hoogtemeting uit, teneinde een gedetailleerd advies te kunnen formuleren. Dit is tevens van toepassing voor het plaatsen van verlichtingsmasten, de opstelling van een bouwkraan, gebruik van beton-pompen, hijstoestellen, ...)De hoogspanningsleidingen moeten steeds toegankelijk zijn voor het personeel van de �

beheerder voor controle en onderhoud en dit meestal via de kortste weg vanaf de openbare weg, ook met zwaar materiaal, om bij eventuele problemen de elektriciteitsbevoorrading te kunnen blijven garanderen. Tevens mag de stabiliteit van de masten nooit in gevaar gebracht worden bij wijziging van de grondwatertafel of eventuele graafwerkzaamheden, er moeten ook daar veiligheidsafstanden in acht worden genomen. Per dossier dient er desgevallend een studie uitgevoerd te worden.Teneinde de veiligheid van mensen, de continuïteit van de elektriciteitsvoorzieningen en de �

vrijwaring van alle betrokken installaties te garanderen, dient men in de onmiddellijke omge-ving van de hoogspanningsgeleiders enkele wettelijke bepalingen te eerbiedigen. Meer info hieromtrent kan je bekomen via Elia, Vaartkaai 2, 2170 Merksem, www.elia.be

ingelmunsterdoc.ingelmunster.be/gis/plannen/pub/rup_kortrijkstraat... · 2011. 3. 31. · de...

Documents