11 verschillen in operatieve bevindingen bij aangeboren en verworven nietscrotale testes

1
68 Tijdschrift voor Urologie mei 2011 - nr. 3 Materiaal en methoden 139 jongens met congenitale NST (19 bi- en 120 unila- teraal) en 69 jongens met verworven NST (15 bi- en 54 unilateraal) werden geïncludeerd. Prospectief werden de volgende gegevens verzameld: meest caudale tes- tispositie preoperatief, intraoperatieve testispositie en aspecten van epididymis en processus vaginalis. Resultaten De meest caudale testispositie in de congenitale groep: 23 keer was er geen testes palpabel en 4/158 (3%) testes waren maar net palpabel in het liesgebied. Daarentegen werden104/158 (66%) duidelijk gevoeld in het liesgebied, terwijl 27/158 (17%) tot in de scro- tumingang gebracht konden worden. Bij 15 jongens werd bij de operatie geen testis gevonden. Intraopera- tief werden 102/158 (65%) testes in of net buiten het lieskanaal gevonden. In 59/158 (37%) werd een afwij- kende epididymis gezien. De processus vaginalis was wijd open bij 74/158 (47%) testes. In 77/84 (92%) van de verworven NST was de meest caudale testispositie tot in de scrotumingang of in- stabiel in het scrotum. De meeste testes (52/84; 85%) lagen intraoperatief in de superficial inguinal pouch. Epididymisafwijkingen en wijd open processus vagi- nalis werden gevonden in respectievelijk 9/84 (11%) en 12/84 (14%). De gevonden verschillen tussen de 2 groepen waren statistisch significant. Conclusie Meest caudale positie in congenitale NST preopera- tief was tot in de scrotumingang, deze testes waren vaak geassocieerd met epididymisafwijkingen en een wijd open processus vaginalis. Dit in tegenstelling tot verworven NST, die meestal preoperatief instabiel in het scrotum gebracht konden worden, en bij operatie vaak in de superficial inguinal pouch lagen, met een normale epididymis en een gesloten processus vagi- nalis. 12 Urologische laparoscopie in getal: enquete onder nederlandse urologen J.J. Van Asten, R.F.M. Bevers, R.C.M. Pelger Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden Introductie Urologische laparoscopie wordt sinds 2 decennia be- oefend en kenmerkt zich door een toenemende popu- lariteit. Inzicht in het aantal laparoscopische ingrepen dat verricht wordt ontbreekt echter. In deze studie werd het aantal laparoscopische ingrepen in Neder- land in 2009 geïnventariseerd en vergeleken met een- zelfde onderzoek over 2005. binnen 1 jaar na steenoperaties in een centrum van expertise te bepalen. Het aantal heroperaties werd bepaald via een automatische zoekopdracht in het zis en middels een handmatige controle. Door deze 2 uit- komsten te vergelijken werd de betrouwbaarheid van het zis gecontroleerd. Materiaal en methoden Retrospectief zijn de gegevens geanalyseerd van pati- enten die tussen oktober 2008 en september 2009 voor een nier- of uretersteen geopereerd zijn. Het aantal heroperaties binnen 1 jaar werd door middel van sta- tusonderzoek nader bekeken. Daarnaast werd dezelfde zoekopdracht in het zis uitgezet. Resultaten Volgens de automatische zoekopdracht ondergingen in een jaar tijd 83 patiënten een endoscopische en 76 een percutane steenoperatie. Respectievelijk 14 (17%) en 10 (13%) patiënten werden binnen 1 jaar opnieuw aan een steen geopereerd. Bij statusonderzoek bleken 80 patiënten endoscopisch geopereerd en 72 percutaan. Slechts 9 (11%) respec- tievelijk 7 (10%) patiënten ondergingen een tweede steenbehandeling binnen 1 jaar voor dezelfde steen. Deze aantallen zijn in overeenstemming met gegevens uit de literatuur. Conclusie De gegevens van de kwaliteitsparameters kunnen af- wijken van de werkelijkheid, indien uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een automatische zoekopdracht in het zis. Daar deze uitkomsten grote consequenties kunnen hebben voor de toekomst is het belangrijk ze goed aan te leveren. Het bijhouden van de gegevens in een prospectieve database kan hiervoor een oplossing zijn. 11 Verschillen in operatieve bevindingen bij aangeboren en verworven niet- scrotale testes J. van Brakel, G.R. Dohle, S.M.P.F. de Muinck Keizer- Schrama, F.W.J. Hazebroek Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam Introductie Een van de meest voorkomende urogenitale afwij- kingen op de kinderleeftijd is de niet-scrotale testis (NST). Twee vormen worden onderscheiden: congeni- tale en verworven NST. Over de anatomische verschil- len tussen de 2 vormen van NST is weinig bekend. Het doel van deze studie is het objectiveren van verschillen in (pre)operatieve bevindingen bij congenitale en ver- worven NST.

Upload: smpf-de-muinck-keizer-schrama

Post on 10-Dec-2016

215 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

68 Tijdschrift voor Urologie mei 2011 - nr. 3

Materiaal en methoden139 jongens met congenitale NST (19 bi- en 120 unila-teraal) en 69 jongens met verworven NST (15 bi- en 54 unilateraal) werden geïncludeerd. Prospectief werden de volgende gegevens verzameld: meest caudale tes-tispositie preoperatief, intraoperatieve testispositie en aspecten van epididymis en processus vaginalis.

ResultatenDe meest caudale testispositie in de congenitale groep: 23 keer was er geen testes palpabel en 4/158 (3%) testes waren maar net palpabel in het liesgebied. Daarentegen werden104/158 (66%) duidelijk gevoeld in het liesgebied, terwijl 27/158 (17%) tot in de scro-tumingang gebracht konden worden. Bij 15 jongens werd bij de operatie geen testis gevonden. Intraopera-tief werden 102/158 (65%) testes in of net buiten het lieskanaal gevonden. In 59/158 (37%) werd een afwij-kende epididymis gezien. De processus vaginalis was wijd open bij 74/158 (47%) testes. In 77/84 (92%) van de verworven NST was de meest caudale testispositie tot in de scrotumingang of in-stabiel in het scrotum. De meeste testes (52/84; 85%) lagen intraoperatief in de superficial inguinal pouch. Epididymisafwijkingen en wijd open processus vagi-nalis werden gevonden in respectievelijk 9/84 (11%) en 12/84 (14%). De gevonden verschillen tussen de 2 groepen waren statistisch significant.

ConclusieMeest caudale positie in congenitale NST preopera-tief was tot in de scrotumingang, deze testes waren vaak geassocieerd met epididymisafwijkingen en een wijd open processus vaginalis. Dit in tegenstelling tot verworven NST, die meestal preoperatief instabiel in het scrotum gebracht konden worden, en bij operatie vaak in de superficial inguinal pouch lagen, met een normale epididymis en een gesloten processus vagi-nalis.

12 urologische laparoscopie in getal: enquete onder nederlandse urologen

J.J. Van Asten, R.F.M. Bevers, R.C.M. Pelger

Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden

IntroductieUrologische laparoscopie wordt sinds 2 decennia be-oefend en kenmerkt zich door een toenemende popu-lariteit. Inzicht in het aantal laparoscopische ingrepen dat verricht wordt ontbreekt echter. In deze studie werd het aantal laparoscopische ingrepen in Neder-land in 2009 geïnventariseerd en vergeleken met een-zelfde onderzoek over 2005.

binnen 1 jaar na steenoperaties in een centrum van expertise te bepalen. Het aantal heroperaties werd bepaald via een automatische zoekopdracht in het zis en middels een handmatige controle. Door deze 2 uit-komsten te vergelijken werd de betrouwbaarheid van het zis gecontroleerd.

Materiaal en methodenRetrospectief zijn de gegevens geanalyseerd van pati-enten die tussen oktober 2008 en september 2009 voor een nier- of uretersteen geopereerd zijn. Het aantal heroperaties binnen 1 jaar werd door middel van sta-tusonderzoek nader bekeken. Daarnaast werd dezelfde zoekopdracht in het zis uitgezet.

ResultatenVolgens de automatische zoekopdracht ondergingen in een jaar tijd 83 patiënten een endoscopische en 76 een percutane steenoperatie. Respectievelijk 14 (17%) en 10 (13%) patiënten werden binnen 1 jaar opnieuw aan een steen geopereerd.Bij statusonderzoek bleken 80 patiënten endoscopisch geopereerd en 72 percutaan. Slechts 9 (11%) respec-tievelijk 7 (10%) patiënten ondergingen een tweede steenbehandeling binnen 1 jaar voor dezelfde steen. Deze aantallen zijn in overeenstemming met gegevens uit de literatuur.

ConclusieDe gegevens van de kwaliteitsparameters kunnen af-wijken van de werkelijkheid, indien uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een automatische zoekopdracht in het zis. Daar deze uitkomsten grote consequenties kunnen hebben voor de toekomst is het belangrijk ze goed aan te leveren. Het bijhouden van de gegevens in een prospectieve database kan hiervoor een oplossing zijn.

11 Verschil len in operatieve bevindingen bi j aangeboren en verworven niet-scrotale testes

J. van Brakel, G.R. Dohle, S.M.P.F. de Muinck Keizer-

Schrama, F.W.J. Hazebroek

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam

IntroductieEen van de meest voorkomende urogenitale afwij-kingen op de kinderleeftijd is de niet-scrotale testis (NST). Twee vormen worden onderscheiden: congeni-tale en verworven NST. Over de anatomische verschil-len tussen de 2 vormen van NST is weinig bekend. Het doel van deze studie is het objectiveren van verschillen in (pre)operatieve bevindingen bij congenitale en ver-worven NST.