(... tot ± 500 voor Christus)

Koken door water in putten of potten te verwarmen met hete stenen.

Een houtvuur waarboven de oermens vlees en vis bakte, rookte en braadde.

Het voedsel werd soms verpakt in klei of bladeren en in een kuil (=‘prehistorische oven’ ) gelegd. 

Bewaartechnieken zoals drogen, zouten en roken.

Een derde van de voeding bestond uit vlees van de jacht op wilde dieren en vogels.

Zee- en riviervis vormden een andere belangrijke voedselbron, rijk aan gezonde vetten.

Ook planten, bessen, zaden, bonen, wortels en noten stonden op het menu. 

Er werd ook wel wat ‘soep’ en brood gegeten.

Gekookte veldzuring

Gierstepap

‘Brandnetelkroketten’

De vrouwen werkten ettelijke uren per dag aan de maaltijden voor de stam.

Gratis, want de bossen leverden in de prehistorie veel voedsel op. De mens at van wat de natuur hem verschafte.

In de prehistorie is nog heel weinig afval. Alles werd gebruikt (de huiden als kledij, de beenderen als wapens …) en wat ze weggooiden verging (verteerde) in de natuur.

(± 500 v.C. tot 400)

We delen de oudheid in in 2 delen:

anderzijds de Romeinen.

Enerzijds het Oude Gallië (de Galliërs, met o.a. de Oude Belgen),

1) Putkoken

Kooktechnieken van de Galliërs

2) Roosteren

3) Kleibakken

4) Bakken in de oven

1) stoven

Kooktechnieken van de Romeinen

2) fornuis met grillrooster

Galliërs => vlees werd gezouten of gepekeld.

Romeinen => koele kelders=> drogen

Galliërs => wild, vis, runderen en varkens

Romeinen => Pap van granen => Zeer weinig vlees. => Soep en bonen, groenten, fruit, kaas en brood. => Stevig gekruid.

adel: wijn rest: tarwebier of honingwijn worst en harde kazen

Pauwentongen Kruidenkaas Komkommer Gehaktballetjes Paddenstoelen en sla Dadels

Galliërs

Romeinen

De heer had een kok ter beschikking en verloor dus zelf geen tijd.Arme bevolking had weinig tijd noch geld om te koken.

In het begin bestond alleen maar ruilhandel.Later werd geld in het hele Romeinse Rijk gebruikt.

nog niet veel afvalafvalputten of afvalbergen

(400 tot 1500)

open haard ijzeren ketel - bakpan - aardewerken potten

Drogen en roken Zouten Fruit in honing.

In de vroege middeleeuwen (ca. 900 - 1100): zwart brood en een soort groentenbrij

De rijken aten gekruid, de armen gebruikten mosterd en azijn.

Men at veel vlees, wild en vis; ook paddenstoelen en fruit.

Men dronk weinig water (te vies), wel melk.

koken met tuinkruiden mengen van zuur (azijn) en zoet (honing en suiker uit suikerriet)

wijn = luxedrank.

Rijken hadden een kok in dienst met knechten. Er werd veel tijd besteed aan de bereidingen.

Armen aten geen vlees, maar joegen op vogels.Het witbrood was alleen voor de rijken. Kruiden waren heel duur.

In de stad: straat = afvalberg / stort / riool / toiletGevolg: rattenplagen zorgden voor de pest

(1500 tot 1800)

betere tafelmaniereneigen bekers, glazen en bestek (vork !)

NIEUW: het fornuis bij rijken en adel

drogen pekelenroken inmaken

Specerijen en brood

De ontdekking van Amerika => maïs, bonen en de aardappel (uiteindelijk verdrong de aardappel brood en pap van de eerste plaats)Suiker werd meer en meer gebruikt.Tekort aan vlees Koffie en thee populair (smaak => zoet)

Gebonden sausMediterrane vruchten en ook olijfolie en wijnDiverse vleesbereidingen en visschotels

En de gewone mens at: RoggebroodPapSoepGroenten uit eigen tuinAf en toe wat vlees

Nieuwe luxeproducten => thee, koffie, chocolade.

kalkoen (Zuid-Amerika ) op de feesttafels

Frankrijk => paddenstoelen in speciale grotten.

De edelen dronken chocoladedranken en aten kwartel met foie gras

De rijken => kok, knechten of personeel. Er werd veel tijd besteed aan bereiding eten.

De armen => soepvorm of brei/pap. => een aantal dagen dezelfde stoofpot

De armen aten nauwelijks nog vlees (te duur).

Drinkputten met vervuild water Sterfte door ziekte CHOLERA

Ontstaan beroep van vuilnisman

Afval werd verkocht (voeder) of gestort

(1800 tot 1945)

Rijke burgerij => overal kookfornuis

Eerste water- en gasleidingen geplaatst (2e helft 19e eeuw )

Stoven, ovens, waterleidingen … het rijke volk had het allemaal.

Begin van de 20e eeuw => de keuken = volwaardige plaats in de woning

Rijken => ijskelders 1860 => mechanische koeling (koelkasten)

Bewaren door steriliseren en pasteuriseren op hoge temperatuur.

De aardappelNaast brood waren pap en de pannenkoek zeer populair.

De arme arbeidersbevolking => koffie, thee en suiker.Bij de rijken => foie gras , champagne, eenden en patrijzen

Even lang als nu.

Vrouwen bleven thuis en zorgden voor het gezin.

De mannen zorgden voor het inkomen.

=> veel tijd om maaltijden te bereiden (+ huishouden)

Onbetaalbare delicatessen voor de armen en luxeproducten voor de rijken.

heel veel natuurvervuiling door fabrieken veel meer afval veel afval werd in natuur gedumpt